Bevolkingsprognose XVIII

Vergelijkbare documenten
Bevolkingsprognose 2015

De bevolkings- en woningbehoefteprognoses Noord-Brabant actualisering 2011: een samenvatting

De grijze golf. Demografische ontwikkeling Drechtsteden tot Figuur 1 Bevolking Drechtsteden , totaal

Masterclass Krimp. Presentatie Angelique vanwingerden. 16 september 2011 Kennisnetwerk Krimp Noord-Nederland (KKNN)

Demografische ontwikkeling Gemeente Drechterland

Demografische ontwikkeling Gemeente Hoorn

Demografische ontwikkeling Gemeente Koggenland

Demografische ontwikkeling Gemeente Wervershoof

Toekomstige demografische veranderingen gemeente Groningen in een notendop

Demografische ontwikkeling Gemeente Stede Broec

Demografische ontwikkeling Gemeente Hoorn

Grote gemeenten goed voor driekwart van bevolkingsgroei tot 2025

Demografische ontwikkeling Gemeente Medemblik

Demografische ontwikkeling Gemeente Opmeer Augustus 2014

Demografische ontwikkeling Gemeente Opmeer

Bevolkingsprognose Deventer 2015

Demografische ontwikkeling Gemeente Andijk

Demografische ontwikkelingen

Demografische ontwikkeling Gemeente Enkhuizen

Demografische ontwikkeling Gemeente Hoorn Augustus 2014

Minder, ouder, bonter in de Eems Dollard Regio

Demografische ontwikkeling Gemeente Medemblik Augustus 2014

Demografische ontwikkeling Gemeente Enkhuizen

Bevolkingsprognoses Deventer 2013

Brabant in demografisch perspectief

Demografische ontwikkeling Gemeente Enkhuizen Augustus 2014

Artikelen. Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten. Maarten Alders en Han Nicolaas

Bevolkingsprognose Nieuwegein 2011

Demografische ontwikkeling Gemeente Drechterland Augustus 2014

Bevolkingsprognose Purmerend

Krimp én groei PRIMOS BEVOLKINGSPROGNOSE Op basis van deze factsheet trekken we de volgende conclusies: 2 Bevolkingsomvang

Bevolkingsprognose gemeente Groningen

Artikelen. Huishoudensprognose : uitkomsten. Coen van Duin en Suzanne Loozen

Demografische ontwikkeling Gemeente Koggenland Augustus 2014

DEMOGRAFISCHE ONTWIKKELING

Centraal Bureau voor de Statistiek

Kernprognose : tijdelijk minder geboorten

Bevolkingsprognose van Amersfoort Gemeente Amersfoort Marc van Acht en Ben van de Burgwal maart 2013

Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten

Overzichtsrapport SER Gelderland

Onderwerp Bevolkings- en woningbehoefteprognose Noord-Brabant, actualisering 2011

Bevolkingsprognose Rotterdam Onderzoek en Business Intelligence

Bevolkingsprognose s-hertogenbosch

Demografische (wijk-) analyse van de woningbouwplannen Deventer 2015

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Bevolking groeit tot 17,5 miljoen in 2038

PEARL: uitkomsten van de regionale bevolkings- en allochtonenprognose voor provincies

Woningmarktanalyse Gooise Meren

Bevolkingsprognose Lansingerland 2015

Huishoudensprognose : ontwikkelingen naar type en grootte

Figuur 1: Veronderstellingen per onderdeel uit de Nationale CBS-Prognoses 2008 en 2012

Bevolkings- en huishoudenprognose

Bevolkingsprognose Arnhem

Gemeente Valkenswaard

Krimp in Fryslân. Inwonertal

Demografische ontwikkelingen gemeente Groningen tot Narly Rambharos September

9 10B. Poelman en C. van Duin

Bevolkingsprognose

Wijkprognoses gemeente Oosterhout

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Tempo vergrijzing loopt op

Auteur: Gemeente Dronten Datum: 4 april 2017 Voor vragen: Feiten en cijfers 2016 Bevolking

Bevolkingsprognose Zoetermeer

Bevolkings- en woningbehoefteprognose Noord-Brabant. actualisering Brabantse Agenda Wonen

Bevolking per Inleiding

Planbureau voor de Leefomgeving PERSBERICHT. Bevolking daalt in kwart Nederlandse gemeenten. Nieuwe regionale bevolkingsprognoses tot 2040:

Bevolkingsprognoses Deventer oktober 2012

Bevolkingsprognose : anderhalf miljoen inwoners erbij

Primos-model. Basisuitkomsten Primos 2013 Kleidum

Figuur 1: Ontwikkeling aantal leerlingen Figuur 2: Prognose aantal leerlingen (index: 2011 = 100) (index: 2016 = 100)

Demografische ontwikkelingen gemeente Groningen tot Narly Rambharos Juli

Gebruik jeugdhulp in Drenthe: 2016 vergeleken met 2015

Auteur: Gemeente Dronten Datum: Februari 2018 Voor vragen: Feiten en cijfers 2017 Bevolking

Inleiding. Vervolgens worden uitgangspunten geformuleerd die van belang zijn voor de regionale woonvisie.

Bevolkingsprognose Den Haag 2016

Bevolkingsprognose Gemeente Houten 2011 t/m 2031

Bevolkingsprognose 2015

BRABANT IN DEMOGRAFISCH PERSPECTIEF ontwikkelingen van de (West-)Brabantse bevolking trends prognoses beleidseffecten - opgaven

Demografische ontwikkelingen gemeente Groningen tot Narly Rambharos November

Bevolkings- en woningbehoefteprognose Noord-Brabant actualisering 2011

Noord-Brabant in demografisch perspectief

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. In 2025 fors meer huishoudens in de Randstad

Vlugschrift Bevolkingsprognose

Ontwikkeling leerlingaantallen

NIDI, juni Joop de Beer Peter Ekamper Nicole van der Gaag. Vergelijking van de gemeentelijke prognoses van Pearl en Primos

Bevolkingsprognose 2016

fluchskrift Vergrijzing in Fryslân neemt toe Aantal senioren sterk gestegen Aantal 65-plussers in Fryslân, /2012

Dienst Ruimtelijke Ordening Fact sheet Demografische ontwikkelingen: blijvende groei Amsterdamse bevolking

uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum 19 november 2014

Demografische ontwikkelingen en de invloed op de werkgelegenheid in Oost Gelre

Woonmonitor Limburg 2015 en Bevolkings- en huishoudensprognose Progneff 2016

Bevolkings- en huishoudenprognose

DEMOGRAFISCHE ONTWIKKELINGEN GULPEN-WITTEM. Demografische ontwikkelingen en prognoses op gemeente- en kernniveau

WONINGMARKTAFSPRAKEN ZEEUWS-VLAANDEREN DEEL 2: DE BALANS. [jaarlijkse rapportage over het jaar20xx]

Figuur 1: Ontwikkeling aantal leerlingen Figuur 2: Ontwikkeling aantal leerlingen (index: 2009 = 100) (index: 2014 = 100)

Auteur: Gemeente Dronten Datum: Februari 2019 Voor vragen: Feiten en cijfers 2018 Bevolking

Regionale arbeidsmarktprognose

Inwonertal Brabant groeit met ruim 9000

Auteur: Onderzoek en statistiek gemeente Dronten Datum: 28 januari 2016 Voor vragen: Feiten en cijfers 2015 Bevolking

BEGELEIDENDE NOTITIE BIJ DE RESULTATEN VAN PROGNEFF 2013

dem Nieuwe EU-lidstaten vergrijzen het sterkst ROB VAN DER ERF inhoud

vraaggericht woningmarkt onderzoek Maastricht

Transcriptie:

Bevolkingsprognose XVIII a

Bevolkingsprognose XVIII

Provinciale staten van Drenthe Maart 2012 Colofon Dit is een uitgave van de provincie Drenthe ROM&N12032201

Inhoud Samenvatting 4 1 Inleiding 6 2 De gebruikte veronderstellingen bij de bevolkingsprognose XVIII 8 2.1 Geboorte 8 2.2 Sterfte 9 2.3 Migratie 10 3 De resultaten van Bevolkings prognose XVIII 17 3.1 Resultaten voor Drenthe 17 3.2 Verandering in de Drentse leeftijdssamenstelling 19 3.3 Toename bevolking per gemeente 21 4 Huishoudensontwikkeling 25 4.1 Huishoudens naar type 27 4.2 Huishoudens naar leeftijd 29 5 Invloed op beleidsterreinen 30 5.1 Gevolgen voor wonen 30 5.2 Gevolgen voor de arbeidsmarkt 31 5.3 Gevolgen voor het onderwijs 32 Kaart 33 1 Indeling van de provincie Drenthe in regio s en stedelijke en landelijke gemeenten 34 Bijlagen 35 1 Waargenomen en verwachte groei per gemeente, gemiddeld per jaar 36 2 Aantal geborenen per periode volgens de prognose, gemiddeld per jaar 36 3 Aantal overledenen per periode volgens de prognose, gemiddeld per jaar 37 4 Geboorteoverschot per periode volgens de prognose, gemiddeld per jaar 37 5 Prognose van de potentiële beroepsbevolking naar leeftijd 38 5a Bevolking naar leeftijd, 15-66 jaar 39 6 Prognose van de bevolking naar leeftijd in verband met onderwijs voorzieningen 40 7 Prognose van de bevolking naar leeftijd in verband met zorgvoorzieningen 42 8 Aantal huishoudens per gemeente 43 9 Aantal alleenstaande huishoudens naar leeftijd 44 10 Overzicht van de bevolking naar leeftijd in de provincie Drenthe 46 11 Overzicht van de bevolking naar leeftijd per gemeente in Drenthe, 2010-2040 47 12 Bevolking per regio, 2010-2020, volgens het hoge en lage scenario 50 13 Totaal huishoudens per regio, 2010-2020, volgens het hoge en lage scenario 50

