Lay-out en typografie



Vergelijkbare documenten
Aanleverspecificaties checklist

Aanleverspecificaties-Checklist_v001

7 stramienen. maken en gebruiken. Stramienen maken. Wat ken je na dit hoofdstuk? Tips en richtlijnen voor werken met stramienen

Nederlandse versie MAC OS X (10.5)

Handleiding aanleveren PDF bestanden

EEN DRUKKLARE PDF STAP VOOR STAP

AANLEVERSPECIFICATIES CHECKLIST

Spot reliëflak en folie-afwerking (goud, zilver)

Masterclass Colormanagement Transparantie. Deze masterclass wordt verzorgd door: Johan Kerver. Adobe Certified Instructor - Print Specialist

Uitgebreide aanleverspecificaties: een drukgerede PDF in 4 stappen met InDesign CS2-CS6 CC

Aanleverspecificaties: een drukgerede PDF in 4 stappen

Grafische Instructie. Drukklaar aanleveren. snijtekens afloop milimeter Photohop InDesign printer drukwerk Pantone raster cmyk

SketchUp L. 5.2 Scenes en Animaties

Aanbevelingen voor verscherpen

De breedte van het bestand voor het omslag wordt 343 mm en de hoogte is 246 mm. De rug van het boek is 11 mm.

Chocolade reep tekst effect maken

januari 2008, versie 1.1 Aanleverspecificaties Digitale bestanden

September 2013, versie 1.5. Aanleverspecificaties Digitale bestanden

CURSUS DIGITAAL ATELIER Photoshop/ Illustrator/ Indesign

Bestanden aanleveren. Hollandse Indruk en de richtlijnen

SPOT-UV. Een simpele handleiding om snel en makkelijk uw document SPOT-UV klaar te maken.

Grafische Instructie. Adobe Illustrator. Adobe Apple Illustrator Pentool selectie openen vector zoom selecteren document

Kor IJszenga Adjunct directeur

InDesign downloaden Adobe InDesign

Mailgroep photoshop. Copyright. Lesje van deze site; link

Overvloeimodi. Foto verouderen Schilderachtig Portret

illustrator Alleen een hands- on.. LESBRIEVEN

Lijnen/randen en passe-partouts maken met Photoshop.

VANDERPERK GROEP Postadres: Bezoekadres:

PDF-WORKFLOW. Hogeschool Gent 2e kan grafische en reclame vormgeving Departement KASK academiejaar

ZILVER folie. Een simpele handleiding om snel en makkelijk uw document zilver folie klaar te maken.

Hoe maak je Vintage Vector Kroonkurken in Illustrator en AD door Joshua Bader

Een isometrisch type-effect maken in Adobe Illustrator

voor drukwerk In InDesign zijn foto s geplaatst (cmd+d) en niet gecopyeerd en geplakt

PhotoShop. Les 1 - Werken met lagen, kleuren en transparantie

Tips; fotoboek maken (bron: hema.nl)

WERKGROEP BEELDBEWERKING

Aanlever Specificaties

OPDRACHTKAART. Thema: Prepress. InDesign 15. Pagina s PP Voorkennis: De vorige praktijkopdrachten afgerond.

Adres boekje met Ringen

Photoshop CS2. Januari Jan van der Aa. Bij opstarten zetten we eerst de benodigde instellingen goed.


Aanleverspecificaties

Met de intuïtieve interface van InDesign CC kunt u op eenvoudige wijze uitdagende lay-outs maken zoals u hier ziet. Het is belangrijk dat u het

Snel en goed contactbladen maken met Adobe Bridge

mailgroep photoshop Copyright Lesje: Stel je eigen kamer samen -

1 De essentie van PS speelt zich voornamelijk af in het LAGENPALET [#VENSTER>LAGEN]

So you think you can PRINT!? #1

Wervelende dame oefenen met de pen

Basisles in het gebruik van de Filter Perspectiefpunt Vanaf versie CS2. Deel1 : gebouw groter maken

Invoegen van afbeeldingen

Handleiding Adobe Indesign CS

Aanleverspecificaties

Door velen wordt Photoshop beschouwd als de industriestandaard voor zowel drukwerk en DTP als voor het web wat betreft digitale beeldbewerking.

FOTOGRAFIE Opdrachten - Erik Boot. Nabewerken - Digitale fotografie. Aanpassing portret Henk Dijkstra - Photoshop elements 9 Windows

Grafische Instructie. Adobe Illustrator. Adobe Apple Illustrator Pentool selectie openen vector zoom selecteren document

Foto manipulatie met straatdanser

Initiatie. Overvloeimodi. In het mapje van lesje 17 zit een pdf document met de volledige uitleg van de overvloeimodus.

Inleiding 9. Over de auteur 11 Welk programma heeft u nodig? 12 Wat heeft u verder nodig? 13 Systeemvereisten 13 Photoshop aanschaffen 13.

Creeër een 3D effect met

Photoshop CS6. Foto s bewerken en aanpassen in Photoshop. Een onderwaterscene maken. Pijl om tussen de voor en achtergrondkleur.

Grafische Instructie. Adobe InDesign. Adobe Apple InDesig Tekstkaders stalen openen stijlen zoom corps plaatsaanduidingstekst document

2 Kennismaking met het scherm

Mailgroep photoshop. Copyright. Originele site. Een stripboek effect creëren in photoshop. Hier de benodigheden. Stap 1

mailgroep photoshop Copyright

MUNTZ MARKETING COMMUNICATION GROUP. Handleiding Slagersplein

Een boek opmaken in Word

P R O J E C T S L I M M E O B J E C T E N - F O T O B O E K C O V E R S

Paasachtergrond tekenen

Zoals altijd is dit de laatste afbeelding die we gaan maken:

Eindformaat = 210x150mm

CLUBAVOND 2 MAART 2010 Photoshop Elements 7 tips

Hoe maak je een Piggy-Bankillustratie

Migratie van Instant PDF

personageontwerpen. Met slechts een paar eenvoudige vormen, een mix van

Gouden teksteffect blz. 1

HOE AANLEVEREN? > Beeldresolutie De resolutie van de beelden is fundamenteel voor kwaliteitsdrukwerken.

Deze les werd gemaakt in Adobe Photoshop CS6, maar is goed te maken vanaf versie CS3+.

Laatste afbeelding. Zelfstudiedetails

Geavanceerde opties. Afdrukken op deelpagina's. Phaser 5500-laserprinter. In dit onderwerp wordt het volgende besproken:

WORKSHOP PHOTOSHOP ELEMENTS 6.0

Hoe maak je een Emotionele Brandscene link originele les Fotomanipulatie in Adobe Photoshop. Moeilijkheidsgraad gemiddeld.


Poster maken in Photoshop

DEEL 1. Voorwoord Over dit boek en de auteurs...ix

Een doorzichtige wereldbol

Beeldbewerking. Beeldbewerking

Deze les laat u zien hoe u een aantal laagstijlen en penseelinstellingen gebruikt om een glamour, sprankelend teksteffect te creëren.

Lay-out en typografie

Welkom! Fijn dat je er bent.

transparanter en minder storend.

BESTANDEN AANLEVEREN - 1 -

Dupliceer foto, Dupliceer laag, Filters Mediaan en Gaussiaans vervagen, Laag masker, Penseel, Overvloeimodus en Voor- Achtergrond kleur.

Samenstelling van een mooie omslag met toepassen pengereedschap.

Kleurige ring maken - werken met paden!!! Voor ervaren Photoshoppers.

bigfreddy.com Handleiding BigFreddy software Oktober 2012 Big Freddy 3.2 Inhoudsopgave: Pagina Starten:

In Photoshop kun je afbeeldingen bewerken en aanpassen door de diverse toevoegingen en effecten die je wilt toepassen op aparte lagen uit te voeren.

De Budelse digitaal. digitaal_aanleveren2016_db 3 februari 2016, 15:47

VOOR FOTOGRAFEN. Nederlandse versie Windows KLEURBEHEER IN PHOTOSHOP CS3

Onderwater teksteffect

Transcriptie:

GRAFISCHE CURSUSSEN Dirk Laurent Lay-out en typografie met Adobe InDesign CS Deel 7 werken met transparantie Soorten transparantie Het venster effecten gebruiken Transparantie afvlakken Problemen met transparantie oplossen

Praktisch werken met transparantie Over transparantie Wat ken je na dit cursusdeel? Terminologie transparantie Transparantie-effecten maken Transparantie weergeven Transparantie afvlakken Regels bij gebruik van transparantie Transparantie importeren en exporteren Voor veel ontwerpers is het maken van transparante objecten niet nieuw. In de begindagen van DTP kon je in illustratieen paginaopmaakprogramma s echter alleen ondoorzichtige objecten maken. Voor speciale effecten, zoals elkaar overlappende objecten met transparantie en zachte slagschaduwen, was er alleen Adobe Photoshop, waarin je de Photoshop-lagen en transparantie moest afvlakken en bestanden moest exporteren naar EPS of TIFF. Momenteel bieden Photoshop, Illustrator, InDesign en Acrobat Pro zelf transparantiefuncties voor drukwerk of webpublicaties. De transparantiefuncties die nu deel uitmaken van de Adobe programma s, bieden je een aantal voordelen waaronder creatieve vrijheid. De mogelijkheid om eenvoudig transparantieeffecten te maken in InDesign CS4, zoals zachte slagschaduwen, doezelranden en afbeeldingen met lagen die in elkaar overlopen, geeft je een ongekende creatieve vrijheid. Je kan transparantieeffecten gebruiken om tekst te combineren met beeld of foto s met foto s. In plaats van een afzonderlijk Photoshop-bestand te maken voor elk transparantie-effect, kan je in InDesign CS4 transparantieeffecten maken met de ingebouwde transparantiefuncties. Alle programma s hebben een aantal gemeenschappelijke transparantiemogelijkheden. 2 o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p desktop publishing

