COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

Vergelijkbare documenten
Bij bericht van 1 maart 2016 is zijdens appellant het schikkingsvoorstel afgewezen, reden waarom de zaak aan de tuchtcommissie is voorgelegd.

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

Bij bericht van 17 mei 2016 is het schikkingsvoorstel afgewezen, reden waarom de zaak aan de tuchtcommissie is voorgelegd.

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

TUCHTCOMMISSIE BETAALD VOETBAL KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

TUCHTCOMMISSIE BETAALD VOETBAL KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

TUCHTCOMMISSIE BETAALD VOETBAL KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

Tuchtcommissie Nederlandse Rugby Bond

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

NEDERLANDSE TAFELTENNISBOND Tuchtcommissie Zaak-no: Datum: In de zaak van: 25 juni 2012

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420

COMMISSIE VAN BEROEP VAN DE NEDERLANDSE RUGBY BOND

NEDERLANDSE TAFELTENNISBOND Tuchtcommissie Zaak-no: a

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 29 november 2016 TEGENSPRAAK

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692

NEDERLANDSE TAFELTENNISBOND Tuchtcommissie Zaaknummer: a

UITSPRAAK VAN DE TUCHTCOMMISSIE

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

Op basis hiervan heeft de aanklager NTTB u in staat van beschuldiging gesteld en de volgende aanklacht geformuleerd:

ECLI:NL:GHDHA:2015:84

Uitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993

ECLI:NL:GHARL:2013:CA1193

Tuchtcommissie Datum: 23 augustus 2017

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 3 november 2016 TEGENSPRAAK

ECLI:NL:GHAMS:2016:2091 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

TUCHTREGLEMENT VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE GOLF FEDERATIE

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

NEDERLANDSE TAFELTENNISBOND Tuchtcommissie Zaak-no:

ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999

NEDERLANDSE TAFELTENNISBOND Tuchtcommissie Zaaknummer:

De slotsom inzake de strafrechtelijke vervolging van Bouaouzan

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061

Reglementswijzigingen Algemene vergadering amateurvoetbal najaar 2010

Aanpassingen aanvullende instructies werkgroep spelregels veldvoetbal juli 2012

SPELREGELS ARBITRAGE ZAALVOETBAL

Hiermee hebt u zich (mogelijk) schuldig gemaakt aan een strafbare handeling en/of overtreding als bedoeld in:

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO3296

ECLI:NL:RBUTR:2005:AU7293

Bekerbesluiten Zaalvoetbal Landelijk en district Seizoen 2018/'19

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 10 februari 2015.

De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van: de heer F. H. aangesloten NVM-Makelaar, kantoorhoudende te H, beklaagde.

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

ECLI:NL:RBGEL:2014:6552

SCHEIDS, BUITENSPEL!, ZIE JE DAT NIET!, BRILLETJE NODIG!

Nederlandse Tafeltennisbond

ECLI:NL:GHARL:2017:2188

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van: G MAKELAARS, NVM-lid, kantoorhoudende te A, beklaagde in hoger beroep

Koninklijke Nederlandse Voetbalbond. College van Arbiters. ARBITRAAL VONNIS nr d.d. 25 januari 2013 in de zaak van:

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518

ALGEMENE VERGADERING AMATEURVOETBAL

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)

Beknopte samenvatting Tuchtrechtspraak Badminton Nederland

DE COMMISSIE GEDRAGSCODE BOUWEND NEDERLAND

NEDERLANDSE TAFELTENNISBOND Tuchtcommissie Zaak-no:

ECLI:NL:GHAMS:2015:5213 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 16 februari 2017 TEGENSPRAAK

ECLI:NL:RBBRE:2006:AY8122

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK1553 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

Handbal. Een dynamische sport voor mensen met passie!

