Indicatorenset In opzet curatieve behandeling prostaatcarcinoom. Uitvraag ziekenhuizen/zbc s over verslagjaar 2015

Vergelijkbare documenten
Indicatorenset In opzet curatieve behandeling prostaatcarcinoom

Indicatorenset In opzet curatieve behandeling prostaatcarcinoom. Uitvraag 2014 over verslagjaar 2013

Indicatorenset Galblaasverwijdering

Indicatorenset In opzet curatieve behandeling prostaatcarcinoom

Indicatorenset In opzet curatieve behandeling prostaatcarcinoom

Indicatorenset Nierstenen. Uitvraag ziekenhuizen/zbc s over verslagjaar 2018

Indicatorenset Chronische belemmering bloedstroom been. Uitvraag 2014 over verslagjaar 2013

Toetstabel indicatorenset Prostaatcarcinoom vj2019 Operationalisatie Aard van de wijziging Criteria Toetsingskader Indicator 1, 2, en 4

Indicatorenset IBD. Uitvraag 2014 over verslagjaar 2013

Indicatorenset In opzet curatieve behandeling prostaatcarcinoom

Indicatorenset Parkinson. Uitvraag 2014 over verslagjaar 2013

Verplichte indicatoren die moeten worden aangeleverd aan Zorginstituut Nederland

Indicatorenset Maculadegeneratie. Uitvraag 2014 over verslagjaar 2013

Indicatorenset Hoofdpijn

Toetstabel Hoofdpijn vj 2019 Operationalisatie Aard van de wijziging Criteria

Indicatorenset Prostaatcarcinoom. Uitvraag 2011

Toetstabel Osteoporose vj 2019

Indicatorenset Coeliakie. Uitvraag 2014 over verslagjaar 2013

Oplegger indicatorenset Gynaecologische Oncologie (DGOA) verslagjaar 2017

Indicatorenset Osteoporose

Factsheet Indicatoren Longcarcinoom (DLCA) 2017 Start DLCA-S: 2012 (/2015 voor alle cardiothoracale centra) Start DLCA-R: 2013 Start DLCA-L: 2016

Factsheet Indicatoren Slokdarm- en maagcarcinoom (DUCA)

Verplichte indicatoren die moeten worden aangeleverd aan Zorginstituut Nederland. Indicator nummer Indicatornaam

Factsheet Indicatoren Longcarcinoom (DLCA) 2017 Start DLCA-S: 2012 (/2015 voor alle cardiothoracale centra) Start DLCA-R: 2013 Start DLCA-L: 2016

Indicatorenset Coeliakie

Oplegger indicatorenset Slokdarm- en maagcarcinoom (DUCA) verslagjaar 2017

Verplichte indicatoren die moeten worden aangeleverd aan Zorginstituut Nederland

Verplichte indicatoren die moeten worden aangeleverd aan Zorginstituut Nederland

1 Aantal patiënten met een colon of rectumresectie. Subindicator

Indicatorenset Migraine. Uitvraag 2014 over verslagjaar 2013

Oplegger indicatorenset Colorectaal Carcinoom (DSCA = DCRA) verslagjaar 2018

Verplichte indicatoren die moeten worden aangeleverd aan Zorginstituut Nederland

Oplegger indicatorenset Aneurysma Aortis Abdominalis (DSAA) verslagjaar 2017

Indicatorenset Melanoom van de huid. Uitvraag 2014 over verslagjaar 2013

Indicatorenset Benigne Prostaat Hyperplasie. Uitvraag 2014 over verslagjaar 2013

Indicator 4a en 4b. Overweging ZiN

Indicatorenset Coeliakie. Uitvraag 2013 over verslagjaar 2012

Oplegger indicatorenset Aneurysma Aortis Abdominalis (DSAA) verslagjaar 2018

Uitvraag ziekenhuizen/zbc s over verslagjaar 2018

Verplichte indicatoren die moeten worden aangeleverd aan Zorginstituut Nederland

Toetstabel Dementie vj 2019

Indicatorenset Diabetes

Kwaliteitsindicatoren kinderen met diabetes type 1 (fase 1)

Factsheet indicatoren DSSR/Wervelkolomregistratie 2019 Geïnstrumenteerd (A)

Toetstabel (on)geïnstrumenteerde lumbale spinaalchirurgie vj 2019

Factsheet Indicatoren DSSR 2018 Geïnstrumenteerd (A) DSSR 2018 Registratie gestart: 2014

Indicatoren die moeten worden aangeleverd aan Zorginstituut Nederland

Domein Categorie Indicatorset id_bron Vraag Operationalisatie Antwoord Codering Rekenregel

Indicatorenset In opzet curatieve behandeling prostaatcarcinoom. Uitvraag 2012 over verslagjaar 2011

11 april Annemarie Haverhals Leider programma

Indicatorenset SOA. Uitvraag 2011

Toetstabel Leverchirurgie vj 2018

Indicatoren die moeten worden aangeleverd aan Zorginstituut Nederland. Indicator nummer Indicatornaam

Oplegger indicatorenset Lage rughernia en stenose (ongeïnstrumenteerd) (DSSR (B)) verslagjaar 2017.

