Jaarverslag Werkgroep Roofvogels Zeeland 2006

Vergelijkbare documenten
Cursus Roofvogelnestkartering. Werkgroep Roofvogels Zeeland

KNNV Vogelwerkgroep De Bevelanden. Roofvogels op de Bevelanden 2008 (Provincie Zeeland)

Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2005

Jaarverslag Werkgroep Roofvogels Zeeland 2007

Voorkomen van Bruine Kiekendief (Circus aeruginosus) in Het Verdronken Land Van Saeftinghe Walter Van Kerkhoven

Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2004

Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2002 en 2003

Mahlerlaan Amsterdam. Roofvogelonderzoek. Opdrachtgever: O.G.A. Tussentijdsverslag : 2 september 2015

KERKUILEN WERKGROEP TWENTE

Voorkomen van Bruine Kiekendief (Circus aeruginosus) in Het Verdronken Land Van Saeftinghe Walter Van Kerkhoven

Jaarverslag Werkgroep Roofvogels Zeeland 2008

Roofvogels op De Bevelanden 2007

in Zeeland in 1995 en -onderzoek in Zeeland gecoördineerd. is het aantal met een aparte

Roofvogel gegevens Loonse en Drunense duinen e.o. Jaar 2013

Roofvogels op De Bevelanden 2006

Functioneren kunstmatig eiland voor sterns in de Inlaag Oesterput en op eilanden in de Inlaag s Gravenhoek, Noord-Beveland: Broedseizoen 2017

Versie Maart Verslag Inventarisatie kansen roofvogels Zuidas- Zuidasdok Maart 2016

werkdocument U : TTT-.J 170' r rijksdienst voor de.jsselmeerpolders Roofvogel- en uilen broedgegevens van 1977 tot en met 1982 in de

Bescherming Weidevogels Zuid-Holland Versterken, ondersteunen en stimuleren van vrijwilligerswerk in het groen

Welke uilen en roofvogels zijn dat?

Jaarverslag Bijeneters 2017

Veenweiden steeds belangrijker voor Zwarte sterns in Zuid-Holland. Verslag van monitoring van aantallen en broedsucces in 2013

Steenuilenbescherming verslag Steenuilenwerkgroep Echt-Susteren Geco Visscher Fred van Geneijgen

Nieuwsbrief Roofvogelwerkgroep Fruitstreek. Februari 2014

Onderzoek Vleermuizen en jaarrond beschermde nesten. Bos en voormalige tennisbaan. Mahlerlaan Amsterdam

Nationaal Park Hoge Kempen

Kerkuilen Werkgroep Bevelanden. Bron: Stichting Kerkuilen Werkgroep Nederland. Foto: Andre Eijkenaar

KAVEL 2 EN 3 FLORA- EN FAUNADOSSIER. Opdrachtgever: O.G.A. periode : versie: : 16 mei Auteur : M. Kuiper

DE VALKEN. HET SMELLEKEN (Falco comlumbarius) Uiterlijke kenmerken

Vogelwacht Akkerwoude e.o.

Roofvogels en Boommarters Martes martes in de duinen bij Castricum in 2015

Ornithologisch jaarverslag Texel 2009

Jaarverslag Werkgroep Roofvogels Zeeland 2011

Jaarverslag Werkgroep Roofvogels Zeeland 2014

Vogelwerkgroep De Kempen. Nieuwsbrief. Wespendievenonderzoek in de Kempen 2012.

Geslaagd broedgeval Slechtvalk in de stad Zutphen

De Steenuil in 2000 Broedbiologische data aan de hand van de nestkaarten uit 2000

Zeeuws-Vlaanderen een bolwerk van de Bosuil Strix aluco in Zeeland, maar hoe lang nog?

Na het karteren is het zoeken van het

KRAAIACHTIGEN. Ze zijn te zien rond het huis en ook op het platteland. Het zijn slimme dieren die zich goed aan de mens hebben aangepast.

Broedparen Blauwe kiek

Effecten op de boomvalk van het Bp Lelylaan te Amsterdam

Nieuwsbrief Vogelwerkgroep IVN Oisterwijk

BROEDGEVALLEN VAN DE RAAF IN DE PROVINCIE UTRECHT IN 2009 EN 2010

Broedvogels van de HAPERTSE HEIDE

Succesvol 7-legsel in 2008

Hoeveel roofvogels zijn er? Waar ze voorkomen

Er zijn drie tellingen waaraan u mee kunt doen. Deze tellingen staan los van elkaar dus u kunt zelf bepalen aan welke tellingen u mee wilt doen.

Kerkuilen Werkgroep Bevelanden. Bron: Stichting Kerkuilen Werkgroep Nederland. Foto: Andre Eijkenaar

Broedseizoen 1999 in Achterhoek en Liemers

Terug een topjaar voor de bruine kiekendieven in de Westkustpolders

Roofvogels in Groningen in 1994

Functioneren kunstmatige eilanden voor visdieven in de Inlaag Oesterput op Noord-Beveland en in de Inlaag Neeltje Jans: Broedseizoen 2016

Dit verslag is samengesteld door: Jan van Dijk, Mgr. Nolenslaan 19, 8014 AS Zwolle

N.O.P. Papegaaienpark

(nestkastenproject) Golfbaan Welschap

Bruine kiekendieven in 2005

Vestiging en recente toename van Raven als broedvogel in Noord Brabant

Notitie. 1 Inleiding. Referentienummer Datum Kenmerk PN mei Betreft Roofvogel onderzoek (BMP-R methode)

Broedvogelinventarisatie Ecodorp Bergen Voorjaar 2014

Holenduif. Zes eieren

Bossen saai? Hoezo saai. 150 jaar geleden: zand en droogte

Gebruikte coderingen voor de Digitale Nestkaart

NIEUWSBRIEF OVER HET JAAR 2012

Resultaten. Toelichting abundatiekaart en aantalsschatting Zwarte Specht Veluwe. Henk Sierdsema, Sovon Vogelonderzoek Nederland.

De Takkeling. Jaargang 18 (2010), nummer 1. Werkgroep Roofvogels Nederland

VERSLAG MIDWINTER ROOFVOGELTELLING 2014

De roofvogels en uilen in het bosgebied Buikheide - Halve Mijl in 2001

K.N.N.V. afd. Vriezenveen

Roofvogel gegevens Loonse en Drunense duinen e.o. Jaar 2012

!!!!"### " $% + " $% -""!. /"0%. + %"" 1 "" 3 '$ + * + + * +1 5*!! 1"! '!' 5%!.* " " "!.%%"!%%!-8! " $% *8! %! 9: $% !$!!

Verslag 2017 Uilenwerkgroep de Oelenwappers

DE SLECHTVALKEN in Liempde, 2017

Verslag integrale telling roofvogels 16 en 17 december 2006.

Monitoringsnieuwsbrief 1 mei 2016

Nieuwsbrief Vogelwerkgroep IVN Oisterwijk

Broedparen Blauwe kiek

Achtergrondinformatie voor groep 3/4. Even voorstellen. Hier wonen ze. Echte natuur. Zo herken je hem

Onderzoek Wespendief Kempenbroek Volg de Wespendief, Weerterbos 2013

VERSLAG VAN DE MIDWINTER ROOFVOGELTELLING 2011

KRAAIACHTIGEN DE ZWARTE KRAAI

Onderzoek naar. Kem pen 2008 Jacques van Kessel en Plete, Wou'e. Het onderzoeksge bied Het in 2008 onderzocht gebied is 224 km 2

Roofvogels op Voorne-Putten

VEERTIG JAAR BROEDENDE ROOFVOGELS IN NIEUWEGEIN

Uilenwerkgroep Waasland

Verslag 2016 Uilenwerkgroep Zutphen de Oelenwappers

Verslag Vogelwerkgroep IVN Vijlen-Vaals en Gemeente Vaals 2014

K.N.N.V. afd. Vriezenveen


NESTKASTENVERSLAG 2016 NATUUR- EN VOGELWERKGROEP DE GRUTTO

Nieuwsbrief Jaar van de Patrijs in Zeeland

Jaarverslag Werkgroep Roofvogels Zeeland 2013

Vogelwerkgroep De Kempen. Nieuwsbrief wespendievenonderzoek in de Kempen 2013.

NIEUWSBRIEF OVER HET JAAR 2013

Rapportage biotoopinschatting en veldonderzoek in verband met de dijkversterking bij Schoonhoven

Resultaten simultaantelling 28 juli 2018.

Inventarisatie Roodborsttapuit op de. De Bevelanden

Een gedeeld puntdiagram tenslotte voor de blauwe kiekendief en de zeearend

overvliegende vogels gezien, wat wijst op aankomst van vogels van elders. Het hoogste aantal bedroeg 5 ex >zw op 30 oktober.