Transparantie terminologie Om de transparantiefuncties in Adobe Creative Suite 4 optimaal te benutten, dien je volgende termen te kennen : Dekking Je kunt de mate van transparantie van objecten variëren van 100% dekking (ondoorzichtig) tot 0% dekking (transparant). Wanneer je de dekking van een object verlaagt, wordt het onderliggende element zichtbaar door het object. Slagschaduw Een slagschaduw is een onderliggende kopie met een zachte rand van een object (afbeelding of tekst) die het object een driedimensionaal uiterlijk geeft. Slagschaduwen gaan vloeiend over in de pagina of de objecten eronder. De slagschaduwfunctie produceert een beter uitziende schaduw dan de oude methode. Daarbij werd een afbeelding of tekst gedupliceerd, het duplicaat werd zwart gemaakt en het werd iets verschoven achter het oorspronkelijke object geplaatst. Doezelen Bij doezelen worden de randen van een object verzacht door over een door de gebruiker instelbare afstand over te gaan van ondoorzichtig naar transparant. Hierdoor loopt het object vloeiend over in de pagina-achtergrond of in objecten erachter. 100 % en 50 % dekking Slagschaduw Doezelen Overvloeimodi Door overvloeien kun je bepalen hoe de kleuren van objecten overlopen in de kleuren van onderliggende objecten. Live transparantie en afgevlakte transparantie Transparante inhoud in bestanden kan live of afgevlakt zijn. Je kunt bestanden met live transparantie openen, zoals Photoshop-, Illustrator-, Illustrator EPS-, InDesign- en vanaf Adobe PDF 1.4-bestanden, en de transparante objecten wijzigen in de brontoepassing. Afvlakking van transparantie vindt plaats wanneer je een bestand exporteert naar een niet-eigen indeling. De transparantie-effecten in afgevlakte bestanden kunnen niet worden gewijzigd in de brontoepassing en ook niet in een toepassing waarin het bestand wordt geïmporteerd. Bestandsindelingen waarin transparantie wordt afgevlakt, zijn PostScript -, EPS-, DCS-, Adobe PDF 1.3-, GIF-, JPEG-, BMP- en TIFF-bestanden die niet zijn gemaakt met Photoshop 6.0. PDF-bestanden die zijn gemaakt met Acrobat Distiller, bevatten geen live transparantie, welke PDF-versie ook is geselecteerd. Transparantie wordt afgevlakt wanneer een PostScript-bestand wordt gegenereerd. Overvloeimodus rasteren Voorinstellingen voor transparantieafvlakking Als je regelmatig Illustrator- of InDesign-documenten met transparantie exporteert of afdrukt, kun je het afvlakkingsproces automatiseren door afvlakkingsinstellingen op te slaan in voorinstellingen voor transparantieafvlakking (Bewerken > Voorinstellingen transparantie-afvlakker). Je kunt deze instellingen toepassen wanneer Je afdrukt of exporteert naar de PDF. Rasteren Rasteren is het proces waarbij vectorafbeeldingen, fonts, verlopen en verloopnetten worden omgezet in bitmapafbeeldingen om te worden weergegeven en afgedrukt. Bij het afvlakken zoekt InDesign CS4 naar gebieden waar transparante objecten andere objecten overlappen. Ze verdelen de afbeelding vervolgens in een reeks gebieden. Elke deel wordt geanalyseerd om o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p desktop publishing 3

te bepalen of deze kan worden gerepresenteerd in vectorvorm of moet worden gerasterd teneinde het beoogde transparantie-effect te bereiken. Voor het afvlakken moet Je een resolutie instellen. Een adequate rasteringsresolutie is essentieel voor de kwaliteit van de afgedrukte uitvoer. Afvlakking Alle transparante objecten in een bestand, alsmede alle tekst en afbeeldingen die bij transparantie betrokken zijn, worden afgevlakt wanneer je het bestand opslaat in een indeling die live transparantie niet ondersteunt, zoals PDF 1.3, PostScript en EPS. Bij afvlakking worden alle overlappende delen van een stapel transparante objecten geconverteerd naar ondoorzichtige objecten die het uiterlijk van de oorspronkelijke transparante objecten behouden. Complexe regio Een complexe regio is een gebied waarin een groot aantal transparante objecten met meerdere transparantie-effecten elkaar overlappen. De objecten binnen een complexe regio worden niet voorgesteld als veel kleine deelgebieden, maar worden tijdens het afvlakken ingebakken in één gerasterde vorm. Bij de hoogste getrouwheidsinstelling worden er geen complexe regio s geproduceerd, wat de beste uitvoer oplevert. Hierdoor kan wel de verwerkingssnelheid afnemen. Het palet Voorvertoning afvlakker in InDesign markeert transparante objecten/ afbeeldingen, en ook gebieden die worden beïnvloed door transparantie. Wanneer Markeren: Alle betrokken objecten wordt geselecteerd, worden gebieden die worden beïnvloed door afvlakking roze weergegeven. Gebieden die niet worden beïnvloed door afvlakking, worden grijs weergegeven. Als een vectorobject waarop een transparantie-effect is toegepast, op een ander vectorobject wordt geplaatst, kunnen er artefacten ontstaan. Overlappende illustraties worden opgesplitst wanneer Je ze afvlakt. Artefacten Een artefact is een zichtbare onvolkomenheid in een afbeelding, meestal veroorzaakt doordat de RIP (raster image processor) of printer beperkt is in de mogelijkheden om de atomaire regio s te verwerken die zijn gegenereerd door afvlakking. Moiré bijvoorbeeld is een ongewenst artefact in drukwerk dat kan ontstaan wanneer twee of meer halftoonrasterpatronen elkaar beïnvloeden. Artefacten door transparantieafvlakking komen vaker voor op het scherm dan in de uiteindelijke afgedrukte uitvoer. Sommige artefacten, zoals dunne witte of zwarte lijnen rond transparante objecten, treden op wanneer InDesign de randen van de beelddelen op het scherm, probeert te verzachten (anti-aliasing) voor het beste resultaat. In afgedrukte uitvoer (300 dpi of hoger) komen normaal gesproken geen artefacten voor. Een ander type artefact is de zichtbare overgang tussen beelddelen waarvan de kleuren anders vergelijkbaar of identiek zouden zijn. Dergelijke artefacten op het beeldscherm komen voor wanneer verschillende rastering- of antialiasingmethoden zijn toegepast op aangrenzende beelddelen. Dit artefact is met name zichtbaar wanneer één object zowel pixel- als vectorgebieden bevat, hetgeen kan voorkomen tijdens afvlakking. 4 o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p desktop publishing

Transparantieeffecten maken 51 52 Veel functies die te maken hebben met transparantie, zijn geïntegreerd in de CS4-programma s. Naast opdrachten en regelaars voor het maken en wijzigen van uiteenlopende transparantie-effecten kan je met de weergaveopties bepalen hoe de transparantie-effecten er op het scherm uitzien. In InDesign CS4 kan je standaardinstellingen voor de weergave van transparantie instellen. Je kan eveneens algemene weergave-instellingen negeren voor afzonderlijke objecten en spreads. 53 4 In InDesign CS4 is transparantie in feite een objectkenmerk, net als een lijn of een vulling. Je kunt een of meer transparantie-effecten toepassen op tekst, vullingen en objecten die zijn gemaakt in en InDesign CS4 of op geïmporteerde afbeeldingen. Je kunt bijvoorbeeld een slagschaduw toevoegen aan tekst die je hebt gemaakt in InDesign CS4, en je kunt een doezelrand toevoegen aan een geïmporteerde afbeelding. Transparantie-effecten zijn toepasbaar op afzonderlijke objecten, meerdere objecten en groepen. 5 6 7 De standaardinstelling van resolutie van rastereffecten is 72 ppi. Als je deze instelling wijzigt, blijft de nieuwe instelling geldig tot je ze wijzigt voor het actieve document en nieuwe documenten. Als je afdrukt op een printer of een HR-pdf exporteert zorg dan dat de resolutiewaarde geschikt is voor de printer. Alle effecten in een document worden gerasterd met dezelfde resolutie. Je kunt niet verschillende resolutie-instellingen toepassen op verschillende objecten. Bij wijziging van de resolutie van rastereffecten worden alle effecten die al zijn toegepast in het document bijgewerkt. Transparantie-effecten toepassen Alle transparantiemogelijkheden in InDesign CS4 bevinden zich in het palet Effecten (Venster > Effecten) of in het regelpaneel. De opties van het deelvenster Effecten zijn ook beschikbaar in het dialoogvenster Effecten (selecteer een object en kies Object > Effecten > Transparantie) en, in vereenvoudigde vorm, in het regelpaneel. Hiermee bepaal je hoe de kleuren in transparante objecten en de achterliggende objecten op elkaar reageren. Hiermee bepaal je de dekking van een object, lijn, vulling of tekst. 3 Hier zie je de dekkingsinstellingen voor Object, Lijn, Vulling en Tekst van het object. Je kan hier eveneens aflezen of transparantie-effecten zijn toegepast. Klik op het driehoekje links van het woord om de niveau-instellingen weer te geven of te verbergen. Het FX-pictogram wordt in een niveau weergegeven nadat je er transparantie-instellingen op hebt toegepast. Dubbelklik op dit pictogram als u de instellingen wilt bewerken. 4 Hiermee pas je een overvloeimodus toe op een geselecteerde groep objecten. 5 Hiermee kan je de dekkings- en overvloei-kenmerken van ieder object in een groep laten uitnemen ten opzichte van de onderliggende objecten in de groep, ofwel zichtbaar uitnemen. 6 Met de knop Alles wissen wis je effecten (lijn, vulling of tekst) uit een object, stel je de overvloeimodus in op Normaal en wijzig je de instelling Dekking voor het volledige object in 100%. 7 Hiermee geef je een lijst met transparantie-effecten weer. 1 De effecten kunnen ook via het regelpaneel gekozen worden. o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p desktop publishing 5

Overvloeimodi In de reeks voorbeelden op deze en volgende bldzijden is de foto het onderliggende object en kader met een verloop van wit naar zwart, een object gevuld met een regenboogverloop en kader in een volle kleur de bovenliggende objecten. Normaal. De gebruikte kleuren mengen niet. Dit is de standaardmodus. Kleuren die bovenop liggen, beïnvloeden de onderliggende kleuren niet. Ze zijn alleen transparant. Je ziet de onderliggende foto door de kleuren heen. in het voorbeeld hierboven staat de dekking van de bovenste objecten op 60% Je kan de kleuren tussen twee overlappende objecten in elkaar laten overvloeien aan de hand van overvloeimodi. Je kan overvloeimodi gebruiken om de manier te wijzigen waarop de kleuren van gestapelde objecten in elkaar overvloeien. De overvloeimodi bepalen welke invloed de basiskleur, de onderliggende kleur in de illustratie, heeft op de overvloeikleur, de kleur van het geselecteerde object of de groep met objecten. De resulterende kleur is de kleur die ontstaat na het overvloeien. Hiernaat en op de volgende bladzijden het overzicht van enkele van de overvloeimodi in de Creative Suite 4. 6 o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p desktop publishing

