Rapport. Datum: 26 februari 1998 Rapportnummer: 1998/036

Vergelijkbare documenten
Rapport. Datum: 11 maart 1999 Rapportnummer: 1999/100

Rapport. Datum: 19 augustus 1999 Rapportnummer: 1999/357

Rapport. Datum: 28 juli 2000 Rapportnummer: 2000/257

Rapport. Datum: 18 maart 1999 Rapportnummer: 1999/109

Rapport. Datum: 28 juni 1999 Rapportnummer: 1999/282

Rapport. Datum: 19 februari 2001 Rapportnummer: 2001/048

Rapport. Datum: 3 maart 1999 Rapportnummer: 1999/087

Rapport. Datum: 31 december 2002 Rapportnummer: 2002/399

Rapport. Datum: 27 april 1998 Rapportnummer: 1998/126

Rapport. Datum: 19 januari 2001 Rapportnummer: 2001/016

Rapport. Datum: 6 juli 2001 Rapportnummer: 2001/192

Rapport 1993/646, Nationale ombudsman, 10 september 1993

Rapport. Datum: 26 maart 1998 Rapportnummer: 1998/086

Rapport. Datum: 26 september 2001 Rapportnummer: 2001/293

Rapport. Datum: 1 februari 2002 Rapportnummer: 2002/027

Rapport. Datum: 27 februari 2007 Rapportnummer: 2007/041

Rapport. Datum: 28 juli 2000 Rapportnummer: 2000/252

Rapport. Datum: 30 juni 1999 Rapportnummer: 1999/295

Rapport. Datum: 23 februari 1998 Rapportnummer: 1998/033

Rapport. Datum: 26 maart 1998 Rapportnummer: 1998/092

Rapport. Datum: 26 april 2000 Rapportnummer: 2000/163

Rapport. Datum: 26 juni 2001 Rapportnummer: 2001/178

Rapport. Datum: 23 maart 2000 Rapportnummer: 2000/115

Rapport. Datum: 23 juni 2004 Rapportnummer: 2004/248

Rapport. Datum: 9 december 2002 Rapportnummer: 2002/374

Rapport. Datum: 22 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/173

Rapport. Datum: 12 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/445

Rapport. Datum: 22 mei 2003 Rapportnummer: 2003/144

Rapport. Datum: 2 april 1998 Rapportnummer: 1998/104

Rapport. Datum: 26 juli 2005 Rapportnummer: 2005/220

Rapport. Datum: 14 januari 2011 Rapportnummer: 2011/013

Rapport. Datum: 8 april 2005 Rapportnummer: 2005/110

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Datum: 21 juni 2000 Rapportnummer: 2000/224

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/192

Rapport. Datum: 21 oktober 2005 Rapportnummer: 2005/320

Rapport. Datum: 25 januari 2001 Rapportnummer: 2001/024

Rapport. Datum: 22 juli 1999 Rapportnummer: 1999/325

Rapport. Datum: 2 juni 1998 Rapportnummer: 1998/203

Rapport. Datum: 10 januari 2003 Rapportnummer: 2003/004

Rapport. Datum: 29 januari 1998 Rapportnummer: 1998/010

Rapport. Datum: 4 oktober 1999 Rapportnummer: 1999/422

Rapport. Datum: 15 september 2005 Rapportnummer: 2005/266

Rapport. Datum: 2 oktober 2000 Rapportnummer: 2000/336

Zij klaagt er voorts over dat de SVB de schade en kosten die het gevolg waren van de werkwijze van de SVB niet aan haar wil vergoeden.

