De (on)mogelijkheden bij de financiering van massaschadeclaims

Vergelijkbare documenten
The Dutch Collective Settlements Act and Private International Law Aspecten van Internationaal Privaatrecht in de WCAM

Afstudeeronderzoek Universiteit van Tilburg Faculteit Rechtsgeleerdheid Departement privaatrecht. T.A.M. Karel (Tanneke)

Derde nota van wijziging. Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Naar aanleiding van de uitzending van Tros Radar d.d. 23 februari 2015.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz.

CONSULTATIEVERSIE JULI 2014

De Wet Collectieve Afwikkeling Massaschade vs. de directe actie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Algemene Voorwaarden NVJ voor rechtsbijstand en juridisch advies

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Masterscriptie Rechtsgeleerdheid: accent Privaatrecht De financiering van een art. 3:305a BW en WCAM-procedure en het free riderprobleem

Datum 9 februari 2010 Onderwerp Kamervragen van het lid Gerkens (SP) inzake de praktijken van letselschadebureaus

ECGR/U Lbr. 13/058

Besluit van de Autoriteit Consument en Markt tot het niet opleggen van een last onder dwangsom aan de Nederlandse Orde van Advocaten.

Algemene Voorwaarden Van Ekelen & Poort advocaten & mediators

Voorwaarden NVJ voor rechtsbijstand en juridisch advies

ANONIEM BINDEND ADVIES

Rechtsbeginselen tussen wal en schip

Algemene Voorwaarden NVJ voor rechtsbijstand en juridisch advies. Artikel 1 Toepasselijkheid

algemene voorwaarden immateriële schade

Convenant (buitengerechtelijke) kosten Medische aansprakelijkheid

STAATSCOURANT. Nr

Incassokosten volgens de WIK

Datum van inontvangstneming : 14/06/2013

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Het Besluit proceskosten bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd:

Heldere en transparante dienstverlening door professionele juridische dienstverleners

VO Algemene voorwaarden rechtsbijstandverzekering

Handleiding vergoeding kosten bezwaar en administratief beroep

Schadeclaims: kan het goedkoper en minder belastend?

: DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V., gevestigd te Amsterdam, verder te noemen Rechtsbijstandverzekeraar

ALGEMENE VOORWAARDEN

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

Samenvatting. 1. Procesverloop. De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

ECLI:NL:RBROT:2017:3565

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Transparant in declareren

Datum 11 maart 2011 Betreft: Beperking van de aansprakelijkheid van de financiële toezichthouders

Rapport. Rapport betreffende een klacht over Dienst Wegverkeer (RDW) te Zoetermeer. Datum: 4 september Rapportnummer: 2012/139

Algemene voorwaarden Individuele Rechtshulp LAD (versie 2014) Inleiding

AANBEVELINGEN ten aanzien van de schikking ter zitting in Wwz-zaken (en pro forma ontbinding) en de proceskostenveroordeling in Wwz-zaken

Samenvatting. Consument, ARAG SE, gevestigd te Leusden, hierna te noemen: Aangeslotene. 1. Procesverloop

MEMORIE VAN TOELICHTING. I Algemeen. 1. Inleiding

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

Draagt een actievere rol van de rechter bij aan een efficiëntere afwikkeling van massaschade?

Inleiding. Opmerkingen n.a.v. arrest ECLI:NL:GHAMS:2018:3 6$

Tessa Mentink S Masterscriptie Rechtsgeleerdheid

Deelgeschillen: de ins & outs na 400 zaken

Aanbeveling schikking en proceskosten Wwz

Geschilleninstantie Mondzorg

Bezwaar tegen een beslissing van de gemeente. (versie 01/04/2013)

Flightlaw Algemene voorwaarden no cure, no pay

b) Neen, het zou kunnen dat meneer te veel vermogen heeft om voor een toevoeging in aanmerking te komen (2 punten), artikel 34 lid 2 Wrb (1 punt).

Algemene Voorwaarden Advocatenkantoor T de Deugd

wijziging van de Wet collectieve afwikkeling massaschade.

Convenant met BSA Schaderegelingsbureau B.V. inzake het standaardiseren van processen van werkgeversregres

Memorie van toelichting. Algemeen. 1. Inleiding

Inleiding. 1.1 Probleemanalyse

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EH DEN HAAG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. E.LA. van Emden, voorzitter en mr. F. Faes, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. C.I.S. Dankelman, secretaris)

Algemene Voorwaarden Heemraad Advocatuur

Deelgeschillen: de ins & outs na 400 zaken

2010D Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2010 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Memorie van Toelichting. Algemeen

1.3. De toepasselijkheid van enige andere algemene voorwaarden wordt hierbij uitdrukkelijk uitgesloten.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. M.G. de Vries, secretaris)

LJN: BJ4855,Sector kanton Rechtbank Haarlem, zaak/rolnr.: / CV EXPL

DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V, gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen: Aangeslotene.

Algemene Voorwaarden van Hundscheid Advocaten

RESULTAATGERELATEERDE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. M. Veldhuis, secretaris)

Actuele juridische ontwikkelingen inzake risicoprofiel life sciences industrie

Reglement Commissie van beroep

Samenvatting. 1. Procesverloop

Achmea Schadeverzekeringen N.V., gevestigd te Apeldoorn, hierna te noemen Aangeslotene.

ALGEMENE VOORWAARDEN STICHTING RECHTSWINKEL BIJLMERMEER

MODEL OVEREENKOMST 1 Resultaatgerelateerde beloning LSA/ASP. Versie A 25%

ECLI:NL:RBUTR:2007:AZ6321

Voorwaarden lidmaatschap en juridische bijstand

ALGEMENE VOORWAARDEN #RECHT ADVOCATUUR

Artikel 1: Algemeen en toepasselijkheid. 1. Bartels Consultancy B.V. heeft ten doel het verlenen van rechtsbijstand en het geven van

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. D.B. Holthinrichs, secretaris)

Brussel, 1 december Geachte mede-eiser,

MODEL OVEREENKOMST 1 Resultaatgerelateerde beloning LSA/ASP. Versie B 35%

REGLEMENT INDIVIDUELE BELANGENBEHARTIGING CNV ONDERWIJS

Rapport. Rapport over een klacht over Dienst Wegverkeer (RDW) te Zoetermeer. Datum: 4 september Rapportnummer: 2012/140

Hof van Cassatie van België

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. D.B. Holthinrichs, secretaris)

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

Voorwaarden & Tarieven

Algemene Voorwaarden PH&A Salaris en Advies

Tweede Kamer der Staten-Generaal

MEMORIE VAN TOELICHTING. Algemeen

Transcriptie:

De (on)mogelijkheden bij de financiering van massaschadeclaims Een onderzoek naar de problemen die ontstaan bij de financiering van massaschadeclaims Document: Masterscriptie Auteur: M.L.J.A. de Vocht (Maarten) E-mail: m.l.j.a.devocht@uvt.nl Studentnummer: S991353 Faculteit: Faculteit der rechtsgeleerdheid, Universiteit van Tilburg Afstudeerrichting: Nederlands Recht, accent privaatrecht Vakgroep: Privaatrecht Examencommissie: Mr. J.M.H.P. van Neer Mr. C.J.M. van Doorn Datum afstuderen: 19 november 2009 1