Vermenigvuldigen. De kleuren worden met elkaar vermenigvuldigd, alsof ze overdrukken. De kleuren van het onderliggende object worden donkerder. Scherm. Het omgekeerde van vermenigvuldigen. Kleuren die bovenop liggen vermenigvuldigen eerst en worden daarna omgekeerd: de kleuren van het onderliggende object worden lichter. Kleur inbranden. Kleuren die bovenopliggen maken de kleuren van het onderliggende object donkerder; het contrast wordt verlaagd. Donkerder maken. Is de bovenste kleur donkerder dan de onderste, dan blijft de kleur behouden. Is de kleur lichter dan wordt de kleur van het onderliggende object door de kleur vervangen. Wat wit is wordt zwart. Lichter maken. Is de bovenste kleur lichter dan de onderste, dan blijft de kleur behouden. Is ze donkerder dan word de onderste kleur door deze kleur vervangen. Wat zwart is wordt wit. Verschil. De helderheid van de overlappende kleuren wordt vergeleken, de kleurwaarde van de donkerste kleur wordt van de lichte kleur afgetrokken. Dit geeft het efect van een fotonegatief. o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p desktop publishing 7

Bedekken. Een combinatie van vermenigvuldigen en scherm ; kleuren die donkerder zijn dan die van het onderliggende object vermenigvuldigen; kleuren die lichter zijn dan die van het onderliggende object staan op scherm. Zacht licht. Een combinatie van lichter en donkerder alsof de kleuren een zacht licht werpen op het onderliggende object. Kleuren met een helderheid of luminantie groter dan 50% maken de kleuren van het onderliggende object lichter; kleuren met een luminantie kleiner dan 50% maken de kleuren van het onderliggende object donkerder. Fel licht. Een sterker effect dan zacht licht, alsof de kleuren een fel licht op het onderliggende object werpen. Kleur tegenhouden. Kleuren die bovenop liggen, maken de kleuren v an de onderliggende foto lichter, net als bij Scherm. Het contrast wordt verhoogd. Uitsluiting. Gelijk aan Verschil, alleen de kleuren met en gemiddelde helderheid worden niet veranderd. Dit geeft een lager contrast dan Verschil.. Kleurtoon. Laat de kleuren van de onderliggende foto onveranderd, maar de helderheid en de v erzadiging van de kleuren van de onderliggende foto worden toegepast op de bovenop liggende kleuren.. 8 o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p desktop publishing

Verzadiging. De verzadiging van de bovenop liggende kleuren blijt gelijk, maar de kleurtoon en de helderheid van de onderop liggende foto wordt gebruikt voor de kleuren die bovenop liggen. Helderheid. De helderheid van de bovenop liggende kleuren blijft gelijk, maar de kleurtoon en de verzadiging van de kleuren van het onderliggende object worden gebruikt voor de kleuren die bovenop liggen.. Kleur. De kleuren die bovenop liggen, kleuren de onderliggende foto in. kleurentoon en verzadiging van de bovenop liggende kleuren worden toegepast op de helderheid van de kleuren van de onderligende foto Kleur. Hier is de bovenliggende kleur rood. Kleur. De bovenliggende kleur is een degradé van wit naar zwart. Helderheid. Selecteer eerst de kader met de zwarte pijl en kies een kleur in het palet Stalen. Selecteer daarna de afbeelding met de witte pijl en kies Helderheid als overvloeimodus. De foto wordt geel ingekleurd. o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p desktop publishing 9

Transparantie-effecten (FX) InDesign bevat negen transparantie-effecten. De instellingen en opties voor het tot stand brengen van deze effecten lijken veel op elkaar. Slagschaduw Hiermee voeg je een schaduw toe achter het object, de lijn, vulling of tekst. Wil je effecten kopiëren tussen verschillende objecten dan selecteer je het object met het effect dat je wilt kopiëren en vervolgens selecteer je het FX-pictogram van het object in het deelvenster Effecten en sleept je het FX-pictogram naar het andere object. Je kan effecten alleen slepen en neerzetten tussen verschillende objecten op hetzelfde niveau. Gebruik het pipetje als je alleen bepaalde effecten wilt kopiëren tussen objecten. Dubbelklik op het pipetje om de opties te openen. Schakel vervolgens opties in of uit in de gebieden Lijninstellingen, Vulling-instellingen en Objectinstellingen. Als je effecten van het ene niveau naar het andere in hetzelfde object wil kopiëren, hou je Option ingedrukt en sleep je het FX-pictogram naar een ander niveau (Lijn, Vulling of Tekst) in het deelvenster Effecten. Schaduw binnen Hiermee voeg je vlak binnen de randen van het object, de lijn, vulling of tekst een schaduw toe, zodat het item lijkt in te springen. Gloed buiten en Gloed binnen Hiermee lijkt er van binnen of buiten de randen van het object, de lijn, vulling of tekst een gloed te stralen. Schuine kant en reliëf Hiermee voeg je verschillende combinaties van hooglichten en schaduwen toe om tekst en afbeeldingen een driedimensionaal aanzien te geven. Satijn Hiermee creeer je een inwendige schaduw die een satijnachtige afwerking geeft. Basisdoezelaar, Richtingsdoezelaar en Verloopdoezelaar Je verzacht de randen van een object door ze te laten vervagen tot transparantie. Instellingen en opties voor transparantie Veel instellingen en opties voor transparantie-effecten zijn hetzelfde voor verschillende effecten. Hier volgt een overzicht van gebruikelijke instellingen en opties voor transparantie: Overvloeimodus Hiermee bepaalt u hoe de kleuren in transparante objecten en de achterliggende objecten op elkaar reageren. Deze optie wordt gebruikt door de effecten Slagschaduw, Schaduw binnen, Gloed buiten, Gloed binnen en Satijn. (Zie Instellen hoe kleuren overvloeien.) 2 Onderdrukken Deze optie bepaalt in combinatie met de grootte-instellingen in hoeverre de schaduw of gloed dekkend en in hoeverre deze transparant is. Een hogere instelling verhoogt de dekking en een lagere instelling verhoogt de transparantie. Deze optie wordt gebruikt door de effecten Schaduw binnen, Gloed binnen en Doezelaar. 3 Afstand Hiermee geeft u de verschuivingsafstand op voor de effecten Slagschaduw, Schaduw binnen of Satijn. 4 Ruis Met deze optie stelt u de hoeveelheid willekeurige elementen in de dekking van een gloed of schaduw in door een waarde op te geven of de schuifregelaar te slepen. Deze optie wordt gebruikt door de effecten Slagschaduw, Schaduw binnen, Gloed buiten, Gloed binnen en Doezelaar. 5 Dekking Hiermee bepaalt u de dekking van een effect door de schuifregelaar te slepen of een percentage op te geven. (Zie De dekking van een object instellen.) Gebruikt door de effecten Slagschaduw, Schaduw binnen, Gloed buiten, Gloed binnen, Verloopdoezelaar, Schuine kant en reliëf en Satijn. 6 Formaat Hiermee bepaalt u de omvang van de schaduw of de gloed. Deze optie wordt gebruikt door de effecten Slagschaduw, Schaduw binnen, Gloed buiten, Gloed binnen en Satijn. 7 Spreiding Met deze optie bepaalt u de transparantie van de vervaging binnen het schaduw- of gloedeffect die is opgegeven door de instelling bij Grootte. De vervaging wordt dekkender naarmate het percentage hoger is. Deze optie wordt gebruikt door de effecten Slagschaduw en Gloed buiten. 10 o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p desktop publishing 8 Techniek Deze instellingen bepalen hoe de rand van een transparantieeffect reageert op achtergrondkleuren. De opties Zachter en Precies zijn beschikbaar voor de effecten Gloed buiten en Gloed binnen. Zachter Hier-

mee past u een vervaging toe op de rand van het effect. De details blijven niet behouden bij grotere formaten. Precies Hiermee blijft de rand van het effect behouden, inclusief de hoeken en andere scherpe details. Bij deze techniek blijven meer kenmerken behouden dan bij de techniek Zachter. 9 Globaal licht gebruiken Hiermee past u de globale lichtinstelling toe op de schaduw. Deze optie wordt gebruikt door de effecten Slagschaduw, Schuine kant en reliëf en Gloed binnen. Tekst plaatsen op de foto maakt hem absoluut onleesbaar. De achtergrond is veel te druk. Hoe los je dit op? X-verschuiving en Y-verschuiving Kies deze optie om de schaduw op de x- of y-as te verschuiven in de door u opgegeven mate. Deze optie wordt gebruikt door de effecten Slagschaduw en Schaduw binnen. Hoek en Hoogte Hiermee bepaalt u de belichtingshoek waarbij een belichtingseffect wordt toegepast. Een instelling van 0 komt overeen met het grondniveau, de instelling 90 bevindt zich recht boven het object. Klik op de hoekstraal of geef een waarde in graden op. Selecteer Globaal licht gebruiken als u dezelfde belichtingshoek wilt gebruiken voor alle objecten. Deze optie wordt gebruikt door de effecten Slagschaduw, Schaduw binnen, Schuine kant en reliëf, Satijn en Doezelaar. Op deze foto wordt de tekst absoluut onleesbaar. De achtergrond is veel te druk. Hoe los je dit op? 511 53 51 5 510 Plaats een kader op de foto en vul deze met de kleur papier. Zet vervolgens de dekking van de vulling op 70% 59 56 52 54 51 5 58 54 57 56 Het is mooier om bovenop de foto een kader te plaatsen en deze te vullen met gelijke percentages cmy (zonder zwart, Zet daarna vulling op Rasteren (screen). Het zwart wordt uit de foto verwijderd. Er blijft alleen een lichtere tint cmy over. o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p desktop publishing 11