Rapport. Datum: 27 januari 2000 Rapportnummer: 2000/025

Rapport. Datum: 27 september 2006 Rapportnummer: 2006/332

Rapport 1994/198, Nationale ombudsman, 7 april 1994

Rapport. Datum: 24 maart 1999 Rapportnummer: 1999/123

Rapport. Datum: 6 april 2006 Rapportnummer: 2006/136

Rapport. Datum: 11 juli 2003 Rapportnummer: 2003/218

Rapport. Datum: 8 mei 2002 Rapportnummer: 2002/142

Rapport. Datum: 10 september 2007 Rapportnummer: 2007/189

Rapport. Datum: 2 oktober 2002 Rapportnummer: 2002/303

Rapport. Datum: 8 augustus 2003 Rapportnummer: 2003/261

Rapport. Datum: 26 augustus 2005 Rapportnummer: 2005/249

Rapport. Datum: 23 februari 1999 Rapportnummer: 1999/065

2. Het UWV nodigde verzoeker op 19 september 2006 uit voor een gesprek met de arbeidsdeskundige op 26 september 2006.

Rapport. Datum: 2 maart 2000 Rapportnummer: 2000/077

Rapport. Datum: 3 mei 2001 Rapportnummer: 2001/123

Rapport. Datum: 16 juni 1998 Rapportnummer: 1998/231

Rapport. Datum: 10 oktober 2006 Rapportnummer: 2006/347

Rapport. Datum: 24 augustus 1998 Rapportnummer: 1998/348

Rapport. Datum: 4 oktober 2002 Rapportnummer: 2002/304

Beoordeling Bevindingen

Rapport. Datum: 13 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/446

Rapport. Datum: 23 maart 2000 Rapportnummer: 2000/114

Rapport. Datum: 26 maart 1998 Rapportnummer: 1998/087

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Datum: 19 oktober 2007 Rapportnummer: 2007/229

Rapport. Datum: 30 september 2005 Rapportnummer: 2005/302

Rapport. Datum: 26 september 2003 Rapportnummer: 2003/340

Rapport. Datum: 9 juli 1998 Rapportnummer: 1998/270

Rapport. Datum: 28 november 2000 Rapportnummer: 2000/361

Rapport. Datum: 23 augustus 1999 Rapportnummer: 1999/367

Rapport. Datum: 25 januari 2007 Rapportnummer: 2007/012

Rapport. Datum: 19 januari 2001 Rapportnummer: 2001/014

RAPPORT 2005/320, NATIONALE OMBUDSMAN, 21 OKTOBER 2005

Rapport. Datum: 10 februari 2003 Rapportnummer: 2003/030

Rapport. Datum: 24 maart 2003 Rapportnummer: 2003/064

Rapport. Datum: 18 augustus 2004 Rapportnummer: 2004/324

Rapport. Datum: 25 januari 2001 Rapportnummer: 2001/023

Rapport. Datum: 11 april 2000 Rapportnummer: 2000/148

Rapport. Datum: 18 december 2003 Rapportnummer: 2003/486

Rapport. Datum: 22 februari 1999 Rapportnummer: 1999/059

Rapport. Datum: 1 februari 2007 Rapportnummer: 2007/021

Rapport. Datum: 2 juni 2004 Rapportnummer: 2004/206

Rapport. Datum: 24 april 2001 Rapportnummer: 2001/110

Rapport. Datum: 5 september 2006 Rapportnummer: 2006/306

Rapport. Datum: 18 februari 1999 Rapportnummer: 1999/049

Rapport. Datum: 18 januari 1999 Rapportnummer: 1999/013

Rapport. Datum: 20 december 1999 Rapportnummer: 1999/513

Rapport. Datum: 14 juni 2000 Rapportnummer: 2000/213

Rapport. Datum: 20 december 2005 Rapportnummer: 2005/389

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Rapport over een klacht betreffende de Belastingdienst/Noord. Datum: Rapportnummer: 2013/176

Rapport. Datum: 29 juli 1999 Rapportnummer: 1999/335

Rapport. Datum: 25 april 2001 Rapportnummer: 2001/115

Transcriptie:

Rapport Datum: 26 februari 1998 Rapportnummer: 1998/036

2 Klacht Op 3 maart 1997 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer B. te Naaldwijk met een klacht over een gedraging van Gak Nederland BV, kantoor Den Haag. Naar deze gedraging, die wordt aangemerkt als een gedraging van het Landelijk instituut sociale verzekeringen te Amsterdam, werd een onderzoek ingesteld. Op grond van de door verzoeker verstrekte gegevens werd de klacht als volgt geformuleerd: Verzoeker klaagt erover dat Gak Nederland BV, kantoor Den Haag (het Gak), hem in verband met de herbeoordeling van zijn arbeidsongeschiktheid niet tijdig en onvoldoende heeft geïnformeerd over enige gevolgen voor hem van de aanvaarding door de Tweede Kamer van de motieadelmund op 12 november 1996. Volgens verzoeker is het Gak sinds 3 december 1996 met deze gevolgen bekend. Achtergrond Zie de BIJLAGE. Onderzoek In het kader van het onderzoek werd Gak Nederland BV verzocht op de klacht te reageren en een afschrift toe te sturen van de stukken die op de klacht betrekking hebben. Vervolgens werd verzoeker in de gelegenheid gesteld op de verstrekte inlichtingen te reageren. Tevens werd het Landelijk instituut sociale verzekeringen en verzoeker een aantal specifieke vragen gesteld. Het resultaat van het onderzoek werd als verslag van bevindingen gestuurd aan betrokkenen. Het Landelijk instituut sociale verzekeringen berichtte dat het verslag hem geen aanleiding gaf tot het maken van opmerkingen. De reactie van verzoeker gaf geen aanleiding het verslag te wijzigen. Bevindingen De bevindingen van het onderzoek luiden als volgt: 1. De feiten 1.1. Verzoeker is geboren op 25 juli 1948. Hij was derhalve op 1augustus 1993 45 jaar. Verzoeker ontvangt sinds 10 oktober 1989 een arbeidsongeschiktheidsuitkering. 1.2. Per brief van 3 september 1996 deed Gak Nederland BV, kantoor DenHaag (het Gak), verzoeker de volgende mededeling in verband met zijn herbeoordeling in het kader van de Wet terugdringing beroep op de arbeidsongeschiktheidsregelingen (TBA): "...Betreft: Herbeoordeling van uw arbeidsongeschiktheid. (...) Sinds 01 augustus 1993 zijn

3 er nieuwe regels voor het vaststellen van de arbeidsongeschiktheid van mensen met een AAW of een WAOuitkering. Wie op 01 augustus 1993 een AAW of WAOuitkering had en jonger dan 50jaar was, wordt opnieuw beoordeeld. U behoort tot die groep. In het kader van deze herbeoordeling voert uw bedrijfsvereniging binnenkort een medisch en eventueel een arbeidskundig onderzoek uit. Daarom ontvangt u binnenkort een oproep voor dit onderzoek. Op grond van de resultaten van dit onderzoek zal de bedrijfsvereniging vervolgens een beslissing nemen over uw mate van arbeidsongeschiktheid..." 1.3. Ten behoeve van deze herbeoordeling werd verzoeker per brief van 18november 1996 door het Gak opgeroepen voor het spreekuur van de verzekeringsgeneeskundige van 28 november 1996. 1.4. Verzoeker verscheen op 28 november 1996 op het spreekuur van de verzekeringsgeneeskundige. Verzoeker had inmiddels, na informatie te hebben ingewonnen bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, via dat Ministerie de beschikking gekregen over de brief van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de voorzitter van het Tica van 26 november 1996 (zie de ACHTERGROND, onder punt 4). Gezien de inhoud van deze brief vroeg hij de verzekeringsgeneeskundige of de procedure van zijn herbeoordeling niet moest worden gestaakt. De verzekeringsgeneeskundige liet hem daarop weten dat, nu hij al in de "pijplijn" zat, zijn herbeoordeling diende te worden voortgezet. 1.5. Verzoeker nam op 6 januari 1997 telefonisch contact op met de betrokken verzekeringsgeneeskundige. Bij die gelegenheid deelde deze verzoeker mede dat de procedure van zijn herbeoordeling was stopgezet. 1.6. Met een brief van 29 januari 1997 diende verzoeker bij het Gak een klacht in. De brief luidde, voor zover hier van belang, als volgt: "...Op 28 november 1996 heb ik een gesprek gehad met de verzekeringsarts (...) betreffende de herbeoordeling van de mate van mijn arbeidsongeschiktheid. Over de ontwikkelingen die hebben plaatsgevonden voor de WAO groep van 45 tot 50 jaar, waartoe ik ook behoor, heb ik van u nog geen enkele schriftelijke informatie ontvangen..." 1.7. Het Gak antwoordde verzoeker per brief van 20 februari 1997, voor zover hier van belang, als volgt op diens klachtbrief van 29januari 1997: "...Na het bekend worden van de beslissing om de groep 4550 jarigen niet meer te herbeoordelen naar het TBAarbeidsongeschiktheidscriterium, hebben wij de behandeling van uw herbeoordeling stopgezet. Het was echter niet mogelijk u adequaat te informeren over de verdere gang van zaken. Tot de publicatie in de staatscourant was het niet duidelijk of de herbeoordeling in zijn geheel gestopt moest worden, of dat een aanpassing van de criteria aan de orde zou zijn. Inmiddels is bekend dat de herbeoordeling voortgezet moet worden, echter met toepassing van de "oude" voor u nog geldende arbeidsongeschiktheidscriteria. Daarnaast is het oorspronkelijke cohortenbesluit ingrijpend gewijzigd. Wij kunnen u dit nu dan ook formeel bevestigen..." 2. Het standpunt van verzoeker 2.1. Het standpunt van verzoeker is weergegeven in de klachtsamenvatting onder