2

INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk 1 Inleiding... 7 Hoofdstuk 2 Wat is massaschade en welke manieren van afwikkeling hiervan bestaan er in Nederland?... 11 2.1 Inleiding... 11 2.2 Het begrip massaschade... 11 2.3 De problemen bij de individuele afwikkeling van massaschade... 12 2.4 De wettelijke mechanismen voor de collectieve aanpak van massaschade... 14 2.4.1 Afwikkeling van massaschade voor 1 augustus 2005: de collectieve actie op grond van art. 3:305a BW... 14 2.4.1 De voordelen van een collectieve afwikkeling op grond van de WCAM... 15 2.4.3 De WCAM-procedure... 17 2.5 Conclusie... 19 Hoofdstuk 3 Welke rol spelen de verschillende aanbieders van rechtsbijstand aan de zijde van de benadeelden in een geval van massaschade en op welke manier worden deze aanbieders gefinancierd?... 21 3.1 Inleiding... 21 3.2 De advocatuur... 21 3.3 De entrepreneurs... 25 3.4 De belangenorganisaties... 26 3.5 De rechtsbijstandverzekeringsbranche... 28 3.6 De gesubsidieerde rechtsbijstand... 29 3.7 Proceskostenveroordeling in een geval van massaschade... 31 3.8 Conclusie... 33 Hoofdstuk 4 Welke problemen doen zich voor bij de financiering van massaschadeclaims in Nederland?... 35 4.1 Inleiding... 35 4.2 Problemen bij de rechtsbijstand: individuele aanpak en gebrek aan samenwerking... 36 4.2.1. Probleemschets... 36 4.2.2 De rechtsbijstand... 37 4.2.3 De overheid... 39 3

4

4.3 De problemen door free riding bij de financiering van de WCAM-procedure en de proceskostenveroordeling... 40 4.3.1 De financiering van de WCAM-procedure... 40 4.3.2 Free riding en het risico op proceskostenveroordeling... 42 4.4 Conclusie... 43 Hoofdstuk 5 Hoe worden massaschadeclaims in Engeland en Wales gefinancierd?... 45 5.1 Inleiding... 45 5.2 De conditional fee agreement... 45 5.3 Het Legal Aid System... 47 5.3.1 Het Legal Aid System voor de hervormingen van 1999... 48 5.3.2 Het Legal Aid System na de hervormingen van 1999... 48 5.4 Kostendeling en proceskostenveroordeling... 50 5.5 Conclusie... 51 Hoofdstuk 6 Welke aanbevelingen zijn er te maken die een oplossing kunnen bieden voor de problemen bij de financiering van massaschadeclaims?... 53 6.1 Inleiding... 53 6.2 Een collectieve aanpak door de aanbieders van rechtsbijstand... 53 6.3 De aanpak van het free rider-probleem: een procesfonds... 59 6.4 Conclusie... 61 Hoofdstuk 7 Conclusie en antwoord op de onderzoeksvraag... 63 Literatuur- en jurisprudentielijst... 66 Bijlage I... 70 5

6

Hoofdstuk 1 Inleiding Voor niets gaat de zon op, en dat geldt ook in de juridische wereld. Ook al heeft deze wereld de drive en de plicht om rechtvaardigheid na te streven, dan toch wel voor een bepaalde prijs. Bij de afweging of juridische hulp moet worden ingeschakeld bij conflicten, speelt het prijskaartje dat daar aan hangt in belangrijke mate mee. Vaak vormt dit prijskaartje zelfs de doorslag bij de afweging om het conflict in rechte op te lossen, met een jurist in de hand te zoeken naar een minnelijke regeling, of het er bij te laten. Zogezegd kan de financiering van een juridisch proces als een van de eerste overwegingen gezien worden bij het aangaan van een juridische procedure. Dit geldt ook bij massaschade. Dit begrip geniet steeds meer bekendheid, de kans groot is dat velen hiervan in de praktijk (al dan niet via de pers) al meerdere voorbeelden hebben meegemaakt. Zo was er onder meer sprake van massaschade in de volgende gevallen: de vuurwerkramp van Enschede, het Nieuwjaarsdrama in Volendam en de crash van een toestel van Turkish Airlines nabij Schiphol. Naast deze incidenten zijn ook de aandelenlease-kwestie van de Dexia bank en de gevolgen van het gebruik van de DES-hormoon tijdens zwangerschap in de jaren 70 aan te merken als gevallen van massaschade. Meer recentelijk heeft zich de DSB-affaire voorgedaan, hetgeen ook een goed voorbeeld is van een geval van massaschade. In al deze gevallen was er sprake van een (zeer) grote groep benadeelden die schade had geleden door het toedoen van één of enkele schadeveroorzakers. In een massaschadezaak is de geleden schade gelijksoortig en is steeds dezelfde schadeveroorzaker aansprakelijk. In dergelijke zaken gaat het dus om vele individuele gevallen waarbij in meer of mindere mate dezelfde juridische en feitelijke vragen centraal staan. Een collectieve afwikkeling van massaschade lijkt dan ook, mede vanuit financieel oogpunt, een efficiënte manier om een veelheid aan individuele gevallen tegelijk te behandelen. Zo kunnen de buitengerechtelijke kosten en de proceskosten worden verdeeld over het collectief van benadeelden in gevallen van massaschade. De collectieve afwikkeling van massaschade heeft dus voordelen boven een individueel proces. Er bestaan twee belangrijke wettelijke collectieve afwikkelingsmechanismen. 1 Zo bestaat er de collectieve actie op grond van art. 3:305a Burgerlijk Wetboek (BW), aan de hand waarvan een stichting of vereniging die opkomt voor de belangen van de benadeelden een verklaring van recht kan verkrijgen dat de schadeveroorzakende handelingen onrechtmatig zijn. Daarnaast is op 1 augustus 2005 de Wet 1 Voor de volledigheid: Voor massaschadegevallen waarin geen aansprakelijke partij is, zoals een overstroming, kan een beroep op de Wet tegemoetkoming schade bij rampen en zware ongevallen (Stb. 1998, 325) worden gedaan voor vergoeding van de geleden schade. Deze wet valt echter buiten het bereik van deze scriptie. 7

Collectieve Afwikkeling Massaschade (WCAM) 2 in werking getreden, op grond waarvan een schikking tussen een belangenorganisatie en de schadeveroorzaker in de vorm van een vaststellingsovereenkomst algemeen verbindend kan worden verklaard. Opmerkelijk is echter dat Nederland geen wetgeving of overheidsbeleid kent ten aanzien van de financiering van massaschadeclaims. Er zijn verschillende aanbieders van rechtshulp in meer of mindere mate actief op dat gebied. Te denken valt aan de advocatuur, schaderegelingbureaus, consumenten- en andere belangenorganisaties, de verzekeringsbranche en de overheid. Deze aanbieders spelen allen een rol in de collectieve en/of individuele afwikkeling van massaschade en kennen verschillende manieren van financiering. Door deze diversiteit en het gebrek aan overheidsbeleid is de kans op problemen bij de financiering aanwezig. Dit onderzoek gaat in op de problemen die ontstaan bij de financiering van massaschadeclaims en is geschreven aan de hand van de volgende onderzoeksvraag: Welke problemen treden op bij de financiering van massaschadeclaims in Nederland en welke aanbevelingen ter voorkoming van die problemen zijn in verband daarmee te maken? Het antwoord op deze onderzoeksvraag zal door middel van het beantwoorden van verschillende deelvragen gevonden worden, die worden behandeld in de verschillende hoofdstukken. Deze inleiding vormt het eerste hoofdstuk van de scriptie. Het tweede hoofdstuk geeft antwoord op de deelvraag: Wat is massaschade en welke manieren van afwikkeling hiervan bestaan er in Nederland? Dit hoofdstuk beschrijft de context van het onderzoek door een uitleg te geven van het begrip massaschade en de verschillende verschijningsvormen ervan. Deze verschijningsvormen worden gekenmerkt door de soort schade en de opportuniteit van het aangaan van een juridisch proces. Dit juridisch proces kan individueel plaatsvinden maar verloopt over het algemeen aan de hand van twee wettelijke collectieve afwikkelingsmechanismen: de collectieve actie op grond van art. 3:305 BW en de collectieve afwikkeling op grond van de WCAM. Op deze mechanismen wordt ingegaan, waarbij de meeste aandacht wordt besteed aan de (recentere) WCAM. In het derde hoofdstuk wordt binnen de context van massaschade ingegaan op de vraag: welke rol spelen de verschillende aanbieders van rechtsbijstand aan de zijde van de benadeelden in een geval van massaschade en op welke manier worden deze aanbieders gefinancierd? Verschillende aanbieders van 2 Wet van 23 juni 2005, Stb. 2005, 340 8

