ECLI:NL:GHARL:2015:984

Vergelijkbare documenten
ECLI:NL:GHARL:2015:7005

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. locatie Leeuwarden. Arrest. op het hoger beroep tegen de beslissing. van de kantonrechter van de rechtbank Rotterdam

ECLI:NL:GHARL:2017:2799

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. locatie Leeuwarden. Arrest. op het hoger beroep tegen de beslissing. van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag

ECLI:NL:GHARL:2013:7216

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. locatie Leenwarden. Arrest. op het hoger beroep tegen de beslissing

ECLI:NL:RVS:2010:BO4829

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ0609

ECLI:NL:RBSHE:2007:BC1229

ECLI:NL:GHAMS:2013:2044 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RVS:2005:AU2988

ECLI:NL:RBMNE:2014:5220

ECLI:NL:GHAMS:2007:BB4234 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 06/00058

ECLI:NL:RBARN:2009:BJ1550

ECLI:NL:RBMNE:2015:4984 Rechtbank Midden-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C/16/ / HA RK

ECLI:NL:CRVB:2011:BQ3477

ECLI:NL:RBGRO:2010:BO8890

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186

ECLI:NL:RVS:2016:2861

ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999

ECLI:NL:CRVB:2012:BW6565

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420

ECLI:NL:GHARL:2017:9611

ECLI:NL:GHAMS:2015:3001 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/00670

ECLI:NL:RBARN:2008:BD8513

ECLI:NL:GHARL:2016:6332

ECLI:NL:RBGEL:2015:7274


ECLI:NL:RBARN:2009:BJ6206

ECLI:NL:CRVB:2013:2879

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ0634

ECLI:NL:RVS:2008:BG1849

ECLI:NL:RBMAA:2000:AA7321

ECLI:NL:RVS:2015:1768

ECLI:NL:RBZWB:2015:4441

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNHO:2013:361, Niet ontvankelijk

ECLI:NL:CRVB:2017:1049

ECLI:NL:GHAMS:2014:5046 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:CRVB:2016:3651

ECLI:NL:RBARN:2009:BI3591

ECLI:NL:GHDHA:2017:1341

ECLI:NL:CRVB:2017:2833

ECLI:NL:GHARN:2007:AZ6619

Uitspraak GERECHTSHOF AMSTERDAM MEERVOUDIGE FAMILIEKAMER. BESCHIKKING van 20 december 2011 in de zaak met zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2005:AU3334 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 04/04123

ECLI:NL:GHSHE:2014:1286 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD

ECLI:NL:GHSHE:2015:2029

ECLI:NL:GHAMS:2010:BO4752 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 09/00638

ECLI:NL:RBROT:2000:AA7327

ECLI:NL:RVS:2014:3559 Deeplink

ECLI:NL:RBBRE:2011:BP8246

ECLI:NL:CRVB:2016:3297

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBASS:2012:BX5879, Meerdere afhandelingswijzen

ECLI:NL:GHSHE:2015:1379

ECLI:NL:GHARL:2017:5327

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692

ECLI:NL:RVS:2012:BY3743

ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766

ECLI:NL:RBDHA:2016:6102

tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 14 april 2016, nummer Awb 15/2747, in het geding tussen belanghebbende en

ECLI:NL:GHARL:2014:6759

ECLI:NL:GHARL:2015:20

ECLI:NL:RBROT:2016:9569

ECLI:NL:RBAMS:2012:BY6930

ECLI:NL:GHAMS:2010:BO9334 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 09/00549

ECLI:NL:CRVB:2015:872

ECLI:NL:RVS:2009:BH4676

ECLI:NL:CRVB:2001:AB2258

ECLI:NL:RBGEL:2016:6801

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

ECLI:NL:RBDHA:2016:16586

GERECHTSHOF AMSTERDAM

ECLI:NL:GHSHE:2005:AS9756

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 3 november 2016 TEGENSPRAAK