Overzicht van schikkingen

4. Appellant schrijft in het beroepschrift van 25 februari 2014 onder meer het volgende:

ECLI:NL:GHSHE:2015:2029

Richtlijnen Tuchtrechtspraak. Seizoen

KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND BETAALD VOETBAL. Reglement play-off promotie/degradatie betaald voetbal seizoen 2018/ 19

ECLI:NL:GHLEE:2010:BL7457 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

Reglement Commissie van Toezicht en College van Beroep van de Stichting GFB versie 2002

ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ9715

ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

KNVB district Zuid 1 Bekerreglement 2015/'16 Districtsbeker veldvoetbal vrouwen (4e en 5e klasse)

ECLI:NL:RBBRE:2003:AN9917

ARBITRAAL VONNIS nr d.d.1=2015. inzake. wonend te 's-gravenhage, verzoeker, gemachtigde: mr..1111) tegen:

ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388

Uitspraak in de zaak tussen: [naam appellant], wonende te [naam woonplaats], appellant,

CR 12/2415 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.

ECLI:NL:GHSGR:2010:BO0993

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

ECLI:NL:GHAMS:2017:1213

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

CBE-1142 (030)

Transcriptie:

15/16-03 COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND 1. Het beroep De heer M. Kramer, speler van Feyenoord, hierna te noemen: appellant, heeft tijdig beroep ingesteld tegen de beslissing d.d. 9 oktober 2015 van de tuchtcommissie betaald voetbal, hierna te noemen: tuchtcommissie, waarbij appellant is uitgesloten van deelname aan competitie-, play-off- en/of bekerwedstrijden van de KNVB, tot de dag, volgende op die, waarop het 1e elftal van zijn club 4 achtereenvolgende competitie-, play-off- en/of bekerwedstrijden van de KNVB heeft gespeeld, waarvan 1 zodanige wedstrijd voorwaardelijk, zulks met een proeftijd van 1 jaar wegens het slaan van een tegenspeler tijdens de op 4 oktober 2015 gespeelde wedstrijd De Graafschap Feyenoord. 2. Het verloop van de procedure De aanklager betaald voetbal, hierna te noemen: "aanklager", heeft appellant bij e-mailbericht van 6 oktober 2015 ten laste gelegd dat hij zich tijdens de op 4 oktober 2015 gespeelde wedstrijd De Graafschap Feyenoord schuldig heeft gemaakt aan het slaan van een tegenspeler. Bij bovengenoemd e-mailbericht van 6 oktober 2015 heeft de aanklager appellant een schikkingsvoorstel als bedoeld in artikel 10 van het Reglement Tuchtrechtspraak Betaald Voetbal gedaan, houdende een uitsluiting van deelname aan competitie-, play-off- en/of bekerwedstrijden van de KNVB, tot de dag volgende op die waarop het 1e elftal van zijn club 4 achtereenvolgende competitie-, play-off- en/of bekerwedstrijden van de KNVB heeft gespeeld, waarvan 1 zodanige wedstrijd voorwaardelijk, zulks met een proeftijd van 1 jaar. Bij e-mailbericht van 7 oktober 2015 is zijdens appellant het schikkingsvoorstel afgewezen, reden waarom de zaak aan de tuchtcommissie is voorgelegd. Op 8 oktober 2015 heeft de tuchtcommissie de onderhavige zaak mondeling behandeld. De aanklager heeft ter zitting van de tuchtcommissie verzocht om uitsluiting van appellant van deelname aan competitie-, play-off- en/of bekerwedstrijden van de KNVB, tot de dag, volgende op die, waarop het 1e elftal van zijn club 4 achtereenvolgende competitie-, play-off- en/of bekerwedstrijden van de KNVB heeft gespeeld. De tuchtcommissie heeft in zijn beslissing van 9 oktober 2015 het volgende overwogen: Het verweer van beschuldigde dat geen sprake is geweest van het slaan van een tegenspeler, wordt als in strijd met de bewezenverklaring en de grondslag daarvan, als onder 4. vermeld verworpen. Verworpen wordt het verweer dat beschuldigde zijn tegenspeler niet sloeg maar duwde. De tuchtcommissie is van oordeel dat beschuldigde met zijn linkerhand een korte felle slaande beweging op hoofdhoogte in de richting van de tegenspeler maakte, zonder dat de bal in de buurt was. Beschuldigde raakte de tegenspeler in het gezicht. Vorengaande is voldoende om te concluderen dat sprake is van het slaan van een tegenspeler. De stelling van beschuldigde dat hij zijn tegenspeler wegduwde teneinde zijn positie te behouden strookt naar het oordeel van de tuchtcommissie niet met de ter zitting bekeken tvbeelden. Dit verweer moet worden verworpen. Het slaan van een tegenspeler is niet aanvaardbaar en moet derhalve worden bestraft. knvb.nl