rechtsbijstand spelen een rol bij de verschillende manieren van afwikkeling van massaschade. Deze aanbieders kennen ieder hun eigen manier van financiering. Bijzondere aandacht krijgt de advocatuur, omdat voor deze beroepsgroep regels bestaan met betrekking tot de financiering. De beschrijving van de diversiteit in aanbieders en financiering dient als aanzet voor de beschrijving van de problemen die hierbij voorkomen, hetgeen in het volgende hoofdstuk aan bod komt. Nu een beeld is gegeven van massaschade, de rol van de aanbieders van rechtsbijstand en hun financiering in een geval van massaschade, gaat het vierde hoofdstuk in op de vraag: Welke problemen doen zich voor bij de financiering van massaschadeclaims in Nederland? Dit hoofdstuk richt zich in het bijzonder op de problemen die ontstaan bij de financiering van de collectieve afwikkeling van massaschade op grond van de WCAM. Deze wet wordt namelijk gezien als de meest efficiënte manier voor afwikkeling van massaschade en zal hiertoe in de toekomst ook veelvuldig worden gebruikt. Het grootste probleem wordt gevormd door het free riden, dat zich bij massaschade vaak voordoet. Dit betekent dat benadeelden meeliften op de inspanningen van andere benadeelden die een proces zijn begonnen en zodoende profiteren van het resultaat van dat proces zonder bij te dragen aan de kosten en de risico s ervan. Dit veroorzaakt problemen bij de financiering van collectieve procedures, waarbij ook het risico op proceskostenveroordeling meespeelt. Het tweede probleem komt voort uit de diversiteit van rechtsbijstand en het gebrek aan samenwerking tussen de aanbieders van deze rechtsbijstand. Dit zorgt voor onnodige financiële en maatschappelijke kosten aan de zijde van de rechtsbijstand, overheid en individuele benadeelde. Dit hoofdstuk biedt een vertrekpunt voor het doen van aanbevelingen. Deze aanbevelingen worden onder meer geïnspireerd door het antwoord op de vraag die in het vijfde hoofdstuk centraal staat: Hoe worden massaschadeclaims in Engeland en Wales gefinancierd? In tegenstelling tot Nederland bestaat in Engeland en Wales wel overheidsbeleid met betrekking tot de financiering van massaschadeclaims. De collectieve procedure verloopt meestal aan de hand van een Group Litigation Order (GLO), een bevel dat de rechter ambtshalve of op verzoek van belanghebbenden uitvaardigt indien sprake is van gemeenschappelijke feitelijke en juridische vragen in een categorie zaken. Na de uitvaardiging kunnen betrokkenen zich desgewenst in het GLO-register inschrijven. 3 Financiering van massaschadeclaims verloopt in Engeland en Wales aan de hand van een 3 Van den Berg, Henkema & Timmer 2007, p. 176 9

conditional fee agreement, een overeenkomst met resultaatsafhankelijke beloning en een succes fee. Deze financiering wordt vaak aangevuld door het Legal Aid System, een vorm van gesubsidieerde rechtsbijstand uitgevoerd door de Community Legal Service. Deze praktijk wordt in dit hoofdstuk uiteengezet. De rechtsvergelijking van het Nederlandse systeem met het systeem in Engeland en Wales, waarbij wel sprake is van overheidsbeleid met betrekking tot de financiering van massaschadeclaims, biedt inspiratie voor het doen van aanbevelingen. Hoofdstuk zes wordt geschreven in het kader van de volgende deelvraag: Welke aanbevelingen zijn er te maken die een oplossing kunnen bieden voor de problemen bij de financiering van massaschadeclaims? Op basis van de voorgaande hoofdstukken worden in dit hoofdstuk aanbevelingen geformuleerd welke een oplossing bieden voor de problemen die ontstaan bij de financiering van massaschadeclaims. Deze aanbevelingen zullen zich richten op een vermindering van free riden en op een betere samenwerking binnen de rechtsbijstand. Hoofdstuk zes vormt het sluitstuk van de beantwoording van de onderzoeksvraag en wordt afgesloten met een conclusie, waarin de antwoorden op de deelvragen kort de revue passeren en uiteindelijk een antwoord op de onderzoeksvraag wordt geformuleerd. 10

Hoofdstuk 2 Wat is massaschade en welke manieren van afwikkeling hiervan bestaan er in Nederland? 2.1 Inleiding Dit hoofdstuk beschrijft de context waarin deze scriptie zich afspeelt: massaschade. De laatste decennia heeft dit begrip in Nederland een vlucht genomen, en men heeft ingezien dat de collectieve afwikkeling van massaschade verschillende voordelen met zich meebrengt. Met deze voordelen worden ook de problemen die ontstaan bij het aangaan van een individuele procedure door een benadeelde van massaschade (gedeeltelijk) ondervangen. Deze factoren hebben onder meer geleid tot de invoering van de Wet Collectieve Afwikkeling Massaschade 4 (WCAM) op 1 augustus 2005. Op de procedure die wordt gevoerd op grond van deze wet wordt ingegaan nadat aandacht is besteed aan de collectieve actie op grond van art. 3:305a BW. Dit artikel bood voor de invoering van de WCAM de enige (beperkte) ingang tot de collectieve aanpak van massaschade. 2.2 Het begrip massaschade Het gaat bij massaschade om grote aantallen benadeelden die dezelfde soort schade hebben geleden door toedoen van één of een beperkt aantal schadeveroorzaker(s) en waarbij dezelfde of soortgelijke juridische en feitelijke vragen spelen. Er is geen kwantitatieve eis voor het aantal benadeelden om een voorliggend geval als massaschade aan te merken. Dit kan onder meer verschillen per land 5 en ook per rechtsgebied, aangezien een en ander onder meer afhankelijk is van de omvang en het (proces)vermogen van een desbetreffend stelsel om met grote aantallen claims om te gaan. Een kwantitatief criterium kan dus niet beslissend zijn, maar kan wel een indicatie zijn dat een massaschadegeval zich voordoet. 6 Wanneer eenmaal vaststaat dat het om een geval van massaschade gaat, kan deze schade worden ingedeeld in twee subcategorieën: substantiële massaschade en strooischade. 7 Het onderscheidend criterium hiervoor is de mate waarin het instellen van een individuele schadevergoedingsactie 4 Wet van 23 juni 2005, Stb. 2005, 340 5 In Engeland kan men bij 10 soortgelijke gevallen al gebruik maken van een Group Litigation Order, een procedureel mechanisme voor gevallen van massaschade. Zie Hodges 2001, p. 30. In Amerika wordt pas bij honderden, duizenden of tientallen duizenden gesproken van large scale litigation. 6 Tzankova 2007, p. 2 7 Tzankova 2007, p. 3 11

