Kinderwens, en : trazodon 2519 t/m 2522 NNH = Number Needed to Harm; non-sri = geen serotonineheropnameremmer; RR = Relatieve Risico; RV = Risico Verschil; SNRI =serotonine-noradrenalineheropnameremmer; SRI = serotonineheropnameremmer; MAO-remmer = mono-amine-oxidaseremmer; SSRI = selectieve serotonineheropnameremmer; TCA = tricyclisch antidepressivum; TIS = Teratologie Informatie Service. Bron Effect Opmerkingen ref.1 Lareb TIS. Geneesmiddelen bij Zwangerschap en Borstvoeding. http://www.lareb.nl/ter atologie/naslagwerk- GZB.aspx. Geraadpleegd 27-11- 2014. Er is beperkte ervaring met trazodon tijdens de. Tot nu toe zijn er geen aanwijzingen op een verhoogd risico op aangeboren afwijkingen. Uit enkele case-reports is bekend dat trazodon in kleine hoeveelheden overgaat in de moedermelk. Gebruik van trazodon afwegen. Bij voorkeur kiezen voor een geneesmiddel waarvan meer bekend is over de risico s. Op grond van bestaande ervaring gaat de voorkeur uit naar een TCA of SSRI. Abrupt stoppen of omzetten tijdens de wordt afgeraden in verband met het risico op terugkeer van de depressie. ref. 2 Schaefer C et al. Drugs during pregnancy and lactation. Treatment options and risk assessment. Londen: Academic Press; 2007. p. 298-9, 720. Bij ongeveer 70 pen waarbij trazodon was gebruikt, vooral in het eerste trimester, werd geen teratogeniteit gezien. Bij ongeveer 100 pen, waarbij nefazodon (meeste) of trazodon was gebruikt, vooral in het eerste trimester, werd geen teratogeniteit gezien. Trazodon gaat over in de moedermelk. Bij 6 baby s werd een relatieve dosis <2% waargenomen. De actieve metaboliet 1-mchlorofenylpiperazine is hierbij niet meegerekend. Er is onvoldoende informatie over de lange termijn effecten van gebruik van antidepressiva tijdens. Op basis van beschikbare informatie lijkt er geen bezwaar tegen gebruik van trazadon tijdens de. Het gebruik van antidepressiva hoeft geen reden te zijn om het geven van te stoppen. Er zijn voldoende middelen die kunnen worden gebruikt. Indien een antidepressivum moet worden voorgeschreven aan een vrouw die geeft, hebben in de laagst effectieve dosering - TCA s (m.u.v. doxepine) en de SSRI s paroxetine en sertraline de voorkeur. Trazodon wordt niet aanbevolen, omdat er weinig gegevens zijn over het gebruik tijdens de. Als een zwangere stabiel is op trazodon, dan de medicatie niet wijzigen. Als trazodon is gebruikt tot de bevalling, dan neonaat minimaal 2 dagen observeren op ontwenningsverschijnselen en aanpassingsproblemen. Om ontwenningsverschijnselen te voorkomen, kan het verminderen of stoppen van de medicatie enige dagen voor de geboorte overwogen worden. Direct na de geboorte weer
starten met passende medicatie om terugval te voorkomen. ref. 3 Palmsten K. et al. Use of antidepressants near delivery and risk of postpartum hemorrhage: cohort study of low income women in the United States. BMJ 2013;347:4877. Uit een Amerikaans database Medicaid (2000-07) werden 106.000 zwangere vrouwen tussen 12 en 55 jaar met de diagnose stemmings- of angststoornissen geïncludeerd. De zwangere vrouwen werden in 4 groepen gecategoriseerd op basis van afleverdata van het recept van antidepressiva m.b.t. de datum van de bevalling: huidig blootgestelde zwangere vrouwen: antidepressivagebruik overlappend met de bevalling; recent blootgestelde zwangere vrouwen: antidepressivagebruik tenminste 1 dag in de maand voor de bevalling; eerder blootgestelde zwangere vrouwen: antidepressivagebruik tussen 1-5 maanden voor de bevalling; niet blootgestelde zwangere vrouwen: geen antidepressivagebruik tijdens de 5 maanden voor de bevalling. 