1. Wat is de naam van het meetinstrument? (incl. versienummer of jaartal van ontwerp) Indicatorenset Prostaatcarcinoom

Indicatorenset Nierstenen. Uitvraag 2014 over verslagjaar 2013

Verplichte Indicatoren die moeten worden aangeleverd aan Zorginstituut Nederland. Indicator nummer Indicatornaam Datatype

Factsheet Indicatoren DSSR 2018 Ongeïnstrumenteerd (B)

Factsheet Indicatoren Slokdarm- en maagcarcinoom (DUCA)

Factsheet Indicatoren NABON Breast Cancer Audit (NBCA) 2018

Factsheet Indicatoren NABON Breast Cancer Audit (NBCA) 2018

Factsheet Indicatoren Leverchirurgie (DHBA)

Indicatorenset Maligne Lymfoom: Diffuus grootcellig B-cel lymfoom (DLBCL) Uitvraag 2014 over verslagjaar 2013

Toetstabel Coeliakie vj 2019 Operationalisatie Aard van de wijziging Criteria

Verplichte indicatoren die moeten worden aangeleverd aan Zorginstituut Nederland

Factsheet Indicatoren NABON Breast Cancer Audit (NBCA) 2017

Indicatorenset Galblaasverwijdering. Uitvraag 2014 over verslagjaar 2013

Indicatorenset Blaascarcinoom

Domein Type categorie indicator_set id_bron vraag operationalisatie IndicatorWaarde code ring

Verplichte indicatoren die moeten worden aangeleverd aan Zorginstituut Nederland. Indicator nummer Indicatornaam

Indicatorenset Operatieve ingrepen bij stressincontinentie bij de vrouw

Oplegger indicatorset Mammacarcinoom verslagjaar 2016

Factsheet Indicatoren Heupprothese

Indicatorenset IBD. Uitvraag 2012 over verslagjaar 2011

VIKC, definitieve versie juni 2008

TP Indicatorenrapportage 2016 Ziekenhuis: Rijnstate Ziekenhuis Jaar: 2016

Indicatorenset Operatieve ingrepen bij stressincontinentie bij de vrouw

1. Wat is de naam van het meetinstrument? (incl. versienummer of jaartal van ontwerp) Indicatorset Blaascarcinoom

Indicatorenset Coeliakie. Uitvraag 2011

Factsheet Indicatoren NABON Breast Cancer Audit (NBCA) 2016

Kwaliteitsnormen. Blaascarcinoom

Transcriptie:

Indicatorenset In opzet curatieve behandeling prostaatcarcinoom Uitvraag ziekenhuizen/zbc s over verslagjaar 2015 5 november 2015

Colofon Internet: OmniQ (portaal van DHD) voor aanlevering kwaliteitsgegevens verslagjaar 2015 (beschikbaar vanaf 1 februari voor leden van de NVZ en NFU): https://extranet.dhd.nl/producten/omniq Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen: http://www.nvzziekenhuizen.nl/onderwerpen/transparantiekalender-kwaliteitsinstituut Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra: www.nfu.nl. Zorginstituut Nederland: http://www.zorginstituutnederland.nl/kwaliteit Samengesteld door: Federatie Medisch Specialisten Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra Nederlandse Patiënten en Consumenten Federatie Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen Zorgverzekeraars Nederland Deze indicatorenset is opgenomen in het register van Zorginstituut Nederland waarmee het aanleveren van deze kwaliteitsgegevens in 2016 over verslagjaar 2015 wettelijk verplicht is. 2

Inhoudsopgave Deel 1: Zorginhoudelijke indicatoren 4 1. Algemene informatie over zorginhoudelijke indicatoren 5 2. Factsheets zorginhoudelijke indicatoren prostaatcarcinoom 7 3. Lijst te verzamelen variabelen 10 Bijlage 1: Wijzigingen zorginhoudelijke indicatoren 13 Deel 2: Klantpreferentievragen 15 Klantpreferentievragen prostaatcarcinoom 16 Bijlage 1: Wijzigingen klantpreferentievragen 21 Afkortingenlijst 22 3