Samenvatting Sinds een groot aantal jaren maakt de provincie Drenthe een bevolkingsprognose. De laatste is van begin 2009. De prognose heeft een signaalfunctie en is bruikbaar als instrument bij planvorming op diverse beleidsterreinen. Geregeld actualiseren van de bevolkingsprognoses is nodig voor de voorbereiding van provinciaal beleid, als serviceverlening aan gebruikers en om veranderingen in ontwikkelingen tijdig te signaleren. Voor tal van overheidsterreinen en private organisaties biedt de prognose houvast. Dit kan zijn op thema s als de woningmarkt, onderwijs, arbeidsmarkt en bijvoorbeeld de zorg. Drenthe telde op 1 januari 2000 bijna 470.000 inwoners. Het aantal inwoners zal tot 2020 blijven toenemen tot ongeveer 493.000. Daarna zal het inwonertal afnemen tot 473.200 in 2040. De negatieve natuurlijke groei zal in belangrijke mate de bevolkingsafname bepalen. De sterke toename van het aantal ouderen leidt tot meer sterfte. Na 2020 zal de migratie de negatieve natuurlijke groei niet meer compenseren. Zijn in 2010 nog 4750 kinderen geboren in Drenthe, in 2040 zal dat nog ruim 4300 zijn. Een daling van 9,5%. Het aantal vrouwen in de leeftijd 20 tot 40 jaar zal in de periode 2010 tot 2040 sterk afnemen. In de stedelijke gemeenten zal naar verwachting nog (enige) groei van de bevolking plaatsvinden, vooral in Assen en Meppel, door een positieve migratieontwikkeling. In de plattelandsgemeenten zal het inwonertal afnemen. De mate waarin hangt af van het verwachte migratiesaldo en de leeftijdopbouw van de bevolking; dit laatste heeft gevolgen voor de omvang van de geboorte en de sterfte. 4

Bij vergelijking van de leeftijdsopbouw van 2010 en 2040 blijkt duidelijk een groot aantal verschuivingen. De leeftijdsgroepen tot 65 jaar zullen in aantal afnemen. Het aantal 15-64 zal met 21% dalen tot bijna 250.000. Het aantal 65-plussers zal met 62.500 sterk toenemen, een toename van ongeveer 72%. Het aandeel 65 jaar en ouder in de totale Drentse bevolking zal stijgen van 18 naar 31%. Het aantal 5-19 jarigen, veelal scholieren, zal in omvang afnemen met 16% tot bijna 76.000 in 2040. Tot 2030 zal het aantal huishoudens in Drenthe groeien. In 2030 zal Drenthe 224.500 huishoudens tellen. Daarna zal dit aantal afnemen tot 220.000 in 2040. Per 1 januari 2012 zijn er 211.300 huishoudens in Drenthe gevestigd. Vooral het aantal alleenstaande huishoudens zal toenemen in de periode 2012-2039 met bijna 16.500 huishoudens. Het aantal paren, samenwonend met of zonder kinderen, zal in dezelfde periode met 7,5% afnemen van 134.400 in 2012 tot 124.400 in 2040. De provincie Drenthe stelt de prognose met grote zorgvuldigheid samen. Prognoses mogen echter nooit geïnterpreteerd worden als onomstotelijke toekomstvoorspellingen: ze beschrijven de meest waarschijnlijke toekomst op basis van actuele kennis en een aantal veronderstellingen. De prognoses geven inzicht in wat er zou gebeuren als de ontwikkelingen over de afgelopen jaren zich vrijwel ongewijzigd zouden voortzetten, ongeacht of dit beleidsmatig wenselijk is. In het algemeen gelden de volgende vuistregels voor interpretatie van prognosecijfers. Voor nabije prognosejaren zijn de cijfers betrouwbaarder dan voor verre prognosejaren. In nabije prognose jaren kan de ontwikkeling van absolute aantallen worden gevolgd. Bij verder weg gelegen prognosejaren is vooral de ontwikkeling van aandelen indicatief voor de toekomstverwachting. Het is bijvoorbeeld niet zinvol om voor één gemeente te gaan kijken naar het verwachte aantal 60 tot 65 jarigen in het jaar 2040. Het zegt meer wanneer de prognose een toenemend aandeel 60 tot 65 jarigen voor de periode 2020-2039 geeft. In de prognose spreken wij een verwachting uit over de ontwikkeling van de bevolking, die wij in de toekomst als het meest waarschijnlijke zien. De prognose kan dan ook verschillen van taakstellende cijfers, zoals die voorkomen in beleidsplannen van de verschillende overheden. De uitkomsten van de prognose worden op gemeentelijk niveau gepresenteerd. Er zijn ook uitkomsten anders dan op gemeentelijk niveau op aanvraag beschikbaar. Uitkomsten op lager niveau dan gemeente zijn niet beschikbaar. 5

1 Inleiding Deze prognose is tot stand gekomen volgens een bepaalde berekeningsmethode (IPB-Primosmodel). In het model moet per gemeente per jaar het verwachte migratiesaldo (binnenland en buitenland) voor de periode 2011-2039 worden ingevoerd. Het model is in opdracht van de gezamenlijke provincies ontwikkeld. In het model vormen de bevolking en de specifieke kenmerken van de bevolking de basis van de prognose. De gemeente is het niveau waarop de berekeningen plaatsvinden. Verder wordt gebruik gemaakt van nationale ontwikkelingen die het Centraal Bureau voor de Statistiek voor de toekomst verwacht. Om een zo goed mogelijke prognose te kunnen opstellen is vooral inzicht nodig in factoren die van invloed zijn op de beslissing om te verhuizen. Gegevens zijn echter beperkt aanwezig of alleen voor andere gedeelten van Nederland. Op dit moment is gekozen voor de methode van analyse van beschikbare gegevens voor Drenthe uit de afgelopen jaren. Daarnaast worden zoveel mogelijk algemene (landelijke) ontwikkelingen in beschouwing genomen die van invloed zijn op de migratie. Bedoeld worden de verhuismobiliteit, de woningbouwmogelijkheden, de economische situatie, de arbeidsmarkt enz. In de prognose is een verwachting uitgesproken over de meest waarschijnlijke ontwikkeling van de bevolking, zoals de opstellers die in de toekomst zien, op grond van hun specialistische kennis en ervaring. De prognose bevat niet een beleidsvisie en kan dan ook resultaten leveren die anders zijn dan taakstellingen of wensen. 6

De bevolkingsprognose XVIII is gebaseerd op gegevens over de meest recent beschikbare leeftijdsopbouw van de bevolking, te weten die per 1 januari 2010. De prognoses zijn gemaakt voor de 12 gemeenten van Drenthe. De gemeente is het laagste niveau waarop de prognose wordt gemaakt. Een prognose naar een binnengemeentelijke verdeling met het gehanteerde model, bijvoorbeeld per kern is niet mogelijk. De prognose-uitkomsten hebben betrekking op de jaren 2012 tot en met 2040. De uitkomsten voor tussenliggende jaren zijn, indien gewenst, beschikbaar. De prognose is niet meer, maar ook niet minder, dan het resultaat van een studie. Wel bestaat er een wisselwerking tussen prognose en beleid, in die zin dat verschillen aanleiding kunnen zijn tot nadere bezinning en eventueel tot een aanpassing van veronderstellingen bij de prognose of tot een aanpassing van beleidsplannen. Uit evaluatie van de vorige prognoses is gebleken dat de resultaten voor de provincie als geheel redelijk goed zijn ingeschat; voor de gemeenten zijn de verschillen tussen verwachting en feitelijk waargenomen inwonertal en aantal huishoudens groter. Dit komt door een ander verloop van de migratie dan verwacht. Het verloop van geboorten en sterfte blijkt over het algemeen goed ingeschat te zijn. In voorgaande jaren is gebleken dat de factoren die de ontwikkeling en samenstelling van de bevolking bepalen snel kunnen veranderen. Deze veranderingen zijn soms van tevoren niet te voorzien, zoals bijvoorbeeld het politieke beleid t.a.v. migratie. Daarmee moet men rekening houden bij het gebruik van de resultaten van de prognoses, vooral voor de verder in de toekomst gelegen jaren. Dit rapport geeft een korte beschrijving van gebruikte veronderstellingen. Vervolgens zijn de resultaten beschreven en in tabelvorm en in grafieken bijgevoegd. Ook zijn de gevolgen voor beleidsterreinen beschreven. 7