Slagschaduw Gloed buiten Relief Basisdoezelaar richtingsdoezelaar Verloopdoezelaar Kies een effect uit het uitvouwmenu FX. De basiseffecten zijn: Slagschaduw: de schaduw valt buiten het object. Schaduw binnen:de schaduw valt aan de binnenkant van het object. Gloed binnen en buiten: geeft het object een naar binnen of naar buiten stralende gloed. Schuine kant en reliëf: geeft een preegeffect. Satijn: verzacht de preeg met een gekozen kleur.alle effecten kunnen met elkaar worden gecombineerd. De doezelaareffecten verzachten de randen van een object. Je kan alle randen evenveel verzachten met basisdoezelaar, alleen een bepaalde rand verzachten met richtingsdoezelaar of een object van dekkend naar transparant laten lopen via verloopdoezelaar. (zie foto s hiernaast). In de gereedschappen kan je het verloopdoezelgereedschap kiezen en over het object slepen. De overgang van dekkend naar transparant kan je op die manier aanpassen. 12 o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p desktop publishing

Groep uitnemen/overvloeien isoleren Overvloeien isoleren Wanneer je een overvloeimodus toepast op een object, vloeien alle kleuren over in de onderliggende objecten. Als je het overvloeien wil beperken tot specifieke objecten, kun je deze groeperen en vervolgens de optie Isoleer overvloei toepassen op de groep. Met de optie Isoleer overvloei zorg je dat de kleuren alleen overvloeien in de groep, zodat objecten buiten de groep niet worden gewijzigd. Selecteer de objecten die u wilt isoleren met het gereedschap Selecteren. Kies Object > Groeperen. Selecteer Isoleer overvloei in het deelvenster Effecten. (Als deze optie niet zichtbaar is, kiest u Opties tonen in het menu van het deelvenster Effecten.) Objecten in een groep uitnemen Met de optie Groep uitnemen kun je de dekkings- en overvloeikenmerken van elk object in de geselecteerde groepzichtbaar laten uitnemen ten opzichte van de onderliggende objecten in de groep. Alleen objecten binnen de geselecteerde groep worden uitgenomen. Objecten onder de geselecteerde groep worden beïnvloed door de overvloeiing of dekking die u hebt toegepast op objecten in de groep. Pas de overvloeimodi en de instellingen voor dekking toe op afzonderlijke objecten die u wilt uitnemen. Selecteer de objecten die u wilt uitnemen met het gereedschap Selecteren. Kies Object > Groeperen. Selecteer Groep uitnemen in het deelvenster Effecten. o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p desktop publishing 13

Transparantie weergeven BELANGRIJK Vergeet niet de transparantie-overvloeiruimte op CMYK te zetten als je transparantie gebruikt voor drukwerk. Ga naar Bewerken > Transparantie-overvloeiruimte en zet deze op CMYK. Je kan onbedoelde effecten krijgen indien je dit vergeet. In InDesign CS4 kun je algemene standaardinstellingen opgeven voor de weergave van transparantie in het deelvenster Weergaveprestaties van het dialoogvenster voorkeuren (Voorkeuren > Weergaveprestaties). Met de weergaveopties in het menu Weergave kun je de algehele weergave-instellingen voor afzonderlijke documentvensters overschrijven. Met de opties bij Weergaveprestaties in het menu Object kan je de weergave van afzonderlijke objecten bepalen. Weergavevoorkeuren instellen In het deelvenster Weergaveprestaties bepaal je hoe afbeeldingen en transparantieeffecten worden weergegeven op het scherm. Het menu Standaardweergave bij Opties bevat 3 opties voor het instellen van de algehele weergavesnelheid en -kwaliteit: Snel bouwt een raster- of vectorafbeelding op als grijs kader (standaard). Gebruik deze optie wanneer Je snel wilt bladeren door spreads die veel afbeeldingen of transparantie-effecten bevatten. Normaal bouwt een proxy-afbeelding met een lage resolutie op (standaard) die geschikt is voor het herkennen en plaatsen van een afbeelding of vectorillustratie. Normaal is de standaardinstelling en de snelste manier om een herkenbare afbeelding weer te geven. Hoge kwaliteit bouwt een rasterafbeelding of vectorillustratie op met een hoge resolutie (standaard). Deze optie biedt de hoogste kwaliteit maar de beeldopbouw is het traagst. Gebruik deze optie wanneer Je gedetailleerde wijzigingen wilt aanbrengen in een afbeelding. Met de onderdelen van Weergave-instellingen aanpassen kun je de weergaveinstellingen voor de drie weergaveopties aanpassen. Stel de transparantieweergave in met de schuifregelaar Transparantie. Als je de schuifregelaar -helemaal naar rechts verplaatst, selecteer je de instelling Hoge kwaliteit, zodat je objecten met slagschaduwen nauwkeurig kan plaatsen. Als je de schuifregelaar volledig naar links verplaatst, zet je de instelling uit. Je kan nu snel objecten verplaatsen en navigeren door spreads in een zeer groot document, waarbij de weergave van transparantieeffecten is uitgeschakeld. Standa ard is de weergave van transparantie ingeschakeld. Verander deze instelling alleen als je hiervoor een bepaalde reden hebt. Als de voorbeeldweergave van transparantie volledig is uitgeschakeld, kun je niet zien of objecten op een pagina of spread transparantie hebben en of er op transparantie gebaseerde effecten zijn toegepast. De instellingen van weergaveprestaties hebben geen invloed op transparantie bij het afdrukken. 14 o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p desktop publishing

Transparantie afvlakken Voorvertoning afvlakker gebruiken Als je weet welke objecten transparantie bevatten, ken je in het deelvenster Voorvertoning afvlakker (Venster > Uitvoer > Voorvertoning Afvlakker) nakijken welke objecten transparantie-effecten hebben en welke objecten worden beïnvloed door transparantie. De gebieden die transparantie bevatten worden in het rood weeregeven en geven je de mogelijkheid om nog aanpassingen door te voeren voor je bv van uw opmaak een pdf exporteert. Transparantie-afvlakker gebruiken Transparantie moet afgevlakt worden wanneer je een drukklare cpdf maakt (een certified PDF mag immers geen life transparantie bevatten). Hoe moet je nu afvlakken? Dat afvlakken gebeurt op 2 plaatsen in het programma; wanneer je een pdf exporteert en bij het printen. In beide gevallen vind je de transparantie-afvlakkingsinstelling onder geavanceerd in het venster Export of in het venster Print. De standaardinstelling om transparantie af te vlakken in InDesign is Hoge resolutie als je kwaliteit wilt. Deze instelling laat de raster- en vectorbalans op 100% staan. En juist die 100% kan problemen opleveren bij de verwerking van de transparantie in oudere RIP s. De transparantie-afvlakker van de Ghent PDF Workgroup GWG_2400: voor de afvlakking van transparantie in algemeen drukwerk. GWG_1270: voor de afvlakking van transparantie in krantendrukwerk. Het is beter van een aangepaste instelling te maken en deze te gebruiken of om te opteren voor de transparantieafvlakkingsinstellingen van de Ghent PDF workgroup. Je kunt heel eenvoudig zelf zo n nieuwe stijl aanmaken onder Bewerken/voorinstelling transparantie-afvlakker. Kies nieuw en zet de raster-vectorbalans op 80%. Resolutie: lijnwerk&tekst: 2400 dpi. Resolutie verloop en n etten: 400 ppi Complexe regio s bijknippen aanvinken. Met deze minder veeleisende afvlakking maak je veel drukkers het leven weer een stukje gemakkelijker. De Ghent PDF Workgroup heeft twee afvlakkingsinstellingen voor gebruik in krantenadvertenties en voor gewoon drukwerk. Het enige wat je moet is deze instellingen downloaden en installeren. Je vindt ze op de site www.gwg.org. Installeer je de pdf exportinstellingen van de Ghent PDF Workgroup, dan worden de transparantieafvlakkers automatisch geïnstalleerd in Indesign. Er zijn 13 PDF-exportinstelling en twee transparantieie-afvlakkingsinstellingen, genaamd GWG_2400 en GWG_1270. De eerste is voor gewoon drukwerk. De tweede voor krantendrukwerk, met een iets minder hoge resolutie. o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p desktop publishing 15

TRANSPARANCY Opties voor markering in voorvertoning afvlakker Geen (voorbeeld in kleur) Hiermee schakel je de voorvertoning uit. Gerasterde complexe gebieden Hiermee worden de gebieden gemarkeerd die voor de prestaties van InDesign moeten worden gerasterd (zoals wordt bepaald met de schuifregelaar bij Rasters/Vectoren). Hou er rekening dat er bij de grens van het gemarkeerde gebied meer problemen met stitching kunnen optreden, afhankelijk van de instellingen van het printerstuurprogramma en de rasterresolutie. Om problemen met stitching tot een minimum te beperken selecteer je Complexe objecten knippen. Transparante objecten Hiermee worden de objecten gemarkeerd die transparantie bevatten, zoals objecten met een gedeeltelijke dekking (waaronder afbeeldingen met alfakanalen), objecten met overvloeimodi en objecten met dekkingsmaskers. Houd er rekening mee dat ook stijlen en effecten transparantie kunnen bevatten en dat overgedrukte objecten kunnen worden behandeld als transparantie objecten als deze transparantie bevatten of als de overdruk moet worden afgevlakt. Alle betrokken objecten Hiermee worden alle objecten gemarkeerd waarop transparantie van toepassing is, zoals transparante objecten en objecten die worden overlapt door transparante objecten. Het afvlakkingsproces is van invloed op de gemarkeerde objecten; de penseelstreken of patronen van deze objecten worden uitgebreid, de objecten worden wellicht gedeeltelijk gerasterd, enzovoort. Betrokken afbeeldingen Hiermee wordt alle geplaatste inhoud gemarkeerd die wordt beïnvloed door transparantie of transparantie-effecten.. Omlijnde lijnen Hiermee worden alle lijnen en contouren met transparantie getoond. Omlijnde tekst Hiermee wordt alle tekst gemarkeerd die wordt voorzien van een contour als er transparantie op van toepassing is of wanneer de optie voor het omzetten van alle tekst in contouren is geselecteerd. Tekst en lijnen met rastervulling Tekst en lijnen worden gemarkeerd die als gevolg van afvlakking worden voorzien van rastervulling. Alle gerasterde gebieden Hiermee worden objecten en snijpunten van objecten gemarkeerd die worden gerasterd, omdat er geen andere manier is om ze in PostScript weer te geven of omdat ze complexer zijn dan de drempel die is ingesteld met de schuifregelaar Rasters/Vectoren. Het snijpunt van bijvoorbeeld twee transparante verlopen wordt altijd gerasterd, zelfs als de waarde voor Rasters/Vectoren 100 is. De optie Alle gerasterde gebieden laat rasterafbeeldingen (zoals Photoshop-bestanden) zien die worden beïnvloed door transparantie, en rastereffecten zoals slagschaduwen en doezelen. Het verwerken van deze optie neemt meer tijd in beslag. De afvlakking bekijken met Voorvertoning afvlakking. Met de voorvertoningopties in het deelvenster Voorvertoning afvlakker kun je de gebieden markeren die worden afgevlakt. Op basis van deze informatie met kleurencodes kun je de opties voor afvlakking aanpassen. Kies Venster > Uitvoer > Voorvertoning afvlakker. Selecteer in het menu Markering de gebieden die u wilt markeren. Welke opties beschikbaar zijn, is afhankelijk van de inhoud van het beeld. Selecteer de afvlakkingsinstellingen die u wilt gebruiken: kies een voorinstelling of stel, indien beschikbaar, specifieke opties in. Klik op vernieuwen wanneer u een nieuwe voorvertoning wilt weergeven op basis van uw instellingen. Afhankelijk van de complexiteit van de illustratie kan het enkele seconden duren voordat de voorvertoning wordt weergegeven. Je kan ook Automatisch vernieuwen kiezen. 16 o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p desktop publishing