Deel 1: Zorginhoudelijke indicatoren 4

1. Algemene informatie over Zorginhoudelijke indicatoren In opzet curatieve behandeling prostaatcarcinoom Indicatorwerkgroep De werkgroep voor de ontwikkeling van de indicatorenset In opzet curatieve behandeling prostaatcarcinoom bestond in 2010 uit de volgende personen: NVU: Dhr. Prof. Dr. Th. M. de Reijke, uroloog, Academisch Medisch Centrum Amsterdam (voorzitter) Dhr. Dr. R.J.A. van Moorselaar, uroloog, VU Medisch Centrum Amsterdam Dhr. M.B. Busstra, uroloog, Erasmus Medisch Centrum Dhr. A.E. Boeken Kruger, uroloog, Universitair Medisch Centrum Utrecht NVRO: Dhr. S. Aluwini, radiotherapeut-oncoloog, Erasmus Medisch Centrum NVVP: Dhr. dr. P.C. de Bruin, klinisch patholoog, St. Antonius Ziekenhuis V&VN: Mw. M. Kappert, verpleegkundig specialist urologie, Slingeland Ziekenhuis ZN: SCP: Dhr. G.R.M. van Hoof, arts Maatschappij & Gezondheid en medisch adviseur, Medisch Advies Groep CZ Dhr. C.H. Laarakker, Stichting Contactgroep Prostaatkanker De werkgroep voor de revisie van de indicatorenset voor in opzet curatieve behandeling prostaatcarcinoom bestond in 2011 uit de volgende personen: NVU: Dhr. Dr. R.J.A. van Moorselaar, uroloog, VU Medisch Centrum Amsterdam Dhr. M.B. Busstra, uroloog, Erasmus Medisch Centrum NVRO: Dhr. S. Aluwini, radiotherapeut-oncoloog, Erasmus Medisch Centrum ZN: Dhr. G.R.M. van Hoof, arts Maatschappij & Gezondheid en medisch adviseur, Medisch Advies Groep CZ Dhr. Th. J. Kuiper, arts en medisch adviseur Achmea Zorg SCP: Dhr. C.H. Laarakker, Stichting Contactgroep Prostaatkanker Afstemming bestaande richtlijnen Voor het opstellen van de indicatorset voor het In opzet curatieve behandeling prostaatcarcinoom is gebruik gemaakt van de aanbevelingen uit de richtlijn Prostaatcarcinoom (VIKC, 2007). Deze richtlijn is bedoeld als leidraad in de diagnostiek en behandeling van patiënten met een prostaatcarcinoom. Populatiebepaling In opzet curatieve behandeling prostaatcarcinoom De eerste stap in het bepalen van de indicatoren is het vaststellen van de populatie. Voor de indicatorensets was als uitgangspunt gekozen om de populatie te bepalen aan de hand van de Diagnose Behandel Combinaties (DBC s). Door de invoering van DOT (DBC s op weg naar transparantie) per 1 januari 2012, is de populatiebepaling van indicatoren gewijzigd. Omdat via zorgproducten niet altijd precies de beoogde populatie geselecteerd kan worden en een aantal ziekenhuizen zich nog in een overgangsfase van DBC naar DOT bevinden, worden in de indicatorensets zowel de zorgproducten als DBC s genoemd. De populatie voor de indicatorenset In opzet curatieve behandeling prostaatcarcinoom bestaat uit het aantal patiënten dat op enig moment in het verslagjaar een zorgproduct heeft dat voldoet aan: - volwassen patiënten (ouder dan 18 jaar) - in opzet curatieve behandeling heeft ondergaan. Zorgproduct Korte omschrijving Prostaatmaligniteit Oper open (zeer) zwaar Zonder lymfklieroperatie Nieuwv 20109012 maligne gesl org/prostaat man Prostaatmaligniteit Oper open (zeer) zwaar Met lymfklieroperatie Nieuwv maligne 20109013 gesl org/prostaat man 20109032 Prostaatmaligniteit Oper lymfklier Nieuwv maligne gesl org/prostaat man Prostaatmaligniteit Oper laparoscopisch zeer zwaar/ middel Zonder 20109037 lymfklieroperatie Met VPLD Nieuwv maligne gesl org/prostaat man Prostaatmaligniteit Oper laparoscopisch zeer zwaar/ middel Met lymfklieroperatie 20109039 Met VPLD Nieuwv maligne gesl org/prostaat man 5