2 De gebruikte veronderstellingen bij de bevolkingsprognose XVIII De ontwikkeling van de bevolking wordt bepaald door enerzijds de natuurlijke aanwas het aantal geboorten minus het aantal sterfgevallen en anderzijds de binnenlandse en buitenlandse migratiesaldi. 2.1 Geboorte De cijfers van de afgelopen jaren wijzen op een afname van het aantal geboorten in Drenthe. In het jaar 2000 zijn in Drenthe ruim 5800 kinderen geboren. In 2010 ligt dit aantal bijna 1100 lager. Ondanks een toename van het gemiddeld kindertal is het aantal geboorten de laatste jaren gedaald. Oorzaak is de afname van het aantal vrouwen in de leeftijd waarop de meeste kinderen worden geboren. In de periode 1990-2010 is het gemiddeld kindertal in Drenthe gestegen van 1,64 naar 1,95 (zie grafiek 1). Per gemeente zijn er wel verschillen. Het gemiddeld kindertal is in 2009 het hoogst in de gemeenten Coevorden en Hoogeveen (2,18) en met 1,92 het laagst in de gemeente Emmen. Het Nederlands cijfer ligt op 1,79. De Drentse gemeenten liggen al jaren boven het Nederlandse gemiddelde. De ontwikkeling zal echter leiden tot een afnemende bevolkingsomvang in Drenthe, omdat gemiddeld 2,1 kind per vrouw nodig is om de bevolking te vervangen. Maatschappelijke ontwikkelingen die in het algemeen in Nederland op langere termijn worden waargenomen zullen evenzo voor Drenthe gelden. Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld ook dat voor de korte termijn bepaalde zaken van invloed zijn op de wens naar kinderen; het vertrouwen in de economie, de mogelijkheden voor kinderopvang en de maatregelen van overheid en bedrijfsleven Wat de geboorte betreft wordt aangesloten op de CBS aanname dat het kindertal vanaf 2009 voor Nederland redelijk stabiel op een niveau van 1,75 kinderen per vrouw zal blijven. Voor Drenthe zal een niveau van 1,95 kinderen per vrouw worden gehandhaafd. Grafiek 1 Gemiddeld kindertal per vrouw 2,2 2 1,8 1,6 1,4 1,2 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 Nederland Drenthe 8

2.2 Sterfte Sinds 1995 ligt het aantal sterfgevallen in Drenthe op een niveau van ongeveer 4500 personen per jaar. Verwacht wordt dat het aantal sterfgevallen door de vergrijzing zal toenemen. Drenthe is een van de meest vergrijsde provincies, waar het sterftecijfer het geboortecijfer in 2012 zal overtreffen (zie grafiek 2). Het sterftecijfer zal stijgen ondanks de veronderstelling dat de gemiddelde levensverwachting de komende decennia verder zal toenemen. Voor mannen neemt de levensverwachting toe van 79 jaar in 2011 tot 83,7 in 2050. Voor vrouwen loopt de gemiddelde levensduur op van 82,9 jaar nu tot 86,6 in 2050. De verschillen tussen mannen en vrouwen worden kleiner. Het totaal aantal sterfgevallen is vanaf 1960 verdubbeld tot 4750 in 2010. Grafiek 2 Ontwikkeling geboorte en sterfte in Drenthe 8.000 7.000 6.000 5.000 4.000 waarneming prognose 3.000 2.000 1.000 0 1960 1963 1966 1969 1972 1975 1978 1981 1984 1987 1990 1993 1996 1999 2002 2005 2008 2011 2014 2017 2020 2023 2026 2029 2032 2035 2038 geboorte sterfte Grafiek 3 Natuurlijke aanwas in Drenthe vanaf 1960 5.000 4.000 3.000 2.000 waarneming 1.000 0-1.000-2.000 prognose -3.000 1960 1963 1966 1969 1972 1975 1978 1981 1984 1987 1990 1993 1996 1999 2002 2005 2008 2011 2014 2017 2020 2023 2026 2029 2032 2035 2038 9

De natuurlijke aanwas het aantal levendgeborenen min het aantal overledenen, ook wel het geboorteoverschot genoemd zal elk jaar kleiner worden en uiteindelijk (meer) negatief zijn. Het aantal geborenen per jaar blijft vrij constant, maar omdat er steeds meer ouderen zullen zijn, zal het aantal overledenen sterk stijgen. 2.3 Migratie De bevolkingsgroei als gevolg van migratie vertoont in Drenthe, gezien vanaf 1960 een weinig constant beeld. Vooral de laatste jaren is door fluctuaties in de buitenlandse migratie een grillig beeld ontstaan. De aanname is dat het totale migratiesaldo in Drenthe in de periode 2012-2039 op een gemiddeld niveau van 335 zal liggen (zie grafiek 4 en tabel 1). Grafiek 4 Migratiesaldi in Drenthe 5.000 4.000 3.000 2.000 1.000 prognose 0 waarneming -1.000-2.000 1960 1962 1964 1966 1968 1970 1972 1974 1976 1978 1980 1982 1984 1986 1988 1990 1992 1994 1996 1998 2000 2002 2004 2006 2008 2010 2012 2014 2016 2018 2020 2022 2024 2026 2028 2030 2032 2034 2036 2038 In tabel 1 staan de migratiecijfers voor de periode 2012-2039 zoals die gebruikt worden in het prognosemodel. De cijfers zijn gebaseerd op waargenomen en verwachte migratiesaldi. 10

Tabel 1 Waargenomen en verwachte migratiesaldi, gemiddeld per jaar Gemeente Waargenomen Prognose 95-99 00-04 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 12-39 Aa en Hunze 22 54 179 43 16 42-57 255 28 15 Assen 827 626 306 755 890 612 255 115-114 325 Borger-Odoorn 43-16 -43-56 -104-32 -85-69 -97-65 Coevorden 122 157-21 -130-99 -126 206 17-172 -60 Emmen 187 291-109 122 303 275 43-136 -372-25 Hoogeveen -30 12 110 41-88 -65-110 -113-157 -65 Meppel 194 20-34 458 364 415 219 5-42 130 Midden-Drenthe 157 35 263 221 24-55 5-7 8 20 Noordenveld -140 104-188 -174-219 -169-251 4 193-50 Tynaarlo 48 175-239 -202 309 313 240 104-23 80 Westerveld 256 29 136 45 69 44 44 65-96 10 De Wolden 112-20 -84-190 -83 26 47 91 177 20 Noord-Drenthe 914 993 321 643 1020 743 192 471 92 390 Zuidoost-Drenthe 352 432-173 -64 100 117 164-188 -641-150 Zuidwest-Drenthe 532 42 128 354 262 420 200 48-118 95 Drenthe 1798 1468 276 933 1382 1280 556 331-684 335 Het binnenlandse migratiesaldo is na 2008 sterk afgenomen. In 2007 boekte Drenthe nog een positief saldo van bijna 1350. In 2011 is het vertrekoverschot ongeveer 700. De laatste jaren vertrekken meer mensen uit Drenthe naar elders in Nederland dan er komen wonen (zie grafiek 5). Vanaf 2005 ligt het gemiddeld binnenlands migratiesaldo op ca. 580 personen per jaar. De regio Noord-Drenthe neemt de laatste jaren het grootste deel van het migratiesaldo in Drenthe voor zijn rekening. 11

In algemene zin is vast te stellen dat een positieve migratieontwikkeling deels samenhangt met een voorspoedige bouwproductie. In die zin blijven fluctuaties per gemeente samenhangen met de ontwikkeling van nieuwe woongebieden. Grafiek 5 Binnenlandse migratiesaldi in Drenthe, 1960-2011 5.000 4.000 3.000 2.000 1.000 0-1.000-2.000 1960 1962 1964 1966 1968 1970 1972 1974 1976 1978 1980 1982 1984 1986 1988 1990 1992 1994 1996 1998 2000 2002 2004 2006 2008 2010 Het beeld van de buitenlandse migratie vertoont vanaf 1990 grote fluctuaties (zie grafiek 6). De hoge positieve migratiesaldi van rond de eeuwwisseling hebben plaatsgemaakt voor negatieve saldi in de periode 2003-2007. De omslag hangt vooral samen met de aanscherping van het migratiebeleid. Vanaf 2008 wordt het migratiesaldo sterk beïnvloed door arbeidsmigranten 12

uit (jonge) lidstaten van de Europese Unie als gevolg van tijdelijke werkgelegenheid in de Eemshaven en de olieproductie in Schoonebeek. In de prognose wordt voor de komende jaren uitgegaan van een buitenlands migratiesaldo in Drenthe van 60 personen. Grafiek 6 Buitenlandse migratiesaldi in Drenthe, 1960-2011 3.000 2.500 2.000 1.500 1.000 500 0-500 -1.000 1960 1962 1964 1966 1968 1970 1972 1974 1976 1978 1980 1982 1984 1986 1988 1990 1992 1994 1996 1998 2000 2002 2004 2006 2008 2010 Grafiek 7 Bevolkingsgroei in Drenthe per component, 1995-2011 5.000 4.000 3.000 2.000 1.000 0-1.000 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 natuuurlijke aanwas binnenlands migratiesaldo buitenlands migratiesaldo 13