opportuun is. Deze conclusie dient te worden getrokken na het maken van een kosten-baten analyse. Hiermee wordt beoordeeld of het te verwachten resultaat opweegt tegen de kosten van rechtshulp, het eventueel inschakelen van derden zoals getuigen en deskundigen en ook de emotionele kosten. Kortom, de vraag of het belang de kosten van een individuele actie rechtvaardigt. Wanneer het instellen van een individuele schadevergoedingsactie opportuun is, spreekt men van substantiële schade. Wanneer het belang zodanig klein is dat het instellen van een individuele actie niet opportuun is, spreekt men van strooischade. 8 Bij een procedure waarin vergoeding van substantiële schade gevorderd wordt staat individuele compensatie voorop, terwijl bij een procedure om strooischade voordeelontneming en normhandhaving centraal staan. 9 Binnen de categorie substantiële schade valt een verdere tweedeling te maken. Er bestaat een onderscheid tussen gefixeerde en sluipende schade. Van gefixeerde schade spreekt men als de schade wordt veroorzaakt door één bepaalde relevante (juridische) gebeurtenis. Men noemt deze schade ook wel rampschade of schade die wordt veroorzaakt bij mass accidents. Het incidentele karakter van deze schade is bepalend. Het moet steeds gaan om één, in juridische zin relevante, gebeurtenis. Als voorbeeld kan de vuurwerkramp in Enschede genoemd worden. Van sluipende schade spreekt men wanneer schade niet het gevolg is van één gebeurtenis, maar van een reeks gebeurtenissen, waarbij de schade pas na verloop van tijd ontstaat of manifest wordt. Daardoor is het niet duidelijk door of vanaf welke gebeurtenis in de reeks de schade is veroorzaakt. 10 Een voorbeeld hiervan is de DES-zaak 11, waarin vrouwen die tijdens hun zwangerschap het DEShormoon voorgeschreven hadden gekregen kinderen kregen met uiteenlopende aandoeningen. Ook valt te denken aan beroepsziektes, zoals het werken met asbest. 2.3 De problemen bij de individuele afwikkeling van massaschade Bij de individuele afwikkeling van substantiële massaschade doen zich enkele problemen voor wanneer benadeelden vorderingen instellen ter vergoeding van de geleden schade. Door het grote aantal benadeelden worden veel individuele juridische procedures aanhangig gemaakt. Dit leidt tot een overvloed aan claims bij de rechter, maar ook tot veel elkaar 8 Zie uitgebreid over strooischade Tzankova 2005 9 Tzankova 2005, p. 22-23, 69 10 Spier 1990, p. 12 11 Hof Amsterdam 1 juni 2006, NJ 2006, 461 (DES) 12

overlappende acties. Dit laatste omdat de juridische en feitelijke vragen in een geval van massaschade bij veel benadeelden identiek zijn. Hierdoor ontstaat het probleem van dubbele transactiekosten. 12 Door het probleem van de dubbele transactiekosten zullen benadeelden een afwachtende houding aannemen en vertrouwen op de precedentwerking van andere processen. Dit wordt free riden genoemd. Benadeelden profiteren van de inspanningen en uitkomsten gerealiseerd door andere benadeelden en halen daar per saldo een voordeel mee. Free riden doet zich vaak voor, vooral als een uitspraak een precedentwerking heeft en derden daarvan gebruik kunnen maken omdat hun geval in meerdere opzichten gelijk is aan het precedent. Dit is op zich niet bezwaarlijk. Het wordt pas een probleem bij massaschade. Voor een adequate afwikkeling hiervan is namelijk van belang dat zoveel mogelijk benadeelden bij het proces worden betrokken en hieraan bijdragen. Dit wordt verhinderd door free-riden omdat de free rider er van uit gaat dat in een dergelijk geval benadeelden mede in zijn belang een procedure beginnen. Daarmee draagt de free rider niet bij aan de kosten en loopt hij niet het risico op een nederlaag en de daarbij komende proceskostenveroordeling. Free riders nemen niet het initiatief van een proefproces en willen niet investeren in rechtsbijstand en de voorbereiding van de claim. 13 Dit vormt een obstakel bij de afwikkeling van massaschade, waarbij juist een zo groot mogelijk aantal benadeelden betrokken dient te worden bij de procedure. Het risico bestaat dat verschillende rechters tegenstrijdige oordelen geven over identieke rechts- en feitelijke vragen. Ongelijke behandeling zal binnen een massaschadezaak eerder opvallen en leiden tot maatschappelijke onrust en aantasting van het vertrouwen in het rechtsstelsel. Rechtsgelijkheid is over het algemeen van belang binnen een rechtsstelsel, maar bij de afwikkeling van massaschade in het bijzonder. Dit omdat de benadeelden van massaschade veel meer feitelijke en juridische overeenkomsten hebben dan gewone benadeelden. 14 Bij gevallen van strooischade zullen benadeelden deze problemen niet ervaren, omdat het in die gevallen, vanwege de geringe belangen, over het algemeen niet tot een individueel proces komt. 12 Tzankova 2007, p. 14-16 13 Tzankova 2007, p. 5 14 Tzankova 2007, p. 5 13

2.4 De wettelijke mechanismen voor de collectieve aanpak van massaschade Nederland kent tweewettelijke mechanismen voor de collectieve aanpak van gevallen van massaschade. Op grond van art. 3:305a BW kan een collectieve actie gevoerd worden, waarmee echter niet de aansprakelijkheid van de schadeveroorzaker vastgesteld kan worden. Vanwege de behoefte aan een betere collectieve aanpak van massaschade, is de WCAM geïntroduceerd. Beide wettelijke systemen komen in deze paragraaf aan bod. 2.4.1 Afwikkeling van massaschade voor 1 augustus 2005: de collectieve actie op grond van art. 3:305a BW Voor de inwerkingtreding van de WCAM was de collectieve aanpak van massaschade beperkt mogelijk op grond van art. 3:305a BW. Via dit artikel kan een stichting of vereniging met volledige rechtsbevoegdheid een rechtsvordering instellen die strekt tot bescherming van gelijksoortige belangen van andere personen, voorzover zij deze belangen ingevolge haar statuten behartigt. Deze procedure kan niet leiden tot vaststelling van de aansprakelijkheid. Dit is bepaald in het Vie d Or arrest, waarin werd bepaald dat op grond van artikel 3:305a BW de schadeveroorzaker niet aansprakelijk kan worden gesteld en dat veralgemeniseerbare vraagstukken van causaliteit en aansprakelijkheid niet worden beantwoord. 15 Het collectief kan een verklaring voor recht vorderen, waarmee de onrechtmatigheid van het handelen jegens een groep vast komt te staan. Een rechtsvordering uit artikel 3:305a BW kan ook strekken tot een veroordeling van een gedaagde tot het openbaar (laten) maken van een uitspraak. Een vordering kan zich nooit richten op een in geld uit te drukken schadevergoeding. 16 Dit wordt bepaald in het tweede en derde lid van art. 3:305a BW. De wetgever was van mening dat het collectief eisen van schadevergoeding niet mogelijk is omdat er te veel individuele rechtsvragen meespelen die de algemene rechtsvragen overheersen. 17 De verklaring van recht kan als opmaat tot onderhandelingen tussen de schadeveroorzaker en de benadeelden dienen. Wanneer de schadeveroorzaker niet in onderhandeling treedt, bestaat de kans dat er alsnog (vele) individuele procedures jegens hem aanhangig worden gemaakt. Kanttekening daarbij is wel dat de uitkomst van de collectieve actie geen kracht van gewijsde 15 HR 13 oktober 2006, RvdW 2006, 941, r.o. 8.1.3 (Vie d Or) 16 Kamerstukken II 1991/92, 22 486, nr. 3, p. 8. 17 Martius 2005, p. 191 14