4 KLACHT. 2.2. Verzoeker liet weten dat hem bij gelegenheid van een telefonisch contact met Gak Nederland BV in de periode december 1996 januari 1997 was medegedeeld dat het Gak per brief van 3 december 1996 nadere instructies had ontvangen in verband met de motie Adelmund. Verzoeker had zelf het initiatief genomen tot dit telefoongesprek met Gak Nederland BV. 2.3. Verzoeker heeft zijn klacht, voor zover hier van belang, als volgt nader toegelicht: "...Wat was de stand van zaken op dat moment (3 december 1996; N.o.), en welke informatie diende te worden verstrekt? Deze: Uw TBAherbeoordeling wordt gestaakt, u wordt herbeoordeeld a.d.h.v. de oude criteria, over het tijdstip krijgt u nader bericht. Dat was de essentie van de zaak! Die eenvoudige, maar voor betrokkenen zeer wezenlijke informatie, diende te worden gegeven. Voor de mensen waarom het gaat zou dat een opluchting zijn geweest, in plaats van ze lange tijd in het ongewisse te laten. Dat niet duidelijk was wanneer die nieuwe herbeoordeling zou plaatsvinden (...), was op dat moment, in het kader van het informeren van de mensen, irrelevant..." 3. Het standpunt van Gak Nederland BV In reactie op de klacht deelde Gak Nederland BV het volgende mede: "...Uit het onderzoek is vast komen te staan dat ons kantoor te DenHaag evenals alle overige (uitvoerings)kantoren op 3 december 1996 (zie ACHTERGROND onder punt 5; N.o.) een mededeling heeft ontvangen inzake de eenmalige herbeoordeling van 45 jarigen en ouder. In dit schrijven wordt verzocht om geen uitvoering meer te geven aan de herbeoordeling op grond van TBA van degenen die op 1augustus 1993 45 jaar of ouder waren. Tevens is verzocht om de uitkeringsgerechtigden die inmiddels waren opgeroepen te informeren over de stand van zaken. (...) Het kantoor te Den Haag heeft (verzoeker; N.o.) niet terstond geïnformeerd over de destijds ontstane situatie. Het kantoor overwoog hierbij dat berichtgeving naar de betrokkenen toe in dat stadium mogelijk alleen nog meer verwarring zou scheppen, aangezien men niet concreet had kunnen aangeven wanneer de (nieuwe) herbeoordeling zou plaatsvinden en op basis van welke criteria. Deze instructies c.q. richtlijnen waren toen nog niet helder. Het vermoeden bestond toen dat nadere berichtgeving spoedig zou volgen, waardoor het kantoor binnen korte tijd alle betrokkenen en dus ook (verzoeker; N.o.) een duidelijke uiteenzetting van de stand van zaken zou kunnen geven. Mede door de betrokkenheid van vele partijen (Tica, Ministerie, Ctsv e.d.) heeft het langer dan verwacht geduurd voor er nadere (eenduidige) instructies zijn gekomen. Wij realiseren ons terdege dat de herbeoordelingen door velen als frustrerend worden ervaren. Naar onze mening is er hier juist sprake van zo voorzichtig mogelijk omgaan met informatie die waarschijnlijk tot nog meer ergernis zou leiden. Tevens menen wij te kunnen stellen dat de onzekerheid, waarover (verzoeker; N.o.) spreekt, op dat moment ook voor de uitvoerende organisatie gold. Al met al stellen wij vast dat het nooit de bedoeling is geweest om (verzoeker; N.o.) te frustreren of om hem bewust informatie te onthouden..." 4. Nader standpunt van het Landelijk instituut sociale verzekeringen