Betreft: Effectbeoordeling vogels, herbestemming Groen Ruige Ruimte te Dussen (P )

Transcriptie:

Jaarverslag Werkgroep Roofvogels Zeeland 2006 Werkgroep Roofvogels Zeeland

Inhoud 1 Inleiding... 3 2 Werkwijze... 4 3 Het Zeeuwse landschap... 5 4 Het weer voor en tijdens het broedseizoen van 2006... 5 5 Voedselsituatie... 6 6 Resultaten... 7 7 Soortbeschrijvingen... 8 8 Roofvogelvervolging... 16 9 Literatuur... 17 10 Medewerkers 2006... 17 Foto: hierboven: Torenvalk op 26 december 2005. Foto: Niels de Schipper. Foto voorpagina: volwassen mannetje Bruine Kiekendief op 14 april 2006. Foto: Niels de Schipper. Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2006 2

1 Inleiding Dit is het elfde jaarverslag van de Roofvogelwerkgroep Zeeland. In dit verslag ligt de nadruk op het habitat en de keuze van de broedplaats van de in Zeeland broedende roofvogels. In het jaarverslag 2005 lag de nadruk op de aantalsontwikkeling, in 2004 op het voedsel en in het dubbelverslag 2002/2003 op roofvogelvervolging. Dat laatste onderwerp blijft actueel. In dit verslag wordt er een apart hoofdstuk aan besteed. Waarnemers worden opgeroepen alle (verdachte) gevallen te melden bij het Regionaal Milieuteam (RMT) op 0900 8844. Bij hen heeft roofvogelvervolging de hoogste prioriteit. 2006 was een bijzonder jaar. Torenvalken deden het vanwege de lage muizenstand zeldzaam slecht, terwijl de Buizerd en de Bruine Kiekendief die toch ook de nodige muizen eten, het redelijk deden en meestal wel een paar jongen wisten groot te brengen. Was dat mogelijk door enig herstel van de Konijnenstand en een redelijk aanbod aan jonge Fazanten? Het aantal per nest uitgevlogen jongen was vooral bij de Bruine Kiekendief lager dan gemiddeld. De vogeletende roofvogels Sperwer en de Boomvalk deden het ook al niet best. Bij beide soorten zijn nogal wat mislukkingen vastgesteld. Kennelijk was de voedselsituatie voor ze onder de maat. Bij de nieuwkomers Havik en Slechtvalk zit het aantal broedparen nog in de lift. Verschillen tussen goede en minder goede jaren vallen dan minder op. Helaas wordt vooral voor wat betreft de Havik, maar weinig systematisch onderzoek gedaan. Erg jammer want het gaat toch om een toppredator die ongetwijfeld in de toekomst met zijn aanwezigheid een stempel op de Zeeuwse avifauna zal gaan drukken. In het voorjaar werd in Goes een cursus roofvogelnestkartering gegeven. Veldwerk en het gebruik van nestkaarten vormen daarbij een verplicht onderdeel. Daardoor was het aantal ingestuurde nestkaarten nog nooit zo hoog. Nu maar hopen dat een aantal van de geslaagden ook de komende jaren met het roofvogelwerk verder gaan. Het zou goed zijn zulke cursussen ook te doen op Walcheren, waar helaas bijna niemand meer naar roofvogels kijkt, en Schouwen-Duiveland, waar het werk door een enkeling gebeurd. Belangstelling is er genoeg, het lespakket en het draaiboek liggen klaar, maar wie neemt het initiatief? De laatste twee winters zijn heel wat tellingen op slaapplaatsen van kiekendieven uitgevoerd. De voorlopige resultaten daarvan zijn te vinden op http://wrz.jeloen.nl. Op dit moment worden zo veel mogelijk gegevens van de afgelopen 25 jaar verzameld en in een database gestoken. Voor wat betreft de Bruine Kiekendief is dat al zo goed als gebeurd, voor wat de Blauwe moet nog een deel van de gegevens worden verwerkt. Het gaat daarbij vooral om de resultaten van een landelijk project uit de jaren tachtig. Aanvullingen zijn nog steeds welkom. De gegevens zullen worden gepubliceerd in een landelijk tijdschrift. Philippine 25 februari 2007, Henk Castelijns. Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2006 3

2 Werkwijze Sinds 1995 worden in Zeeland systematisch resultaten van broedende (nestvondsten) en territoriumhoudende roofvogels (broedparen) verzameld. Bij ontvangst van de resultaten worden ze gecontroleerd op volledigheid en eventuele onduidelijkheden. Zo nodig wordt bij de waarnemers navraag gedaan. Vervolgens worden de gegevens opgeslagen in een database waarbij ze worden getoetst aan vaste criteria. De meeste daarvan zijn te vinden in de Handleiding veldonderzoek roofvogels (Bijlsma 1997). Bij broedvogelonderzoek wordt onderscheid gemaakt tussen een nestvondst en een territorium. Bij een nestvondst gaat het om een zeker broedgeval en bij een territorium om een paar dat gedurende enige tijd aanwezig is in een geschikt broedgebied, maar waarvan broeden niet is bewezen, omdat het nest niet werd gezocht (meestal) of gevonden (soms). Bij de Bruine Kiekendief zijn nestbouw, landingen met prooi op het (niet zichtbare) nest en uitvliegende jongen als nestvondst aangemerkt. Het broedsucces is berekend met behulp van het aantal uitgevlogen jongen per geslaagd broedgeval. Er zijn alleen resultaten gebruikt van nesten waar daadwerkelijk in werd gekeken of van nesten waarvan het aantal jongen werd bepaald door langdurige observatie. Jongen worden als uitgevlogen beschouwd als ze bij de laatste controle bijna volgroeid en bovendien in goede conditie waren (code N6 op nestkaart), op het punt van uitvliegen stonden (code N7 op nestkaart), nabij het nest zijn gezien (code N9, N10 of N11 op nestkaart) of als door een nacontrole werd vastgesteld dat het nest leeg was en er geen resten van dode jongen aanwezig waren (code C1, C2 en C3 op nestkaart). Het onderzoek naar broedende roofvogels in Zeeland is niet gebiedsdekkend. Daarom worden in dit verslag behalve het aantal opgespoorde broedparen ook aantalsschattingen gegeven. Daarbij wordt gebruik gemaakt van het gegeven dat een eenmaal ingenomen territorium vaak jaren achtereen bezet is. Driemaal dezelfde resten van een Meerkoet nabij de radartoren Saeftinghe. Gefotografeerd van links naar rechts op 21 januari 2006, 18 februari 2006 en 18 maart 2006 zonder vooraf iets te beroeren! In de winter, bij lage temperaturen, kunnen prooiresten erg lang blijven liggen. Vooral op een geïsoleerde locatie zoals de radartoren, waar met uitzondering van een Slechtvalk maar weinig vogels en al helemaal geen mensen komen. Foto s: HC. Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2006 4

3 Het Zeeuwse landschap Het onderzoeksgebied van de Roofvogelwerkgroep Zeeland beslaat de gehele provincie Zeeland inclusief de voormalige buitendijkse gebieden in de Grevelingen en het Markiezaat- Zoommeer die beide voor een deel buiten de provinciegrenzen liggen. Het gebied is 3.117 km 2 groot waarvan 1.817 km 2 land. Het landoppervlak van Zeeland is slechts 5,3% van dat van geheel Nederland. wzv wal vee gre sch dui nbe os tho zbe hzb ws mzv ozv phi mar In verband met roofvogelonderzoek is Zeeland opgesplitst in een aantal deelgebieden (figuur 1, bijlage 1). Figuur 1. Onderzoeksgebied van de roofvogelwerkgroep Zeeland met de deelgebieden. Voor verklaring van de afkortingen zie bijlage 1. Zie voor een beschrijving van het landschap het jaarverslag 2001 (Castelijns 2002). 4 Het weer voor en tijdens het broedseizoen van 2006 De winter van 2005/06 was er een met een opvallend vlak temperatuurverloop. Er waren geen echte koude en geen echte zachte periodes. Gemiddeld was het wat aan de koude kant. De relatieve koude duurde voort tot ver in maart, waardoor pas erg laat in april de bladeren aan de bomen kwamen. De temperatuur was in april vrijwel normaal, terwijl mei, juni en juli achtereenvolgens zeer warm, warm en uitzonderlijk warm waren. Augustus was dan weer wat te koud voor de tijd van het jaar. Voor de meeste roofvogelsoorten is de temperatuur tijdens het broedseizoen van minder belang dan de hoeveelheid en vooral de duur van de neerslag. Tot augustus was het vrij droog, met uitzondering van de tweede helft van mei toen in Vlissingen bijna 100 mm neerslag viel. Dat was meer dan gedurende de rest van het voorjaar. Augustus was in Zeeland record nat met in Schoondijke 320 mm en in Vlissingen 210 mm. Van de natte periode in mei kunnen vooral Sperwers (net op eieren) en Boomvalken (kort voor de eileg) last hebben gehad en van die in augustus Boomvalken (laatste jongenfase). Staart van Bruine Kiekendiefjong met hongermaliën. Het is een teken van (tijdelijk) voedselgebrek, bijvoorbeeld tijdens een periode van slecht weer. Dergelijke veren breken gemakkelijk af. Dat verkleint de overlevingskans van zo n jong. Verdronken Land van Saeftinghe 8 juli 2006. Foto: HC. Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2006 5