heeft ten aanzien van de vervolgprocedures. 18 Daarin zijn immers niet dezelfde partijen vertegenwoordigd als in de verklaring-voor-recht procedure, waarin namens de benadeelden de stichting optreedt in plaats van de individuen. Wanneer na de procedure de onderhandelende partijen tot een regeling komen dan kan deze worden vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst met een derdenbeding. Een nadeel hiervan is echter dat deze overeenkomst slechts bindend is voor de benadeelden die deze overeenkomst hebben aanvaard (d.m.v. het derdenbeding). Alleen zij kunnen hieraan rechten ontlenen en gebruik maken van de afspraken die in de overeenkomst zijn gemaakt. 19 We zullen zien dat het resultaat van een WCAM-procedure bindend is voor iedereen die als benadeelde in de massaschadezaak is aan te merken, aanvaarding van dit resultaat door de benadeelden is niet nodig. Ook valt op te merken dat pas na de art. 3:305a BW-procedure de (beste) mogelijkheid tot onderhandelen bestaat, wanneer de onrechtmatigheid vast staat. Een WCAM-procedure begint over het algemeen juist met onderhandelingen, waarover in de volgende paragrafen meer. 2.4.1 De voordelen van een collectieve afwikkeling op grond van de WCAM Door de toename van het aantal grote en gecompliceerde massaschadezaken in het laatste decennium, ontstond de behoefte aan een gereedschap voor de collectieve afwikkeling van massaschade. Art. 3:305a BW bleek niet aan deze behoefte te kunnen voldoen, mede door het ontbreken van de mogelijkheid tot het vorderen van schade. Men heeft ook ingezien dat de frequentie waarmee massaschade zich voordoet weinig zegt over de impact die het verschijnsel op een rechtssysteem kan hebben. Een of twee gevallen van massaschade per jaar zijn vaak voldoende om een rechtssysteem jarenlang te domineren en de dagelijkse gang van de rechtspleging te verstoren. Hiermee wordt aangetoond dat de afwikkeling van massaschade een vrij fundamenteel karakter heeft. Dit is een argument voor een meer principiële en structurele benadering van massaschade. 20 Om in deze behoefte te voorzien is op 1 augustus 2005 de WCAM geïntroduceerd. Deze wet bestaat uit de artikelen 7:907-910 BW en de processuele artikelen vindt men in 1013-1018 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De wet bevordert de collectieve afwikkeling van massaschade. Door een collectieve afwikkeling van massaschade op grond van de WCAM worden de problemen die ontstaan bij het individueel procederen in een geval van massaschade grotendeels ondervangen omdat er sprake is van de volgende voordelen: 18 Van Mierlo 2005, p. 14 19 Asser, Groen & Vranken 2003, p. 180 20 Tzankova 2007, p. 1 15

De betrokken schadeveroorzakers, meestal bedrijven, en hun verzekeraars worden niet betrokken in een veelheid van procedures die de kosten van verdediging hoog op kunnen laten lopen. Bovendien biedt een collectieve afwikkeling in belangrijke mate zekerheid over de financiële verplichtingen die bestaan tegenover de benadeelden. 21 Ook kan door de collectieve afwikkeling het reputatieverlies worden verminderd, omdat er sprake is van een enkele procedure, welke minder lang duurt dan de behandeling van alle individuele schadegevallen. Dit zorgt er tevens voor dat het bedrijf zich weer eerder bezig kan houden met zijn normale bedrijfsvoering in plaats van met de juridische procedures. Voor benadeelden geldt dat zij zonder de moeite van een jarenlange juridische procedure binnen korte tijd een reëel schadebedrag kunnen ontvangen. Een procedure kan voor hen een zware emotionele belasting zijn, waarbij ook nog de kosten en de kans op succes onzeker zijn. 22 Door het volume van het collectief kunnen de kosten worden verminderd en worden dubbele transactiekosten voorkomen. Tevens vormt zich een sterkere partij tegenover de schadeveroorzaker, waarmee de kans op succes wordt vergroot. Er bestaat ook een maatschappelijk voordeel. Een groot aantal individuele civiele procedures wordt voorkomen, dus de rechterlijke macht zal aanzienlijk minder belast worden. De kosten en inspanningen die gepaard gaan met het telkens beantwoorden van identieke vragen hoeven niet gemaakt te worden. Het free rider-probleem wordt afgezwakt. Door in een collectief te procederen worden de kosten en risico s verdeeld over het collectief. Dit kan bijdragen aan een actievere opstelling van de benadeelden. Dit omdat hen de mogelijkheid wordt geboden om tegen geringe kosten hun schade vergoed te krijgen. Ook door de andere voordelen van collectief procederen die hier worden genoemd zullen minder benadeelden een afwachtende houding aannemen. Door vele gevallen tegelijkertijd in een collectief te behandelen zal de rechtsgelijkheid beter gewaarborgd worden, temeer omdat het resultaat van de procedure voor een grote groep benadeelden vrijwel identiek kan zijn. 21 Kamerstukken II 2003/04, 29414, nr. 3 22 Kamerstukken II 2003/04, 29414, nr. 3 16

2.4.3 De WCAM-procedure Wanneer sprake is van een geval van massaschade waarbij afwikkeling op grond van de WCAM plaats zal vinden, is het gebruikelijk dat voorafgaand aan de rechterlijke procedure onderhandelingen worden gevoerd tussen de schadeveroorzaker(s) en de belangenorganisatie. De belangenorganisatie dient een stichting of vereniging met volledige rechtsbevoegdheid te zijn, die de belangen van de benadeelden ingevolge haar statuten behartigt (art. 7:907 lid 1 BW). De onderhandelingen zijn gericht op het sluiten van een voorwaardelijke vaststellingsovereenkomst. De vaststellingsovereenkomst is voorwaardelijk omdat deze voor zijn gelding afhankelijk is van de verbindendverklaring door de rechter. Het startpunt van de procedure tot verbindendverklaring vormt het indienen van het verzoekschrift door de belangenorganisatie en de schadeveroorzaker bij de rechter om de overeenkomst verbindend te verklaren. De wetgever heeft in art. 1013 lid 3 Rv bepaald dat het hof Amsterdam bij uitsluiting bevoegd is kennis te nemen van het verzoekschrift. De personen ten behoeve van wie de overeenkomst wordt gesloten (de benadeelden) dienen, voor zover ze bekend zijn, door de partijen zelf bij gewone brief te worden geïnformeerd. 23 Ook wordt er een aankondiging geplaatst in een of meer nieuwsbladen, waarmee de onbekende benadeelden worden geïnformeerd. Hierin wordt onder meer op de mogelijkheid gewezen van het indienen van een verweerschrift. Tijdens de behandeling van het verzoekschrift kunnen reeds lopende procedures geschorst worden. Deze schorsing kan (op grond van art 1015 lid 1 Rv) worden verzocht door een partij bij de overeenkomst van wie in de lopende procedure schadevergoeding geëist wordt. 24 De schorsing dient een drieledig doel: 25 voorkomen dat tijdens de behandeling van het verzoek benadeelden trachten buiten de overeenkomst om hun schade vergoed te krijgen; voorkomen dat een benadeelde ten koste van andere benadeelden probeert buiten de overeenkomst om zijn volledige schade vergoed te krijgen indien een aansprakelijke partij onvoldoende verhaal biedt; 23 Verzending per gewone brief in een dergelijke verzoekschriftprocedure wijkt af van de hoofdregel van artikel 272 Rv. In artikel 272 Rv wordt immers oproeping bij aangetekende brief voorop gesteld. Zie artikel 1013 lid 5 Rv: De oproeping van de in het eerste lid, onder c bedoelde personen geschiedt bij gewone brief, tenzij de rechter anders bepaalt. 24 Martius 2005, p. 195 25 Ernes 2004, p. 149 17