20109065 20109066 Prostaatmaligniteit Oper endoscopisch Zonder VPLD Nieuwv maligne gesl org/prostaat man Prostaatmaligniteit Oper endoscopisch Met VPLD Nieuwv maligne gesl org/prostaat man DBC code 306.x.40 (prostaatcarcinoom urologie). De populatie wordt uiteindelijk bepaald door de in 2015 afgesloten DBC-zorgproducten/DBC s. Om dubbelregistratie te voorkomen, dient indien de indicator gebaseerd is op tellingen op patiëntniveau geselecteerd te worden op het unieke patiëntnummer. In alle andere gevallen wordt geteld op verrichtingenniveau en telt iedere verrichting apart mee. Voor codes en instructies, zie de variabelenlijst en rekenregels (tabellen 1 en 2). Peildatum De structuurindicatoren worden, in verband met de actualiteit, eenmaal per jaar op peildatum 1 maart geregistreerd. In- en exclusiecriteria Om een eerlijke vergelijking tussen zorgaanbieders te kunnen maken, heeft de werkgroep in- en exclusiecriteria vastgesteld. Zo kunnen patiënten bijvoorbeeld op leeftijd of comorbiditeit worden uitgesloten. Ook kunnen extra eisen worden gesteld aan het DBC-zorgproduct. Bijvoorbeeld de aanwezigheid van een specifieke verrichting. In- en exclusiecriteria hoeven niet per definitie voor alle indicatoren in de set gelijk te worden toegepast. Soms dienen er bijvoorbeeld extra gegevens te worden verzameld om later te kunnen corrigeren voor comorbiditeit, die de waarde van de indicator beïnvloedt. Op basis van de populatie en de in- en exclusiecriteria wordt de noemer van de indicator vastgesteld. 6

2. Zorginhoudelijke indicatoren In opzet curatieve behandeling prostaatcarcinoom 7

1. Chirurgische complicaties Relatie tot kwaliteit De kwaliteit van een operatieve handeling wordt bepaald door de indicatiestelling, de radicaliteit van de ingreep, het functionele resultaat en het aantal complicaties. De frequentie van complicaties kan worden gezien als een maat voor de kwaliteit van het chirurgisch handelen. Bij het opstellen van deze indicator heeft de werkgroep gekozen voor het inventariseren van een drietal objectief meetbare complicaties namelijk: meer dan één dag IC verblijf; bloedtransfusie; opnameduur langer dan zeven dagen. Operationalisatie Percentage patiënten met een prostaatcarcinoom bij wie binnen dertig dagen na radicale prostatectomie één of meerdere chirurgische complicaties (meer dan één dag IC verblijf, bloedtransfusie, opnameduur zeven postoperatieve dagen) zijn opgetreden Teller Aantal patiënten met een prostaatcarcinoom bij wie binnen dertig dagen na radicale prostatectomie één of meerdere chirurgische complicaties (meer dan één dag IC verblijf, bloedtransfusie, opnameduur zeven postoperatieve dagen) zijn opgetreden Noemer Aantal patiënten met een prostaatcarcinoom bij wie een radicale prostatectomie is uitgevoerd Definitie(s) Uitgaan van incidentiejaar en ziekenhuis van behandeling. Chirurgische complicaties: (één of meerdere van onderstaande) - meer dan één dag IC verblijf (> 1 dag) - bloedtransfusie gekregen - opnameduur zeven postoperatieve dagen of meer ( 7 dagen) In-/exclusiecriteria Inclusie: alle patiënten die een radicale prostatectomie hebben ondergaan. Exclusie: Salvage-prostatectomie (een operatie nadat een eerdere in opzet curatieve behandeling heeft gefaald). Bron Teller: Complicatieregistratie Nederlandse Vereniging voor Urologie (NVU), patiëntendossier ZIS/EPD Noemer: ZIS/EPD, DBC-registratie, verrichtingenregistraties Meetfrequentie Continu Verslagjaar 01-01-2015 tot en met 31-12-2015 Rapportagefrequentie 1x per verslagjaar Type indicator Uitkomst Meetniveau Patiëntniveau Kwaliteitsdomein Effectiviteit, veiligheid Rekenregels Indicator 1 Chirurgische complicaties na prostatectomie Formule Teller Noemer Voor de teller wordt uitgegaan van de populatie patiënten verzameld onder de noemer. Selecteer de patiënten met één of meerdere chirurgische complicaties binnen 30 dagen na radicale prostatectomie Selecteer alle patiënten met een prostaatcarcinoom ouder dan 18 jaar bij wie een radicale prostatectomie is uitgevoerd. # patiënten noemer waarvoor PR2 geldt en waarvoor geldt PR8=ja # patiënten waarvoor PR1 geldt en waarvoor geldt PR9>18 jaar 8