o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p desktop publishing 17

Regels bij het gebruik van transparantie Zitten er in je opmaak complexe, overlappende gebieden, hou dan rekening met deze regels: Gebruik Voorvertoning overdruk bij Weergave Afgevlakte objecten zien er transparant uit, maar zijn in feite dekkend en onttrekken de onderliggende objecten aan het oog. Pas Voorvertoning overdruk toe, zodat de transparantieafvlakker een simulatie maakt van hoe de overdruk eruit komen te zien. Deze simulatie betreft alle dekkende objecten. In de PDF-uitvoer worden bij deze simulatie de steunkleuren naar de equivalente proceskleuren omgezet. Daarom moet Overdruk simuleren niet worden geselecteerd voor uitvoer waarin de kleur later wordt gescheiden. Transparantie en fonts Tekst kan vetter worden wanneer deze onder of in de buurt van een transparant object staat. Om dit te vermijden zet je tekst altijd op een bovenste laag. Jen kan ook een nieuwe afvlakkingsstijl aanmaken, waarbij je Alle tekst omzetten naar contouren aanvinkt Steunkleuren en overvloeimodi Het gebruik van steunkleuren met bepaalde overvloeimodi geeft soms onverwachte resultaten. Dit komt doordat InDesign op het scherm equivalente proceskleuren gebruikt, maar bij het afdrukken steunkleuren gebruikt. Bovendien kan een geïsoleerde overvloeiing in een geïmporteerde afbeelding voor uitnamen in het actieve document zorgen. Als u overvloeien gebruikt, moet u regelmatig uw ontwerpen controleren met Voorvertoning overdruk in het menu Weergave. Voorvertoning overdruk biedt een globaal beeld van de wijze waarop steunkleurinkten worden weergegeven die worden overgedrukt of worden beïnvloed door transparante objecten. Als het resultaat niet naar wens is, voert u een van de volgende handelingen uit: Gebruik een andere of geen overvloeimodus. Gebruik bij steunkleuren niet de volgende overvloeimodi: Verschil, Uitsluiting, Kleurtoon, Verzadiging, Kleur en Helderheid. Gebruik waar mogelijk een proceskleur. Overvloeiruimte Als u transparantie toepast op objecten op een spread, worden alle kleuren op die spread omgezet naar de gekozen transparantie-overvloeiruimte (Bewerken > Transparantie-overvloeiruimte). Dat kan Document RGB of Document CMYK zijn. Het omzetten van alle kleuren geeft consistentie in elke twee objecten met dezelfde kleur in een spread en voorkomt afwijkend kleurgedrag aan de randen van de transparantie. Kleuren worden tijdens het tekenen van objecten omgezet. De kleuren in geplaatste afbeeldingen die reageren op transparantie, worden ook omgezet naar de overvloeiruimte. Dit heeft invloed op de weergave van de kleuren op het scherm en in afdrukken, maar niet op de manier waarop de kleuren in het document worden gedefinieerd. Voer afhankelijk van je workflow een van de volgende handelingen uit: Als je alleen documenten maakt om af te drukken, kiest je Document CMYK voor de overvloeiruimte. Als je alleen documenten voor het web maakt, kiest u Document RGB. Als je documenten maakt die je wil publiceren op het web en wil afdrukken, moet je bepalen welk uitvoertype belangrijker is. Vervolgens kies je de overvloeiruimte die overeenkomt met de definitieve uitvoer. Als je een document met hoge resolutie wilt maken en afdrukken maar u het document ook als een hoogwaardig PDF-document wilt publiceren op het web, moet je mogelijk verschillende overvloeimodi proberen voor de definitieve uitvoer. In dat geval moet je de kleur op elke spread met transparantie controleren en niet de overvloeimodi Verschil en Uitsluiting gebruiken. In deze modi kan de vormgeving namelijk aanzienlijk veranderen. 18 o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p desktop publishing

Lettertype Wanneer er tekst dicht bij transparante objecten staat, kan dat onverwachte resultaten opleveren. Tekst die bijvoorbeeld rond een transparant object loopt, overlapt het object in feite niet, maar de tekens kunnen zo dicht bij het object staan, dat deze reageren op de transparantie. In dit geval kan de afvlakker de tekens naar contouren omzetten, wat resulteert in dikkere lijnen op de letters. Als dit gebeurt, voer je één van de volgende handelingen uit: Verplaats de tekst naar de bovenkant van de stapelvolgorde. Selecteer het tekstkader met het gereedschap Selecteren en kies Object > Schikken > Naar voorgrond. Zet alle tekst om naar contouren voor een consistent effect in het hele document. Je breidt alle tekst naar contouren uit door Alle tekst in contouren omzetten in het dialoogvenster Opties voorinstellingen transparantieafvlakker te kiezen. Deze optie kan van invloed zijn op de verwerkingssnelheid. Kleuromzettingen DANCE Op geen enkel object werden transparantie-effecten toegepast. Als een transparant object overlapt met een steunkleurobject, kan dit onverwachte resultaten opleveren wanneer je het naar EPS exporteert en de steunkleuren vervolgens naar proceskleuren omzet bij het afdrukken of het maken van kleurscheidingen in een ander programma dan InDesign. Om in dergelijke gevallen problemen te voorkomen, zet je indien nodig met Inktbeheer steunkleuren om naar de equivalente proceskleuren voordat u vanuit InDesign exporteert. Een andere manier om problemen te voorkomen is ervoor te zorgen, dat de steunkleuren in de brontoepassing (bijvoorbeeld Adobe Illustrator) en InDesign consistent zijn. U moet dan wellicht een Illustrator-document openen, een steunkleur omzetten naar een proceskleur, het document naar EPS exporteren en vervolgens het EPS-bestand in de InDesign-layout plaatsen. Adobe PDF-bestanden Bij het exporteren naar Acrobat 4.0 (Adobe PDF 1.3) wordt een document met transparantie altijd afgevlakt, wat van invloed kan zijn op de vormgeving van de transparante objecten in het document. Niet-transparante inhoud wordt alleen afgevlakt als Overdruk simuleren is geselecteerd in het gedeelte Uitvoer van het dialoogvenster Adobe PDF exporteren. Wanneer je een InDesign-document met transparantie naar Adobe PDF exporteert, moet je één van de volgende handelingen uitvoeren: Kies zo mogelijk compatibiliteit met Acrobat 5.0 (Adobe PDF 1.4), Acrobat 6.0 (Adobe PDF 1.5), Acrobat 7.0 (Adobe PDF 1.6), Acrobat 8.0 (Adobe PDF 1.7) of Acrobat 9.0 (Adobe PDF 1.8) in het dialoogvenster Adobe PDF exporteren om transparantie in een dynamische en volledig bewerkbare vorm te behouden. Vraag na of je drukker bestanden van Acrobat 5.0 t.e.m. Acrobat 9.0 kan verwerken. Als je werk compatibel met Acrobat 4.0 moet zijn terwijl het document steunkleuren bevat en je een PDF-bestand wilt maken voor weergave op het scherm (zoals voor revisie door een klant), selecteer je de optie Overdruk simuleren in het gedeelte Uitvoer van het dialoogvenster Adobe PDF exporteren. Met deze optie worden de gebieden met steunkleuren en transparanties goed gesimuleerd. Ontvangers van het PDF-bestand hoeven de optie Voorvertoning overdruk in Acrobat niet te selecteren om te zien hoe het document wordt afgedrukt. De optie Overdruk simuleren zet echter wel alle steunkleuren om naar de equivalente proceskleuren in het PDF-bestand. Je moet deze optie dus deselecteren wanneer u het definitieve PDF-bestand gaat maken. De 3 voorbeelden hiernaast laten zien hoe de complexiteit toeneemt wanneer u transparantieeffecten en overlappende objecten combineert. In alle drie de voorbeelden is gebruikgemaakt van een tekstkader dat in InDesign is gemaakt en eengeplaatste afbeelding. DANCE Op de tekst is een slagschaduw toegepast, het beeld heeft een overvloeimodus kleurtoon gekregen. DANCE Op de tekst is een slagschaduw én de overvloeimodus vermenigvuldigen toegepast, het beeld heeft een overvloeimodus kleurtoon gekregen. o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p desktop publishing 19