voorkomen dat een benadeelde zich door het instellen van een rechtsvordering de facto reeds aan de gevolgen van een verbindendverklaring kan onttrekken voordat de rechter daarover een uitspraak heeft gedaan. Na eventuele hoorzittingen neemt de rechter de beslissing over het al dan niet verbindend verklaren van de overeenkomst. De rechter is niet bevoegd de overeenkomst ambtshalve te wijzigen. De beslissing mag enkel bestaan uit het toewijzen of afwijzen van het verzoek. Wel mag de rechter partijen de gelegenheid bieden om de overeenkomst te wijzigen of aan te vullen (art. 7:907 lid 4 BW). Na een eventuele wijziging zijn de belanghebbenden wederom in de gelegenheid een verweerschrift in te dienen. De procedure eindigt met een beschikking van het hof, die uiteindelijk het verzoek afwijst of toewijst. Een afschrift van de beschikking wordt door de griffier zo spoedig mogelijk naar de belangenorganisatie en de schadeveroorzakende partij gestuurd. De onbekende leden van het collectief kunnen kennis van de beschikking nemen doordat hiervan publicatie wordt gedaan in een of meer nieuwsbladen. Aan de leden van de groep die bekend zijn, wordt de beschikking per gewone post verstuurd door de verzoekers (art. 1017 lid 3 Rv). In de brief en publicatie staat hoe de vergoeding verkregen kan worden en wordt gewezen op de mogelijkheid van opt-out en de vervaltermijnen. De opt-outmogelijkheid wordt gegeven door art. 7:908 lid 2 en 3 BW. Wanneer een individuele benadeelde voor de opt-outmogelijkheid kiest, onttrekt hij zich aan de verbindendheid van de overeenkomst. De benadeelde geeft hiermee als het ware aan dat hij de voorkeur geeft aan een individuele procedure tegen de schadeveroorzaker. Een reden voor opt-out kan zijn dat de individuele benadeelde het niet eens is met het in de schikking overeengekomen schadebedrag dat per benadeelde uit wordt gekeerd. De mogelijkheid om individueel bij de rechter schadevergoeding te vorderen blijft dan ook behouden. Dit recht wordt ontleend aan het grondrecht op een vrije toegang tot de rechter, vastgelegd in art. 6 EVRM en art. 17 Grondwet. Het niet bieden van de opt-outmogelijkheid zou een inbreuk op dit fundamentele grondrecht betekenen. 26 De benadeelde dient een schriftelijke verklaring uit te brengen waarmee wordt aangegeven dat gebruik wordt gemaakt van de opt-outmogelijkheid. Als het verzoek tot verbindendverklaring door de rechter is toegewezen, is er sprake van een vaststellingsovereenkomst tussen de partijen. Deze beschikking maakt alle benadeelden, afgezien van de opt-outers, partij bij de overeenkomst. 27 26 Kamerstukken II 1991/92, 22 486, nr. 3, p. 4 (MvT) 27 Martius 2005, p. 196 18

2.5 Conclusie Dit hoofdstuk heeft een introductie gegeven van het begrip massaschade. Het heeft ons geleerd dat massaschade is op te delen in verschillende soorten schade. Afhankelijk van de uitkomst van een kostenbaten analyse is substantiële schade (een procedure is wel opportuun) te onderscheiden van strooischade (een procedure is niet opportuun). Binnen de categorie substantiële schade zijn gefixeerde en sluipende schade te onderscheiden. Bij gefixeerde schade gaat het om schade die voortkomt uit één juridische gebeurtenis terwijl sluipende schade het gevolg is van een reeks gebeurtenissen. In gevallen van substantiële massaschade is sprake van drie problemen wanneer een individuele procedure wordt gestart. Er ontstaan dubbele transactiekosten, het free riden wordt een probleem en in geval van rechtsongelijkheid heeft deze meer maatschappelijke onrust en wantrouwen in het rechtsstelsel tot gevolg. Deze problemen kunnen worden ondervangen door een collectieve afwikkeling van massaschade. Deze afwikkeling heeft voordelen voor de benadeelden, de schadeveroorzaker en voor de maatschappij als geheel. Opmerking verdient dat het free rider-probleem wordt afgezwakt, maar wel blijft bestaan. Voor de collectieve aanpak van massaschade moest men voor 1 augustus 2005 een beroep doen op de collectieve actie op grond van art. 3:305a BW, waarmee een verklaring van recht kan worden gekregen. Inmiddels is de WCAM geïntroduceerd. Deze beoogt te bevorderen dat een rechtspersoon welke opkomt voor de benadeelden een overeenkomst sluit met de schadeveroorzaker. Deze overeenkomst, in de vorm van een schikking, kan vervolgens algemeen verbindend worden verklaard door de rechter. Hierna geldt deze voor alle benadeelden die deel uit maken van het collectief. De benadeelde maakt automatisch deel uit van het collectief, tenzij hij kiest voor de opt-outmogelijkheid. 19

20

Hoofdstuk 3 Welke rol spelen de verschillende aanbieders van rechtsbijstand aan de zijde van de benadeelden in een geval van massaschade en op welke manier worden deze aanbieders gefinancierd? 3.1 Inleiding Wanneer in het verband van deze scriptie over de financiering van massaschadeclaims wordt gesproken, wordt gedoeld op de financiering van het proces dat door de benadeelden wordt gevoerd. Dit kan een individueel proces zijn, maar ook een collectief proces op grond van art. 3:305a BW (collectieve actie) of de WCAM. Onder het proces vallen alle (voorbereidende) werkzaamheden die hierbij komen kijken. Te denken valt aan de kosten van onderhandelingen en het inschakelen van deskundigen, alsook de honoraria van de ingeschakelde rechtshulpverleners. De financiering van collectieve massaschadeclaims is in Nederland niet wettelijk geregeld. Eveneens bestaat geen overheidsbeleid ten aanzien van de aanpak daarvan. In de praktijk werden tot op heden de meeste collectieve processen in geval van massaschade gefinancierd door aan de gedupeerden een vrijwillige bijdrage te vragen, zodanig dat op voorhand alle verwachte kosten van de collectieve actie gedekt zouden kunnen worden. 28 Deze vrijwillige bijdrage wordt gevraagd door de belangenorganisatie die voor de benadeelden de procedure voert. Er zijn echter ook verschillende andere aanbieders van rechtsbijstand actief in een geval van massaschade. Deze treden op bij de individuele en/of collectieve afwikkeling van massaschade. Deze aanbieders worden op verschillende manieren gefinancierd. In dit hoofdstuk zal worden ingegaan op de rol van deze aanbieders in een geval van massaschade en op de manier waarop zij worden gefinancierd. Vervolgens wordt de regeling van de proceskostenveroordeling in de context van de financiering van collectieve massaschadeclaims geplaatst. 3.2 De advocatuur De rol van de advocatuur in een geval van massaschade Een benadeelde van een geval van massaschade kan de hulp inschakelen van een advocaat bij het voeren van een individueel proces. Daarvoor dient de benadeelde wel voldoende financiële middelen te hebben: de advocatuur is een prijzige vorm van rechtshulp. (De situatie waarin een benadeelde een dermate laag inkomen en vermogen heeft dat er een recht op toevoeging van een advocaat bestaat, wordt in paragraaf 3.6 besproken.) In de gevallen waarin een advocaat wordt ingeschakeld heeft de 28 Schonewille 2007, p. 2633 21