5 Voedselsituatie Van de in Zeeland voorkomende roofvogels zijn Havik, Sperwer, Boomvalk en Slechtvalk echte vogeleters. Bruine Kiekendief, Buizerd en Torenvalk kunnen zich wel met vogels in leven houden, maar hebben voor een geslaagd broedseizoen ook een goed aanbod van muizen (alle drie de soorten) en jonge Hazen en Konijnen (Bruine Kiekendief en Buizerd) nodig. Sinds 2004 vindt op beperkte schaal monitoring van een paar belangrijke prooisoorten plaats. Er zijn twee routes voor Hazen; één in Oost en één in Midden Zeeuws-Vlaanderen. De routes bevinden zich in de atlasblokken 5512/5513 en 5424/5425. Er wordt geteld in de periode half februari/half maart als de gewassen op de akkers nog kort zijn en de Hazen vanwege de paringstijd erg actief zijn. Op deze routes worden ook Konijnen, Fazanten en Patrijzen geteld. Ook voor Konijnen zijn er in dezelfde atlasblokken twee routes; één op de Gasdam Saeftinghe waar half mei in de avondschemering vanaf een vast telpunt alle op dat moment bovengrondse Konijnen worden geteld en één in de Braakman waar aan het begin van de avond in het donker een aantal bospaden wordt afgelopen en alle met een zaklamp waar te nemen Konijnen worden geteld. De resultaten zijn samengevat in tabel 1. Daaruit blijkt dat de Hazenstand afneemt en de stand van het Konijn zich wat hersteld. Langs beide routes samen werden in 2005 55 en 26 vrouwtjes en in 2006 31 en 38 Fazant geteld. Het broedsucces van de Torenvalk is een maat voor de muizenstand: 2006 was een erg slecht muizenjaar (figuur 2). Konijn Haas Fazant mn Fazant vr Patrijs Oryctolagus cuniculus Lepus Europaeus Phasianus colchicus Phasianus colchicus Perdix perdix OZV 2004 12 116 0 0 2 2005 7 72 9 2 2 2006 4 47 7 0 0 MZV 2004 12 86?? 6 2005 7 57 46 34 16 2006 15 44 24 38 11 Gasdam 2004 135 - - - - 2005 170 - - - - 2006 235 - - - - Braakman 2004 20 - - - - 2005 11 - - - - 2006 99 - - - - Tabel 1: Resultaat van de monitoring van enkele voor roofvogels belangrijke prooien in Oost (OZV, Gasdam Saeftinghe) en Midden Zeeuws-Vlaanderen (MZV, Braakman). Zie ook tekst. Jonge Haas zich schuilhoudend tussen brandnetels. Koegorspolder 23 april 2006. Foto: HC. Gemiddeld aantal jongen 4,2 3,8 3,4 3,0 95 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06 Figuur 2. Trend van het aantal in Zeeland uitgevlogen Torenvalkjongen in de periode 1995-2006. Een goed broedsucces staat voor een goed muizenjaar. Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2006 6

6 Resultaten In 2006 waren de Grevelingen, Schouwen-Duiveland, Tholen, de Bevelanden, het Markiezaat-Zoommeer en Zeeuws-Vlaanderen (gre, sch, dui tho, mar, wzv, mzv en ozv) de best onderzochte gebieden. In totaal werden 607 broedparen opgespoord waarvan in 498 gevallen bovendien het nest (figuur 3). Vanwege een cursus roofvogenestkartering in Goes, waarbij het gebruik van nestkaarten verplicht was, is het aantal nestkaarten met 380 hoger dan ooit (figuur 4). aantal 1000 800 600 400 200 0 nesten broedparen 95 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06 Figuur 3. Aantal in de periode 1995-2006 per jaar opgespoorde roofvogelbroedparen in In bijlage 1 wordt voor 2006 per deelgebied een schatting van het aantal broedparen gegeven (zie ook 2). In bijlage 2 wordt voor de periode 1995-2006 per soort een overzicht gegeven van de belangrijkste broedbiologische gegevens: start van de eileg, het aantal eieren en het broedsucces. Bovendien wordt het aantal geringde jongen vermeld. aantal 400 300 200 100 97 nestkaarten 140 127 110 187 325 295 303 234 279 249 380 In dit verslag wordt in alle gevallen met het rekenkundig gemiddelde gewerkt. Er is een uitzondering gemaakt voor de start van de eileg. Daar staat de mediaan voor het gemiddelde. De mediaan oftewel de p50 is de middelste datum in een van vroeg naar laat gesorteerde datumrij. De p25 en p75 hebben in diezelfde rij respectievelijk 25% van de datums boven en 25% van de datums onder zich. 0 95 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06 Figuur 4. Aantal ingestuurde nestkaarten van roofvogels in Zeeland in de periode 1995-2006. Links broedplaats van de Slechtvalk op de Hooge Platen op 3 juli 2006 en rechts jong mannetje Slechtvalk op de Hooge Platen 7 juli 2006. Foto s: Fred Schenk en HC. Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2006 7

7 Soortbeschrijvingen Bruine Kiekendief Circus aeruginosus In 2006 werden 163 broedparen opgespoord, waarvan in 149 gevallen sprake was van een nest (zie werkwijze). Het aantal broedparen wordt voor 2006 geschat op 195-255. Dat is ongeveer gelijk aan 2005, maar ten opzichte van 2000-2002 een forse achteruitgang (figuur 5). Zie voor oorzaken het vorige jaarverslag (Castelijns 2006). aantal 400 300 200 100 nest terr min max In 2006 was de gemiddelde start van de eileg in Zeeland met 22 april vrijwel normaal (n=38). Ook het aantal eieren was met 4,7 gemiddeld (s=1,5, n=28). Het aantal grote legsels (zes of meer) was met 28% hoger dan gemiddeld. Dat is een aanwijzing dat het, in ieder geval in het begin van het broedseizoen, met de beschikbaarheid van voedsel wel goed zat. Dit terwijl de muizen- en de Hazenstand laag waren en bij de Konijnenstand sprake was van enig herstel. Mogelijk dat de gunstige weersomstandigheden, weinig regen, het jachtsucces hebben vergroot. Soms denk je het te weten, maar bij meer onderzoek ontstaan alleen maar meer twijfels! Het broedsucces was met 2,7 uitgevlogen jongen per nest laag (s=0,9, n=51). Het aantal succesvolle paren was daarentegen redelijk. Van de in Zeeuws-Vlaanderen tijdens de eifase gecontroleerde nesten mislukte 1 op 3. Dat was ook in 2005 het geval terwijl in de topjaren 2002 en 2004 respectievelijk 1 op 9 en minder dan 1 op 10 mislukte in het topjaar 2003 mislukte zowat de helft. In 2006 was het mannenoverschot nog groter dan in 2005 (tabel 2). Het waarom van het overschot is niet duidelijk. De veronderstelling in het vorige verslag dat het met de voedselsituatie van doen heeft, lijkt niet juist. In zowel 2003 als 2006 was 0 95 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06 Figuur 5. Aantalsverloop van de Bruine Kiekendief in Zeeland in de periode 1995-2006 Vleugelstrekkend mannetje Bruine Kiekendief gefotografeerd op zijn uitkijkpost nabij een nest in de Van Wyckhuisepolder (mzv). Afgaande op de donkerbruine borst, het zilvergrijs in de vleugels en de tijd van het jaar, gaat het vermoedelijk om een 3kj vogel. Foto: Ludo Goossens. Met prooi naar het nest vliegend mannetje Bruine Kiekendief. Voorjaar 2006. Foto: Niels de Schipper. Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2006 8

