Infoblad. Non-hodgkin-lymfomen Behandeling

Vergelijkbare documenten
Patiënteninformatiedossier (PID) (Non) Hodgkin. onderdeel ZIEKTE EN BEHANDELING. (NON) HODGKIN Ziekte en behandeling

Patiënteninformatiedossier (PID) PROSTAATKANKER. onderdeel RADIOTHERAPIE. Radiotherapie

Non Hodgkin lymfoom. Albert Schweitzer ziekenhuis februari 2014 pavo 1113

hematoloog dr. Uw specialist is op werkdagen tussen uur bereikbaar via de polikliniek Interne geneeskunde, tel. (078)

De ziekte van Hodgkin

Non-Hodgkin lymfoom. Jessa Ziekenhuis vzw. Dienst kwaliteit. versie maart 2016 (Object-ID )

Radiotherapie Medische Oncologie Curatieve chemoradiotherapie

Wachtdienstregeling Bel 148 GEZONDHEIDS TIP : EET BEWUSTER. Verbouwing APOTHEEK SOMA

Non-Hodgkin- lymfomen

Behandelingen bij longkanker. inclusief klinische studie immuuntherapie

Infoblad. LONGKANKER Behandeling

Blaaskanker, informatie over behandeling Urologie

Deze patiënteninformatie is eigendom van: Naam: Adres: Postcode: Woonplaats: Telefoon:

Radiotherapie Medische Oncologie Chemoradiotherapie gevolgd door chirurgie bij slokdarmkanker

Chronische leukemie. Jessa Ziekenhuis vzw. Dienst kwaliteit. versie december 2014 (Object-ID )

Non-Hodgkin- lymfomen

Werkstuk Biologie Leukemie

p a t i ë n t e n i n f o r m a t i e 2

Beenmergtransplantatie/PSCT algemeen

Behandeling borstkanker

bloed, ademhaling & spijsvertering info voor de patiënt Non-Hodgkin Lymfoom UZ Gent, Dienst Hematologie - Stamceltransplantatiecentrum

Voor wie is deze brochure? Inhoud

Voor wie is deze brochure? Inhoud

Welkom in Meander Medisch Centrum. Informatieavond non-hodgkinlymfoom en stamceltransplantatie 25 november 2014

Praktische opdracht ANW Leukemie

Acute leukemie. Jessa Ziekenhuis vzw. Dienst kwaliteit. versie maart 2016 (Object-ID )

Radiotherapie. Preoperatieve radiotherapie bij endeldarmkanker

Behandeling van patiënten met Hodgkin lymfoom: wikken en wegen? Josée Zijlstra Hematoloog Vumc

Infoblad. DARMKANKER Behandeling dikkedarmkanker

Voor wie is deze brochure? Inhoud

UW BEHANDELING MET GAZYVARO - LEUKERAN

Infoblad. DARMKANKER Behandeling endeldarmkanker BESTRALING OF CHEMORADIATIE

Trastuzumab (Herceptin )

Infoblad KANKER ALGEMEEN. Hormonale therapie

UW BEHANDELING MET GAZYVARO - BENDAMUSTINE

Inhoud. KWF Geverslijn: ( 0,01/m) Giro KWF Kanker Infolijn (gratis)

Perifere Stamcel Reïnfusie

Darmkanker. Dit is leukemie

HOVON 93 (Leukemie, AML) / acute myeloïde leukemie

Radiotherapie. Radiotherapie bij borstkanker

Patiëntenboekje. Hodgkinlymfoom. is een vorm van. lymfklierkanker, HODGKIN- LYMFOOM. een ongeremde groei. van kwaadaardige. witte bloedcellen.

Inleiding Vóór de operatie

behandelingen-bij-borstkanker/

UW BEHANDELING MET MABTHERA FLUDARABINE CYCLOFOSFAMIDE

Non-Hodgkin- lymfomen

AGRESSIEF NON-HODGKIN- LYMFOOM. Patiëntenboekje. Het agressief. non-hodgkinlymfoom is een. vorm van lymfklierkanker.

Inleiding In deze folder leest u meer over de diagnose maagkanker, de onderzoeken en de behandelmogelijkheden.

Informatie bijeenkomst. Aplastische Anemie. Afdeling Hematologie 12 december 2016

Radiotherapie bij de behandeling van non-hodgkin lymfoom

Radiotherapie. Preoperatieve chemoradiotherapie. endeldarmkanker

Informatie longkanker. Informatie voor patiënten met longkanker die behandeld worden met Taxotere.

Deze patiënteninformatie is eigendom van: Naam: Adres: Postcode: Woonplaats: Telefoon:

Deze patiënteninformatie is eigendom van: Naam: Adres: Postcode: Woonplaats: Telefoon:

Hairy cell leukemie. Mariëlle Wondergem hematoloog VUmc

Belangrijkste punten van deze folder:

Hairy cell leukemie (HCL)

9.1 Chemotherapie na een operatie bij borstkanker

Keuzehulp Uitgezaaide Borstkanker

Bestraling prostaatkanker

UW BEHANDELING MET MABTHERA - CVP

Keuzehulp Uitgezaaide Borstkanker

Het is een ziekte die jarenlang door verschillende factoren zich ontwikkeld. Sommige factoren kun je zelf voorkomen, een paar niet.