12% van de zwangere vrouwen was rondom de bevalling blootgesteld aan SRI s en 1,4% aan non- SRI s. Het risico op bloedingen na de bevalling was 2,8% bij zwangere vrouwen met een stemmings- of angststoornis zonder blootstelling aan antidepressiva. Dit risico was resp. 4,0% en 3,8% in de groephuidig blootgestelde zwangere vrouwen aan SRI s versus non-sri s, 3,2% resp. 3,1%in de groep recent blootgestelde zwangere vrouwen aan SRI s versus non-sri s, resp. 2,5% versus 3,4% in de groep eerder blootgestelde zwangere vrouwen aan SRI s versus non-sri s. Vergeleken met de groep niet blootgestelde zwangere vrouwen, had de groephuidig blootgestelde zwangere vrouwen aan SRI s versus non-sri s een verhoogd risico van resp. 1,47 en 1,39 op bloedingen na de bevalling. De groep huidig blootgestelde zwangere vrouwen aan SRI s had een RV van 1,26% met een NNH van 80, de groep huidig blootgestelde zwangere vrouwen aan non-sri s was het RV 1,03% met een NNH van 97. Het RR voor de groep recent blootgestelden en eerder blootgestelde zwangere vrouwen aan SRI s was resp. 1,19 en 0,93. Voor de groep Monotherapie met TCA s (amitriptyline, clomipramine, imipramine en nortryline) of SSRI s (sertraline, paroxetine, citalopram en fluvoxamine ) heeft de voorkeur. Als de zuigeling neveneffecten krijgt door de, dan deels of geheel overstappen op flesvoeding of medicatie veranderen. Conclusie auteurs: Blootstelling aan SRI s en non- SRI s, waaronder SSRI s,snri sen TCA s, vlak voor en tijdens de bevalling geeft een verhoogd risico van 1,4-1,9 op bloedingen na de bevalling. Deze onderzoeksresultaten suggereren dat patiënten die behandeld worden met antidepressiva in de late en vlak voor de bevalling een verhoogd risico op bloedingen na de bevalling hebben.
blootgestelden aan non-sri s was dit resp. 1,17 en 1,26. Er werd een risico op bloedingen na de bevalling aangetoond bij zwangeren die huidig waren blootgesteld aan SSRI s, waarbij het hoogste risico werd waargenomen bij venlafaxine met een RR van 2,24 bij de groep huidig blootgestelde zwangeren en 1,10 bij de groep recent blootgestelden. Bij zwangeren die huidig en recent waren blootgesteld aan antidepressiva in het algemeen werd een verhoogd risico op bloedingen na de bevalling waargenomen. Het RR voor de groep huidig blootgestelde zwangere vrouwen aan antidepressiva in het algemeen was resp. 1,44 en 1,21 voor de groep recente blootgestelden. Er is een verband aangetoond tussen huidige blootstelling van zwangere vrouwen aan SRI s en het risico op een bloeding na de bevalling (RR=1,42), voor de huidige blootstelling van zwangere vrouwen aan SNRI sen het risico op een bloeding na de bevalling (RR=1,9) en voor de huidige blootstelling aan TCA s (RR=1,77). Voor alle SSRI s die beschikbaar waren voor analyse en venlafaxine, een SNRI, werd een verband aangetoond met bloedingen na de bevalling. ref. 4 LactMed. Gebruik van geneesmiddelen tijdens de lactatie. http://toxnet.nlm.nih.go v/cgibin/sis/htmlgen?lact. Geraadpleegd 27-11- 2014. ref. 5 Ter Horst PGJ et al. Antidepressiva tijdens en. In deze populatie van zwangere vrouwen met gebruik van SRI s of non-sri s vlak voor en tijdens de bevalling is een verhoogd risico van 1,4-1,5 op een bloeding na de bevalling aangetoond en een RV van 1-1,3%. Therapie met SSRI s, SNRI s en TCA s vlak voor en tijdens de bevalling wordt in verband gebracht met bloedingen na de bevalling. Iedere blootstelling aan antidepressiva in de maand voor de bevalling geeft een verhoogd risico van 1,2 op bloedingen na de bevalling. Er is geen verband aangetoond tussen blootstelling van zwangere vrouwen aan SRI s 1 tot 5 maanden voor de bevalling en bloedingen na de bevalling, maar bij de blootstelling aan non-sri s 1 tot 5 maanden voor de bevalling werd bijna een significant verhoogd risico aangetoond. Het gebruik van antidepressiva tijdens de dient in zo laag mogelijk effectieve dosering te geschieden met het liefst zo min mogelijk comedicatie. Beperkte informatie geeft aan dat de trazodonconcentratie in de melk laag zijn. Er wordt niet verwacht dat dit negatieve effecten geeft in de borstgevoede zuigeling. Met name wanneer de zuigeling ouder is dan 2 maanden of wanneer doses van 100 mg of minder worden gebruikt voor het slapen gaan. Over het algemeen gelden TCA s en SSRI s als middelen van eerste keus.