ECLI:NL:RVS:2016:3387

ECLI:NL:CRVB:2010:BM6743

ECLI:NL:CRVB:2002:AE4462

ECLI:NL:RVS:2007:BB9957

ECLI:NL:RVS:2007:BB7292

ECLI:NL:RBGEL:2017:11

ECLI:NL:RBGEL:2014:6996

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518

ECLI:NL:RVS:2012:BY2512

tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 3 mei 2016 in zaak nr. 15/6422 in het geding tussen:

ECLI:NL:RVS:2015:3038

ECLI:NL:RVS:2000:AA7143

ECLI:NL:CRVB:2017:2145

ECLI:NL:GHARL:2015:3296

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

ECLI:NL:RBGEL:2017:3683

ECLI:NL:RBSGR:2010:BN3747

ECLI:NL:RVS:2016:3390

ECLI:NL:RBZWB:2015:2161

ECLI:NL:CRVB:2012:BY4592

ECLI:NL:CRVB:2014:3289

ECLI:NL:CRVB:2015:2828

ECLI:NL:CRVB:2008:BC1824

het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden.

ECLI:NL:CRVB:2012:BV0179

Transcriptie:

ECLI:NL:GHARL:2015:984 Instantie Datum uitspraak 12-02-2015 Datum publicatie 11-03-2015 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Zaaknummer WAHV 200.140.279 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursstrafrecht Hoger beroep Officiersappel. De betrokkene reed vanuit een 60 km-zone de bebouwde kom in, aangeduid met bord H1, en rijdt daar geen 50 km/h maar 71 km/h. Aannemelijk is dat ten tijde van de snelheidsoverschrijding bij het bord H1 niet meer een bord einde 60 km-zone was geplaatst. Wordt de 60 km-zone beëindigd door bord H1? Nee, bord H1 houdt niet een dermate grote samenhang met de te voeren snelheid in dat dit ook het einde van de 60 km-zone inhoudt (artikel 66 RVV 1990 en 9 BABW). Het bord einde 60 km-zone (A2-60-ZE) of een bord A1 50 km mag daarom niet ontbreken. Mocht de betrokkene gelet op 63 RVV 1990 bij gebreke van een dergelijk bord in de bebouwde kom 60 km/h blijven rijden? Nee. De veiligheid van het verkeer (5 WVW 1994) brengt mee dat de weggebruiker voorrang moet geven aan de algemene regel voor de maximumsnelheid binnen de bebouwde kom (20 RVV 1990), ook al is de 60km-zone niet op de juiste wijze beëindigd. De gedraging is verricht, maar de sanctie wordt op grond van de omstandigheden van het geval gematigd tot het bedrag voor een snelheidsoverschrijding binnen de bebouwde kom van 11 km/h. Vindplaatsen Rechtspraak.nl VR 2016/37 Uitspraak WAHV 200.140.279 12 februari 2015 CJIB 159547604 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden locatie Leeuwarden Arrest op het hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Noord-Nederland van 3 december 2013 betreffende