Achtergrond en variatie in kwaliteit van zorg Een algemene veronderstelling is dat de frequentie van complicaties een maat is voor de kwaliteit van het chirurgisch handelen. De kwaliteit van een radicale prostatectomie wordt bepaald door de indicatiestelling, de radicaliteit van de ingreep (zich uitend in oncologische resultaten en ziektespecifieke overleving), het functionele resultaat (behoud van continentie en erectiele functie) en het aantal complicaties. Dit alles gestratificeerd per ziektestadium en gradering en ervan uitgaande dat er een adequate complicatieregistratie wordt bijgehouden (Löppenberg, 2010; Donat, 2007). De mate van incontinentie van urine en erectiele disfunctie is lastiger om te meten. Dit is mede subjectief bepaald en er kan tot lang na de ingreep nog een herstel optreden. Voor deze indicator is ervoor gekozen om alleen de objectief meetbare complicaties in kaart te brengen: meer dan één dag IC verblijf; bloedtransfusie; opnameduur langer dan zeven dagen. De gekozen complicaties hebben voldoende relatie met kwaliteit van zorg, omdat de patiënt die behandeld wordt volgens de richtlijn Prostaatcarcinoom (VIKC, 2007) niet opgenomen zou moeten worden op de IC-opname, geen bloedtransfusie nodig hoeft te hebben en de opnameduur in het ziekenhuis korter dan zeven dagen kan zijn. Mogelijkheden tot verbetering De werkgroep verwacht dat er ruimte is tot verbetering in de vermindering van het aantal complicaties. Beperkingen bij gebruik en interpretatie De meeste indicatoren zijn zo opgesteld dat geldt: hoe hoger de score hoe beter de kwaliteit van zorg. Dit geldt niet voor deze indicator chirurgische complicaties. Hoe hoger de score op deze indicator hoe minder voldaan wordt aan goede zorg. Het is mogelijk om de score te lezen als (100-x) waarbij x de score is op de indicator. Dan geldt wel weer het principe hoe hoger de score hoe beter de zorg. De werkgroep verwacht wel kleine aantallen per ziekenhuis. Bij de invoer van deze gegevens in de Zichtbare Zorg Ziekenhuizen portal moeten de ziekenhuizen eerst een poortvraag beantwoorden voor deze indicator, namelijk of ze radicale prostatectomieën uitvoeren. Inhoudsvaliditeit De mate van bewijskracht hiervoor is D, dat wil zeggen dat de werkgroep hierover consensus heeft bereikt, ervan uitgaande dat alom wordt aangenomen dat het aantal complicaties een goede maat is voor de geleverde kwaliteit van zorg. Statistisch betrouwbaar onderscheiden De aantallen waarop deze indicator zijn gebaseerd, zijn laag. Dat betekent dat het statistisch betrouwbaar onderscheiden moeilijk is. De werkgroep vindt de indicator echter dermate belangrijk, dat zij deze toch opneemt in de indicatorgids. Vergelijkbaarheid De frequentie van complicaties is afhankelijk van de case-mix. De factoren leeftijd en comorbiditeit kunnen van invloed zijn op de scores van de indicator. Registratiebetrouwbaarheid De betrouwbaarheid van de registratie is afhankelijk van de mate waarin alle complicaties eenduidig worden geregistreerd in de complicatieregistratie van de NVU, de transfusieregistratie, IC-registratie en opnameregistratie. Op basis van de noemer kan geen (geautomatiseerd) overzicht worden gegenereerd van de teller vanuit het ZIS of registratiesystemen. Gegevens voor de teller zouden beschikbaar moeten zijn in de complicatieregistratie van de urologen. Maar de verantwoordelijkheid voor de registratiebetrouwbaarheid ligt bij de aanleverende ziekenhuizen zelf. Referenties - Donat SM. Standards for surgical complication reporting in urologic oncology: time for a change. Urology 2007;69:221-5. - Löppenberg B, Noldus J, Holz A, Palisaar RJ. Reporting Complications After Open Radical Retropubic Prostatectomy Using the Martin Criteria. J Urol 2010;184:944-8. - VIKC. Richtlijn Prostaatcarcinoom, Utrecht, 2007. Vereniging van Integrale Kankercentra. 9