Bij het bepalen van de strafmaat heeft de tuchtcommissie rekening gehouden met de aard en ernst van de overtreding en met hetgeen bij de behandeling ter zitting naar voren is gekomen enerzijds alsmede de strafkaart van beschuldigde waarop een aantekening voorkomt van 18 december 2013. Hierin ziet de tuchtcommissie aanleiding om de straf vast te stellen op het niveau van de aangeboden schikking. De bewezenverklaring van de tuchtcommissie steunt op de navolgende bewijsmiddelen: De waarneming van de tuchtcommissie van de televisiebeelden, zijnde: Een speler van De Graafschap staat klaar om een vrije schop te nemen. Beschuldigde staat, in afwachting van de vrije schop, met meerdere mede- en tegenspelers op de rand van het strafschopgebied. Op dat moment slaat beschuldigde een tegenspeler in het gezicht. De schriftelijke verklaring d.d. 7 oktober 2015 van De Graafschap-speler T. van der Pavert, zakelijk weergegeven, luidende: Tijdens de op 4 oktober 2015 gespeelde wedstrijd De Graafschap - Feyenoord voelde ik de hand van beschuldigde in mijn gezicht. De commissie van beroep betaald voetbal, hierna te noemen: commissie van beroep, heeft in aanwezigheid van de aanklager en appellant, bijgestaan door mr J.Y. van Benthem, general counsel van Feyenoord als raadsman, de zaak mondeling behandeld op 19 oktober 2015. Tevens was de heer B. van Noortwijk, teammanager van Feyenoord, aanwezig. Als getuigedeskundige, op verzoek van Feyenoord, was dr. C.J. de Ruiter van de faculteit der Gedrags- en Bewegingswetenschappen van de Vrije Universiteit te Amsterdam aanwezig. Daarbij heeft de commissie van beroep in aanwezigheid van voornoemde personen de televisiebeelden van de onderhavige wedstrijd met daarop het relevante spelmoment bekeken. 3. De gronden van beroep Appellant geeft aan het niet eens te zijn met hetgeen hem ten laste is gelegd omdat hij het ten laste gelegde feit niet heeft begaan. Appellant verklaart weggeduwd te zijn door zijn tegenspeler, waarna hij zijn tegenspeler met zijn linkerarm duwt. Met deze duw wil appellant aangeven: wegwezen richting zijn tegenspeler. Volgens appellant was het een duwtje. Appellant wilde de speler op zijn schouder raken, maar verklaart dat zijn hand iets te hoog zat. De raadsman van appellant stelt allereerst de ontvankelijkheid van de aanklager ter discussie. Hij stelt dat op de beelden duidelijk de positie van de scheidsrechter ten opzichte van de spelers te zien is, die staan te wachten op de plek waar de bal komt. De scheidsrechter heeft een vrij gezichtsveld en staat met zijn rug naar de bal toe. De scheidsrechter ziet de duw van appellant en fluit direct daarna en loopt naar de spelers toe. Het feit dat de scheidsrechter direct na de duw van appellant fluit en ook tijdens de zitting van de tuchtcommissie heeft gezegd: Ik heb gefloten wegens duwen en trekken, geeft volgens de raadsman aan dat de scheidsrechter het duwen heeft gezien. De scheidsrechter is een geoefende waarnemer, een goede scheidsrechter en stond op circa tien meter afstand. 2