cliënt vaak een aanzienlijk (financieel) belang. De claim en de verwachte vergoeding zal op moeten wegen tegen het vaak hoge honorarium. Aangezien een no cure no pay praktijk voor de advocatuur niet toegestaan is, doen veel benadeelden een beroep op zogenaamde niet-advocaten, voor wie dit verbod niet geldt. Hierover verderop meer. De advocatuur speelt een belangrijkere rol in de collectieve processen. De belangenorganisaties die op grond van art. 3:305a BW en de WCAM procederen schakelen over het algemeen een advocaat in voor het voeren van de onderhandelingen en het leiden van het proces. Er zijn ook situaties bekend dat een advocaat zelf een belangenorganisatie opzet, waarin hij zelf de rechtsbijstand verleent. 29 Van de advocaat wordt verwacht dat hij ervaring heeft in het onderhandelen met wederpartijen, daarnaast is hij nodig vanwege de verplichte procesvertegenwoordiging die bij het proces komt kijken. Dit maakt de advocaat een onmisbare speler in een collectief proces. De financiering van de advocatuur De advocatuur kent verschillende manieren van beloning voor de verrichte diensten. De meest gebruikte declaratiemethode binnen de Nederlandse advocatuur is de declaratie op basis van een uurtarief. Binnen deze declaratiemethode vallen 3 manieren van tariefberekening te onderscheiden. De vermenigvuldiging van het aantal gewerkte uren met een vast uurtarief. Dit vaste uurtarief kan verschillen per type advocaat, afhankelijk van diens ervaring. Andere factoren die mee kunnen spelen bij het bepalen van het uurtarief zijn: de aard van de zaak, het belang van de zaak, de benodigde deskundigheid of de haast die is geboden. 30 Het bepalen van een uurtarief afhankelijk van de financiële draagkracht van de cliënt. Voor een enkele zaak twee tarieven afspreken. Dan wordt een lager tarief betaald wanneer de doelstelling niet is behaald, en een hoger tarief indien deze wel wordt gerealiseerd. Voorheen bestonden er nog honoreringsrichtlijnen die het (uur)loon van de advocaat min of meer bepaalden. Dit werd in strijd geacht met de Mededingingswet, waarna deze richtlijnen zijn afgeschaft. 29 Dit volgt uit een interview met Peter van den Biggelaar, Directeur Stelsel, Raad voor Rechtsbijstand. Zie bijlage I 30 Faure, Hartlief & Philipsen 2006a, p. 4 22

Naast de declaratie op basis van een uurtarief kan ook een vast bedrag worden afgesproken. Dit houdt een totaalbedrag in voor de gehele zaak, ongeacht het aantal uren dat de advocaat aan de zaak spendeert. Wanneer een cliënt een (grote) ondernemer is, wordt vaak een jaarcontract of kaderafspraak overeengekomen. Dit vanwege de verwachting van de cliënt dat meerdere zaken door dezelfde advocaat behandeld zullen worden. Onderling worden afspraken gemaakt over de tarieven en factoren die een rol kunnen spelen bij het vaststellen van de hoogte van de declaraties. Dergelijke prestatieafspraken worden veel gebruikt door advocaten die in opdracht van een rechtsbijstandverzekeraar werken. Wanneer een advocaat voor een bedrijf geld int bij anderen, vaak klanten, spreekt men van een incassozaak. Het is gebruikelijk dat een advocaat een bepaald percentage van het geïncasseerde bedrag ontvangt. Dit wordt een incassotarief genoemd en kan ook als een declaratiemethode worden gezien. Een combinatie van bovenstaande methoden is ook toegestaan, evenals het toepassen van een andere methode. Deze mogen echter niet in strijd zijn met de bestaande richtlijnen voor gedrag en beroep voor de advocaat. 31 Opmerkelijk is dat, vergeleken met enkele lidstaten van de Europese Unie, in Nederland geen basis voor het huidige beloningssysteem van de advocatuur is opgenomen in formele wetgeving. Alle Nederlandse beloningsregels gaan uit van de Nederlandse Orde van Advocaten (NOVA), deels in de vorm van een verordening op wettelijke grondslag. Sommige regels kunnen alleen uit de jurisprudentie worden gehaald. Nederland bevindt zich in dat opzicht in een uitzonderingspositie vergeleken met de ons omringende landen. 32 Land/Bron Wet Lagere regelgeving Gedragsregels Jurisprudentie België + + Denemarken + + Duitsland + Engeland & Wales + + + Frankrijk + Griekenland + Ierland + + Nederland + + Tabel 2 Overzicht bronnen beloningsregels per land 33 31 http://www.advocatenorde.nl/algemeen/gefinancieerde_rechtshulp.asp 32 Faure, Hartlief & Philipsen 2006b, p. 10 33 Faure, Hartlief & Philipsen 2006b, p. 10 23

Op grond van deze regels zijn bepaalde vormen van resultaatsafhankelijke beloning verboden. Dit wordt in het bijzonder tot uitdrukking gebracht in de Verordening op de praktijkuitoefening, onderdeel resultaatgerelateerde beloning. 34 Deze verordening vindt zijn evenknie in art. 25 van de Gedragsregels voor advocaten 1992, die zijn uitgebracht door de NOVA. Er staan regels in over de resultaatgerelateerde beloning. Men spreekt van een resultaatgerelateerde beloning wanneer de hoogte van de beloning die de advocaat ontvangt afhankelijk is van het resultaat dat hij boekt in een bepaalde zaak. De volgende begrippen spelen hierbij een hoofdrol: De uitdrukking no cure no pay wordt gebruikt voor de beloningsafspraak tussen advocaat en cliënt op grond waarvan geen beloning is verschuldigd bij een ongunstige afloop van de zaak. Er is sprake van quota pars litis bij een overeenkomst op grond waarvan de advocaat aanspraak kan maken op een percentage van de opbrengst, al dan niet in combinatie met een andere beloning, zoals een (laag) uurtarief. Voor quota pars litis geldt dat dit alleen is toegestaan wanneer sprake is van een binnen de advocatuur gebruikelijk en aanvaard incassotarief. 35 Zaken waarbij de nadruk ligt op het invorderen van gelden noemt men incassozaken. Het incassotarief is de tussen cliënt en advocaat van te voren overeengekomen vergoeding, ter grootte van een percentage van het geïncasseerde bedrag. Een andere soort overeenkomst is die op basis van een succes fee. Van een succes fee is sprake bij een extra vergoeding die niet wordt uitgedrukt in een percentage van de opbrengst van de zaak, maar in een percentage bovenop het gebruikelijke uurtarief. De advocaat rekent een normaal uurtarief en in het geval van een succesvolle afloop van de zaak wordt dit tarief aangevuld met een bepaald percentage. De hoogte van dit percentage hangt af van de kans op succes die een zaak zal hebben. Een zaak met een grote kans op succes (bijv. een ongeval waarbij de schuld vaststaat) zal een geringer percentage kennen dan een zaak waarvan de afloop minder zeker is. De quota pars litis en de succes fee zijn beide extra beloningen bij winst. Deze beloningen zijn in de advocatuur toegestaan, echter niet in combinatie met no cure no pay. 36 Het behalen van succes in een bepaalde zaak mag dus wel van invloed zijn op de hoogte van het honorarium, maar mag niet bepalend zijn voor de vraag óf er honorarium verschuldigd is. 34 Verordening van 26 juni 2002, Stcrt. 2002, 125 35 Art. 25 lid 3 Gedragsregels 1992 en art.2 lid 2 Verordening praktijkuitoefening, onderdeel resultaatgerelateerde beloning. 36 Faure, Hartlief & Philipsen 2006b, p. 11 24