[naam] (hierna te noemen: betrokkene), wonende te [plaats]. De beslissing van de kantonrechter De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie genomen beslissing gegrond verklaard. De beslissing van de kantonrechter is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. Voorts heeft de kantonrechter de officier van justitie veroordeeld in de kosten, als bedoeld in artikel 13a van de WAHV, ten behoeve van de betrokkene, tot een bedrag van 33,92. Het procesverloop De officier van justitie heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld. De betrokkene heeft een verweerschrift ingediend. Daarbij is verzocht om vergoeding van kosten. De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld het beroep schriftelijk nader toe te lichten. Hiervan is geen gebruik gemaakt. Beoordeling 1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van 185,- opgelegd ter zake van overschrijding maximum snelheid binnen bebouwde kom, met 21 km/h, welke gedraging zou zijn verricht op 18 februari 2012 om 8.07 uur op de Riegshoogtendijk te Hollandscheveld met het voertuig met het kenteken [kenteken]. 2. Naast de in de inleidende beschikking vermelde gegevens, houdt de ambtsedige verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht van het CJIB onder meer het volgende in: De werkelijke snelheid stelde ik vast m.b.v. een voor de meting geteste, geijkte en op de voorgeschreven wijze gebruikte snelheidsmeetmiddel. Gemeten (afgelezen) snelheid : 74 km per uur. Werkelijke (gecorrigeerde) snelheid : 71 km per uur. Toegestane snelheid : 50 km per uur. Overschrijding met : 21 km per uur. De werkelijke snelheid is het resultaat van een, overeenkomstig de geldende Aanwijzing snelheidsoverschrijdingen en snelheidsbegrenzers van het college van Procureurs-generaal uitgevoerde correctie op de met het meetmiddel gemeten (afgelezen) snelheid. ( ) De gedraging vond plaats binnen de bebouwde kom. 3. De betrokkene heeft tegen de inleidende beschikking beroep ingesteld bij de officier van justitie en heeft hierbij aangevoerd dat ter plaatse een maximumsnelheid geldt van 60 kilometer per uur omdat de 60 kilometerzone niet wordt beëindigd door het plaatsen van een bord bebouwde kom. De betrokkene heeft bij zijn inleidende beroepschrift een foto van de situatie ter plaatse toegezonden. Deze foto is aan de stukken toegevoegd. Uit deze foto blijkt dat onder het bord dat het inrijden van

de bebouwde kom van Hollandscheveld aangeeft (bord H1) aan de linkerkant een bord B1 (voorrangsweg) is geplaatst en dat rechtsonder het bord H1 geen ander verkeersbord aanwezig is. Op de tegemoetkomende rijbaan is op het wegdek bij het uitrijden van de bebouwde kom '60' vermeld. 4. De officier van justitie heeft het ingestelde beroep ongegrond verklaard. Omdat de betrokkene zich met deze beslissing niet kon verenigen, heeft hij hiertegen beroep ingesteld bij de kantonrechter. 5. De ambtsedige verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het aanvullend proces-verbaal van 18 juli 2013 houdt onder meer het volgende in: De ter plaatse geldende toegestane maximumsnelheid bedraagt 50 km per uur. Dit wordt aangegeven bij binnenkomst van de bebouwde kom d.m.v. borden H01b. Deze staan geplaatst tussen de afslag naar de Langedijk en de Veldrus. Zie ook de plattegrond en foto Bij dit aanvullende proces-verbaal zit een foto van het bord H01b (het bord bebouwde kom Hollandscheveld) met daaronder aan de linkerkant een bord B1 (voorrangsweg) en aan de rechterkant een bord einde zone 60 km. In tegenstelling tot de foto van de betrokkene staat op het wegdek geen snelheid vermeld. 6. De ambtsedige verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het op verzoek van de kantonrechter op 8 oktober 2013 opgemaakte aanvullende proces-verbaal houdt onder meer het volgende in: Er is voordat men de bebouwde kom van Hollandscheveld inrijdt sprake van een 60 km-zone. Bij controle op 8 oktober 2013 is gebleken dat het 'einde 60 km/h zone'-bord NIET meer aanwezig is. De foto die bij het eerder geleverde commentaar is meegestuurd is gemaakt op 02-07-2008. Bij raadplegen van streetview blijkt dat het einde 60 bord al niet meer aanwezig is. Deze opnamen van streetview moeten in ieder geval gemaakt zijn vóór oktober 2010, aangezien ter plaatse dan nog een analoge radarpaal op streetview te zien is, terwijl vanaf oktober 2010 overtreders (het hof begrijpt: overtredingen) worden vastgelegd via een digitale radarpaal. Het is dan ook aannemelijk dat het 'einde zone 60 bord' al sinds lange tijd ontbreekt. Welke datum dit exact is geweest is niet te zeggen 7. De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene gegrond verklaard en daartoe - zakelijk weergegeven - onder meer het volgende overwogen: De kantonrechter stelt vast dat de verbalisant die de gedraging heeft geconstateerd hierin heeft vermeld dat er voordat men de bebouwde kom van Hollandscheveld inrijdt sprake is van een 60 kmzone en bij de controle op 8 oktober 2013 is gebleken dat het einde 60 km/h zone bord niet meer aanwezig is. Naar stelling van de verbalisant is het aannemelijk dat het einde zone 60 bord al sinds lange tijd ontbreekt. De kantonrechter overweegt dat betrokkene in zijn beroep omstandigheden heeft gesteld die aanleiding geven tot twijfel aan hetgeen is vastgelegd in het proces-verbaal, waarin de aan de beschikking ten grondslag liggende constatering is vastgelegd. Nu uit het aanvullend proces verbaal blijkt dat de door de verbalisant overgelegde foto dateert uit 2008, kan hier niet op af worden gegaan. Nu verder voldoende aannemelijk is geworden dat mede gelet hierop bij betrokkene verwarring is ontstaan, ziet de kantonrechter aanleiding om het beroep gegrond verklaren. 8. De officier van justitie kan zich met deze door de kantonrechter gegeven beslissing niet verenigen en heeft daartegen hoger beroep ingesteld. De officier van justitie heeft daarbij het volgende aangevoerd: Naar het oordeel van de officier van justitie staat vast dat betrokkene binnen de bebouwde kom reed.