De raadsman stelt dat door de tuchtcommissie aan dit feit voorbij wordt gegaan. De tuchtcommissie heeft in haar uitspraak opgenomen dat de scheidsrechter het niet heeft gezien. Echter terwijl de scheidsrechter naar de spelers toeloopt, ontstaat er nog meer tumult en komt de scheidsrechter er niet meer aan toe om de goede mensen aan te spreken. De raadsman stelt dat het niet anders kan, dan dat de scheidsrechter wat hij heeft gezien, beoordeeld heeft als duwen en heeft besloten daar geen geel of rood voor te geven. Hierdoor ontstaat de situatie dat de scheidsrechter een besluit neemt, het oplost en er weer doorgegaan wordt met voetballen. De zaak zou wel behandeld kunnen worden, zo stelt de raadsman, als sprake is van ernstige overtredingen, maar hier is sprake van duwen. Als een overtreding buiten het gezichtsveld van de scheidsrechter wordt gemaakt, ook hier is geen sprake van, want de scheidsrechter heeft vrij zicht. Ook is er geen evidente verwisseling van spelers. Evenmin zijn er uitzonderingen aan de orde zoals bedoeld in de geldende jurisprudentie van de commissie van beroep. Er is bijvoorbeeld geen sprake van twee overtredingen in één duel. De raadsman stelt dat, gelet op het bovenstaande, de aanklager niet-ontvankelijk is, althans dat de commissie van beroep niet bevoegd is om van deze zaak kennis te nemen. Ten aanzien van het materiële verweer stelt de raadsman het volgende. De raadsman stelt primair dat de tuchtcommissie slaan bewezen acht en appellant daarvoor heeft bestraft. Volgens de tuchtcommissie maakte appellant een korte felle slaande beweging. Dit oordeel stemt niet overeen met de feiten. Er is immers geduwd en niet geslagen. Volgens de raadsman blijkt het duwen uit het volgende: T. van der Pavert heeft verklaard: Plotseling voelde ik de hand van Kramer in mijn gezicht en duwde hij mijn hoofd naar achteren. Opvallend is dat dit laatste stuk van de verklaring in het vonnis van de tuchtcommissie wordt weggelaten. Speler van De Graafschap J. Lammers heeft verklaard: Ik zag dat Feyenoord speler Michiel Kramer met zijn hand een wegduw-beweging maakte in het gezicht van Ted. Appellant zelf spreekt over een duw. Teammanager B. van Noortwijk refereert aan een duw. De scheidsrechter heeft verklaard dat hij naar aanleiding van duwen en trekken heeft gefloten. De getuige-deskundige heeft verklaard dat de enige logische verklaring van de beweging van appellant een duw is. De hand van appellant is niet gaan versnellen. De elleboog wordt pas gestrekt nadat hij zijn hand op het hoofd van speler T. van der Pavert heeft gelegd (zoals speler T. van der Pavert zelf ook heeft verklaard). Ook bevindt appellant zich tijdens deze duw in een achterwaartse beweging (hij stapt van zijn rechter- op zijn linkervoorvoet, waarna het gewicht tijdens de duw nog verder naar achteren gaat). Het is niet logisch dat als je wilt slaan, dat je naar achteren gaat. Dit reduceert de impact van de duw aanzienlijk in vergelijking met een voorwaartse beweging met het hele lichaam. Dat zie je echter wel terug bij de bewegingen van de spelers van De Graafschap, maar die raken niemand op het hoofd, maar op het lichaam. De raadsman stelt dat een duw kinetisch de tegenpool is van trekken. Terwijl er bij slaan conform de vaste jurisprudentie van de commissie van beroep sprake moet zijn van een snelle 3