3.3 De entrepreneurs De rol van de entrepreneurs in een geval van massaschade Voor benadeelden bestaat de mogelijkheid rechtshulp in te roepen van de entrepreneurs : dit zijn aanbieders van rechtsbijstand die geen officiële advocatentitel hebben. Deze entrepreneurs hebben zich vaak gespecialiseerd in een bepaald type schade (denk aan de letselschade- en schaderegelingbureaus). De entrepreneurs opereren in een geval van massaschade voornamelijk op individuele schaal. Dit heeft twee redenen. Ten eerste proberen zij hiermee in te spelen op het gat dat ontstaat door het verbod op een no cure no pay praktijk voor de advocatuur. Minder vermogende benadeelden of benadeelden met een betrekkelijk lage claim zullen niet snel een (dure) advocaat inschakelen voor het voeren van hun individuele procedure. Het voordeel voor de benadeelde is dat entrepreneurs niet zijn gebonden aan de regels die wel voor de advocatuur gelden. Het aangaan van een procedure is met de toepassing van een no cure no pay praktijk kosteloos: pas in geval van succes is de cliënt een honorarium verschuldigd. Een tweede reden is het feit dat voor een collectieve procedure sprake moet zijn van een stichting of vereniging die statutair heeft vastgelegd de belangen van benadeelden te behartigen. De entrepreneurs hebben deze vorm van rechtspersoonlijkheid over het algemeen niet, mede omdat zij ook winstoogmerk hebben. Daarom spelen zij geen rol in een collectieve procedure, maar wel in een individuele. Over het algemeen kan worden aangenomen dat de entrepreneurs geen advocaat in hoeven te schakelen omdat de procedure over het algemeen buitengerechtelijk wordt afgerond. Wanneer echter de zaak voor een gerecht komt waarbij verplichte procesvertegenwoordiging vereist is, zal alsnog een advocaat moeten worden ingeschakeld, met alle extra kosten van dien. 37 De financiering van entrepreneurs Daar waar een no cure no pay-praktijk voor de advocatuur verboden is, kunnen entrepreneurs wel dergelijke arrangementen aanbieden. Cliënten hoeven op grond daarvan in beginsel geen honorarium te betalen: pas wanneer de zaak succesvol is, zijn zij dit honorarium verschuldigd. Het aangaan van een procedure is in beginsel dus kosteloos, waardoor de toegang tot het recht wordt vergroot. De entrepreneurs kunnen dus laagdrempelige rechtshulp aanbieden aan benadeelden. Wanneer een beroep wordt gedaan op de entrepreneurs schakelen deze (wanneer nodig) advocaten in voor het 37 Faure, Hartlief & Philipsen 2006a, p. 12 25

behandelen van de zaak. Deze worden betaald op basis van een gangbaar uurtarief (op zgn. load starbasis). Als uiteindelijk de zaak in het voordeel van de benadeelden wordt beslecht (al dan niet in rechte), wordt daar vaak een schadevergoeding aan de benadeelden aan verbonden. De no cure no pay-afspraak houdt vaak in dat de entrepreneur slechts in geval van succes recht heeft op honorarium, waarbij meestal wordt bedongen dat dit een percentage van de uitgekeerde schadevergoeding is. Er wordt dus een combinatie van no cure no pay en quota pars litis toegepast. Uit onderzoek blijkt dat de combinatie van no cure no pay en succes fees minder vaak van toepassing is. 38 3.4 De belangenorganisaties De rol van de belangenorganisatie in een geval van massaschade De belangenorganisatie speelt een belangrijke rol bij de collectieve afwikkeling van massaschade. Wanneer een massaschadegeval aan het licht komt, worden er doorgaans ad hoc belangenorganisaties opgericht. In de woekerpolis-kwestie zijn bijvoorbeeld de Stichting Verliespolis en de Stichting Woekerpolisclaim actief. Deze stichtingen behartigen de belangen van gedupeerden van zogenaamde woekerpolissen die door verschillende verzekeraars zijn aangeboden. Naast de ad hoc belangenorganisaties is ook een aantal beroepsfinanciers van collectieve acties en proefprocessen actief: het Clara Wichmann Instituut 39, de Consumentenbond en de Vereniging Effectenbezitters (VEB) zijn hiervan voorbeelden. De belangenorganisaties spelen een belangrijke rol omdat een procedure op grond van art. 3:305a BW of de WCAM vereist dat wordt geprocedeerd door een stichting of vereniging met volledige rechtsbevoegdheid welke het statutair doel heeft om de belangen van de benadeelden te behartigen. In een WCAM-procedure gaat de belangenorganisatie in onderhandeling met de schadeveroorzaker en wordt gezamenlijk een verzoekschrift ingediend. Bij een collectieve actie op grond van art. 3:305a BW wordt in een procedure getracht een verklaring van recht te verkrijgen. Voor het voeren van dergelijke onderhandelingen en procedures wordt meestal een advocaat ingeschakeld, mede vanwege de eis van verplichte procesvertegenwoordiging. 40 Ook wordt gebruik gemaakt van deskundigen voor het 38 Faure, Hartlief & Philipsen 2006a, p. 19 39 Het Clara Wichmann Instituut bestaat uit een aantal vrouwen- en mensenrechtenorganisaties dat onder meer rechtszaken heeft aangespannen tegen de SGP en de Nederlandse Staat vanwege het vrouwenstandpunt van de SGP. 40 Deze eis is voor de dagvaardingsprocedure neergelegd in art. 79 Rv en voor de verzoekschriftprocedure in art. 279 lid 3 Rv. 26

vaststellen van de schade en aansprakelijkheid. De belangenorganisaties proberen zoveel mogelijk benadeelden te bereiken en doen dit onder meer door mediaoptreden en het opzetten van een website. De financiering van de belangenorganisatie De belangenorganisaties bieden voor benadeelden een vrij goedkope manier van rechtsbijstand: meestal wordt een vrijwillige donatie of lidmaatschapsgeld gevraagd welke hoogstens enkele tientallen euro s bedraagt. Hierbij kan de macht van de getallen voor een behoorlijk (initieel) procesfonds zorgen. 41 Dit fonds wordt gebruikt voor de financiering van de advocaten en deskundigen en wordt ook gebruikt voor het creëren van publiciteit. Zo wordt er door de stichtingen Leaseverlies en Woekerpolisclaim bij het aanmelden van benadeelden (op de website) een donatie gevraagd van respectievelijk 25 euro 42 en 29,95 euro 43. Het proefprocessenfonds van het Clara Wichmann Instituut is afhankelijk van donateurs en het pro bono werk van advocaten. De Consumentenbond en de VEB zijn voor het voeren van acties afhankelijk van de contributie van haar leden. 44 De Consumentenbond, die onder meer betrokken is geweest bij de afwikkeling van de Dexia-affaire heeft verschillende keren laten weten over onvoldoende middelen te beschikken om collectieve procedures te financieren. 45 Dit wordt onder meer veroorzaakt door de logistieke problemen die ontstaan bij de administration, cost and collection 46, waarmee wordt bedoeld het in contact komen met de benadeelden en het inzamelen van de vrijwillige bijdragen. Een groter probleem vormt het free rider-probleem dat zich voordoet bij de WCAM-procedure: ook de benadeelden die geen vrijwillige bijdrage hebben geleverd aan de belangenorganisatie vallen uiteindelijk onder de algemeen verbindend verklaarde schikking. Het zich aansluiten bij de belangenorganisatie is dus geen voorwaarde voor het uiteindelijke recht op schadevergoeding. Hierdoor bestaat geen prikkel om bij te dragen aan de procedure, waardoor een collectieve afwikkeling wordt bemoeilijkt. Deze collectieve afwikkeling moet namelijk gefinancierd worden, dat kan alleen maar door bijdragen van actieve benadeelden ( niet-free riders ). Een grotere mate van gedwongen deelname aan de collectieve procedure vergroot de prikkel en ondervangt daarmee het free rider-probleem. 47 41 Van den Berg, Henkemans & Timmer 2007, p. 195 42 https://secure.verliespolis.nl/index.php?page=/aanmelden.php 43 https://www.woekerpolisclaim.nl/deelnemer.php 44 Van den Berg, Henkema & Timmer 2007, p. 196 45 Zie bijvoorbeeld de reactie van de Consumentenbond op Asser, Groen & Vranken 2003 46 Rowe 2003, p. 134-136 47 Tzankova 2007, p. 178 27