de voedselsituatie slecht, terwijl in het ene jaar het aandeel mannen met 48% laag was en in het andere juist hoog. De Bruine Kiekendief heeft een sterke voorkeur voor broeden in Riet. Van de 942 binnendijkse broedgevallen (inclusief de ten gevolge van de Deltawerken afgedamde getijdengebieden), vonden er 921 plaats in Riet, 16 in een ruigte met Duindoorn, braam of brandnetels en vijf in akkergewassen (drie luzerne, twee graan). Ook buitendijks wordt Riet geprefereerd: 113 keer Riet versus 9 Zeebies. Mogelijk is dit een onderschatting omdat een onderzoeker zich bij het zoeken naar een nest, vooral focust op Riet en minder op andere vegetatie. Van de Zeeuwse Kiekendieven broedt circa 15% buitendijks. Met 30-33 paren is het Verdronken Land van Saeftinghe hét bolwerk voor deze soort en bovendien het enige gebied waar de soort niet achteruitgaat (bijlage 1, Castelijns 2006). jaar n man n vrw % man N Σ 1995 24 26 48,0 50 1996 37 42 46,8 79 1997 49 37 57,0 86 1998 54 49 52,4 103 1999 41 31 56,9 72 2000 35 33 51,5 68 2001 62 46 57,4 104 2002 71 64 52,6 135 2003 17 16 48,4 33 2004 52 48 52,0 100 2005 43 34 55,8 77 2006 75 53 58,6 128 Tabel 2. Sexratio van jonge op het nest geringde Bruine Kiekendieven in Zeeland in de periode 1995-2006. De gemiddelde nesthoogte bedraagt 43 cm (s=18, n=387, variatie 5-130). Op binnendijkse nestplaatsen stond in 166 op de 257 gevallen 3 cm of meer water onder het nest. De gemiddelde waterhoogte was 12 cm (s=10, n=166, maximum 70 cm). Havik Accipiter gentilus In 2006 zijn negen nesten van de Havik gevonden, waarvan drie op nieuwe locaties: twee op Duiveland en één op Walcheren. In het al sinds 2002 bezette territorium nabij Bath (hzb) werden geen Haviken meer aangetroffen (Niels de Schipper). Dat doet denken aan roofvogelvervolging, omdat in een zich uitbreidende populatie Haviken niet zo maar een eenmaal ingenomen territorium wordt verlaten. De Zeeuwse Havikpopulatie wordt geschat op 12-21 paar en neemt nog jaarlijks in omvang toe (figuur 6). aantal Nestcontroles bij de Havik vinden in Zeeland helaas maar weinig plaats. In 2006 werd geen enkel nest tijdens de eifase gecontroleerd, werden geen jongen geringd en geen gegevens van prooien ontvangen. Van slechts drie nesten is het broedsucces bekend: één nest met twee jongen en twee nesten met drie jongen. Haviken broeden in Zeeland vooral in de duinen en in bos(jes) in waterrijke gebieden. De omgeving van waterrijke gebieden is waarschijnlijk vooral in trek vanwege het naar verhouding hoge voedselaanbod. 25 20 15 10 5 0 nest terr min max 95 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06 Figuur 6. Aantalsverloop van de Havik in Zeeland in de periode 1995-2006. Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2006 9

Sinds 2002 is van 20 broedplaatsen het habitat bekend. Drie keer werd gebroed in een dennenbos en de rest van de broedgevallen vond plaats in een loofbos. Vijf keer werd het nest gebouwd in een wilg (Salix spp), twee keer in een eik (Quercus spp), één keer in een Zwarte Els (Alnus glutinosa) en één keer in een populier (Populus spp). De gemiddelde nesthoogte bedraagt 8,5 meter (s=2,8, n=9, variatie 5,5-11 m). Dat is naar verhouding laag. In elf studies in Europa varieerde de gemiddelden tussen 9-21 m (Kenward 2006). De geringe hoogte waarop Zeeuwse Haviken broeden, heeft te maken met het voorkeursbiotoop van de Havik waarin vooral lage bomen staan. Acht keer werd het nest door het Havikpaar zelf gebouwd en één keer werd een datzelfde jaar door een Buizerd gebouwd nest overgenomen. Er is slechts één geval van hergebruik van een eerder gebouwd nest bekend. Sperwer Accipiter nisus Door een fikse inspanning op de Bevelanden werden in 2006 veel meer nesten gevonden dan het jaar daarvoor: 70 versus 49. Bovendien werden nog eens 17 broedparen vastgesteld. Het aantal broedparen wordt geschat op 185-260 en is sinds 2001 vrijwel stabiel (figuur 7). aantal 300 250 200 150 100 nest terr min max De start van de eileg was met 2 mei een paar dagen later dan gemiddeld (n=7). Het aantal eieren en het aantal jongen week met achtereenvolgens 4,5 (s=1,4, n=8) en 3,1 (s=1,0, n=36) nauwelijks af van normaal. Dat gold ook voor het aantal mislukte nesten 25% (n=51) in 2006 tegen 26% normaal (n=287). In werkelijkheid zullen beide percentages een stuk hoger liggen (Castelijns 2006). 50 0 95 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06 Figuur 7. Aantalsverloop van de Sperwer in Zeeland in de periode 1995-2006. Sperwers broeden overal waar bos of bosjes zijn. Er wordt nooit gebroed in smalle windsingels of bomenrijen. De omgeving van menselijke bewoning wordt niet gemeden. Het nest wordt bij voorkeur tegen een stam gebouwd. Dat gaat het makkelijkst als er behoorlijk wat takken zijn die bij voorkeur in een krans rond de stam Sperwer met volle krop op 18 oktober 2005. Foto: Niels de Schipper. staan, zoals vooral bij den en spar en in mindere mate bij eik het geval is. Hoewel niet rechtstreeks uit de tabel 3 af te leiden, hebben Sperwers een voorkeur voor het broeden in naaldbomen. Naaldbomen zijn in Zeeland vrij schaars, toch broedt 30% van de Zeeuwse Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2006 10

Sperwers in zo n boom. Hoewel populieren als nestboom niet zo geschikt zijn, wordt er toch relatief vaak in gebroed. Dit komt omdat in Zeeland de populier veruit de algemeenste boom is. Nesten in populieren bevinden zich bijna altijd in een vork en niet zoals bij de meeste andere bomen het geval is op zijtakken tegen de stam. De gemiddelde nesthoogte bedraagt 8,1 m (s=2,8, n=255, variatie 3-21 m). Dat is in vergelijking met Drenthe, Engeland en Schotland een normale hoogte (Bijlsma 1993, Newton 1986). Het hoogste nest werd gevonden in een klein bosje, waarin eigenlijk geen voor de Sperwer geschikte nestbomen stonden. Bij gebrek aan beter was het nest daarom gebouwd in een top van een wilg. Sperwers bouwen elk jaar een nieuw nest. Als er weinig beschikbare nestplaatsen zijn, gebruiken ze soms een oud nest (11 keer op 210) of een nest van een andere soort (5 keer op 210). soort N % TOTAAL NAALDBOMEN 83 30 den Pinus spp 59 21 spar Picea spp 20 7 diverse 4 1 TOTAAL LOOFBOMEN 194 70 eik Quercus spp 40 14 populier Populus spp 30 11 meidoorn Crataegus spp 22 8 Es Fraxinus excelsior 16 6 Iep Ulmus spp 15 5 Veldesdoorn Acer campestre 14 5 Haagbeuk Carpinus betulus 12 4 Esdoorn Acer pseudoplatanus 10 4 diverse 35 13 Totaal 277 100 Tabel 3: Nestbomen van Sperwers in Zeeland in de periode 1995-2006. Buizerd Buteo buteo In totaal zijn 158 broedparen opgespoord waarvan in 133 gevallen ook het nest. De broedpopulatie wordt geschat 185-240 paren. Er is nog steeds sprake van toename (figuur 8). Ondanks het lage muizenaanbod heeft de Buizerd het in 2006 niet eens zo slecht gedaan. Zowel de start van de eileg was met 3 april, het aantal eieren met 2,5 (s=0,7, n=25) en het aantal uitgevlogen jongen met 1,9 (s=0,7, n=61) gemiddeld. aantal 250 200 150 100 50 0 nest terr min max 95 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06 Figuur 8. Aantalsverloop van de Buizerd in Zeeland in de periode 1995-2006. Buizerds zijn in Zeeland wijd verspreid en broeden overal waar zich bomen van voldoende hoogte bevinden. Als die er niet zijn, nemen ze soms hun toevlucht tot enkele meters hoge struiken of tot een hoogspanningsmast (2 op 1064). De omgeving van bebouwing wordt gemeden. Als er al eens op een woonerf wordt gebroed, dan is dat bijna altijd verlaten. Tweederde van de Buizerds bouwt het Buizerd (1kj) 18 oktober 2005. Foto: Niels de Schipper. Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2006 11