beweging, met buitensporige inzet, die letsel kan veroorzaken. Er is geen snelle beweging of een beweging met buitensporige inzet met het risico op blessures, maar een duw met de linkerarm, met open hand, tegen het hoofd. De raadsman stelt dat het geven van een duw maximaal geel is. Alleen een gekwalificeerde duw is een roodwaardige overtreding, zoals de bal in het gezicht duwen. Appellant heeft een domme, onbesuisde overtreding gemaakt. Onbesuisd in de zin van de spelregels veldvoetbal KNVB houdt in: de speler heeft gehandeld zonder het gevaar of de gevolgen voor de tegenstander in ogenschouw te nemen. De sanctie daarvoor is een waarschuwing/gele kaart. De kwalificatie met buitensporige inzet die geldt voor roodwaardige overtredingen (zoals slaan) betekent volgens de spelregels veldvoetbal KNVB: de speler overschrijdt met zijn handeling ver de noodzakelijke inspanning en hij loopt het risico de tegenstander te blesseren. Van buitensporige inzet of een risico om iemand te blesseren is hier geen sprake. Het betreft een duw die hooguit met geel kan worden bestraft. Het straffen van de speler wegens slaan zou leiden tot willekeur. De raadsman verzoekt namens appellant dan ook primair om vrijspraak. Slaan kan op basis van hetgeen voorligt niet worden bewezen. Ten aanzien van het subsidiaire verweer stelt de raadsman dat als de commissie van beroep onverhoopt tot de conclusie komt dat er sprake is van slaan, dat het dan de lichtste vorm van slaan betreft. Een straf van vier wedstrijden waarvan één voorwaardelijk is dan disproportioneel. De actie was onbesuisd, maar niet buitensporig. De impact van de handeling was zeer beperkt. De actie was met de open hand, met de zwakke arm. De actie is een reactie op onreglementair gedrag van speler T. van der Pavert. Tot slot is de lengte van appellant in zijn nadeel. Hij is lang, heeft lange armen, waardoor zijn actie erger lijkt dan het in feite is. De raadsman stelt dat er allerlei redenen zijn om subsidiair fors af te wijken van de richtlijn. Zelfs een geheel voorwaardelijke straf zou passend zijn. Tot slot stelt de raadsman dat de aantekening op de strafkaart van appellant niet strafverhogend dient te werken, omdat deze aantekening over één maand zal verjaren en zijn proeftijd er al lang op zit. 4. Vordering aanklager De aanklager heeft aangegeven dat hij het tenlastegelegde reglementair en overtuigend bewezen acht. Hij baseert zich hierbij op de televisiebeelden en citeert de uitspraak van de tuchtcommissie waar de aanklager het zeer mee eens is, zijnde: De tuchtcommissie is van oordeel dat beschuldigde met zijn linkerhand een korte felle slaande beweging op hoofdhoogte in de richting van de tegenspeler maakte, zonder dat de bal in de buurt was. Beschuldigde raakte de tegenspeler in het gezicht. De aanklager ziet op de televisiebeelden een korte felle slag in het gezicht. Hij beweert niet dat appellant hiermee de intentie heeft gehad om zijn tegenspeler knock-out te slaan. Ook zijn er volgens de aanklager zwaardere categorieën klappen, maar hij vindt een felle klap in het gezicht zeker waar te nemen op de televisiebeelden. Dat had niet mogen gebeuren. De aanklager baseert zich tevens op de verklaring van speler T. van der Pavert, die verklaard heeft dat hij werd geraakt. Hiermee vindt de aanklager reglementair en overtuigend bewezen dat appellant zijn tegenstander heeft geslagen. Dit gedrag hoort niet thuis op het voetbalveld. De 4