5 4.1. De Nationale ombudsman heeft het Landelijk instituut sociale verzekeringen (het Lisv) de volgende nadere vraag voorgelegd: "Gak Nederland BV schrijft (...) aan de Nationale ombudsman (...) dat het kantoor te Den Haag na de brief (...) van 3 december 1996 had afgezien van berichtgeving aan de betrokkenen aangezien men (onder meer) niet concreet had kunnen aangeven op basis van welke criteria de herbeoordeling nu zou gaan plaatsvinden. Is de brief van 3 december 1996 echter niet juist op dit punt duidelijk, waar wordt geschreven dat betrokkenen herbeoordeeld gaan worden naar het voor hen op 181993 geldende arbeidsongeschiktheidscriterium?" 4.2. Het Lisv verwees in zijn reactie op de onderhavige klacht naar de bijgevoegde brief van 8 september 1997 van Gak Nederland BV. Het Lisv liet weten met het in deze brief verwoorde standpunt akkoord te zijn. Gak Nederland BV deelde in deze brief, voor zover thans van belang, het volgende mee: "Voor wat betreft uw opmerking over de brief d.d. 3 december 1996 delen wij uw mening dat inderdaad duidelijk is dat de herbeoordeling plaats moest gaan vinden op basis van de op 1 augustus 1993 geldende (oudemidden)arbeidsongeschiktheidscriteria." Beoordeling 1. De Tweede Kamer aanvaardde op 12 november 1996 de motieadelmund. In deze motie werd de regering verzocht de Wet terugdringing beroep op de arbeidsongeschiktheidsregelingen (TBA) zodanig aan te passen dat het arbeidsongeschiktheidscriterium van de TBA niet zou gelden voor personen die (1) al op de datum van inwerkingtreding van die wet (1 augustus 1993) recht hadden op een arbeidsongeschiktheidsuitkering en (2) op die datum de leeftijd van 45 jaar hadden bereikt. Dit betekende voor de betrokken groep een versoepeling van de herkeuring. De arbeidsongeschiktheidscriteria die vóór 1 augustus 1993 werden gehanteerd, hielden namelijk rekening met de opleiding en het beroep van betrokkene. Uitgangspunt was de geschiktheid voor passende arbeid. Met ingang van 1 augustus 1993 wordt bezien in hoeverre iemand nog geschikt is voor algemeen aanvaarde arbeid. Daarbij kan het ook gaan om functies met een (aanmerkelijk) lager niveau dan het voorheen verrichte werk. 2. Gak Nederland BV heeft zijn districtsdirecteuren per brief van 3december 1996 medegedeeld, voor zover hier van belang, dat de personen zoals bedoeld in de motieadelmund zouden worden herbeoordeeld aan de hand van het arbeidsongeschiktheidscriterium dat vóór 1 augustus 1993 op hen van toepassing was, en dat ten aanzien van hen een nieuw Cohortenbesluit zou worden genomen. Dit laatste betekende, kort gezegd, dat het moment van de herkeuring voor betrokkenen opnieuw werd vastgesteld. Verder verzocht Gak Nederland BV de districtsdirecteuren in deze brief geen uitvoering meer te geven aan de herbeoordeling op grond van de TBA van degenen die op 1augustus 1993 45 jaar of ouder waren, en om betrokkenen over de stand van