nest in een populier (tabel 4). Dat heeft alles te maken met het gegeven dat de populier de meest voorkomende boom in Zeeland is. De boom is bovendien erg geschikt omdat zich op voldoende hoogte vaak een vork bevindt, waarin het nest kan worden gebouwd. De gemiddelde nesthoogte in bomen bedraagt 13,3 m (s=4,5, n=435, variatie 3-29). De beide nesten in een hoogspanningmast bevonden zich op een hoogte van meer dan 40 m. Buizerds zijn fanatieke nestbouwers en nemen maar weinig nesten van andere vogels over (23 op 346). In 65% van de gevallen bouwen ze een volledig nieuw nest (n= 202). In de overige gevallen hergebruiken ze een nest, waarbij ze soms een bepaald nest een jaar niet gebruiken en het daaropvolgende jaar weer wel. soort N % TOTAAL NAALDBOMEN 39 8 den Pinus spp 34 7 diverse 5 1 TOTAAL LOOFBOMEN 470 92 populier Populus spp 335 66 eik Quercus spp 35 7 wilg Salix spp 32 6 Zwarte Els Alnus glutinosa 18 3 Iep Ulmus spp 16 3 Es Fraxinus excelsior 15 3 diverse 19 4 Totaal 509 100 Tabel 4: Nestbomen van Buizerds in Zeeland in de periode 1995-2006 Vanwege de koude bleven bomen in het voorjaar van 2006 lang kaal. Daardoor waren Buizerdnesten erg gemakkelijk te vinden. Ook kraaiachtigen hebben daarvan geprofiteerd. Zo werden in Oost Zeeuws-Vlaanderen in het weekeinde van 15-16 april 23 nesten gecontroleerd waarop een Buizerd zat te broeden, tijdens de eicontrole een week later bleken drie nesten te zijn gepredeerd (eischalen in nestkom). Van het nest vliegende Buizerd nabij Spui (ozv) op 23 april 2006. Het nest zat in een vork van een populier op 11,5 meter hoogte. In het nest lagen 3 eieren. Begin juli zijn twee jongen uitgevlogen. Foto: HC. Drie manieren om bij een nest te komen. Van Links naar rechts Pepijn Calle gebruikt klimijzers, Jeroen Castelijns gebruikt een ladder en Bram Vroegindweij heeft een fruitteler met zijn hefmachine ingeschakeld. Foto s gemaakt in het voorjaar van 2006 door: Ko Koekoek, HC en George van der Hel Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2006 12

Torenvalk Falco tinnunculus In 2006 werden 115 nesten en in totaal 163 broedparen opgespoord. De broedpopulatie wordt geschat op 345-505 paren. Het aantal broedparen blijft stabiel (figuur 9). Gemiddeld werd acht dagen later met de eileg gestart dan normaal: 6 mei versus 28 april, acht dagen later dan normaal. Het gemiddelde aantal eieren was met 4,4 aan de lage kant (s=0,8, n=61). Slechts 1 op 15 was een zeslegsel, terwijl in de twee voorgaande jaren dat bij 1 op 4 het geval was. Het late legbegin en het geringe aandeel zeslegsels duidt op een slechte voedselsituatie, lees muizenstand. In de loop van het seizoen verbeterde dat niet, want het aantal uitgevlogen jongen was met 3,1 recordlaag (s=1,0, n=65) (figuur 2). Voor de periode 1995-2006 is van 1393 keer de nestplaats bekend. In 94% van de gevallen ging het om een nestkast. Dat is erg geflatteerd. In Midden Zeeuws-Vlaanderen waar elk jaar alle nestkasten worden gecontroleerd en bovendien alle broedparen worden gekarteerd, broedden de laatste drie jaar 50% van de Torenvalken in nestkasten. Dat is dichter bij de waarheid, maar afhankelijk van het aantal opgehangen nestkasten kunnen zich plaatselijk flink afwijkingen voordoen. Van de 84 meldingen die geen betrekking hadden op een nestkast, ging het 65 keer om een wildnest en 19 keer om een nest in een gebouw of kunstwerk. Bij de wildnesten ging het om Ekster (37 %), Zwarte Kraai (36 %), kraaiachtige (12 %), duif (8 %) en Buizerd (7 %). De gebruikte nesten bevonden zich vooral in populier (tabel 5). De gemiddelde hoogte van wildnesten bedroeg 13,2 m (s=6,5, n=44, variatie 4-40). Het hoogste nest bevond zich in een hoogspanningsmast. De gemiddelde kasthoogte bedroeg 5,4 m (s=2,7, n=754, variatie 2-50) De hoogst opgehangen kast waarin werd gebroed, is die aan de watertoren Axel op circa 50 m hoogte. Figuur 9. Aantalsverloop van de Torenvalk in Zeeland in de periode 1995-2006. Jonge Torenvalk in een nestkast in de Kleine Albertpolder (mzv) nabij Zandstraat. De foto is gemaakt op 7 juli, kort voor het uitvliegen Het gaat om het enige jong van een vijflegsel, waarvan ten minste drie eieren zijn uitgekomen. Het jong werd op 22 juni 2006 geringd en was op basis van de vleugellengte toen 18 dagen oud. Het werd op 27 december 2006 als verkeersslachtoffer in de Braakmanpolder gevonden. Foto: HC. soort N % TOTAAL NAALDBOMEN 1 2 TOTAAL LOOFBOMEN 42 98 populier Populus spp 31 72 wilg Salix spp 4 9 diverse 7 16 Totaal 509 100 Tabel 5: Nestbomen van wildnesten van Torenvalken in Zeeland in de periode 1995-2006 Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2006 13

Boomvalk Falco subbuteo In 2006 zijn er slechts 19 broedparen opgespoord, waarvan in 11 gevallen ook het nest. Het aantal broedparen wordt geschat op 40-65 en lijkt stabiel, maar de marge is groot (figuur 10). 80 60 nest terr min max Er werd slechts één nest beklommen. Het ging om een nest met 3 eieren, dat later mislukte. Op diverse plaatsen zoals op Tholen, de Bevelanden en in Zeeuws-Vlaanderen nabij Axel (ozv) en Hoek (mzv) werd in juli, augustus het moment dat jongen kunnen worden verwacht, vrij intensief naar nesten gezocht. Het leverde slechts drie succesvolle nesten op: één met twee en twee met drie jongen. Van de elf gevonden nesten mislukte er vijf. Het geringe aantal gevonden nesten en het grote aandeel mislukkingen, duiden op een voor de Boomvalk slecht verlopen broedseizoen. Boomvalken broeden vooral in open gebieden waar ze gemakkelijk op zwaluwen, het belangrijkste voedsel, kunnen jagen. Vooral met meerdere rijen populieren beplante dijken zijn in trek. Van de 114 nestbomen ging het 108 keer om een loofboom en zes keer om een den. Loofbomen waar in werd gebroed zijn populier 60 keer, Es drie keer, iep drie keer, en Zwarte Els één keer. Twee keer werd gebroed op een hoogspanningsmast. Het nest bevond zich daar op 20 en 43 m hoogte. In bomen bedraagt de gemiddelde nesthoogte 13,4 m (s=4,4, n=52, variatie 4-22). Boomvalken hebben een sterke voorkeur voor de door hen gemakkelijk aan te vliegen nesten van de Zwarte Kraai: 44 op 52 keer. Vier keer werd gebroed in een Buizerdnest, twee keer in een Houtduifnest, één keer in een Eksternest en één keer in een Blauwe Reigernest. aantal 40 20 0 95 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06 Figuur 10. Aantalsverloop van de Boomvalk in Zeeland in de periode 1995-2006. Legsel van de Boomvalk in een nest van een Zwarte Kraai Corvus corone nabij de Pannenkeet Nieuw Namen (ozv) op 4 juni 2006. Het broedgeval is mislukt. Boomvalken kunnen al vroeg in het territorium aanwezig zijn, maar starten pas omstreeks 1 juni met de eileg. Dit paar werd op 18 april voor het eerst waargenomen. Foto: Pepijn Calle. Boomvalk 25 mei 2005. Foto: Niels de Schipper. Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2006 14

Slechtvalk Falco peregrinus In 2006 werden zes nesten van de Slechtvalk gevonden. Dat is twee meer dan in 2005. Omdat er ongetwijfeld broedparen zijn gemist wordt de Zeeuwse populatie geschat op 6-8 paren (figuur 11). In 2006 waren er in Zeeland, voor zover bekend, drie voor deze soort opgehangen nestkasten aanwezig. Twee ervan waren bezet, de derde kast, die aan de watertoren van Axel bleef leeg (Willy Vink). aantal De kast bij de centrale in Borssele was vanwege onderhoud aan de toren waaraan de kast was bevestigd tijdelijk weggehaald. In de zomer is de kast teruggeplaatst (Bas Quist). In de omgeving van de centrale vond op een hoogspanningsmast in een oud nest van een Zwarte Kraai een mislukt broedgeval plaats. Er is tenminste een jong geboren wat later, waarschijnlijk tengevolge van een periode met slecht weer, is omgekomen (Niels de Schipper). 10 8 6 4 2 0 nest terr min max 95 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06 Figuur 11. Aantalsverloop van de Slechtvalk in Zeeland in de periode 1995-2006. Uit de nestkast bij DOW Terneuzen zijn twee jongen uitgevlogen die op 19 mei werden geringd. Het bleek te gaan om een man een vrouw die behalve een ring van het Vogeltrekstation ook van een oranje kleurring zijn voorzien. De man met code S1 de vrouw met code U1. Het complete legsel bestond uit twee eieren, die dus beide zijn uitgekomen. Op basis van de vleugellengte was het eerste ei van 23 maart (Peter van Geneijgen, HC). Zicht op de Braakmanhaven vanuit de Slechtvalkennestkast bij DOW Terneuzen. Foto: HC. Evenals in 2004 is het broedgeval bij Cerestar Sas van Gent mislukt. Ook hier ging het om een tweelegsel (Marco Knipping, HC). De beide niet uitgekomen eieren zijn onderzocht. De vrucht bleek in een vroeg stadium afgestorven (Arnold van den Burg via Peter van Geneijgen). Zowel in het Markiezaats- als het Zoommeer is er gebroed op een hoogspanningsmast. Het resultaat van het broedgeval in het Markiezaatsmeer is niet bekend, dat in het Zoommeer is gelukt. Er is één jong uitgevlogen (Ray Teiexiera). Het zesde broedgeval was het meest spectaculaire. Een geslaagd grondnest aan de rand van een twee meter hoog afgeslagen duin op de Hooge Platen, een eiland in de monding van de Westerschelde. Het gebied is vanwege kwetsbare broedvogelsoorten, vooral sterns, niet toegankelijk. Op basis van de vleugellengte is de eileg gestart op 3 mei (Rob Bijlsma, HC). Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2006 15