Gebruik één van de GWG-instellingen voor et exporteren van de PDF. Deze stijlen bevatten de juiste afvlakinstellingen (GWG_2400 en GWG 1270). Overvullen Bij afvlakken kunnen vectoren naar gerasterde gebieden worden omgezet. Overvullingen die met behulp van lijnen op illustraties in Adobe Illustrator zijn toegepast en geplaatst in InDesign, worden behouden. Overvullingen die zijn toegepast op vectorillustraties die zijn getekend in InDesign en worden gerasterd, blijven mogelijk niet behouden. Als je zoveel mogelijk objecten wilt behouden als vectorobjecten, selecteer je de voorinstelling voor de transparantieafvlakker [Hoge resolutie] in het gedeelte Geavanceerd van het dialoogvenster Afdrukken of Adobe PDF exporteren. Transparantie importeren en exporteren Transparantie kun je aan de opmaak toevoegen door afbeeldingen met transparantie, bijvoorbeeld een transparante achtergrond (in plaats van een uitknippad), te importeren. Je hoeft het Photoshop-bestand niet af te vlakken. Je plaatst het Photoshop-bestand in InDesign CS4. Beide programma s herkennen transparantiegegevens in geplaatste afbeeldingsbestanden. Als je de oorspronkelijke afbeelding wilt wijzigen, moet je dat wel doen in PhotoShop. Ook.ai-bestanden (Illustrator) en PDF 1.4-PDF 1.8 files bevatten live transparantie. Nadat je een afbeelding met transparantie in een opmaak hebt geplaatst, kun je de vorm van de afbeelding te wijzigen: bijsnijden, vergroten of verkleinen, roteren, schuintrekken en spiegelen. Als de transparantie live is bij het plaatsen van een afbeelding in InDesign CS4, heeft de afbeelding invloed op andere objecten op de pagina. Een object met de overvloeimodus Vermenigvuldigen heeft bijvoorbeeld invloed op InDesignobjecten of andere geplaatste afbeeldingen op een InDesign-pagina. Je kunt ook transparantie toepassen op geplaatste afbeeldingen (of ze nu transparantie bevatten of niet). Je kunt geïmporteerde afbeeldingen ook combineren met programma-eigen objecten om nieuwe transparantie-effecten te creëren. Importeer een.ai-bestand met transparantie in InDesign CS4 en pas daarna extra transparantie-effecten toe, bv. een slagschaduw of een doezelrand. Afbeeldingen met transparantie plaatsen in InDesign CS4 Afbeeldingen in verschillende indelingen kan je probleemloos plaatsen in InDesign CS4 met de opdracht Bestand > Plaatsen. Het overzicht op de volgende bladzijde laat de bestandsindelingen zien die het importeren van afbeeldingen met live transparantie ondersteunen. Ontwerpers die transparante afbeeldingen maken voor gebruik in een InDesign-document, moeten de bestanden opslaan in één van deze indelingen. Als je bestandsindelingen gebruikt die live transparantie behouden, houd je controle over de afvlakkings- en resolutieinstellingen tot het moment dat u afdrukt of opslaat. Hierop is één uitzondering: live effecten op rasterbasis, zoals slagschaduwen en doezelranden, zijn niet langer live nadat ze zijn geconverteerd vanuit hun eigen toepassing. Dit is de reden dat je voor illustraties een waarde moet opgeven bij Resolutie van rastereffecten. 20 o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p desktop publishing

In Adobe PDF 1.4- PDF 1.8-bestanden blijven de transparantie live. De resolutie van rasterelementen waaronder vectorobjecten waarop live effecten op rasterbasis zijn toegepast kan echter niet worden gewijzigd na conversie naar PDF, tenzij de PDF is opgeslagen vanuit Illustrator en de optie Bewerkmogelijkheden van Illustrator behouden is geselecteerd in het dialoogvenster Adobe PDF opslaan. In InDesign CS4 kunt u ook een rechtstreekse koppeling maken naar bestanden in de eigen indeling van Illustrator en Adobe PDF 1.4 - PDF 1.8-bestanden. Daardoor kunt u live transparantie gedurende het volledige paginaopmaaktraject behouden. De drukker kan dan alle transparantie in één keer afvlakken, rechtstreeks vanuit InDesign CS4. Bestandsindelingen voor importeren in InDesign CS4 Indelingen Symbool Transparantie ingesloten als Eigen bestandsformaat Illustrator (.ai) Life of afgevlakt in Illustrator Eigen bestandsformaat Photoshop (.psd) Life en optioneel met lagen Adobe pdf 1.3 met inbegrip van pdf/x standaarden Afgevlakt Adobe pdf 1.4 en hoger EPS (uit Illustrator en Photoshop) Life indien opgeslagen vanuit Illustrator en Photoshop of geëxporteerd vanuit InDesign, afgevlakt indien gemaakt met Distiller Afgevlakt Andere indelingen (niet uit Illustrator afkomstige TIFF en EPS) Afgevlakt kan EPS-bestanden openen die zijn gemaakt met Illustrator, en u kunt de transparantie bewerken. Bestanden uit Illustrator 9, 10, CS en CS4 bevatten een nietafgevlakt Illustratorgedeelte dat alleen kan worden gelezen door Illustrator, en een afgevlakt EPS-gedeelte dat kan worden geplaatst in alle EPS-compatibele toepassingen. De transparantie in een Illustrator EPS-bestand wordt als afgevlakt beschouwd als het bestand wordt geplaatst in InDesign CS4 of andere programma s. Sommige grafische bestandsindelingen ondersteunen live transparantie niet. De illustratie moet worden afgevlakt voorafgaand aan conversie naar deze indelingen. Gebruik zoveel mogelijk bestandsindelingen die live transparantie behouden als bronbestand voor plaatsing in een opmaak. Gebruik afgevlakte bestanden o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p desktop publishing 21

wanneer je bestanden plaatst in toepassingen die live transparantie niet ondersteunen. In Illustrator gemaakte transparante illustraties plaatsen in InDesign CS4 Als bestanden in de indeling.ai of Adobe PDF 1.4, - PDF 1.8 die zijn gemaakt met Illustrator en die live transparantie bevatten, worden geplaatst in een opmaak in InDesign CS4, blijven de transparantie-effecten behouden binnen de afbeelding en ten opzichte van objecten die zijn gemaakt in InDesign CS4. Bij plaatsing van een EPS-bestand dat is gemaakt met Illustrator, is de transparantie al afgevlakt voor InDesign CS4 (hoewel de transparantie-effecten nog steeds live zijn als het bestand opnieuw wordt geopend in Illustrator ), en is de afbeelding afgevlakt ten opzichte van InDesign CS4-objecten. Als je een Illustrator EPS-bestand opent in Photoshop CS4 of het verwerkt met Distiller, is de transparantie ook al afgevlakt. Illustrator EPS-bestanden zijn geschikt voor plaatsing in paginaopmaakprogramma s die transparantie van andere programma s niet ondersteunen. Je kunt het oorspronkelijke Illustrator-bestand altijd bewerken en de optie Resolutie van rastereffecten wijzigen, door het bestand te openen in Illustrator of door de afbeelding te selecteren in InDesign en Origineel bewerken in het uitklapmenu van het palet Koppelingen te kiezen. In gemaakte transparante illustraties slepen en neerzetten of kopiëren en plakken in InDesign CS4 Je kunt objecten uit een Illustrator-document slepen en neerzetten of kopiëren en plakken in een opmaak in InDesign. Bij deze werkwijze komt er geen koppeling tot stand tussen het InDesign CS4-document en het -bestand. Als je de oorspronkelijke objecten wijzigt in Illustrator nadat je de objecten hebt gesleept/ neergezet of gekopieerd/geplakt in InDesign CS4, hebben de wijzigingen geen invloed op de objecten in InDesign CS4. Pagina s met transparantie opbouwen Naarmate het aantal overlappende transparante objecten toeneemt, worden de transparantiegegevens steeds complexer. Het plaatsen van tekst met een slagschaduw vóór de pagina-achtergrond is bijvoorbeeld eenvoudiger dan het plaatsen van tekst met een slagschaduw vóór een geïmporteerde afbeelding. In het laatste geval moet de slagschaduw worden gecombineerd met de onderliggende afbeelding voor weergave en afdrukken. Probeer transparantie-effecten die je creëert zo effciënt mogelijk op te bouwen, om problemen bij weergave en afdrukken tot een minimum te beperken. Ga voorzichtig te werk als je ontwerpen met transparantie maakt. Het is bijvoorbeeld mogelijk om kleine tekst met subtiele schreven van een doezelrand te voorzien, maar het resultaat wordt wel onleesbaar! De linkerafbeelding heeft geen transparantie; de vormen overlappen elkaar. In het voorbeeld rechts heeft het bovenste object een lagere dekking gekregen. Dit geeft een semi-transparant effect. Stapelvolgorde van objecten en transparantie Elke keer dat je een nieuw object maakt, wordt het boven op alle bestaande objecten geplaatst. (Bij een opmaak met meerdere lagen worden nieuwe objecten vooraan op de geselecteerde laag geplaatst.). Dit wordt de stapelvolgorde genoemd. De stapelvolgorde wordt ingewikkelder wanneer je met groepen of lagen werkt die elk hun eigen stapelvolgorde hebben en waarbij je op verschillende manieren transparantie kunt toepassen op een object, een groep objecten of een laag met objecten. Je kunt de stapelvolgorde van een object aanpassen door het naar voren of achteren te verplaatsen ten opzichte van andere objecten op de laag of pagina. Lagen (en de objecten in lagen) zijn ook georganiseerd in een stapelvolgorde: de lagen boven aan de lijst in het palet Lagen (Venster > Lagen) bevinden zich vóór de lagen onder aan de lijst. 22 o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p desktop publishing