6 zaken te informeren. 3. Verzoeker was op 1 augustus 1993 45 jaar. Hij ontving sinds 10oktober 1989 een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Verzoeker was op 28 november 1996 verschenen op het spreekuur van de verzekeringsgeneeskundige van Gak Nederland BV, kantoor Den Haag (het Gak), ten behoeve van de herbeoordeling van zijn arbeidsongeschiktheid volgens het criterium van de TBA. Verzoeker behoorde kortom tot de personen als bedoeld in de motie Adelmund. De hierboven aangehaalde brief van Gak Nederland BV van 3december 1996 had dan ook mede op hem betrekking. 4. Gelet op het belang voor verzoeker van de aanvaarding van de motieadelmund had het Gak hem, naar aanleiding van de brief van Gak Nederland BV van 3 december 1996, nog in december 1996 schriftelijk moeten mededelen dat zijn herbeoordeling volgens het TBAcriterium werd gestaakt, en dat hij op een later tijdstip zou worden herbeoordeeld aan de hand van het arbeidsongeschiktheidscriterium dat vóór 1augustus 1993 op hem van toepassing was. 5. Het Gak heeft verzoeker naar aanleiding van de brief van Gak Nederland BV van 3 december 1996 niet eigener beweging geïnformeerd. In een telefoongesprek op 6 januari 1997, waartoe verzoeker zelf het initiatief had genomen, heeft de betrokken verzekeringsgeneeskundige hem medegedeeld dat zijn herbeoordeling was stopgezet. Het Gak heeft verzoeker pas schriftelijk geïnformeerd over de gevolgen voor hem (zoals hierboven weergegeven onder punt 4) van de aanvaarding van de motieadelmund, per brief van 20 februari 1997, in antwoord op zijn klachtbrief van 29 januari 1997. Dit was niet juist. 6. Gak Nederland BV heeft in reactie op de klacht laten weten dat het Gak verzoeker niet terstond na de ontvangst van de brief van 3december 1996 had geïnformeerd, aangezien berichtgeving op dat moment slechts méér verwarring kon scheppen: het Gak had immers niet concreet kunnen aangeven wanneer de (nieuwe) herbeoordeling zou plaatsvinden, of aan de hand van welke criteria, aldus Gak Nederland BV. In deze opmerking van Gak Nederland BV kan echter geen rechtvaardiging voor de handelwijze van het Gak worden gevonden. 7. Zoals het Landelijk instituut sociale verzekeringen in antwoord op een nadere vraag van de Nationale ombudsman hebben erkend, had immers al met de brief van Gak Nederland BV van 3 december 1996 aan het Gak duidelijk kunnen en moeten zijn dat de herbeoordeling van verzoeker volgens het criterium van de wet TBA diende te worden gestaakt, en dat hij op een later moment zou worden herbeoordeeld aan de hand van het criterium dat vóór 1 augustus 1993 op hem van toepassing was. Voor het Gak bleef in dit verband na de ontvangst van de brief van 3december 1996 als enig onzeker punt over het moment waarop die herkeuring zou gaan plaatsvinden. 8. Het Gak had moeten inzien dat dit laatste punt (het moment van de herkeuring) voor verzoeker van ondergeschikte betekenis was ten opzichte van het gegeven dat de al in gang gezette herkeuring volgens het strengere criterium van de TBA voor hem van de baan was. Dat mededeling van een en ander aan verzoeker in december 1996 verwarring had kunnen opleveren, vermag de Nationale ombudsman niet in te zien.