Tijdschr psychiatrie 2009;5:307-14. Onder bepaalde omstandigheden kan het nodig zijn om de dosering van de medicatie te verhogen, vanwege het toegenomen metabolisme van sommige antidepressiva, om eenzelfde bloedspiegel te handhaven als voor de. Het (plotseling) staken van de medicatie leidt tot ernstige onttrekkingsverschijnselen of terugkeer of verergering van de depressie. Trazodon gaat over in de moedermelk, echter is onzeker of er negatieve effecten optreden. Uit oogpunt van continuïteit van de behandeling gedurende preconceptie tot en met de lactatieperiode genieten TCA s de voorkeur boven andere antidepressiva. ref. 6 Verduijn MM et al. Antidepressiva tijdens en. GeBuP 2007;41:59-67. Er zijn geen goede onderzoeken beschikbaar over de langetermijneffecten bij zuigelingen als gevolg van maternaal antidepressiva gebruik tijdens de lacatatieperiode. Er zijn gegevens bekend over aangeboren afwijkingen bij gebruik van trazodon bij proefdieronderzoek. Van 100 pen waarbij trazodon was gebruikt, was bij één kind sprake van een aangeboren afwijking (geen details bekend). Dit is in overeenstemming met de kans op aangeboren afwijkingen in de algemene bevolking. Als een vrouw tijdens de een antidepressivum heeft gebruikt, wordt dit bij voorkeur gecontinueerd na de bevalling. Er is een significante associatie tussen gebruik van antidepressiva en het optreden van spontane abortus, hoewel ook de depressie op zich dit risico kan verhogen. ref. 7 Waldinger M.D. Seksuele bijwerkingen van antidepressiva. NTvG 1999;143:1853-7. ref. 8 SPC Trazolan tablet 100 mg 22-10-2013. Trazodon wordt in zeer geringe hoeveelheden uitgescheiden in de moedermelk. Het is niet bekend of er bijwerkingen bij de pasgeborene optreden. Van de overige antidepressiva is trazodon het beruchtst om het optreden van priapisme. Gegevens over een beperkt aantal (< 200) blootstellingen tijdens de wijzen niet op ongewenste effecten van trazodon op de of op de gezondheid van de foetus of de pasgeborene. Er zijn tot nu toe geen andere, Serotonerg werkende antidepressiva (sommige TCA s, MAO-remmers, SSRI s) kunnen seksuele bijwerkingen geven. Weinig tot geen seksuele bijwerkingen geven de meer noradrenerg en dopaminerg werkende antidepressiva (sommige TCA s, bupropion), en antidepressiva met een postsynaptische receptorblokkerende werking (nefazodon en mirtazapine). Ook de MAO-A-remmer moclobemide lijkt weinig seksuele bijwerkingen te geven. Voorzichtigheid is geboden bij het voorschrijven aan zwangere vrouwen. Als trazodon tot aan de bevalling wordt gebruikt, moet de
relevante epidemiologische gegevens beschikbaar. In dierstudies worden geen aanwijzingen gevonden voor directe of indirecte schadelijke effecten op het verloop van de, de embryonale/foetale ontwikkeling, de bevalling of de postnatale ontwikkeling Uit beperkte gegevens blijkt dat de uitscheiding van trazodon in de menselijke moedermelk gering is, maar de concentraties van de werkzame metaboliet zijn niet bekend. Een bijwerking die kan optreden is priapisme (frequentie <1%). pasgeborene gecontroleerd worden op onttrekkingsverschijnselen. Wegens het gebrek aan gegevens moeten bij de beslissing om al dan niet door te gaan met de of met trazodon, de voordelen van voor het kind worden afgewogen tegen de voordelen van trazodon voor de moeder. Opmerkingen: Een onbehandelde depressie kan de gezondheid van de vrouw en het gezonde verloop van de schaden. Vroeggeboorte of een te laag geboortegewicht kunnen optreden. (TIS) Een kan een depressie verbeteren of verergeren. In de periode na de bevalling zijn vrouwen extra gevoelig voor psychische stoornissen. Een postpartumdepressie komt bij ongeveer 10-15% van de vrouwen voor. (TIS) Behandeling met antidepressiva aan het einde van de en vlak voor de bevalling kan het risico op bloedingen na de bevalling verhogen. (Palmsten et al.) Effect Actie Datum Beslissing KNMP Geneesmiddel Informatie Centrum 13 februari 2015 Kinderwens (vrouw)* onbekend ja Zwangerschap ja ja Borstvoeding ja ja Kinderwens (man)** onbekend nee * Kinderwens, gebruik van het middel door de vrouw **Kinderwens, gebruik van het middel door de man