Op grond daarvan had het voor betrokkene voldoende duidelijk moeten zijn dat de maximum snelheid van 50 kilometer per uur gold. Dat een einde zone-bord onder het H1-bord niet aanwezig is maakt dit niet anders. Artikel 66 RVV stelt dat het einde van een 'zone' aangeduid dient te worden door een bord dat in samenhang is met het geplaatste bord. Het oordeel van de officier is dat een H1-bord een dermate grote samenhang heeft met de te voeren snelheid dat bord H1 ook het einde van een 'zone' inhoudt; daar men bij het passeren van het bord H1, op grond van artikel 20 sub a RVV, een maximum snelheid van 50 kilometer per uur dient te voeren. 9. De betrokkene heeft in hoger beroep een brief van de gemeente Hoogeveen overgelegd waaruit blijkt dat op 22 oktober 2013 een verkeersbord 'einde zone 60' is geplaatst op de Riegshoogtendijk op de komgrens van Hollandscheveld. Dit heeft de gemeente gedaan op verzoek van de politie om te benadrukken dat bij het binnenrijden van Hollandscheveld de maximumsnelheid teruggebracht is van 60 km/u naar de wettelijk toegestane snelheid in de bebouwde kom, 50 km/u. Met de plaatsing van het verkeersbord komt er een einde aan eventuele onduidelijkheid. 10. Gelet op de stukken in het dossier en in aanmerking genomen dat de betrokkene niet ontkent ter plaatse te hebben gereden met een gecorrigeerde snelheid van 71 km/u, is dit naar het oordeel van het hof komen vast te staan. Voorts is komen vast te staan dat buiten de bebouwde kom sprake was van een 60 kilometer-zone. Aannemelijk is verder dat ten tijde van de gedraging onder het bord H1, bij het ingaan van de bebouwde kom van Hollandscheveld op de Riegshoogtendijk, niet meer het bord inhoudende het einde van de zone maximumsnelheid 60 km/u was geplaatst. Gelet op hetgeen de officier van justitie heeft betoogd is in geschil de vraag of de zone waarin de maximum snelheid van 60 km/u is geregeld, wordt beëindigd door het bord H1, de ingang van de bebouwde kom van Hollandscheveld, en of het voor de betrokkene kenbaar was dat de maximum snelheid ter plekke 50 km/u bedroeg. 11. Artikel 20 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (RVV 1990) luidt als volgt: Binnen de bebouwde kom gelden de volgende maximumsnelheden: a. voor motorvoertuigen 50 km per uur; b. ( ) c. ( ) 12. Artikel 66 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (RVV 1990) luidt als volgt: 1. Indien boven een verkeersbord het woord 'zone' is aangebracht en een aanduiding van het gebied van de zone is toegevoegd, geldt het verkeersbord in het aldus aangeduide gebied. 2. Indien boven een verkeersbord het woord 'zone' is aangebracht zonder aanduiding van het gebied van de zone, geldt het verkeersbord in een gebied dat wordt begrensd door het verkeersbord en een of meer in samenhang met dat verkeersbord geplaatste borden waarmee het einde van de zone wordt aangeduid. 3. ( ) 13. Artikel 9 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW) luidt als volgt: 1. Boven de verkeersborden A1, C1, C6 tot en met C22, E1, E3, E9, E10, G5 en G7 van bijlage 1 behorende bij het RVV 1990, kan het woord zone worden aangebracht. Hieraan kan een aanduiding van het gebied van de zone worden toegevoegd. 2. Als boven een verkeersbord het woord zone is aangebracht zonder aanduiding van het gebied van de zone, wordt op in aanmerking komende plaatsen bij de zonegrens een bord geplaatst waarmee het einde van de zone wordt aangeduid. 3. ( )