Migratie naar leeftijd Grafiek 8 Migratiesaldo per leeftijdsgroep in Drenthe, gemiddeld per jaar in de periode 2005-2010 800 600 400 200 0-200 -400-600 -800-1.000-1.200 0-4 5-9 10-14 15-19 20-24 25-29 30-39 40-49 50-64 65-84 85+ totaal binnenland buitenland Een duidelijk beeld uit de afgelopen jaren is het vertrek van de jongeren (15-24 jaar) en een vestiging in de leeftijdsgroep van 25-49 jaar en de kinderen (zie grafiek 8). In de oudere leeftijdsgroepen blijkt de migratie wisselend te verlopen. In de groep 50-64 vindt binnenlandse vestiging plaats om woonredenen. Wordt men ouder dan is de vestiging in Drenthe gering. Bij de buitenlandse migratie gaat het de laatste jaren niet meer om grote aantallen. De leeftijdsverdeling bij de buitenlandse migratie laat de grootste aantallen vestiging zien bij de 15-29 jarigen en de kinderen. Vanaf 40 jaar zien we een beperkt buitenlands vertrekoverschot. 14

Migratie naar richting Grafiek 9 Migratiesaldo naar richting, gemiddeld per jaar in de periode 2007-2010 Friesland Groningen Drenthe Flevoland Noord- Holland Overijssel Zuid- Holland Utrecht Gelderland Buitenland Zeeland Noord-Brabant Limburg In de periode 2007-2010 komen er meer mensen uit de randstadprovincies naar Drenthe dan er mensen naar deze provincies verhuizen. Ook uit het buitenland komen meer mensen naar Drenthe dan er naar het buitenland vertrekken. 15

Bandbreedtes In deze prognose wordt ook met een tweetal scenario s voor migratie gewerkt. Beide scenario s, zowel het hoge als het lage scenario, zijn gebaseerd op de trend van het migratiesaldo over de periode 2005-2011. Daarbij zijn per gemeente de verwachtingen t.a.v. de trend bepaald. In een 7-tal gemeenten is de gemeentelijke trend in het lage scenario terechtgekomen. Voor de overige 5 gemeenten wordt een hoger migratiesaldo verwacht op basis van ontwikkelingen en bestaande woningbouwplannen en waarvan verwacht wordt dat ze snel op de markt zullen komen. Per gemeente zijn hieronder de aantallen per gemeente weergegeven. Scenario-aannames per gemeente (rood is de trendberekening) laag hoog Aa en Hunze 0 30 Assen 300 350 Borger-odoorn -80-50 Coevorden -80-40 Emmen -50 0 Hoogeveen -90-40 Meppel 100 160 Midden-Drenthe 10 30 Noordenveld -60-40 Tynaarlo 60 100 Westerveld 0 20 De Wolden 0 40 Drenthe 110 560 16

3 De resultaten van Bevolkingsprognose XVIII 3.1 Resultaten voor Drenthe In de periode 1980-2011 is de provincie Drenthe met bijna 71.000 inwoners gegroeid. Vooral in de periode 1990-2001 is er een sterke groei geweest door vooral toename van de buitenlandse migratie. In de jaren 2008 en 2009 zien we een toename van het buitenlands migratiesaldo als gevolg van de toename van arbeidsmigranten uit (jonge) lidstaten van de Europese Unie. Vanaf 2009 is er een sterk groeiend binnenlands vertrekoverschot. Vooral de vestiging vanuit de Randstad neemt sterk af. In 2011 kent Drenthe voor het eerst sinds decennia een licht negatieve natuurlijke aanwas. Tot 2040 zal het aantal inwoners in de provincie Drenthe met ca. 18.000 inwoners dalen tot ruim 473.000 inwoners. Het totale sterfteoverschot is in de periode bijna 27.500. Het totale migratiesaldo zal in de periode 2012-2039 9.500 bedragen. Grafiek 10 Bevolkingsgroei in Drenthe, 1960-2039 8.000 6.000 4.000 2.000 prognose 0-2.000 waarneming -4.000 1960 1962 1964 1966 1968 1970 1972 1974 1976 1978 1980 1982 1984 1986 1988 1990 1992 1994 1996 1998 2000 2002 2004 2006 2008 2010 2012 2014 2016 2018 2020 2022 2024 2026 2028 2030 2032 2034 2036 2038 natuuurlijke aanwas migratiesaldo bevolkingsgroei De vloeiende lijnen in grafiek 10 van de geprognosticeerde onderdelen weerspiegelen niet de jaarlijks sterk fluctuerende waarnemingen van migratie en minder sterk fluctuerende natuurlijke aanwas. In de prognose wordt veeleer een gemiddeld beeld gegeven van te verwachten ontwikkelingen. Het is wel duidelijk dat de verwachtingen over migratie met grote onzekerheidsmarges zijn omgeven. Dit is ook een van de redenen om de prognose regelmatig te actualiseren. In grafiek 11 is te zien dat de provincie Drenthe omstreeks 2020 zijn maximale aantal inwoners zal bereiken. Het jaar 2020 is het omslagpunt. Het maximum zal nu ca. 493.000 inwoners zijn. Daarna zal het aantal inwoners afnemen tot ongeveer 473.000 in 2040. In Nederland wordt het omslagpunt in 2040 bereikt zijn. (zie grafiek 12) 17

Grafiek 11 Aantal inwoners in Drenthe, 1980-2040 500.000 490.000 480.000 prognose 470.000 460.000 waarneming 450.000 440.000 430.000 420.000 410.000 1980 1982 1984 1986 1988 1990 1992 1994 1996 1998 2000 2002 2004 2006 2008 2010 2012 2014 2016 2018 2020 2022 2024 2026 2028 2030 2032 2034 2036 2038 2040 Grafiek 12 Bevolkingsgroei per 1000 inwoners in Drenthe en Nederland in de periode 1980-2039 12 10 8 6 prognose 4 2 0 waarneming -2-4 -6 1980 1982 1984 1986 1988 1990 1992 1994 1996 1998 2000 2002 2004 2006 2008 2010 2012 2014 2016 2018 2020 2022 2024 2026 2028 2030 2032 2034 2036 2038 Drenthe Nederland 18

3.2 Verandering in de Drentse leeftijdssamenstelling In onderstaande grafiek is de bevolkingspiramide van een viertal jaren weergegeven. Hierin is de omvang van de verschillende leeftijdsgroepen op verschillende momenten af te lezen. Grafiek 13 Bevolking naar geslacht en leeftijd in 1900, 1947, 2000 en 2040 in Drenthe (x 100 inwoners) 95+ mannen 90-94 85-89 80-84 75-79 70-74 65-69 60-64 55-59 50-54 45-49 40-44 35-39 30-34 25-29 20-24 15-19 10-14 5-9 0-4 vrouwen 200 180 160 140 120 100 80 60 40 20 0 0 20 40 60 80 100 120 140 160 180 200 1900 1947 2000 2040 In de bevolkingspiramide zijn de groei van de bevolking en de ontwikkelingen in de leeftijdsopbouw sinds 1900 af te lezen. Wat de leeftijdssamenstelling betreft ondergaat de Drentse bevolking de komende decennia sterke veranderingen. Op een groot aantal beleidsterreinen zullen de effecten hiervan merkbaar zijn. Vanaf 2020 zal de bevolking afnemen. Het aantal 65+-ers zal sterk toenemen. Opvallend is het grote aandeel 30 tot 54 jarigen in 2000. In het jaar 2030 is deze groep opnieuw oververtegenwoordigd, maar dan in de leeftijdsgroep van 60 tot 80 jaar. Opmerkelijk is wel de taille in de piramide bij de groep 20-24 jaar in 2000 en 2040. Dit is de leeftijdscategorie waarbij velen Drenthe verlaten om elders onderwijs te gaan volgen of te gaan werken. 19