aanklager besluit dit ter zitting niet verder toe te lichten, hem lijkt dit voldoende duidelijk en is van mening dat dit in eerste aanleg voldoende is besproken. Gelet op de geschetste omstandigheden verzoekt de aanklager om uitsluiting van deelname van appellant aan competitie-, play-off- en/of bekerwedstrijden van de KNVB, tot de dag, volgende op die, waarop het 1e elftal van zijn club 4 achtereenvolgende competitie-, play-offen/of bekerwedstrijden van de KNVB heeft gespeeld, waarvan 1 zodanige wedstrijd voorwaardelijk, zulks met een proeftijd van 1 jaar. Hierbij houdt de aanklager rekening met de strafkaart van appellant waarop een aantekening voorkomt van 18 december 2013. 5. De ontvankelijkheid van de aanklager Ten aanzien van het verweer van de niet-ontvankelijkheid van de aanklager volgt de commissie van beroep de lezing van de tuchtcommissie: De regel dat beslissingen van de scheidsrechter betreffende spelaangelegenheden bindend zijn, is verankerd in de FIFA Laws of the Game. Ten gevolge daarvan mag een tuchtrechtelijk orgaan een (tuchtrechtelijke) beslissing van de scheidsrechter niet wijzigen op basis van televisiebeelden, tenzij de desbetreffende beelden evident aantonen dat de scheidsrechter de verkeerde speler heeft bestraft of dat een speler (op het speelveld) een ernstige overtreding heeft begaan buiten het gezichtsveld van de scheidsrechter of een andere official. Die regel en deze uitzonderingen zijn door de FIFA in verschillende circulaires benadrukt. In casu is naar het oordeel van de tuchtcommissie sprake van een situatie waarbij op de rand van het strafschopgebied spelers elkaar duwen en trekken. De scheidsrechter heeft ter zitting verklaard dat hij, ter voorkoming van erger, een tweetal spelers, niet zijnde beschuldigde, hierop heeft aangesproken. De scheidsrechter heeft uitdrukkelijk verklaard dat hij niet heeft gezien dat beschuldigde zijn tegenspeler sloeg. Het slaan van beschuldigde is door het gehele arbitrale kwartet niet waargenomen. Er is daarover door de scheidsrechter niet beslist en er is dus geen sprake van een final decision. Gelet hierop is de tuchtcommissie van oordeel dat de aanklager ontvankelijk is in zijn vervolging. De commissie van beroep verwerpt dan ook het niet-ontvankelijkheidverweer. 6. De beoordeling van de beslissing van de tuchtcommissie voor het overige De commissie van beroep kan zich voor het overige niet verenigen met de beslissing van de tuchtcommissie en zal de beslissing van de tuchtcommissie daarom vernietigen. De tuchtcommissie acht het tenlastegelegde feit, te weten het slaan van een tegenspeler, bewezen op basis van de televisiebeelden in samenhang met de verklaring van speler T. van der Pavert. De commissie van beroep die de televisiebeelden ook zeer uitvoerig heeft bekeken, en kennis heeft genomen van het commentaar daarop van de aanklager, de getuige-deskundige en appellant is van oordeel dat deze beelden, in samenhang met de hiervoor weergegeven verklaring van speler T. van der Pavert, duidelijk maken dat appellant heeft geduwd en niet heeft geslagen. De commissie van beroep verwerpt als ongeloofwaardig de verklaring van appellant dat het slechts om een duwtje ging en dat hij per vergissing zijn tegenspeler in het gezicht en niet tegen diens schouder heeft geraakt. Duidelijk is dat het om een behoorlijk forse duw ging en dat appellant met zijn hand doelgericht het gezicht van speler T. van der Pavert treft. 5

Het gedrag van appellant was onsportief en ontoelaatbaar, maar dat neemt niet weg dat sprake was van duwen en niet van het ten laste gelegde slaan. De commissie van beroep spreekt op deze grond appellant vrij van het hem ten laste gelegde. 7. De beslissing De commissie van beroep vernietigt, behoudens ten aanzien van het beroep op nietontvankelijkheid, de beslissing van de tuchtcommissie waartegen het beroep is ingesteld en spreekt appellant vrij van het hem ten laste gelegde. De commissie van beroep bepaalt dat de kosten zowel in eerste aanleg als in beroep ten laste van de KNVB zullen worden gebracht. Aldus beslist op 19 oktober 2015 door mr. M.P. Nan, voorzitter, mr. C.H.B Winters en mr. A.A. Franken, leden, bijgestaan door M. Konijn, secretaris. 6