Het jong, een mannetje is uitgevlogen op 13 juni. Zie Beijersbergen 2007 voor een gedetailleerde beschrijving van het eerste geslaagde broedgeval in een grondnest van deze soort sinds 1926! Wespendief Pernis apivorus In 2006 werd voor de tweede keer een succesvol broedpaar van de Wespendief vastgesteld. Er vlogen twee jongen uit. Het broedgeval vond plaats in de Zeepduinen nabij Burgh-Haamstede Het nest bevond zich in een Zomereik op 17 meter hoogte (Van t Hof 2006). Het vorige nest, dat nabij Schuddebeurs (dui) in 1997, zat op 9.5 m hoogte in een Fijnspar. Jong mannetje Slechtvalk nabij het nest op de Hooge Platen (ws) op 7 juli 2006. Het nest bevond zich circa één meter hoger. Het ei waaruit het jong is gekropen, werd gelegd op 3 mei. Op de foto is het jong circa dagen 32 dagen oud. Op 13 juli maakte het voor het eerst korte vluchten van 10-20 meter. 8 Roofvogelvervolging Vooral de Buizerd blijft onderwerp van vervolging. In het verslagjaar hebben zich bij deze soort de volgende bewezen gevallen voorgedaan: In de Bathpolder werd in dec 2005 een met aldicarb vergiftigd exemplaar gevonden (Zoun 2006); bij Sluis werden in februari twee met carbofuran vergiftigde exemplaren gevonden en bovendien enkele met gif bewerkte Waterhoentjes (Zoun 2007). Het met gif bewerken van aas om predatoren te doden is een veel toegepaste methode. Extra schoftig is dat daarvoor Hagelinslag in nestboom van Zwarte Kraai op 27 april 2006 nabij Borssele. Ook het doorschieten van kraaiennesten is verboden. Het kan een aanwijzing zijn voor roofvogelvervolging. Foto: Wannes Castelijns. andere beschermde vogels worden gebruikt; bij Oostburg werd in maart in de Sophiapolder een met carbofuran vergiftigd exemplaar gevonden (Zoun 2007); bij Noordgouwe werd in juni een van het nestvliegende vogel geschoten (Van t Hof 2006). Bij Zonnemaire werd een vogel geschoten (Van t Hof 2006). Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2006 16

Op 2 juni werden op het Schor van Waarde bij twee Bruine Kiekendiefnesten poepjes van kleine jongen aangetroffen, terwijl de nesten leeg waren. Jonge Zeeuwse Kiekendieven vliegen op zijn vroegst pas op het eind van juni uit. Omdat in beide gevallen er een breed spoor naar het nest liep, wordt aangenomen dat de nesten zijn uitgehaald (Mark Hoekstein). Ook bij de Havik was er een bewezen geval: afschot van een vrouwtje nabij een nest in Zonnemaïre (Van t Hof 2006). Vedachte, niet onomstotelijk bewezen gevallen van roofvogelvervolging, waren er nabij Terneuzen in de Van Lyndenpolder (ozv), Zonnemaïre, Sirjansland (sxh), Oosterland (sch), Middelburg (wal), Borssele (zbe) en Zuiddorpe (ozv). Plaatsen waar het eerder is mis gegaan, en die aan de aandacht van roofvogelaars dreigen te onstnappen, zijn de polders ten westen van de Braakman met nog steeds weinig Buizerds en steeds maar weer mislukkingen van de Bruine Kiekendief zoals bijvoorbeeld bij de de Pyramide (wzv) en de omgeving van Bath (hzb) waar zo maar een sinds 2001 bezet Havikterritorium leeg was. Het gedoe met vergiftigingsgevallen rondom de Braakmanpolder (mzv) lijkt (voorlopig) gestopt. Een compliment voor de opsporingsambtenaren is op zijn plaats. Gevallen van roofvogelvervolging zijn erg moeilijk op te sporen, vooral het uitleggen van gif is een koud kunstje. Thuis bewerk je aas met gif en vervolgens verspreidt je het aas vanuit een rijdende auto. De gemelde gevallen zijn dan ook het topje van de ijsberg. Zichtbare aanwezigheid van opsporingsambtenaren en roofvogelonderzoekers werkt preventief. Wees extra achterdochtig als je ergens niet welkom bent, bijvoorbeeld door het plotseling verschijnen van Art 465-bordjes of door verbaal geweld. 9 Literatuur BIJLSMA R.G. 1993. Ecologische atlas van de Nederlandse Roofvogels. Schuyt & Co, Haarlem. BIJLSMA R.G. 2007. Trends en broedsucces van roofvogels in Nederland in 2006. Takkeling 15: 7-38. CASTELIJNS H. 2002, 2004, 2005 en 2006. Jaarverslagen Roofvogelwerkgroep Zeeland in serie. Roofvogelwerkgroep Zeeland. Eigen uitgave www.wrz.jeloen.nl. HOF, R VAN T. 2006. Broedverslag Schouwen-Duiveland 2006. Eigen uitgave. NEWTON I. 1986 The Sparrowhawk T. & A.D. Poyser Ltd. Calton. KENWARD R. 2006. The Goshawk. T. & A.D. Poyser Ltd. London. 10 Medewerkers 2006 A Osinga, Ad Polderman, Addy Snoep, Adri Duijnhouwer, Adri Joosse, Alex de Smet, Alex Wieland, André Hannewijk, Andries van der Sloot, Anita Hugense, Awi de Zwart, Barry Pel, Bert Kleijn, Bert Smulders, Bert van Broekhoven, Bianca Bassart, Bram Vroegindeweij, Catharina Mulder, Cees Luijsterburg, Cees van Breemen, Claudia Bassart, Coby van de Slikke, Cor Sol, Dick Gunst, Dick Reijnhout, Dirk Fluijt, Eddy Matthijs, Floor Arts, Franklin Tombeur, Fred Schenk, George van der Hel, Gerald Rozemeijer, H Ravesteijn, Hans Blok, Hans de Bleijker, Harm van Hoeve, Henk Castelijns, Huub Bun, J Wolfs, Jaap Geense, Jaap Poortvliet, Jan Janssens, Jasper Vonck, Jean Maebe, Jenny Buise-Roegiers, Jeroen Castelijns, Johan Calle, Joop Millenaar, Jos de Regt, K Smallegange, Kees Bareman, Kees de Kraker, Kees Rijk, Ko Koekoek, Ko van Hoeve, Leandra Boodt, Leonard Ketting, Luciën Calle, Ludwig Persijn, Marc Buise, Marcel Capello, Marco Knipping, Mark Dieleman, Mark Hoekstein, Mart Rijk, Matthijs de Vries, Merien van Loo, Nico Tijssen, Niels de Schipper, P Hanse, P van de Slikke, Pepijn Calle, Peter Boelée, Peter Heetesonne, Peter Maas, Peter ven Geneijgen, Petrus v t Westeinde, Ploon Duijnhouwer, René Beijersbergen, René van Loo, Rini Snoep, Rinus van t Hof, Rob Remmerts, Stan Van Dievoet, Theo de Kuijper, Tonnie Outermans, W Meyer, W van de Klooster, Walter Van Kerkhoven, Wannes Castelijns, Willy Vink, Wim Lansman. Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2006 17