Grafiek 14 De leeftijdsopbouw van de Drentse bevolking, 2010-2040 350.000 300.000 250.000 200.000 150.000 100.000 50.000 0 2010 2020 2030 2040 0 tot 15 jaar 15 tot 65 jaar 65 plus jaar Tabel 2 Leeftijdsopbouw van de Drentse bevolking, 1980-2040, in % van Drenthe totaal 1980 2010 2020 2030 2040 0 tot 15 jaar 24,0 17,8 15,8 15,5 15,7 Jonger dan 5 jaar 6,4 5,3 4,9 4,9 4,8 5 tot 10 jaar 8,3 6,2 5,3 5,2 5,3 10 tot 15 jaar 9,3 6,3 5,6 5,3 5,5 15 tot 65 jaar 64,5 64,4 60,8 55,8 52,6 15 tot 20 jaar 8,9 5,9 6,0 5,2 5,2 20 tot 25 jaar 7,5 4,7 4,8 4,3 4,2 25 tot 30 jaar 7,4 4,6 4,5 4,5 4,2 30 tot 35 jaar 8,0 5,0 5,0 5,0 4,8 35 tot 40 jaar 6,4 6,7 5,3 5,4 5,5 40 tot 45 jaar 5,7 7,8 5,5 5,4 5,6 45 tot 50 jaar 5,5 7,9 6,8 5,5 5,7 50 tot 55 jaar 5,2 7,5 7,7 5,6 5,7 55 tot 60 jaar 5,3 7,1 7,9 7,0 5,8 60 tot 65 jaar 4,4 7,2 7,4 7,8 5,8 65 plus jaar 11,6 17,8 23,4 28,7 31,7 65 tot 70 jaar 3,8 5,4 6,7 7,6 6,9 70 tot 75 jaar 3,1 4,3 6,4 6,8 7,3 75 tot 80 jaar 2,3 3,5 4,4 5,7 6,7 80 tot 85 jaar 1,4 2,5 3,0 4,7 5,2 85 tot 90 jaar 0,7 1,5 1,8 2,5 3,4 90 tot 95 jaar 0,2 0,5 0,8 1,1 1,8 95 jaar of ouder 0,0 0,1 0,2 0,3 0,5 Totaal leeftijden 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 20

De verandering in de omvang van de bevolking en de leeftijdsopbouw zijn voor vrijwel alle beleidsterreinen van belang. Daarbij kan gedacht worden aan de terreinen onderwijs, zorg, arbeidsmarkt en woningbouw en mobiliteit. Het aantal 0-15 jarigen zal in de periode 2010 tot 2040 met bijna 13.500 personen afnemen. In dezelfde periode zal het aantal 65-plussers met ruim 62.500 toenemen. De potentiële beroepsbevolking (15-65 jaar) zal afnemen met 21% tot ongeveer 250.000 personen. De bevolking in de leeftijdsgroep 15-67 zal in de periode 2020-2040 met bijna 17% dalen tot bijna 261.000. Per 1 januari 2010 was bijna 17,8% van de Drentse bevolking 65 jaar of ouder. Rond 2040 zal dit aandeel meer dan 31% zijn. Het Nederlandse cijfer zal daar onder liggen met ca. 26%. De gemiddelde leeftijd van de bevolking zal oplopen van 41 jaar in 2010 tot rond de 47 jaar in 2040. Daarna zal de gemiddelde leeftijd waarschijnlijk dalen. 3.3 Toename bevolking per gemeente Grafieken 15 en 16 laten de ontwikkeling van het aantal inwoners per gemeente zien. De stedelijke gemeenten Assen, Meppel en Hoogeveen zullen zowel absoluut als relatief het sterkst groeien. De overige gemeenten zullen een bevolkingsdaling kennen, vooral door een negatieve natuurlijke aanwas. De gemeente Assen zal tot 2040 met ongeveer 10.500 inwoners groeien. Het aantal inwoners in de gemeente Borger-Odoorn zal jaarlijks met 0,6% dalen. Grafiek 15 Ontwikkeling bevolking Drentse gemeenten, absoluut en in %, gemiddeld per jaar in de periode 2010-2039 400 300 200 100 0-100 -200-300 -400 1,0% 0,6% 0,2% -0,2% -0,6% -1,0% Assen Meppel Hoogeveen absoluut in % Midden-Drenthe Emmen Aa en Hunze De Wolden Tynaarlo Noordenveld Coevorden Westerveld Borger-Odoorn 21

Grafiek 16 Toename van het aantal inwoners per 1.000 van de gemiddelde bevolking in de periode 2010-2039 Noordenveld Tynaarlo <-4-4 - 0 > 0 Assen Aa en Hunze Borger-Odoorn Westerveld Midden-Drenthe Meppel De Wolden Hoogeveen Coevorden Emmen Tabel 3 Prognose inwonertallen per 1 januari (afgerond op 100-tallen) 2010 2015 2020 2025 2030 2035 2040 Aa en Hunze 25.600 25.700 25.400 25.100 24.600 24.100 23.300 Assen 66.900 68.900 71.300 73.400 75.200 76.500 77.500 Borger-Odoorn 26.100 25.600 25.100 24.500 23.800 22.900 21.900 Coevorden 36.100 35.700 35.200 34.400 33.400 32.300 30.900 Emmen 109.500 108.800 108.200 107.300 105.800 103.700 101.000 Hoogeveen 54.800 55.400 56.100 56.500 56.700 56.700 56.500 Meppel 32.400 33.200 34.200 35.100 35.900 36.500 37.000 Midden-Drenthe 33.600 33.500 33.400 33.300 33.000 32.500 31.800 Noordenveld 30.800 30.700 30.100 29.400 28.700 27.900 26.800 Tynaarlo 32.400 32.200 31.800 31.300 30.600 29.700 28.700 Westerveld 19.300 19.000 18.700 18.300 17.800 17.200 16.500 De Wolden 23.600 23.700 23.400 23.200 22.800 22.200 21.400 Drenthe 491.000 492.400 492.900 491.600 488.300 482.200 473.200 Noord-Drenthe 189.300 191.000 192.000 192.500 192.100 190.700 188.100 Zuidoost-Drenthe 171.700 170.100 168.500 166.200 163.000 158.900 153.800 Zuidwest-Drenthe 130.100 131.300 132.400 133.100 133.200 132.600 131.400 Toename aantal inwoners in Drenthe, gemiddeld per jaar 10-19 20-29 30-39 Absoluut 190-460 -1.510 in % 0,04-0,09-0,31 22

Grafiek17 Natuurlijke aanwas en migratiesaldi per 1.000 van de gemiddelde bevolking in de periode 1982-2010 (links) en 2011-2039, gemiddeld per jaar Drenthe De Wolden Westerveld Tynaarlo Noordenveld Midden-Drenthe Meppel Hoogeveen Emmen Coevorden Borger-Odoorn Assen Aa en Hunze -4-2 0 2 4 6 8 10 12 1982-2010 migratiesaldo -8-6 -4-2 0 2 4 6 2011-2039 natuurlijke aanwas Een toe- of afname van het inwonertal is het gevolg van de huidige leeftijdsopbouw en van de veronderstellingen over de toekomstige ontwikkelingen. De groei wordt bepaald door de omvang van het geboorteoverschot en door de omvang van de verwachte migratiesaldi. Er blijkt bijvoorbeeld eerst nog een vrij hoog positief geboorteoverschot in Meppel, Assen en Hoogeveen. Een negatief geboorteoverschot zal na 2010 in alle overige gemeenten voorkomen. Verwachte positieve migratiesaldi met een positief geboorteoverschot maken dat de inwonertallen nog (duidelijk) toenemen, zie grafiek 17. 23

Grafiek 18 Aantal inwoners in Drenthe volgens het hoge en lage scenario, 1980-2040 500.000 495.000 490.000 485.000 480.000 475.000 470.000 465.000 460.000 455.000 450.000 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2037 2038 2039 2040 prognose XVIII scenario laag scenario hoog Volgens het hoge scenario bereikt Drenthe zijn hoogste aantal inwoners in 2022 om daarna in 2040 uit te komen op een aantal van 480.000 inwoners. In het lage scenario ligt het maximale aantal inwoners op 492.000 in 2016. In dit scenario kent de provincie in 2040 467.000 inwoners. 24