3. Lijst te verzamelen variabelen In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe de gegevens voor het bepalen van de indicatoren verzameld worden. Dit gebeurt aan de hand van een variabelenlijst. Een variabele is een te verzamelen dataelement. Variabelenlijst Structuurindicatoren worden op ziekenhuisniveau verzameld. Het is voor deze indicatoren voldoende om één keer per jaar een vraag met ja of nee te beantwoorden. Om de proces- en uitkomstindicatoren te kunnen bepalen, worden gegevens op patiëntniveau verzameld en worden verschillende bronnen geraadpleegd. Op de volgende pagina s worden alle variabelen beschreven die nodig zijn om de indicatoren te kunnen bepalen van de set Prostaatcarcinoom. Van de variabelen worden de volgende gegevens vastgelegd: Variabele nummer: Het nummer van de variabele wordt later gebruikt om uit te kunnen leggen welke variabelen gebruikt moeten worden voor de berekening van een indicator. Naam: Naam/beschrijving van de variabele. Vast te leggen waarde: De vast te leggen waarde is een omschrijving om aan te geven wat een ziekenhuis moet vastleggen. Dit kan bijvoorbeeld een codering zijn, ja/nee of een datum. Bron: De bron is bedoeld om het zoeken naar de variabele (het dataelement) te vereenvoudigen Dit is gebaseerd op de bevindingen van de ziekenhuizen uit de praktijktest. Het kan zijn dat dit in andere ziekenhuizen onder een andere naam of op een andere plaats/systeem wordt vastgelegd. Instructie: Deze beschrijft met welke zoekwaarden gezocht moet worden. Ook worden praktijktips gegeven. Nodig voor indicator: Als laatste staat aangegeven voor welke indicatoren de variabele gebruikt wordt. Voor sommige variabelen is het niet mogelijk om direct uit de data de waarde van de variabele te bepalen. Leeftijd is hierbij het meest duidelijke voorbeeld. Om de leeftijd te kunnen bepalen is een peildatum en een geboortedatum nodig. Deze eerste twee gegevens zijn opgenomen bij de variabelen. Bij de indicatoren zijn rekenregels gedefinieerd die de uiteindelijke variabele berekenen. Een voorbeeld is: peildatum geboortedatum = leeftijd. 10

Tabel 1: Variabelen uit verschillende bronnen in het ziekenhuis Variabele Naam Vast te leggen waarde Bron Instructie Benodigd voor indicator PR0 Patiëntennummer ZIS Het patiëntnummer is het unieke element dat de basis vormt om koppelingen tussen registratiesystemen mogelijk te maken PR1 PR2 Radicale prostatectomie Datum radicale prostatectomie DBC 0306.40-313 open DBC 0306.40-333 laparoscopisch Zorgactiviteit 36553 en 36556. 1: Chirurgische complicaties DBC-registratie 1: Chirurgische complicaties mm-dd-jjjj DBC-registratie Tel bij de datum van de radicale prostatectomie 30 dagen op om indicator 2 te kunnen bepalen Ja/ nee Complicatieregistratie IC-registratie 1: Chirurgische complicaties PR3 Meer dan één dag IC verblijf 1: Chirurgische complicaties PR4 Bloedtransfusie Ja/ nee Complicatieregistratie 1: Chirurgische Transfusieregistratie complicaties PR5 Opnameduur Ja/ nee Complicatieregistratie Operatiedag is dag 0, complicatie = ja bij 1: Chirurgische zeven dagen Opnameregistratie opnamedag 7 of later. complicaties PR6 Datum diagnose dd/mm/jjj DBC-registratie De datum van openen van de DBC van PR 1: Chirurgische 1 complicaties PR7 Geboortedatum dd/mm/jjjj ZIS 1: Chirurgische complicaties 11

Tabel 2: Rekenregels voor te berekenen variabelen Variabele Te berekenen gegevens Berekening Formule Validatieregels Benodigd voor indicator PR8 Complicaties Eén of meerdere van onderstaande complicaties: - meer dan één dag IC verblijf - bloedtransfusie - opnameduur zeven dagen PR 8=ja als PR3=ja en/of PR4=ja en/of PR5=ja 1: Chirurgische complicaties PR9 Leeftijd Diagnosedatum geboortedatum PR6 PR7 >18 jaar 1: Chirurgische complicaties 12

Bijlage 1: Wijzigingen zorginhoudelijke indicatoren De zorginhoudelijke indicatoren van deze set zijn ongewijzigd gebleven. 13