Transparantie-effecten hoeven niets te maken te hebben met overlappende objecten, maar vaak is dat wel het geval. Je kunt bijvoorbeeld een dekkingswaarde van minder dan 100% toepassen om een object lichter te maken, of het object zich nu wel of niet vóór andere objecten bevindt. Door een lagere dekkingswaarde toe te passen maak je een object echter niet alleen lichter maar ook semi-transparant, waardoor het wordt gemengd met andere objecten die het overlapt. Wanneer je werkt met transparante objecten die elkaar overlappen, let er dan op dat door wijziging van de stapelvolgorde de vorm van elkaar overlappende gebieden kan veranderen. Wanneer je transparantie-effecten creëert waarbij overlappende objecten betrokken zijn, zorg er dan voor dat de stapelvolgorde het juiste resultaat oplevert. Algemeen gezien moet tekst vóór alle andere objecten staan, tenzij de tekst betrokken moet zijn bij transparantie. Als je tekstkaders en steunkleuren vooraan in de stapelvolgorde plaatst, is het makkelijker om ze buiten transparantieafvlakking te houden. Overvloeimodi en transparantie InDesign CS4 handelt steunkleuren en transparantie in de meeste situaties correct af. Als echter de overvloeimodus Verschil, Uitsluiting, Kleurtoon, Kleur, Verzadiging of Helderheid wordt gebruikt bij transparante objecten die van invloed zijn op steunkleuren, gebruik je het palet Voorvertoning scheidingen om de resultaten nauwkeuriger te kunnen bekijken. Je kunt ook proberen het gewenste effect te bereiken met andere overvloeimodi of technieken. Bij gebruik van deze overvloeimodi in combinatie met steunkleuren worden de steunkleuren niet geconverteerd naar proceskleuren, maar de aard van deze modi maakt het gebruik ervan met steunkleuren moeilijker. Zonder transparantie-effecten worden er twee scheidingsplaten geproduceerd: één voor het cyaan en één voor Reflex blue. In InDesign CS4 krijg je door inschakeling van het overdrukvoorbeeld de nauwkeurigste voorstelling van de uiteindelijke uitvoer. Je kunt het palet Voorvertoning scheidingen in InDesign CS4 gebruiken om te bekijken in welke kleurplaten de combinatie van overvloeimodi met steunkleuren zit. Zie hiernaast Steunkleuren en transparantie InDesign CS4 behoudt steunkleuren en duotonen, met inbegrip van steunkleuren die betrokken zijn bij transparantie en die zijn ingesteld op overdrukken. Steunkleuren blijven behouden wanneer ze betrokken zijn bij transparantie omdat de afvlakkingsfunctie overdrukinstructies toevoegt aan de gewenste regio s met steunkleuren. Je hoeft objecten met steunkleuren dus niet in te stellen op overdrukken. Je kan over elkaar gedrukte kleuren weergeven door het overdrukvoorbeeld te selecteren. Je kan over elkaar gedrukte kleuren ook simuleren op een printer door Overdruk simuleren te selecteren in het dialoogvenster Afdrukken of Exporteren. De informatie over kleuren die over elkaar worden gedrukt, wordt gesimuleerd door je printer, zodat je een completere proef voor ogen krijgt. Selecteer Overdruk simuleren alleen voor samengestelde uitvoer. InDesign CS4 scheidt steunkleuren en overdrukkleuren correct wanneer je kleurscheidingen uitvoert. Overdruk en transparantie Transparantie kan van invloed zijn op overdruk. Overdruk blijft behouden in InDesign CS4-documenten die geen transparantie bevatten. Als overdruk echter wordt gecombineerd met transparantie, kan overdruk door afvlakking vooraf worden verwerkt in gebieden waarin zowel overdruk als transparantie is toegepast. Als een overgedrukt object betrokken is bij transparantie, wordt het overgedrukte object onderverdeeld in deelgebieden waarvan de kleuren worden afgevlakt. Bij afvlakking van overdruk blijft de visuele vorm van de betrokken objecten behouden en verloopt de kleurscheiding correct. Afvlakking van een overdruk Transparantie toegepast. Op het Pantone Reflex blue-object is de overvloeimodus Verschil toegepast. Hierdoor ontstaat een donker gebied op de plaats waar het object het onderliggende cyaan object overlapt wanneer het object wordt afgevlakt en afgedrukt. Bij toepassing van de over-vloeimodus worden er 5 kleurplaten geproduceerd. Om de kleuren correct te laten overvloeien, wordt de steunkleur afgevlakt naar proceskleuren. o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p desktop publishing 23

24 o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p desktop publishing betekent niet noodzakelijkerwijs dat de overdruk wordt verwijderd. Dit geldt wanneer er 2 objecten bij zijn betrokken waarop proceskleuren zijn toegepast. In dat geval is het overlappende gedeelte één proceskleurobject. Zijn er echter steunkleuren aanwezig, dan is overdrukken vereist om de kleuren correct te scheiden. In andere scenario s kunnen overdrukinstructies worden gegenereerd als gevolg van afvlakking, ook als overdrukken niet handmatig is ingesteld. Dit kan zich voordoen wanneer steunkleuren die zijn betrokken bij transparantie, worden afgevlakt. InDesign CS4 zorgt voor de afvlakking en voor correct beheer van de steunkleuren. Bij het openen of plaatsen van afgevlakte Adobe PDF 1.3-bestanden moet je mogelijk het overdrukvoorbeeld inschakelen om het bestand nauwkeurig vooraf te kunnen beoordelen. Overdrukinstructies worden onder de volgende omstandigheden vooraf verwerkt door de afvlakkingsfunctie: Op overdrukobjecten is rechtstreeks transparantie toegepast (bijvoorbeeld objecten die minder dan 100% ondoorzichtig zijn). Overdrukobjecten maken deel uit van een groep waarop transparantie wordt toegepast. Een geplaatste afbeelding bevat overdrukobjecten en op de geplaatste afbeelding wordt transparantie toegepast. Overdrukobjecten maken deel uit van een complexe transparantieregio die tijdens de afvlakking moet worden gerasterd. In het deelvenster Uitvoer van het dialoogvenster Adobe PDF exporteren is Overdruk simuleren geselecteerd (alleen InDesign CS4). In veel gevallen zijn de resultaten van afvlakking van overdrukinstructies identiek aan wat gebeurt wanneer een PostScript-RIP dezelfde overdrukinstructies interpreteert, en zal dit normaal geen probleem opleveren in je werk. Problemen met transparantie voorkomen Om problemen met transparantie tot een minimum te beperken, moet je het volgende te doen: Installeer de meest recente updates van Adobe-software. Verplaats alle tekstobjecten die niet betrokken zijn bij transparantie, naar de bovenste laag van het document. Geef proeven van documenten weer op het scherm door Overdrukvoorbeeld in te schakelen of door het palet Voorvertoning scheidingen weer te geven om er zeker van te zijn dat de uitvoer de beoogde vorm heeft. Je kunt ook het palet Voorvertoning afvlakker gebruiken om te zien welke transparante objecten worden beïnvloed door afvlakking. Wees voorzichtig wanneer u overdrukkleuren en steunkleuren mengt met transparantie. Om de afdrukresultaten van overdruk op het scherm te bekijken, schakelt u Overdrukvoorbeeld in. Sla zo mogelijk kopieën van uw -bestanden in de eigen indeling op. Problemen met transparantie Ondanks alles kunnen er zich soms transparantieproblemen voordoen. Over het algemeen worden problemen veroorzaakt door de manier waarop het bestand is gemaakt of door de manier waarop de afvlakkingsinstellingen zijn gebruikt. Ook de RIP die de drukker gebruikt voor de verwerking van uw bestanden kan problemen geven. Steunkleuren kunnen als kleur zichtbaar zijn op cmyk-platen of worden geconverteerd naar proceskleuren. Prepress-software kan afgevlakte EPS-bestanden verkeerd interpreteren, waardoor steunkleuren worden geconverteerd naar proceskleuren. Gebruik in dat geval geen EPS; gebruik de oorspronkelijke InDesign CS4 of Adobe PDF-bestanden die live transparantie bevatten.

Transparantieafvlakking kan ook inhouden dat het overdrukkenmerk wordt uitgevoerd dat handmatig is toegewezen aan steunkleurobjecten. Wanneer dit gebeurt, blijven de overdrukinstructies niet behouden na afvlakking; de objecten zien er echter correct uit wanneer ze worden afgedrukt omdat met de overdruk rekening wordt gehouden wanneer de transparantie wordt afgevlakt. Haarlijnen en objectlijnen kunnen te dik worden. Over het algemeen doet dit probleem zich alleen voor bij het printen op een lage resolutie. Tekst kan worden geconverteerd naar lijnen met een vulling. De tekens kunnen dus dikker worden. Dit kan gebeuren tijdens het printen op lage resolutie.. Het komt veel minder vaak voor op belichters en HR-printers. Bestanden met transparantie opslaan en exporteren De opmaak InDesign CS4 die transparante objecten bevat, kan je het document opslaan in zijn eigen indeling met de opdracht Opslaan. Als je echter je opmaak wilt gebruiken in een andere opmaak of toepassing, moet je bepalen of je deze wilt opslaan in een andere bestandsindeling. Een bestandsindeling kiezen bij opslaan of exporteren Gebruik zoveel mogelijk bestandsindelingen die live transparantie behouden waaronder de eigen indelingen van InDesign, Illustrator en Adobe PDF 1.4 - PDF 1.8. Het opslaan van bestanden in native indeling biedt een aantal voordelen boven andere bestandsindelingen: Je hebt meer controle bij het afdrukken Het gebruik van programma-eigen bestandsindelingen geeft je controle over de afvlakkings- en resolutieinstellingen tot het moment dat je een taak afdrukt, opslaat of exporteert in een niet-eigen bestandsindeling (zoals PostScript). Minder bestanden Door één oorspronkelijke versie van een bestand op te slaan in plaats van een aantal geëxporteerde TIFF- of EPS-bestanden, verminder je het aantal bestanden en is er ook minder schijfruimte nodig voor het opslaan van de afbeeldingen. Eenvoudige bewerking In InDesign CS4 kan je rechtstreekse koppelingen maken naar Photoshop-, Illustrator-en Adobe PDF-bestanden. Daardoor kan je live transparantie behouden gedurende de hele productie. Als je wijzigingen moet aanbrengen in een Illustrator-afbeelding die is geplaatst in een InDesign CS4-opmaak, kan je het bestand gewoon openen in Illustrator en de wijzigingen aanbrengen. (Je kan het oorspronkelijke Illustratorbestand eenvoudig openen in Illustrator vanuit InDesign CS4 door het te selecteren in het palet Koppelingen en vervolgens Origineel bewerken in het paletmenu te kiezen, of door Alt/Option ingedrukt te houden en te dubbelklikken op de afbeelding.) Bij andere indelingen worden Illustrator-objecten afgevlakt, zodat ze niet meer kunnen worden bewerkt. Als een bestand is afgevlakt, moet je het openen in Illustrator, de wijzigingen aanbrengen, het bestand exporteren en weer afvlakken en tot slot de koppeling naar de geplaatste afbeelding in InDesign CS4 herstellen. Bij wijziging van een geplaatste Illustrator-afbeelding worden alle exemplaren van de afbeelding in InDesign CS4-documenten bijgewerkt. EPS-bestanden exporteren Illustrator kan bestanden opslaan in de eigen EPS-indeling en kan bestanden in EPS-indelingen exporteren die compatibel zijn met eerdere versies van Illustrator. EPS-bestanden zijn geschikt voor professioneel drukwerk, vanwege het beheer van steunkleuren en transparantie. Alleen Illustrator kan het transparante deel van een Illustrator EPS-bestand lezen. Photoshop CS4, InDesign CS4 en Distiller gebruiken alleen het afgevlakte deel van het bestand. o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p desktop publishing 25