4 Huishoudensontwikkeling Naast de omvang en de samenstelling naar leeftijd van de Drentse bevolking zullen ook de nodige veranderingen in het aantal en de samenstelling van huishoudens plaatsvinden. De komende decennia groeit het aantal huishouden met ruim 10.000 huishoudens van 209.700 in 2010 tot 219.800 in 2040. Hierbij is de groei in de periode 2010-2019 met 9.900 aanzienlijk groter dan de groei in de periode 2020-2029 (zie tabel 4). In het volgende decennium is er sprake van een daling van het aantal huishoudens. In 2030 zal het aantal huishoudens in Drenthe ongeveer 224.500 bedragen. Daarna zal het aantal huishoudens dalen tot 219.800 in 2040. Het aantal huishoudens groeit in de periode 2010-2039 met 4,8%. De Drentse bevolking daalt in dezelfde periode met 3,6%. Deze sterkere toename van het aantal huishoudens hangt samen met de vergrijzing en vooral met de steeds verdergaande individualisering. Met name het aantal alleenstaanden groeit sterk. In de 4 stedelijke gemeenten zal de groei van het aantal huishoudens aanzienlijk groter zijn dan in de 8 landelijke gemeenten (zie tabel 4 en grafiek 19). Bij de laatste groep is er in de periode 2020-2029 nog sprake van een stijging met 600 huishoudens en in de periode 2030-2039 een daling van 4.800 huishoudens. Met een toename van 8.900 huishoudens zal deze toename voor een belangrijk deel in Noord- Drenthe terechtkomen. Ook Zuidwest-Drenthe zal nog met 3.700 huishoudens groeien. In Zuidoost-Drenthe zal het aantal huishoudens met 2.600 dalen. Tabel 4 Prognose van de huishoudensontwikkeling in Drenthe in de periode 2010-2040 Aantal huishoudens Toename huishoudens Index toename huishoudens 2010 2040 10-19 20-29 30-39 10-19 2010=100 20-29 2020=100 30-39 2030=100 Drenthe 209.700 219.800 9.900 4.900-4.700 104,7 102,2 97,9 stedelijke gem. 114.200 124.500 5.900 4.200 200 105,2 103,5 100,2 landelijke gem. 95.500 95.300 4.000 600-4.800 104,2 100,6 95,2 Noord-Drenthe 80.700 89.600 5.600 3.600-300 106,9 104,2 99,7 Zuidoost-Drenthe 74.000 71.400 1.600-300 -3.900 102,2 99,6 94,8 Zuidwest-Drenthe 55.000 58.700 2.700 1.600-600 104,9 102,8 99,0 25

Grafiek 19 Ontwikkeling huishouden in de periode 2010-2040 240.000 200.000 160.000 120.000 80.000 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2037 2038 2039 2040 Drenthe stedelijke gemeenten landelijke gemeenten 26

4.1 Huishoudens naar type Tabel 5 Huishoudensontwikkeling naar type huishouden in Drenthe in de periode 2010-2040 Aantal huishoudens Toename huishoudens Index toename huishoudens 2010 2040 10-19 20-29 30-39 10-19 2010=100 20-29 2020=100 30-39 2030=100 Drenthe: alleenstaanden 62.700 79.900 7.900 7.000 2.300 112,6 109,9 103,0 samenwonenden 133.800 124.500 1.300-2.500-8.100 101,0 98,1 93,9 - zonder kind(eren) 71.200 65.800 3.900-1.400-7.900 105,5 98,1 89,3 - met kind(eren) 62.600 58.700-2.600-1.100-200 95,8 98,2 99,7 eenouderhuishoudens 12.400 14.500 700 300 1.100 105,6 102,3 108,2 overige huishoudens 900 900-100 100 0 88,9 112,5 100,0 Stedelijke gemeenten: alleenstaanden 36.800 45.500 3.700 3.400 1.600 110,1 108,4 103,6 samenwonenden 69.300 69.600 1.800 600-2.100 102,6 100,8 97,1 - zonder kind(eren) 36.100 35.900 2.300 300-2.800 106,4 100,8 92,8 - met kind(eren) 33.200 33.700-500 300 700 98,5 100,9 102,1 eenouderhuishoudens 7.600 8.800 500 100 600 106,6 101,2 107,3 overige huishoudens 500 600 0 100 0 100,0 120,0 100,0 Landelijke gemeenten: alleenstaanden 25.900 34.400 4.300 3.500 700 116,6 111,6 102,1 samenwonenden 64.400 54.800-500 -2.900-6.200 99,2 95,5 89,8 - zonder kind(eren) 35.100 29.800 1.500-1.600-5.200 104,3 95,6 85,1 - met kind(eren) 29.300 25.000-2.000-1.300-1.000 93,2 95,2 96,2 eenouderhuishoudens 4.800 5.800 300 0 700 106,3 100,0 113,7 overige huishoudens 300 300 0 0 0 100,0 100,0 100,0 Noord-Drenthe: alleenstaanden 24.200 34.000 4.100 3.900 1.800 116,9 113,8 105,6 samenwonenden 51.300 48.800 900-600 -2.800 101,8 98,9 94,6 - zonder kind(eren) 27.400 25.900 1.700-400 -2.800 106,2 98,6 90,2 - met kind(eren) 23.900 22.900-800 -200 0 96,7 99,1 100,0 eenouderhuishoudens 4.900 6.400 500 300 700 110,2 105,6 112,3 overige huishoudens 300 400 0 100 0 100,0 133,3 100,0 Zuidoost-Drenthe: alleenstaanden 22.000 25.300 2.000 1.600-300 109,1 106,7 98,8 samenwonenden 47.300 41.700-400 -1.600-3.600 99,2 96,6 92,1 - zonder kind(eren) 25.300 22.300 1.000-800 -3.200 104,0 97,0 87,5 - met kind(eren) 22.000 19.400-1.400-800 -400 93,6 96,1 98,0 eenouderhuishoudens 4.400 4.100-100 -200 0 97,7 95,3 100,0 overige huishoudens 300 300 0 0 0 100,0 100,0 100,0 Zuidwest-Drenthe: alleenstaanden 16.500 20.600 1.800 1.400 900 110,9 107,7 104,6 samenwonenden 35.200 33.900 600-100 -1.800 101,7 99,7 95,0 - zonder kind(eren) 18.500 17.600 1.100-100 -1.900 105,9 99,5 90,3 - met kind(eren) 16.700 16.300-500 0 100 97,0 100,0 100,6 eenouderhuishoudens 3.100 4.000 300 200 400 109,7 105,9 111,1 overige huishoudens 200 300 0 100 0 100,0 150,0 100,0 In de tabel zijn de cijfers afgerond op 100-tallen. Hierdoor kunnen geringe afwijkingen voorkomen. 27

Het aantal alleenstaande huishoudens zal in Drenthe met ruim 27% sterk toenemen. In de stedelijke gemeenten ligt dit percentage op bijna 24. In de landelijke gemeenten ligt de toename op ca. 33% In tabel 5 zien we ook dat het aantal paren (al dan niet gehuwd) gaat teruglopen met 9.300 tot 124.500 in 2040. Opvallend is dat het aantal samenwonenden zonder kinderen in de periode 2010-2019 nog toeneemt, terwijl het aantal samenwonenden met kinderen dan duidelijk afneemt. Ook dit hangt grotendeels samen met de vergrijzing en de hier mee samenhangende groei van het aantal huishoudens waarvan de kinderen het huis hebben verlaten. Het aantal samenwonenden blijft wel de grootste huishoudenscategorie. In 2040 behoort nog ruim 57% van de huishoudens tot deze categorie. In 2010 is dat bijna 64%. Ondanks bescheiden aantallen groeit het aantal eenouderhuishoudens de komende tijd nog behoorlijk. In Drenthe zal het aantal eenouderhuishoudens, waartoe voornamelijk huishoudens worden gerekend die bestaan uit één ouder (merendeels vrouwen) met één of meer thuiswonende kinderen, toenemen met 2.100 tot 14.500 huishoudens. In 2040 behoort dan 6,6% van het aantal huishoudens tot een eenoudergezin. Het aantal overige huishoudens zal tot 2040 vrijwel constant blijven. Tot deze zogenoemde overige huishoudens behoren personen die geen partner-relatie of ouder-kindrelatie hebben, maar die wel een gezamenlijk huishouden voeren. Voorbeelden hiervan zijn studenten die samen een huishouding vormen of broers of zussen die samen in een huis wonen. Grafiek 20 Aantal huishoudens naar type in Drenthe, 2010-2040 90.000 80.000 70.000 60.000 50.000 40.000 30.000 20.000 10.000 0 2010 2020 2030 2040 alleenstaanden samenwonend zonder kinderen samenwonend met kinderen eenouderhuishoudens overige huishoudens Doordat de groei van het aantal huishoudens zich vooral voordoet bij de eenpersoonshuishoudens is in grafiek 21 is te zien dat de gemiddelde huishoudengrootte de komende decennia verder afneemt. In 2000 telt een Drents huishouden nog bijna 2,5 personen, in 2040 is de gemiddelde huishoudengrootte teruggelopen tot ca. 2,15. Voor Nederland als geheel liggen deze cijfers op 2,3 in 2000 en op iets onder 2,1 in 2040. 28

Grafiek 21 Gemiddelde huishoudengrootte in Drenthe, 1995-2040 2,6 2,5 2,4 waarneming 2,3 prognose 2,2 2,1 2 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2037 2038 2039 2040 4.2 Huishoudens naar leeftijd Verdelen we de huishoudens naar leeftijd (van het hoofd van het huishouden), dan zien we bij de ouderen een sterke toename van het aantal huishoudens. Er is vooral een toename van het aantal eenpersoonshuishoudens waar te nemen. In de leeftijdsgroepen tot 65 jaar is een afname van het aantal huishoudens waar te nemen. Grafiek 21 Huishoudens naar leeftijd in Drenthe in 2000, 2020 en 2040 25.000 20.000 15.000 10.000 5.000 0 15-19 20-24 25-29 30-34 35-39 40-44 45-49 50-54 55-59 60-64 65-69 70-74 75-79 80-84 85-89 90-94 95 eo 2000 2020 2040 29