14

Deel 2: Klantpreferentievragen 15

Klantpreferentievragenlijst In opzet curatieve behandeling prostaatcarcinoom De volgende vragen gaan in op het aanbod van de zorg rondom prostaatcarcinoom. Deze informatie kan bijdragen aan de beeldvorming van de patiënt/consument om een keuze te maken voor een zorgaanbieder. De klantpreferentievragen zijn opgesteld door de Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie, in samenwerking met Stichting Contactgroep Prostaatkanker. Om te achterhalen welke informatie de patiënt wil gebruiken om een ziekenhuis op te kiezen, zijn er focusgroepen en/of telefonische interviews gehouden. Door middel van een vragenlijst aan een grotere groep patiënten is onderzocht welke aspecten voor deze groep patiënten het meest van belang zijn. Bij elke vraag worden, waar nodig, definities beschreven en de technische haalbaarheid toegelicht. Daar waar ziekenhuis of ziekenhuislocatie staat, kan ook zelfstandig behandelcentrum gelezen worden. Gespecialiseerd centrum Vraag 1 A. Beschikt uw ziekenhuislocatie over een gespecialiseerd centrum 1 waarin de zorg rondom prostaatcarcinoom wordt geconcentreerd?* (aanvinken, één antwoord mogelijk) Ja Nee B. Maken de onderstaande zorgprofessionals deel uit van het gespecialiseerde centrum? 1 * Definities Technische haalbaarheid (aanvinken, per zorgprofessional één antwoord mogelijk) Maakt deel uit van centrum? 1 Ja, vast Ja, op afroep Nee Zorgprofessional a. Uroloog b. Internist c. Oncoloog d. Radiotherapeut e. Radioloog f. Patholoog g. Verpleegkundig specialist h. Physician assistant i. Urologieverpleegkundige j. Oncologieverpleegkundige k. Continentieverpleegkundige l. Stomaverpleegkundige m. Psycholoog n. Seksuoloog o. Maatschappelijk werker p. Diëtist q. Fysiotherapeut r. Bekkenfysiotherapeut s. Anders, namelijk 1 In een gespecialiseerd centrum werken verschillende zorgprofessionals gezamenlijk aan diagnosticering en behandeling van patiënten met prostaatcarcinoom. Dit kan bijvoorbeeld een prostaatkankerpoli of prostaatkankercentrum zijn. * Peildatum: 1 maart 2016 16

MDO Vraag 2 A. Worden patiënten met prostaatcarcinoom op uw ziekenhuislocatie (of binnen uw samenwerkingsverband) besproken in een multidisciplinair teamoverleg (MDO)?* (aanvinken, één antwoord mogelijk) Ja Nee B. Met welke frequentie vindt er een MDO plaats waarin patiënten met prostaatcarcinoom worden besproken?* (aanvinken, één antwoord mogelijk) Wekelijks 2-wekelijks Maandelijks Anders, namelijk C. Welke zorgprofessionals nemen deel aan het MDO waarin patiënten met prostaatcarcinoom worden besproken?* (aanvinken, per zorgprofessional één antwoord mogelijk) Neemt deel aan MDO Ja, vast Ja, op afroep Nee Zorgprofessional a. Uroloog b. Internist c. Oncoloog d. Radiotherapeut e. Radioloog f. Patholoog g. Verpleegkundig specialist h. Physician Assistant i. Urologieverpleegkundige j. Oncologieverpleegkundige k. Continentieverpleegkundige l. Stomaverpleegkundige m. Psycholoog n. Seksuoloog o. Maatschappelijk werker p. Diëtist q. Fysiotherapeut r. Bekkenfysiotherapeut s. Anders, namelijk Definities Technische haalbaarheid Geen bijzonderheden. * Peildatum: 1 maart 2016 17

Vaste specialist Vraag 3 A. Wordt de patiënt met een verdenking op of met gediagnosticeerd prostaatcarcinoom vooraf geïnformeerd indien de patiënt bij een vervolgafspraak door een andere uroloog dan de vaste uroloog 1 wordt gezien (bij onvoorziene verhindering van de vaste uroloog)?* (aanvinken, één antwoord mogelijk) Ja, de patiënt wordt geïnformeerd wanneer hij zich meldt op de polikliniek Ja, indien de verhindering vóór de dag waarop de afspraak plaatsvindt bekend is, wordt de patiënt voor aankomst op de polikliniek geïnformeerd Nee Niet van toepassing, op onze ziekenhuislocatie hebben patiënten met prostaatcarcinoom geen vaste uroloog Anders, namelijk B. Wordt de patiënt met een verdenking op of met gediagnosticeerd prostaatcarcinoom vooraf geïnformeerd indien de patiënt bij een vervolgafspraak door een andere verpleegkundig specialist dan de vaste verpleegkundig specialist wordt gezien (bij onvoorziene verhindering van de vaste verpleegkundig specialist)?* (aanvinken, één antwoord mogelijk) Ja, de patiënt wordt geïnformeerd wanneer hij/zij zich meldt op de polikliniek Ja, indien de verhindering vóór de dag waarop de afspraak plaatsvindt bekend is, wordt de patiënt voor aankomst op de polikliniek geïnformeerd Nee Niet van toepassing, op onze ziekenhuislocatie hebben patiënten met prostaatcarcinoom geen vaste verpleegkundig specialist Niet van toepassing, op onze ziekenhuislocatie worden patiënten met prostaatcarcinoom niet op consultbasis door een verpleegkundig specialist gezien Niet van toepassing, op onze ziekenhuislocatie is geen verpleegkundig specialist aanwezig Anders, namelijk Definities Technische haalbaarheid 1 Met vaste uroloog en/of verpleegkundige specialist wordt bedoeld: de uroloog of verpleegkundig specialist die de patiënt bij elk (poli)klinisch consult en/of dagopname ziet en die het behandelplan opstelt en controleert (situaties uitgezonderd waarbij de patiënt tijdens afwezigheid van de vaste behandelaar wegens medisch noodzaak door een vervangend uroloog of verpleegkundig specialist wordt gezien). * Peildatum: 1 maart 2016 18