7 9. Ten slotte bevat de brief van het Gak aan verzoeker van 20februari 1997 een opmerking die van vergelijkbare strekking is als de hierboven onder punt 6 weergegeven stelling van Gak Nederland BV. Het Gak laat in die brief namelijk weten dat adequate informatieverstrekking naar aanleiding van de brief van Gak Nederland BV van 3 december 1996 niet mogelijk was geweest, omdat er op dat moment nog geen duidelijkheid over bestond of de herbeoordeling geheel gestopt zou worden, danwel een aanpassing van de criteria aan de orde zou zijn. Deze opmerking wordt evenmin als de hierboven bedoelde stelling van Gak Nederland BV gedragen door de inhoud van de brief van 3 december 1996. In zoverre heeft het Gak verzoeker in de brief van 20 februari 1997 dan ook foutief geïnformeerd. 10. De onderzochte gedraging van het Gak is niet behoorlijk. Conclusie De klacht over de onderzochte gedraging van Gak Nederland BV, kantoor Den Haag, die wordt aangemerkt als een gedraging van het Landelijk instituut sociale verzekeringen te Amsterdam, is gegrond. Bijlage Achtergrond 1. Op 12 november 1996 heeft de Tweede Kamer een motie van het kamerlid Adelmund aanvaard, waarin de regering wordt verzocht de Wet terugdringing beroep op de arbeidsongeschiktheidsregelingen (TBA) zodanig aan te passen dat het arbeidsongeschiktheidscriterium van de TBA niet geldt voor personen die (1) al op de datum van inwerkingtreding van die wet (1 augustus 1993) recht hadden op een arbeidsongeschiktheidsuitkering en (2) op die datum de leeftijd van 45 jaar hadden bereikt. Ter uitvoering van deze motie zijn bij de Wet houdende wijziging van de Organisatiewet sociale verzekeringen en enkele andere wetten (Wet van 19 december 1996, Stb. 665), de relevante bepalingen in de wet TBA gewijzigd. Dit heeft ertoe geleid dat de oude arbeidsongeschiktheidscriteria van toepassing blijven op de in de motieadelmund bedoelde personen. Op diegenen van hen die al vóór 1 januari 1987 recht hadden op een arbeidsongeschiktheidsuitkering, blijft het arbeidsongeschiktheidscriterium van toepassing dat tot 1 januari 1987 gold (het oude criterium). Voor degenen van de desbetreffende groep die niet eerder dan op of na 1 januari 1987 recht hadden op een arbeidsongeschiktheidsuitkering, blijft het criterium gelden dat met ingang van 1januari 1987 is ingevoerd (het midden criterium). De motieadelmund betekent voor de betrokken groep een versoepeling van de herkeuring. De arbeidsongeschiktheidscriteria die vóór 1augustus 1993 werden gehanteerd, hielden namelijk rekening met de opleiding en het beroep van betrokkene. Uitgangspunt was de geschiktheid voor passende arbeid. Met ingang van 1 augustus 1993 wordt bezien in hoeverre iemand nog geschikt is voor