5 Invloed op beleidsterreinen Bevolkingsontwikkeling heeft invloed op verschillende thema s bijvoorbeeld woningmarkt, onderwijs, arbeidsmarkt etc. Hierna worden de gevolgen voor een aantal relevante beleidsterreinen beschreven. 5.1 Gevolgen voor wonen Woningbehoefte Prognoses geven inzicht in de vraag hoeveel woningen er in de toekomst gebouwd moeten worden. Daarna zal voor heel Drenthe sprake zijn van bevolkingsdaling en in sommige gebieden al eerder. Voor de woonbehoefte is vooral het aantal huishoudens van belang. Het zijn immers huishoudens die om een woning vragen. Hoewel de bevolkingsomvang na 2020 afneemt blijft er behoefte aan uitbreiding van het aantal woningen. De huishoudenprognose geeft aan hoeveel en wat voor soort huishoudens er de komende jaren bij zullen komen. Het aantal huishoudens in Drenthe blijft in de periode 2010 tot 2030 doorgroeien met een toename van ongeveer 14.700 tot ongeveer 224.500 huishoudens, maar daarna zet de daling van het aantal huishoudens in. De groei wordt voornamelijk veroorzaakt door de afname van het gemiddelde aantal personen per huishouden. De afgelopen jaren zijn de relatieve groei van het aantal huishoudens en de relatieve groei van de woningvoorraad redelijk gelijk op gegaan. De huishoudengroei kan bijna één op één vertaald worden in de gewenste groei van de woningvoorraad. Dit houdt in dat voor elk huishouden dat er bij komt, een nieuwe woning aan de woningvoorraad wordt toegevoegd. Rond 2030 ligt dus het omslagpunt. 30

Relatief gezien neemt het aantal éénpersoonshuishoudens (jongeren tot circa 30 jaar en ouderen vanaf 60 jaar) en tweepersoonshuishoudens (in alle leeftijden) toe. Met name het aantal éénpersoonshuishoudens zal met 24% sterk toenemen tot 2030. Daarnaast wordt een afname van ( gezins ) huishoudens met kinderen verwacht. Belangrijkste oorzaken van deze trends zijn vergrijzing en afname van het aantal geboorten. Deze zogenaamde verdunning resulteert in een lichte toename van de woningbehoefte tot 2030. De huishoudengroei neemt in de loop van de tijd wel hard af. Na 2030 zal ook het aantal huishoudens afnemen. Door minder sterke huishoudenverdunning wordt deze afname versneld. Uitbreiding van de woningvoorraad blijft de komende tijd nog nodig, maar zal op langere termijn steeds beperkter worden. Dat betekent dat de focus nog meer gericht moet zijn op herstructurering, het verbouwen van bestaande woningen en ook sloop en herbouw. De opgave is bestaande woningen beter aan te laten sluiten op veranderende woonwensen als gevolg van de veranderende bevolkingssamenstelling en ontwikkelingen op energie gebied. Gevolgen voor de woningbouwprogrammering Binnen de totale huishoudensontwikkeling in Drenthe zien we een aantal trends. Omdat het hier om prognose-uitkomsten gaat, is het wel belangrijk het werkelijke verloop goed te blijven volgen. En daarbij ook goed oog te hebben voor specifieke omstandigheden binnen de gemeentelijke bevolkingsontwikkeling. Per kern kunnen grote verschillen optreden. In grote lijnen komt het volgende beeld naar voren. De groei van het aantal huishoudens in Drenthe tot 2030 van ca. 14.700 is opgebouwd uit een toename van het aantal huishoudens zonder kinderen (alleenstaand en samenwonend) met ca. 17.400 en een krimp van het aantal gezinshuishoudens met ca. 2.700. Van de huishoudens met kinderen neemt het aantal één-oudergezinnen weliswaar toe, maar de daling van het aantal volledige gezinnen is in absolute zin veel groter (minstens een factor 3) waardoor per saldo het aantal huishoudens met kinderen zal afnemen. Voor de steden Assen, Meppel, Emmen en Hoogeveen voorzien we stabilisatie van het aantal volledige gezinnen. De afname manifesteert zich vooral in landelijke gemeenten. Op basis van deze twee trends kan geconcludeerd worden dat gezinnen met kinderen geen groeimarkt meer is, terwijl dat een belangrijke doelgroep is geweest voor de bouw van gezinswoningen in uitbreidingsgebieden. Uiteraard zijn ook samenwonenden zonder kinderen en alleenstaanden een doelgroep voor gezinswoningen, maar deze ontwikkeling noodzaakt om kritisch naar de huidige programmering te kijken. 5.2 Gevolgen voor de arbeidsmarkt De ontwikkeling van de omvang van de groep 15-64 jarigen, de potentiële beroepsbevolking, is voor een belangrijk deel bepalend voor het toekomstig aanbod op de arbeidsmarkt, ofwel de daadwerkelijke beroepsbevolking. Daarnaast speelt de mate waarin mensen participeren op de arbeidsmarkt, de participatiegraad, een belangrijke rol. Factoren die van invloed zijn op de participatiegraad zijn o.a. geslacht, leeftijd, opleidingsniveau, de economische conjunctuur en het door de overheid gevoerde beleid. Denk bijv. aan het verhogen van de pensioengerechtigde leeftijd naar 67 jaar (zie bijlage 5a). In 2009 is er een einde gekomen aan de jarenlange groei van de potentiële beroepsbevolking in Drenthe. Ook voor de komende jaren wordt een substantiële daling verwacht (zie bijlage 5). In Drenthe slaat de groei een paar jaar eerder om in krimp dan landelijk. Bovendien neemt de potentiële beroepsbevolking sterker af dan gemiddeld in Nederland. De Drentse potentiële 31

beroepsbevolking wordt gekenmerkt door een relatief hoog aandeel ouderen. Dit aandeel zal de komende jaren verder stijgen. Om het arbeidsaanbod op peil te houden of zelfs te laten groeien, zal de participatie dus moeten toenemen. De vraag is of de participatie de komende jaren voldoende stijgt om de demografische krimp te compenseren. Een geringer arbeidsaanbod kan op den duur leiden tot krapte op de arbeidsmarkt. Dit is ongunstig voor de economische groei. 5.3 Gevolgen voor het onderwijs De (forse) afname van de groep van 0 tot en met 3 jarigen (voorschools) en van de groep in de basisschoolleeftijd (4 t/m 11 jarigen en 30% van de 12 jarigen) is in Drenthe inmiddels ingezet en zal de komende jaren door gaan zetten. Voor beide groepen zal de totale afname in Drenthe tot 2020 ruim 20% zijn, landelijk is dit slechts 8%. Dat zal er toe leiden dat voorschoolse voorzieningen (peuterspeelzalen en of kinderopvang) en onderwijsvoorzieningen in het primair onderwijs onder druk komen te staan. Over ongeveer 10 à 15 jaar zal de afname van de leerlingen aantallen zich ook voordoen in het voortgezet en Middelbaar Beroeps Onderwijs (MBO). Eén van de mogelijke gevolgen hiervan is een afname van het aantal beroepsopleidingen binnen een regio. Daardoor kan er onevenwichtigheid ontstaan tussen het aanbod aan werknemers en de vraag van werkgevers. Het behouden van (goed) geschoold personeel vergt een goede spreiding van onderwijsvoorzieningen en samenwerking tussen bedrijfsleven, primair onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs. 32

Kaart 33

1 Indeling van de provincie Drenthe in regio s en stedelijke en landelijke gemeenten Noordenveld Tynaarlo Regio Noord Regio Zuid-Oost Regio Zuid-West Stedelijke gemeenten Landelijke gemeenten Assen Aa en Hunze Borger-Odoorn Westerveld Midden-Drenthe Meppel De Wolden Hoogeveen Coevorden Emmen 34