14. Uit bovenvermelde bepalingen van het RVV1990 en het BABW volgt dat een zone waarin een bepaalde maximumsnelheid is toegestaan wordt begrensd door het verkeersbord dat de zone aangeeft en een in samenhang met dat bord geplaatst bord dat het einde van de zone aangeeft. Het is het hof ambtshalve bekend dat het begin van een 60 kilometerzone wordt aangegeven door het bord A01-60-ZB (zone met maximum snelheid) en dat het eind van de zone pleegt te worden aangegeven door het bord A2-60-ZE (einde zone maximumsnelheid). Het bord A2-60-ZE is het door het RVV1990 en het BABW bedoelde samenhangende bord dat het einde van de zone aangeeft. Dit bord was ten tijde van de gedraging niet geplaatst onder het bord H1. 15. Het hof volgt niet de stelling van de officier van justitie dat een bord H1 een dermate grote samenhang heeft met de te voeren snelheid dat bord H1 ook het einde van de 60 kilometerzone inhoudt. Een bord H1 is niet een in samenhang met bord A01-60-ZB geplaatst bord dat het einde van een zone aangeeft, maar een bord dat het begin van de bebouwde kom aangeeft, waarin ingevolge artikel 20 onder a RVV 1990 de algemene regel geldt dat voor motorvoertuigen de maximumsnelheid 50 km/h is. Het bord A2-60-ZE - of bijvoorbeeld een bord A1 50 km - mag daarom niet ontbreken. 16. Aan het ontbreken van het bord A2-60-ZE kan echter niet de conclusie worden verbonden, die door de betrokkene wordt voorgestaan, dat op grond van het bepaalde in artikel 63 RVV 1990 binnen de bebouwde kom een maximumsnelheid van 60 km/h zou blijven gelden. 17. De door de betrokken voorgestane uitleg zou inhouden dat de door de ingestelde zone buiten de bebouwde kom geldende beperking van de algemeen geldende snelheid van 80 km/h tot 60 km/h, in het geval van het ontbreken van het bord A2-60-ZE zou worden omgezet in een exclusief voor de bestuurders van een motorvoertuig die de bebouwde kom binnen rijden via de weg, waar dit bord ontbreekt, geldende verhoging van de maximumsnelheid binnen de gehele bebouwde kom, terwijl voor de andere motorvoertuigen binnen de bebouwde kom de gewone maximum snelheid zou gelden. Dit resultaat is zozeer in strijd met de veiligheid van het verkeer dat het voorschrift van artikel 5 WVW 1994 de weggebruiker noopt tot het voorrang geven aan de algemene regel betreffende de maximumsnelheid binnen de bebouwde kom, ook al is de 60 km-zone niet op de juiste wijze beëindigd. 18. Hoewel het hof op grond van het voorgaande vaststelt dat de gedraging is begaan, acht het hof het - gelet op het ontbreken van een adequate bebording waaruit het einde van de zone kon worden afgeleid en gelet op de omstandigheid dat reeds kort na het binnenrijden van de bebouwde kom de gedraging werd geconstateerd - mogelijk dat bij de betrokkene het besef van de gevolgen van zijn standpunt nog niet was doorgedrongen. Het hof ziet daarom in de omstandigheden van het geval aanleiding de sanctie te verlagen tot het bedrag dat overeenkomt met de sanctie behorend bij de overschrijding van de snelheid binnen de bebouwde kom met 11 kilometer. 19. Gelet op het voorgaande zal het hof de beslissing van de kantonrechter vernietigen, het beroep deels gegrond verklaren en het bedrag van de sanctie wijzigen. 20. Nu de beslissing van de kantonrechter wordt vernietigd, ziet het hof aanleiding om de betrokkene een vergoeding toe te kennen voor de reis- en verletkosten in verband met het bijwonen van de zittingen van de kantonrechter van 17 september 2013 en 19 november 2013. De reiskosten worden ingevolge artikel 2, eerste lid, onder c, van het Besluit proceskosten bestuursrecht vergoed overeenkomstig artikel 11, eerste lid, onderdeel c, van het Besluit tarieven in strafzaken 2003. Dit betreft een kennelijke omissie van de regelgever: bedoeld is onderdeel d. In dit geval wordt een tarief vergoed waarvan de hoogte gelijk is aan de reiskosten per openbaar middel van vervoer, laagste klasse. Dit komt neer op een bedrag van 33,92 (4 keer een enkele reis Elim-Assen van 8,48). 20. Gelet op vaste jurisprudentie van het hof komen verletkosten voor vergoeding in aanmerking indien en voor zover zij zijn gemaakt ten behoeve van het bijwonen van een zitting of het nemen van inzage in de stukken ter griffie. Ingevolge artikel 2 van het Besluit wordt het bedrag van de