8 algemeen aanvaarde arbeid. Daarbij kan het ook gaan om functies met een (aanmerkelijk) lager niveau dan het voorheen verrichte werk. 2. Ten gevolge van de wet TBA wordt een arbeidsongeschiktheidsuitkering toegekend voor een periode van (voor zover hier van belang) 5 jaar. Na deze periode wordt de uitkering op aanvraag gecontinueerd indien nog steeds aan de voorwaarden voor het recht op uitkering wordt voldaan. Deze regeling geldt ook voor degenen die vallen onder de motieadelmund. Bij het Cohortenbesluit (Besluit van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de Minister van Binnenlandse Zaken en de Minister van Defensie van 24 december 1993, Stcrt. 250) vond de indeling plaats (in tijdvakken) van de herbeoordeling van degenen die op 1augustus 1993 al recht hadden op een arbeidsongeschiktheidsuitkering, op basis van leeftijdscategorieën. De data waarop deze periodieke herbeoordelingen voor de eerste maal plaatsvinden zijn voor degenen die vallen onder de motieadelmund opnieuw vastgesteld in de Regeling herbeoordeling 4550jarigen (Besluit van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de Minister van Binnenlandse Zaken en de Minister van Defensie van 19december 1996, Stcrt. 249). Daartoe zijn de herbeoordelingen van de desbetreffende personen, afhankelijk van hun leeftijd, gespreid over de periode van 1mei 1997 tot 1 januari 2002. Het Cohortenbesluit is op hen niet langer van toepassing. 3. Brief van Gak Nederland BV aan haar districtsdirecteuren van 8november 1996: "...Zoals u waarschijnlijk vernomen hebt, is door de Tweede Kamer een motie ingediend inzake de herbeoordeling van degenen die op 181993 45 jaar en ouder waren. (...) De berichtgeving van het Tica geeft ons op dit moment onvoldoende aanleiding om een verandering aan te brengen in de uitvoering (...). Wij verzoeken u derhalve vooralsnog gewoon door te gaan met de herbeoordelingen op de gebruikelijke wijze en zullen u zo snel mogelijk op de hoogte te brengen van eventuele wijzigingen..." 4. Brief van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de voorzitter van het Tijdelijk instituut voor coördinatie en afstemming (het Tica) van 26 november 1996: "...Op 12 november jl. heeft de Tweede Kamer een motie van mevrouw Adelmund c.s. aanvaard die inhoudt dat het met de wet TBA ingevoerde arbeidsongeschiktheidscriterium niet van toepassing dient te worden op personen die op 1 augustus 1993 recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering hadden en op die datum de leeftijd van 45 jaar hadden bereikt. (...) Het vorenstaande impliceert dat voor de betreffende groep uitkeringsgerechtigden de oude arbeidsongeschiktheidscriteria blijven gelden. Voorzover de voorbereidingen voor herbeoordeling van deze groep naar het nieuwe criterium reeds in gang zijn gezet, dienen deze derhalve te worden gestaakt. Voorts ligt het in de rede, de personen van deze groep die reeds een oproep voor de herbeoordeling hebben ontvangen over deze ontwikkelingen te informeren. Ik verzoek u ervoor zorg te dragen dat in de uitvoering met het vorenstaande rekening wordt gehouden..." 5. Brief van Gak Nederland BV aan haar districtsdirecteuren van 3december 1996: "...wij [hebben] inmiddels via het Tica nadere informatie (...) gekregen over de invulling van de herbeoordeling van degenen die op 181993 45 jaar en ouder waren en over de te volgen werkwijze. De bedoeling is dat deze personen herbeoordeeld gaan worden naar het

9 voor hen op 181993 geldende arbeidsongeschiktheidscriterium. Dit betekent dat voor degenen die al vóór 111987 een uitkering toegekend hebben gekregen het arbeidsongeschiktheidscriterium van voor die datum blijft gelden. Verder zal voor deze categorie een nieuw cohortenbesluit getroffen worden. Zeer waarschijnlijk zal de herbeoordeling van deze categorie vanaf 1997 over 5 jaar gespreid gaan worden. Ook is het criterium voor de indeling van de cohorten nog in discussie. De Staatssecretaris van SZW heeft meegedeeld dat het kabinet de benodigde wetswijziging vóór 111997 wil realiseren en als dit niet lukt de wetswijziging in ieder geval laat terugwerken tot 111997. In verband met deze aangekondigde wetswijziging meent de staatssecretaris dat de herbeoordelingen op basis van het TBAcriterium dienen te worden gestaakt. Het Tica adviseert ons hieraan gevolg te geven. Ik verzoek u dan ook geen uitvoering meer te geven aan de herbeoordeling op grond van TBA van degenen die op 191993 45 jaar of ouder waren. Verder verzoek ik u om degenen uit deze categorie, die inmiddels opgeroepen zijn, over de stand van zaken te informeren. Er dient rekening gehouden te worden met de mogelijkheid dat een inmiddels gedane medische beoordeling opnieuw moet plaatsvinden, omdat de nieuwe cohortenindeling ertoe kan leiden dat de beoordeling op een veel later tijdstip moet plaatsvinden. Mochten er al beschikkingen zijn afgegeven naar aanleiding van een TBAherbeoordeling, dan dienen deze te worden ingetrokken. Over de termijn waarop deze personen opnieuw beoordeeld moeten worden naar het voor hen geldende arbeidsongeschiktheidscriterium kan nog niets worden gezegd todat de nieuwe cohortenindeling bekend is..."