Informatievoorziening Vraag 4 Over welke van de volgende onderwerpen wordt standaard op uw ziekenhuislocatie informatie op papier meegegeven aan de patiënt met prostaatcarcinoom?* (aanvinken, meerdere antwoorden mogelijk) Behandelopties die uw ziekenhuislocatie niet aanbiedt Voor- en nadelen voor de patiënt van verschillende behandelingen bij prostaatcarcinoom Het verband tussen lichamelijke conditie en het herstel van de behandeling Erectiestoornissen ten gevolge van de behandelingen De behandelingen en de kwaliteit van leven Informatie over de prostaatpolikliniek op uw ziekenhuislocatie Definities Technische haalbaarheid Geen bijzonderheden. * Peildatum: 1 maart 2016 Patiëntendossier Vraag 5 A. Is er sprake van een elektronisch 1 of papieren patiëntendossier op uw ziekenhuislocatie?* (aanvinken, één antwoord mogelijk) Papieren patiëntendossier Elektronisch patiëntendossier Anders, namelijk B. Hoe is het patiëntendossier op uw ziekenhuislocatie georganiseerd?* (aanvinken, één antwoord mogelijk) Ieder specialisme houdt zowel klinisch als poliklinisch een eigen patiëntendossier bij Alle specialismen werken zowel klinisch als poliklinisch in één patiëntendossier Alle specialismen werken klinisch in één patiëntendossier, maar houden poliklinisch een eigen patiëntendossier bij Anders, namelijk Definities Technische haalbaarheid 1 Een elektronisch patiëntendossier is een softwaretoepassing waarbij medische patiëntengegevens in digitale vorm bewaard en beschikbaar gemaakt worden. Via een elektronisch patiëntendossier kunnen artsen en andere zorgverleners informatie uitwisselen over hun patiënten en medicijngebruik bij hun patiënten. * Peildatum: 1 maart 2016 19

Consult (continentie)verpleegkundige Vraag 6 A. Krijgt de patiënt met prostaatcarcinoom vóór ontslag uit uw ziekenhuislocatie standaard een consult met een verpleegkundige m.b.t. het onderwerp incontinentie?* (aanvinken, één antwoord mogelijk) Ja, dit gebeurt standaard Nee, dit gebeurt alleen op indicatie Nee, dit gebeurt op indicatie of op verzoek van de patiënt Nee Anders, namelijk B. Krijgt de patiënt met prostaatcarcinoom vóór ontslag uit uw ziekenhuislocatie standaard een consult met een verpleegkundige m.b.t. het onderwerp erectiestoornissen?* (aanvinken, één antwoord mogelijk) Ja, dit gebeurt standaard Nee, dit gebeurt alleen op indicatie Nee, dit gebeurt op indicatie of op verzoek van de patiënt Nee Anders, namelijk Definities Technische haalbaarheid Geen bijzonderheden. * Peildatum: 1 maart 2016 20

Bijlage 1: Wijzigingen vragenlijst klantpreferenties De klantpreferentievragen van deze set zijn ongewijzigd gebleven. 21

Afkortingenlijst indicatorengids In opzet curatieve behandeling prostaatcarcinoom ALV CT-(scan) DBC DOT EPID EPD IC IGZ MDO MRI NAL NKR NPCF NVRO NVU NVVP PA (verslag) PSA TNM RP RT SAL SCP VIKC V&VN ZIS ZN Algemene ledenvergadering Computer Tomografie-(scan) Diagnose Behandel Combinaties DBC s op weg naar transparantie Electronic portal imaging device Elektronisch Patiëntendossier Intensive Care Inspectie voor de Gezondheidszorg Multidisciplinair overleg Magnetic Resonance Imaging No Action Level Nederlandse Kankerregistratie Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie Nederlandse Vereniging voor Radiotherapie en Oncologie Nederlandse Vereniging voor Urologie Nederlandse Vereniging voor Pathologie Pathologieverslag Prostaat Specifiek Antigeen Classificatie van maligne tumoren, T staat voor tumor en beschrijft de lokale uitbreiding, N staat voor lymfekliermetastasering en M staat voor metastase op afstand Radicale prostatectomie Radiotherapie Shrinking Action Level Stichting Contactgroep Prostaatkanker Vereniging van Integrale Kankercentra Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland Ziekenhuis Informatiesysteem Zorgverzekeraars Nederland 22