verletkosten vastgesteld overeenkomstig een tarief dat, afhankelijk van de omstandigheden, tussen 7,- en 80,- bedraagt. De betrokkene heeft zijn verletkosten voor de zitting van 17 september 2013 geschat op 187,84. De kosten voor de zitting van 19 november 2013 heeft de betrokkene gelijkgesteld aan de eerdere zitting. De betrokkene heeft echter bij brief van 6 september 2012 aangegeven dat zijn uurtarief 45,- per uur bedraagt. Het hof gaat uit van een totale tijd per zitting van 2,5 uur, zodat ter zake van de verletkosten aan de betrokkene een bedrag van 225,- zal worden toegekend. Beslissing Het gerechtshof: vernietigt de beslissing van de kantonrechter; verklaart het tegen de beslissing van de officier van justitie ingestelde beroep gegrond; vernietigt de beslissing van de officier van justitie d.d. 31 juli 2012; wijzigt de inleidende beschikking in zoverre, dat het bedrag van de sanctie 88,- bedraagt; bepaalt dat hetgeen door de betrokkene op de voet van artikel 11 WAHV teveel tot zekerheid is gesteld, te weten een bedrag van 97,-, door de advocaat-generaal aan hem wordt gerestitueerd; veroordeelt de advocaat-generaal tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene, ter hoogte van 258,92. Dit arrest is gewezen door mrs. Beswerda, Van Schuijlenburg en Dijkstra, in tegenwoordigheid van mr. Landstra als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.