Transparantie wordt altijd afgevlakt wanneer een bestand wordt opgeslagen als EPS. In een EPS-bestand blijven de transparantiegegevens echter behouden (tenzij het bestand opnieuw wordt opgeslagen in een andere toepassing). Live transparantie wordt dus hersteld als het bestand weer wordt geopend in. Hier werd de overvloeimodus vermenigvuldigen toegepast. In het venster Kenmerken is Vulling overdrukken aangevinkt. Maar omdat Voorvertoning overdruk niet aan staat, is de overvulling niet zichtbaar. In het venster Kenmerken is Vulling overdrukken aangevinkt. Voorvertoning overdruk is nu aangevinkt. De overvulling is zichtbaar. Je kan twee soorten EPS-bestanden exporteren in InDesign CS4, waarvan er normaal gesproken maar één geschikt is voor professioneel drukwerk. Standaard exporteert InDesign CS4 waar mogelijk EPS-bestanden waarin overdrukinstructies behouden blijven. In een beperkt aantal gevallen worden deze instructies voorverwerkt door het afvlakkingsproces en worden de overdrukgegevens opgenomen in de transparantiegegevens. Deze EPS-bestanden zijn geschikt voor uitvoer op een drukpers. Als je Overdruken simuleren in het dialoogvenster Exporteren selecteert, kan InDesign CS4 als optie EPS-bestanden exporteren waarin alle overdrukinstructies worden voorverwerkt. Daarbij wordt het effect van overdrukken gesimuleerd voor uitvoer op printers. Adobe PDF-bestanden exporteren Adobe PDF 1.4 t.e.m. Adobe PDF 1.8 zorgen voor een getrouwe weergave van live transparantie die is gemaakt door elk authoring-of opmaakprogramma van Adobe dat transparantie ondersteunt. Illustrator, InDesign en Photoshop kunnen live transparantie importeren en exporteren als Adobe PDF 1.4 t.e.m. Adobe PDF 1.8. Deze indeling behoudt steunkleuren en overdruk zonder afvlakking en heeft nog andere voordelen. PDF 1.4 t.e.m. Adobe PDF 1.8-bestanden die zijn gemaakt met Distiller, bevatten geen live transparantie omdat Distiller werkt met PostScript, dat alleen afgevlakte transparantie kan bevatten. Kies Bestand > Opslaan of Bestand > Opslaan als om een -document op te slaan in een eigen indeling van Illustrator, InDesign of als PDF- of EPS-bestand. Kies Bestand > Exporteren om het document op te slaan als bestand in de eigen indeling van Photoshop (.PSD) of als TIFF-bestand. Adobe PDF-bestanden aanleveren voor drukwerk Informeer steeds bij de drukker naar de aanbevolen PDF-instellingen en afvlakkingsinstellingen. Indien hij geen eigen instellingen heeft, gebruik je de instellingen van de Ghent Workgroup (GWG). Deze heeft een aantal transparantieafvlakkingen ontwikkeld,speciaal voor offsetdruk. Adobe PDF 1.3-bestanden, de standaard die gebruikt wordt in de GWGinstellingen, leveren kwalitatief hoogwaardige resultaten, behouden waar mogelijk overdruk en steunkleuren en scheiden de kleuren correct. Transparantie wordt wel afgevlakt. Bestanden met transparantie afdrukken Wanneer u een InDesign CS4-opmaak afdrukt het maakt daarbij niet uit of het uitvoerapparaat een printer is of een beeldbelichter moeten alle transparante objecten in het bestand, en eventuele gekoppelde bestanden die live transparantie bevatten, worden afgevlakt. In de meeste gevallen levert afvlakking uitstekende resultaten op wanneer u een geschikte, vooraf gedefinieerde afvlakkingsvoorinstelling gebruikt in InDesign. Als een document complexe, overlappende gebieden bevat en uitvoer op een hoge resolutie vereist is, kunt u een betrouwbaardere afdrukuitvoer bereiken door enkele basisrichtlijnen in acht te nemen. InDesign CS4 en Acrobat Professional hebben het palet Voorvertoning afvlakker, waarin u snel kunt zien waar transparantie aanwezig is op een pagina. 26 o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p desktop publishing

Proeven afdrukken Als u een proef afdrukt op een printer die PostScript niet ondersteunt, kiest u Lage resolutie of Normale resolutie. Kies Normale resolutie voor proeven die worden afgedrukt op zwartwitprinters en documenten die worden afgedrukt op PostScript-kleurenprinters. De voorinstelling voor de transparantie-afvlakker die u kiest, bepaalt hoe transparantie-effecten worden afgevlakt wanneer het bestand wordt afgedrukt of geëxporteerd in een bestandsindeling die live transparantie niet behoudt. In InDesign CS4 kunt u een afvlakkingsvoorinstelling kiezen wanneer u een document afdrukt. Kies hiertoe Bestand > Afdrukken en klik op Geavanceerd in de lijst met afdrukopties links in het dialoogvenster Afdrukken. Kies bij Transparantie-afvlakker in het deelvenster Geavanceerd van het dialoogvenster Afdrukken de gewenste afvlakkingsvoorinstelling in het menu Voorinstellingen transparantie-afvlakker. Het menu Voorinstellingen transparantie-afvlakker bevat 3 standaardinstellingen (Lage resolutie, Normale resolutie en Hoge resolutie), plus eventuele aangepaste afvlakkingsvoorinstellingen die u hebt gemaakt. Om aangepaste afvlakkingsvoorinstellingen te maken, kiest u Bewerken > Voorinstellingen transparantie-afvlakker of u importeert de instellingen van de Ghent Workgroup (GWG_2400 en GWG_1270). Deze instellingen zijn gegarandeerd goed voor offsetdrukken. Schakel in elk geval Overdruk simuleren in het deelvenster Uitvoer van het dialoogvenster Afdrukken in. Wanneer Overdruk simuleren is ingeschakeld, ziet de proefafdruk er hetzelfde uit als op het scherm met Voorvertoning overdruk (menu Weergave) ingeschakeld. De voorinstelling voor de transparantie-afvlakker die u kiest, bepaalt hoe transparantie-effecten worden afgevlakt wanneer het bestand wordt afgedrukt of geëxporteerd in een bestandsindeling die live transparantie niet behoudt. Bestanden met transparantie aanleveren Transparantie moet worden afgevlakt voor drukwerk. In de meeste gevallen levert afvlakking uitstekende resultaten op wanneer je een geschikte, vooraf gedefinieerde afvlakkingsvoorinstelling gebruikt, of een aangepaste afvlakkingsvoorinstelling met instellingen die geschikt zijn voor de uiteindelijke uitvoer. Door afvlakking kunnen kleuren en transparante objecten echter veranderen op manieren die van invloed kunnen zijn op de uitvoerkwaliteit. Welk bestandstype moet u aanleveren? Als Adobe PDF 1.3- of PDF/X-bestanden vereist zijn, gebruik je de GWGinstellingen voor het maken van de pdf en voor het afvlakken van de transparantie. Als je van plan bent InDesign - of Adobe PDF-bestanden met live transparantie aan je drukker te leveren, heb je een aantal opties. Voordat je een beslissing neemt over de te gebruiken bestandsindeling, dien je je bewust te zijn van de mogelijkheden en beperkingen van de verschillende indelingen. Adobe PDF 1.3- en PDF/X-bestanden (PDF/X-1a, PDF/X-plus). Alle transparantie wordt afgevlakt. De resolutie van transparantie-effecten wordt bepaald door de toegepaste afvlakkingsvoorinstelling en kan niet worden gewijzigd nadat het PDF-bestand is opgeslagen. Transparantie-effecten in afgevlakte PDF-bestanden kunnen ook niet worden gewijzigd. Adobe PDF 1.3-bestanden kunnen worden verwerkt door PostScript Level 2 en Level 3 RIP s. Een van de grote voordelen van het aanleveren van Adobe PDF-bestanden aan uw servicebureau of drukker is dat alles wat voor het afdrukken benodigd is met o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p desktop publishing 27

inbegrip van fonts en afbeeldingen zich in één bestand bevindt. Adobe PDF 1.4 t.e.m. PDF 1.8-bestanden. Deze bestanden kunnen live transparantie bevatten wanneer ze zijn opgeslagen in of zijn geëxporteerd vanuit InDesign CS4. Transparantie wordt afgevlakt wanneer een bestand wordt afgedrukt naar PostScript of wordt gedistilleerd naar Adobe PDF 1.4 - -PDF 1.7. Bestanden in de eigen indeling van Illustrator (.AI) en InDesign CS4 (.INDD) Deze bestanden hebben een aantal voordelen: De drukker kan dergelijke bestanden tot het allerlaatste moment eenvoudig wijzigen. Afvlakking op het laatst mogelijke moment levert de beste resultaten op. De drukker kan de uitvoerresolutie en andere instellingen die te maken hebben met afdrukken wijzigen. Preflight-controles kunnen effectiever worden uitgevoerd op live transparantie dan op afgevlakte transparantie. Steunkleuren kunnen worden aangepast, als de transparantie live is. Als de transparantie eenmaal is afgevlakt, kunnen steunkleuren die betrokken zijn bij transparantie niet meer worden gewijzigd. Overdrukken simuleren aangevinkt bij het exporteren van een opmaak naar PDF. 28 o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p desktop publishing De juiste voorinstelling bij Geavanceerd voor het exporteren van een PDF.