Bijlagen 35

1 Waargenomen en verwachte groei per gemeente, gemiddeld per jaar Waargenomen Verwacht 2000-2009 2010-2019 2020-2029 2030-2039 Aa en Hunze 74-20 -80-130 Assen 841 440 390 230 Borger-Odoorn -13-110 -130-190 Coevorden 130-100 -170-260 Emmen 352-140 -240-480 Hoogeveen 202 120 70-20 Meppel 273 180 160 110 Midden-Drenthe 117-10 -50-120 Noordenveld 7-70 -140-190 Tynaarlo 90-60 -120-190 Westerveld 45-60 -90-130 De Wolden 1-10 -70-140 Drenthe 2.118 160-460 -1.510 2 Aantal geborenen per periode volgens de prognose, gemiddeld per jaar Waargenomen Verwacht 2000-2009 2010-2019 2020-2029 2030-2039 Aa en Hunze 249 180 190 200 Assen 807 780 770 780 Borger-Odoorn 254 200 200 180 Coevorden 391 320 300 280 Emmen 1.165 1.040 1.010 960 Hoogeveen 665 690 680 670 Meppel 396 370 370 400 Midden-Drenthe 349 280 290 290 Noordenveld 311 230 230 210 Tynaarlo 301 220 180 180 Westerveld 185 140 140 130 De Wolden 244 180 200 200 Drenthe 5.317 4.650 4.590 4.470 36

3 Aantal overledenen per periode volgens de prognose, gemiddeld per jaar Waargenomen Verwacht 2000-2009 2010-2019 2020-2029 2030-2039 Aa en Hunze 229 240 290 340 Assen 563 600 710 880 Borger-Odoorn 229 230 260 310 Coevorden 333 360 410 480 Emmen 1.052 1.110 1.230 1.410 Hoogeveen 471 490 550 620 Meppel 275 290 340 420 Midden-Drenthe 296 300 360 430 Noordenveld 260 290 320 350 Tynaarlo 345 350 390 450 Westerveld 198 210 240 270 De Wolden 209 240 290 350 Drenthe 4.459 4.720 5.390 6.310 4 Geboorteoverschot per periode volgens de prognose, gemiddeld per jaar Waargenomen Verwacht 2000-2009 2010-2019 2020-2029 2030-2039 Aa en Hunze 20-60 -100-140 Assen 244 180 60-100 Borger-Odoorn 25-30 -60-130 Coevorden 59-40 -110-200 Emmen 114-70 -220-450 Hoogeveen 194 200 130 50 Meppel 121 80 30-20 Midden-Drenthe 54-20 -70-140 Noordenveld 51-60 -90-140 Tynaarlo -44-130 -210-270 Westerveld -13-70 -100-140 De Wolden 35-60 -90-150 Drenthe 858-80 -830-1.830 37

5 Prognose van de potentiële beroepsbevolking naar leeftijd Totale potentiële In % van de Waarvan (procentueel) beroepsbevolking totale bevolking 15-24 25-34 35-44 45-54 55-64 Aa en Hunze 2010 16.300 63,7 14,2 10,7 22,4 26,6 26,2 2020 15.200 59,7 16,3 12,3 15,7 25,6 30,1 2030 13.200 53,6 14,4 15,7 18,9 19,8 31,2 2040 11.700 50,0 15,0 15,5 22,8 22,9 23,8 Assen 2010 44.000 65,8 16,9 18,1 23,5 22,5 19,0 2020 44.000 61,8 18,0 16,7 19,4 23,4 22,5 2030 42.900 57,0 18,6 17,4 19,4 20,2 24,5 2040 41.300 53,3 19,4 18,0 20,3 20,9 21,5 Borger-Odoorn 2010 16.900 64,9 15,7 12,1 22,5 25,2 24,5 2020 15.100 60,4 16,9 14,3 16,1 24,9 27,7 2030 12.700 53,2 14,9 15,8 19,9 19,8 29,5 2040 10.800 49,4 16,6 14,5 21,9 24,0 22,9 Coevorden 2010 23.000 63,7 15,9 14,5 22,4 24,4 22,9 2020 20.900 59,3 17,2 14,5 17,3 24,2 26,8 2030 17.900 53,4 17,0 16,1 18,6 19,8 28,4 2040 15.200 49,4 17,8 16,3 20,6 21,9 23,4 Emmen 2010 71.700 65,5 17,0 16,0 22,3 23,1 21,6 2020 67.100 62,0 17,8 16,7 17,8 23,5 24,2 2030 60.300 57,0 17,0 18,0 19,5 19,6 25,9 2040 54.400 53,8 18,1 17,5 20,9 21,5 21,9 Hoogeveen 2010 35.400 64,6 18,0 18,5 21,2 21,7 20,6 2020 33.700 60,2 18,8 18,3 19,4 21,5 22,0 2030 32.200 56,7 19,4 19,2 19,7 19,7 22,0 2040 31.200 55,2 20,8 19,2 20,3 19,9 19,8 Meppel 2010 21.400 66,0 16,2 18,9 23,3 22,1 19,6 2020 21.500 62,9 17,7 17,8 20,7 22,8 20,9 2030 21.500 60,1 17,7 19,1 20,9 20,3 22,1 2040 21.300 57,6 17,8 19,1 22,2 20,9 20,0 Midden-Drenthe 2010 21.700 64,7 16,1 13,1 22,6 24,8 23,4 2020 20.500 61,4 17,3 14,6 16,8 24,3 27,0 2030 18.200 55,1 14,9 18,0 19,4 19,6 28,1 2040 16.500 51,9 14,9 17,4 23,0 22,1 22,5 Noordenveld 2010 19.000 61,7 15,2 11,9 22,3 25,7 24,8 2020 17.700 58,7 17,0 15,4 15,6 24,2 27,8 2030 15.500 53,9 15,7 16,8 20,4 19,2 28,0 2040 13.800 51,6 16,9 15,5 21,6 24,2 21,8 Tynaarlo 2010 20.000 61,9 15,5 10,9 23,4 26,4 23,8 2020 18.900 59,5 17,7 10,6 16,8 26,8 28,1 2030 16.800 55,0 17,4 11,8 17,4 21,9 31,5 2040 14.300 49,8 16,0 14,0 19,1 23,6 27,3 Westerveld 2010 11.900 61,4 15,4 11,8 22,1 25,3 25,4 2020 10.900 58,1 17,3 12,7 16,1 25,1 28,8 2030 9.200 51,7 14,7 15,4 18,6 20,2 31,1 2040 7.900 47,6 15,8 14,4 21,6 23,2 25,1 De Wolden 2010 14.800 62,6 16,6 11,7 22,5 26,1 23,1 38

Totale potentiële In % van de Waarvan (procentueel) beroepsbevolking totale bevolking 15-24 25-34 35-44 45-54 55-64 2020 14.300 60,9 19,4 12,8 15,2 24,9 27,7 2030 12.200 53,4 15,8 16,7 18,3 19,4 29,8 2040 10.600 49,6 17,7 14,1 22,3 22,8 23,1 Drenthe 2010 316.100 64,4 16,4 15,1 22,5 23,9 22,1 2020 299.800 60,8 17,7 15,5 17,7 23,9 25,1 2030 272.600 55,8 17,0 17,2 19,4 19,9 26,5 2040 249.000 52,6 17,9 17,1 21,1 21,8 22,1 Nederland 2010 11.123.750 67,1 18,2 18,0 22,3 22,2 19,4 2020 11.066.758 64,2 18,8 19,7 18,3 22,0 21,2 2030 10.653.825 60,2 18,1 20,9 20,4 18,7 21,8 2040 10.353.177 58,0 19,0 20,2 21,5 20,7 18,5 5a Bevolking naar leeftijd, 15-66 jaar Drenthe Regio Nederland Noord Zuidoost Zuidwest Bevolking totaal 2010 491.000 189.200 171.700 130.100 16.575.000 2015 492.400 191.000 170.100 131.300 16.941.200 2020 492.900 192.000 168.400 132.400 17.228.800 2025 491.600 192.500 166.200 133.000 17.488.400 2030 488.300 192.100 163.000 133.100 17.687.800 2035 482.200 190.700 158.900 132.600 17.807.000 2040 473.200 188.100 153.800 131.400 17.840.800 15-64 jaar 2010 316.100 121.000 111.700 83.400 11.123.800 2015 306.600 118.200 107.100 81.400 11.089.200 2020 299.800 116.300 103.100 80.400 11.066.800 2025 287.500 112.200 97.400 77.900 10.906.300 2030 272.500 106.600 90.900 75.100 10.653.800 2035 258.200 101.000 84.700 72.500 10.430.800 2040 249.000 97.600 80.400 71.000 10.353.200 15-66 jaar 2010 327.700 125.500 115.800 86.400 11.463.300 2015 320.300 123.500 111.900 84.900 11.502.800 2020 313.300 121.800 107.700 83.800 11.475.400 2025 302.200 118.200 102.400 81.600 11.348.200 2030 287.800 112.700 96.200 78.900 11.127.200 2035 273.200 107.200 89.800 76.200 10.899.900 2040 260.800 102.500 84.400 74.000 10.743.600 65-66 jaar 2010 11.600 4.500 4.100 3.000 339.500 2015 13.700 5.300 4.900 3.500 413.600 2020 13.500 5.400 4.700 3.400 408.600 2025 14.600 6.000 5.000 3.700 441.900 2030 15.300 6.100 5.300 3.900 473.300 2035 15.000 6.100 5.100 3.700 469.100 2040 11.900 4.900 3.900 3.000 390.400 39