Bijlage 1. Aantal nestvondsten (nst) broedparen (ter) en minimale (min) en maximale (max) aantalschatting van roofvogels in Zeeland per deelgebied in 2006. Voor deelgebieden zie figuur 1 op pagina 5. Deelgebied Bruine Kiek Havik Sperwer Naam code nst ter min max nst ter min max nst ter min max Grevelingen gre 8 8 10 15 3 4 4 5 4 4 4 5 Duiveland dui 4 5 5 6 2 2 2 3 8 8 8 12 Schouwen sch 2 3 5 7 2 2 2 4 10 10 10 14 St Philipsland & Slikken Heen phi 2 2 3 5 0 0 0 1 1 1 3 6 Tholen & Rammegors tho 6 8 8 10 0 0 0 0 1 1 8 13 Oosterschelde os 0 0 0 5 0 0 0 0 0 0 0 0 Noord-Beveland nbe 5 5 6 10 0 0 0 0 3 3 5 8 Veerse Meer vm 3 3 4 8 0 0 0 1 3 3 3 5 Markiezaat & Zoommeer mar 3 3 10 15 0 0 2 3 0 0 3 5 Walcheren wal 1 1 3 5 0 0 1 3 2 2 20 30 Zuid-Beveland zbe 25 28 30 40 0 0 0 1 20 24 30 40 Hals Zuid-Beveland hzb 1 1 5 10 1 1 1 1 3 3 8 14 Westerschelde ws 24 27 30 33 0 0 0 0 0 0 0 0 West Zeeuws-Vlaanderen wzv 12 13 20 25 0 0 0 0 0 0 10 20 Midden Zeeuws-Vlaanderen mzv 1 1 1 1 0 0 0 0 7 13 13 13 Oost Zeeuws-Vlaanderen ozv 47 49 55 60 0 0 0 0 8 14 60 75 Totaal 2006 144 157 195 255 8 9 12 22 70 86 185 260 Deelgebied Buizerd Torenvalk Boomvalk Naam code nst ter min max nst ter min max nst ter min max Grevelingen gre 2 2 3 5 0 0 1 3 0 0 0 0 Duiveland dui 9 9 9 12 2 6 10 20 1 2 3 5 Schouwen sch 12 12 12 15 3 5 20 30 1 1 3 5 St Philipsland & Slikken Heen phi 2 2 5 10 1 1 5 10 0 0 1 2 Tholen & Rammegors tho 5 5 6 10 17 18 25 40 0 0 3 5 Oosterschelde os 0 0 0 0 0 0 1 1 0 0 0 0 Noord-Beveland nbe 8 8 10 15 4 4 15 25 0 0 2 4 Veerse Meer vm 6 8 8 9 0 0 0 4 0 0 0 1 Markiezaat & Zoommeer mar 1 1 6 8 0 0 2 6 0 0 0 1 Walcheren wal 1 1 10 15 0 0 30 40 0 0 4 7 Zuid-Beveland zbe 30 31 30 35 21 24 70 100 4 5 7 10 Hals Zuid-Beveland hzb 9 9 12 15 5 5 20 40 2 2 2 4 Westerschelde ws 0 0 0 0 1 1 1 1 0 0 0 0 West Zeeuws-Vlaanderen wzv 3 5 10 17 12 19 40 50 0 1 4 7 Midden Zeeuws-Vlaanderen mzv 7 9 9 9 14 25 25 25 0 2 2 2 Oost Zeeuws-Vlaanderen ozv 38 53 55 65 35 54 80 110 3 6 8 12 Totaal 2006 133 155 185 240 115 162 345 505 11 19 39 65 Deelgebied Slechtvalk Naam code nst ter min max Grevelingen gre 0 0 0 0 Duiveland dui 0 0 0 0 Schouwen sch 0 0 0 0 St Philipsland & Slikken Heen phi 0 0 0 0 Tholen & Rammegors tho 0 0 0 0 Oosterschelde os 0 0 0 0 Noord-Beveland nbe 0 0 0 0 Veerse Meer vm 0 0 0 0 Markiezaat & Zoommeer mar 0 0 0 1 Walcheren wal 0 0 0 0 Zuid-Beveland zbe 1 1 1 1 Hals Zuid-Beveland hzb 0 0 0 0 Westerschelde ws 1 1 1 1 West Zeeuws-Vlaanderen wzv 0 0 0 0 Midden Zeeuws-Vlaanderen mzv 2 2 2 2 Oost Zeeuws-Vlaanderen ozv 0 0 0 1 Totaal 2006 4 4 4 6 Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2006 18

Bijlage 2. Start eileg (Eerste ei) Aantal eieren, aantal jongen en aantal geringde jongen bij roofvogels in Zeeland in de periode 1995-2006 (blad 1). Eerste ei Eieren Eieren per nest Jongen Jongen per nest Ring Jaar min p25 p50 p75 max N Gem Std N 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Gem Std N 1 2 3 4 5 6 Wespendief Pernis apivorus 1997 - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 1,0-1 1 - - - - - - 2006 - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 2,0-1 - 2 - - - - - Bruine Kiekendief Circus aeruginosus 1995 9-4 19-4 20-4 25-4 13-6 17 4,0 1,22 13-1 5 1 5 1 - - - - 2,9 1,1 23 2 6 10 3 2-34 1996 6-4 12-4 21-4 26-4 13-5 21 3,9 0,86 13 - - 4 7 1 1 - - - - 3,5 1,4 33 4 4 6 12 5 2 108 1997 8-4 21-4 24-4 29-4 21-5 30 4,8 1,08 21-1 1 4 11 3 1 - - - 3,7 1,0 44-3 18 13 9 1 125 1998 5-4 19-4 22-4 24-4 31-5 31 5,0 1,31 25-1 3 2 9 9-1 - - 3,5 1,0 42 1 4 19 10 7 1 122 1999 7-4 16-4 19-4 26-4 13-6 30 4,8 1,02 28-1 1 7 13 5 1 - - - 3,3 1,1 41 3 4 15 14 5-93 2000 2-4 14-4 20-4 29-4 24-5 29 4,9 0,99 20 - - 2 5 7 6 - - - - 3,4 1,2 34 2 7 7 13 5-88 2001 29-3 12-4 17-4 28-4 19-5 38 4,8 0,95 29-1 1 8 13 6 - - - - 3,7 1,1 64 2 6 15 27 12 2 123 2002 1-4 13-4 20-4 3-5 21-5 49 4,5 1,11 34-1 6 9 13 4 1 - - - 3,3 1,0 56 2 10 20 17 7-145 2003 17-4 19-4 20-4 30-4 1-6 15 4,2 0,97 17-1 2 7 6 1 - - - - 3,1 0,9 20 1 4 7 8 - - 37 2004 5-4 16-4 22-4 27-4 18-5 44 4,5 1,18 43-1 8 13 13 7-1 - - 3,2 1,2 52 5 11 12 17 6 1 115 2005 24-3 10-4 17-4 24-4 21-5 30 5,2 1,54 28 - - 3 5 11 7 - - 1 1 3,4 1,2 38 3 5 12 10 8-87 2006 7-4 16-4 22-4 25-4 12-5 40 4,8 1,34 38-2 5 7 13 7 4 - - - 2,7 0,9 51 4 17 22 7 1-111 Totaal 24-3 15-4 21-4 27-4 13-6 374 4,7-309 0 10 41 75 115 57 7 2 1 1 3,3-498 29 81 163 151 67 7 1188 Blauwe Kiekendief Circus cyaneus 1999 - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 3,0-1 - - 1 - - - - 2006 Havik Accipiter gentilis 2002 - - - - - - 3,0 1,41 2-1 - 1 - - - - - - 2,0-1 - 1 - - - - - 2003 - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 2,5 0,7 2-1 1 - - - - 2004 - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 2,8 0,5 4-1 3 - - - - 2005 1-4 1-4 1-4 1-4 1-4 1 3,0-1 - - 1 - - - - - - - 2,2 0,8 5 1 2 2 - - - 3 2006 - - - - - - 4,0-1 - - - 1 - - - - - - 2,7 0,6 3-1 2 - - - - Totaal 1-4 1-4 1-4 1-4 1-4 1 3,3-4 0 1 1 2 0 0 0 0 0 0 2,4-15 1 6 8 0 0 0 3 Sperwer Accipiter nisus 1995 27-4 7-5 18-5 23-5 29-5 3 4,0 0,71 5 - - 1 3 1 - - - - - 3,5 1,0 6-1 2 2 1-7 1996 18-4 27-4 27-4 27-4 4-5 4 5,0 0,00 5 - - - - 5 - - - - - 3,6 0,9 5 - - 3 1 1-14 1997 21-4 23-4 2-5 11-5 21-5 8 4,1 1,04 13-1 2 6 3 1 - - - - 3,1 1,1 12-5 2 4 1-19 1998 28-4 29-4 6-5 7-5 16-5 7 4,1 1,17 9 - - 4 1 3 1 - - - - 3,3 1,0 16 1 1 8 4 2-15 1999 18-4 29-4 4-5 5-5 15-5 7 5,0 0,58 7 - - - 1 5 1 - - - - 3,0 1,3 21 4 3 6 5 3-25 2000 25-4 30-4 2-5 13-5 19-5 11 4,2 1,48 10 - - 5 1 2 1 1 - - - 3,0 1,3 24 2 7 7 5 2 1 34 2001 24-4 4-5 6-5 16-5 29-5 14 4,8 1,03 10 - - 1 2 6-1 - - - 2,9 1,1 16 1 4 8 1 2-37 2002 21-4 29-4 2-5 7-5 31-5 12 4,6 1,03 11-1 - 2 7 1 - - - - 3,7 1,5 11-4 - 3 3 1 50 2003 21-4 29-4 1-5 9-5 29-5 21 4,1 1,06 15-1 3 5 5 1 - - - - 3,1 1,3 22 2 5 7 5 2 1 63 2004 24-4 30-4 1-5 6-5 12-5 11 4,2 1,15 17 - - 6 4 4 3 - - - - 3,4 1,1 23-5 8 6 3 1 41 2005 17-4 27-4 2-5 7-5 22-5 13 4,6 0,99 15-1 1 2 10 1 - - - - 3,4 0,7 28-2 16 8 2-43 2006 23-4 26-4 30-4 8-5 11-5 7 4,5 1,41 8-1 1 1 3 2 - - - - 3,1 1,0 36 2 7 15 9 3-31 Totaal 3-4 28-4 2-5 8-5 31-5 118 4,4-125 0 5 24 28 54 12 2 0 0 0 3,2-220 12 44 82 53 25 4 379 Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2006 19

Bijlage 2. Start eileg (Eerste ei) Aantal eieren, aantal jongen en aantal geringde jongen bij roofvogels in Zeeland in de periode 1995-2006 (blad 2). Eerste ei Eieren Eieren per nest Jongen Jongen per nest Ring Jaar min p25 p50 p75 max N Gem Std N 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Gem Std N 1 2 3 4 5 6 Buizerd Buteo buteo 1995 - - - - - - 3,0 0,00 1 - - 1 - - - - - - - 1,7 0,5 6 2 4 - - - - 0 1996 - - - - - - 1,0 0,00 1 1 - - - - - - - - - 2,0-1 - 1 - - - - 2 1997 2-4 5-4 8-4 11-4 14-4 2 2,0 0,00 1-1 - - - - - - - - 3,0 0,0 3 - - 3 - - - 5 1998 29-3 30-3 1-4 10-4 19-4 3 3,0 0,00 4 - - 4 - - - - - - - 2,4 0,5 14-9 5 - - - 5 1999 31-3 1-4 2-4 3-4 5-4 2 3,5 0,71 2 - - 1 1 - - - - - - 1,9 0,8 9 3 4 2 - - - 5 2000 30-3 4-4 7-4 10-4 12-4 8 2,4 0,73 9 1 3 5 - - - - - - - 2,0 0,8 24 5 14 4 1 - - 16 2001 18-3 1-4 6-4 13-4 29-4 22 2,2 0,75 11 2 5 4 - - - - - - - 1,9 0,7 42 14 19 9 - - - 42 2002 26-3 31-3 5-4 11-4 29-4 24 2,4 0,67 20 2 9 9 - - - - - - - 2,0 0,7 40 10 22 8 - - - 49 2003 27-3 31-3 3-4 6-4 24-4 20 2,6 0,65 14 1 4 9 - - - - - - - 1,9 0,8 24 8 11 4 1 - - 35 2004 26-3 30-3 3-4 6-4 20-4 31 2,6 0,74 35 3 10 20 2 - - - - - - 2,2 0,8 45 11 17 16 1 - - 70 2005 23-3 29-3 4-4 8-4 23-4 27 2,4 0,69 27 3 11 13 - - - - - - - 2,0 0,7 43 12 21 10 - - - 55 2006 24-3 30-3 3-4 8-4 17-4 25 2,5 0,66 24 2 7 15 - - - - - - - 1,9 0,7 61 18 31 12 - - - 52 Totaal 18-3 31-3 4-4 9-4 29-4 164 2,5-149 15 50 81 3 0 0 0 0 0 0 2,0-312 83 153 73 3 0 0 336 Torenvalk Falco tinnunculus 1995 - - - - - - 4,2 1,21 29 1 1 6 7 11 3 - - - - 3,9 1,1 36-4 9 11 10 2 91 1996 28-4 28-4 28-4 28-4 28-4 1 4,3 0,49 18 - - - 12 6 - - - - - 4,0 0,9 45-2 12 18 11 2 96 1997 22-4 28-4 2-5 6-5 15-5 16 4,5 0,80 33 - - 4 11 16 2 - - - - 3,9 0,9 60-1 22 19 18-100 1998 30-3 19-4 24-4 29-4 23-4 32 4,8 1,26 36 2-3 3 18 10 - - - - 4,1 1,0 67-4 17 22 19 5 126 1999 3-4 18-4 24-4 2-5 17-5 48 5,0 0,81 50 - - 1 9 29 10-1 - - 3,6 1,1 96 3 10 29 30 24-203 2000 11-4 22-4 28-4 5-5 28-5 79 4,9 0,92 115 1 1 3 30 54 24 2 - - - 3,6 1,1 140 5 18 35 50 28 4 335 2001 8-4 22-4 1-5 8-5 26-5 56 4,6 1,06 51 1 1 3 15 23 7 1 - - - 3,7 1,1 72 2 8 15 31 14 2 237 2002 8-4 20-4 27-4 4-5 3-6 54 4,8 0,97 46 1-2 11 25 6 1 - - - 4,0 1,0 86 2 5 13 42 20 4 226 2003 5-4 27-4 4-5 9-5 26-5 42 4,3 1,20 55 2 2 5 21 20 4-1 - - 3,1 1,1 55 4 9 25 11 5 1 130 2004 3-4 15-4 21-4 26-4 14-6 66 5,1 0,70 79 - - 2 10 46 21 - - - - 4,3 1,1 81 1 2 17 23 29 9 266 2005 31-3 16-4 25-4 5-5 17-5 65 4,9 0,79 78 - - 3 18 39 18 - - - - 3,8 1,1 80 3 7 17 36 13 4 206 2006 18-4 30-4 6-5 13-5 4-6 47 4,4 0,81 61-1 5 25 26 4 - - - - 3,1 1,0 65 4 15 23 18 5-144 Totaal 30-3 21-4 28-4 6-5 14-6 506 4,7-651 8 6 37 172 313 109 4 2 0 0 3,8-883 24 85 234 311 196 33 2160 Boomvalk Falco subbuteo 1995 - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 1996 - - - - - - 4,0-1 - - - 1 - - - - - - 2,7 1,2 3-2 - 1 - - - 1997 23-6 23-6 23-6 23-6 23-6 1 4,0-1 - - - 1 - - - - - - 2,5 2,1 2 1 - - 1 - - 4 1998 - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 2,7 0,6 3-1 2 - - - 0 1999 - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 2,6 1,0 7 1 2 3 1 - - - 2000 15-6 16-6 17-6 25-6 25-6 5 2,5 0,71 2-1 1 - - - - - - - 2,1 0,9 7 2 2 3 - - - 8 2001 9-6 9-6 9-6 10-6 10-6 2 2,5 2,12 2 1 - - 1 - - - - - - 2,3 0,5 13-9 4 - - - 5 2002 9-6 10-6 11-6 11-6 13-6 4 - - - - - - - - - - - - - 2,1 0,8 8 2 3 3 - - - 8 2003 5-6 7-6 9-6 10-6 11-6 3 - - - - - - - - - - - - - 2,3 0,6 13 1 7 5 - - - 5 2004 2-6 2-6 2-6 2-6 2-6 1 - - - - - - - - - - - - - 2,3 0,7 10 1 5 4 - - - 3 2005 10-6 12-6 14-6 16-6 18-6 2 - - - - - - - - - - - - - 2,6 0,8 7-4 2 1 - - 5 2006 - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 2,7 0,6 3-1 2 - - - - Totaal 2-6 9-6 11-6 16-6 25-6 18 3,0-6 1 1 1 3 0 0 0 0 0 0 2,4-76 8 36 28 4 0 0 38 Slechtvalk Falco peregrinus 2002 - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 3,0-1 - - 1 - - - - 2003 - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 4,0-1 - - - 1 - - - 2004 26-3 26-3 26-3 26-3 26-3 1 2,0-1 - 1 - - - - - - - - 2,0 0,0 2-2 - - - - - 2005 - - - - - - 2,5 0,71 2-1 1 - - - - - - - 2,0-1 - 1 - - - - 2 2006 22-3 1-4 12-4 22-4 3-5 2 2,0 0,00 2-2 - - - - - - - - 1,3 0,6 2 2 1 - - - - 3 Totaal 22-3 23-3 24-3 13-4 3-5 3 3,7-3 0 4 1 0 0 0 0 0 0 0 3,4-5 2 4 1 1 0 0 5 Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2006 20