Infoblad. Non-hodgkin-lymfomen Verloop van de ziekte

Patiënteninformatie PLMA34 UMCG versie 3.1, 18 december 2015 Gebaseerd op studie template versie 3.1, 18 december 2015 Pagina 1 van 7

Allogene stamceltransplantatie

Hairy cell leukemie. Dr. R.E Brouwer Hemato-oncoloog RDGG, Delft

9.1 Chemotherapie voorafgaand aan de operatie bij borstkanker

Behandeling met methotrexaat (MTX) bij sarcoïdose

Inleiding Vóór de operatie

Behandeling op de afdeling Radiotherapie; informatie voor tieners

Borstkanker en hormoontherapie

26 Behandeling van de ziekte van Waldenström

Samenwerking binnen het UKC Gespecialiseerde behandelteams

MOGELIJKE BEHANDELINGEN

Inhoud. KWF Geverslijn: ( 0,01/m) Giro KWF Kanker Infolijn (gratis)

Patiënteninformatiedossier (PID) (Non) Hodgkin. onderdeel NAZORG. (NON) HODGKIN Nazorg

RZ Heilig Hart Leuven Naamsestraat Leuven. Dienst Urologie. Informatie voor patiënten. Teelbalkanker

Kanker. Inleiding. Wat is kanker. Hoe ontstaat kanker

8.1 Intra Operatieve Radiotherapie (IORT) bij borstkanker

INFORMATIEBLAD. Beste patiënt(e),

Voorwaarden. Wordt er geloot? Nee. Bij dit onderzoek speelt loting geen rol.

Stamceltransplantatie

Invriezen van zaad bij een behandeling voor kanker

Deze patiënteninformatie is eigendom van: Naam: Adres: Postcode: Woonplaats: Telefoon:

Perifere stamcelferese

Temozolomide (Temodal ) Informatie voor patiënten

UW BEHANDEL- GIDS VOOR ADCETRIS

Werkstuk ANW Leukemie

HODGKIN- LYMFOOM. Patiëntenboekje. Hodgkinlymfoom. is een vorm van. lymfklierkanker, een ongeremde groei. van kwaadaardige.

prednis(ol)on adviezen na een hernia-operatie astma/copd ZorgSaam

PATIËNTENBROCHURE Therapie met Gazyvaro (Immunotherapie)

Kanker in het hoofd-halsgebied

INDOLENT NON-HODGKIN- LYMFOOM. Patiëntenboekje. Indolent non-hodgkinlymfoom. lymfklierkanker. Ongeveer. de helft van de patiënten

Behandeling hematologie R-CVP

Hodgkin-lymfoom Ziekte van Hodgkin

Voor wie is deze brochure? Inhoud

1 ziekte waarbij cellen zich ongeremd delen en zich door het lichaam verspreiden 2 voortwoekerend kwaad 3 ziekte bij dieren, planten of bomen

Radiotherapie. Uitwendige bestraling eventueel met inwendige bestraling bij slokdarmkanker

Behandeling hematologie: ABVD

Transcriptie:

Infoblad Non-hodgkin-lymfomen Behandeling De meest toegepaste behandelingen bij non- Hodgkin-lymfomen zijn: Bestraling (radiotherapie) Chemotherapie (behandeling met celdodende of celdelingremmende medicijnen) Immunotherapie (behandeling met medicijnen die de eigen afqeer stimuleert) Vaak is een combinatie van deze behandelingen nodig. Soms wordt een stamceltransplantatie gegeven. DOEL VAN DE BEHANDELING Wanneer een behandeling tot doel heeft genezing te bereiken, dan wordt dat een curatieve behandeling genoemd. Onderdeel daarvan kan een aanvullende behandeling zijn (adjuvante behandeling). Bijvoorbeeld bestraling bij chemotherapie en immunotherapie om het effect van de behandeling te vergroten. Als de ziekte niet (meer) curatief kan worden behandeld, is een palliatieve behandeling mogelijk. Zo n behandeling is gericht op het remmen van de ziekte en/of vermindering of het voorkomen van klachten. BEHANDELPLAN Bij het vaststellen van het behandelplan zijn verschillende specialisten betrokken. De artsen stellen u een behandeling voor op grond van: Het type cellen waaruit het lymfoom bestaat De groeisnelheid van het lymfoom Het stadium van het non-hodgkinlymfoom Uw leeftijd en conditie Uw persoonlijke wensen en omstandigheden. De behandelend arts zal u informeren over de behandeling(en) en de mogelijke bijwerkingen. Indolente lymfomen Een indolent non- Hodgkin-lymfoom wordt meestal pas ontdekt als de ziekte al in een ver gevorderd stadium is. De gezwellen groeien over het algemeen vrij langzaam en geven pas op de lange duur klachten. Patiënten met een indolent non- Hodgkin-lymfoom in stadium I of II worden meestal alleen plaatselijk bestraald. Er is dan een vrij grote kans op genezing. Maar meestal heeft een indolent non- Hodgkin-lymfoom zich al uitgebreid tot stadium III of IV. Dan bestaat de behandeling uit chemotherapie, in het geval van een B-cel non-hodgkin-lymfoom, meestal gecombineerd met immunotherapie. Deze non-hodgkin-lymfomen reageren aanvankelijk vaak goed op deze behandeling(en), maar na verloop van tijd komt de ziekte doorgaans weer terug. Omdat de ziekte na behandeling vaak terugkomt en omdat deze lymfomen zo langzaam groeien, wordt met chemotherapie nogal eens gewacht tot de patiënt hinderlijke klachten krijgt. Men gebruikt hiervoor de term wait and see.

Als chemotherapie niet meer kan of werkt, kan soms een lage dosis bestraling worden gegeven op de aangedane lymfeklieren en eventueel op de milt. Bij sommige patiënten is alleen de maag door een non-hodgkin-lymfoom aangetast. Dan is er meestal in de maag ook een infectie met de bacterie Helicobacter pylori. Deze infectie kan worden behandeld met antibiotica en maagzuurremmende middelen. Vaak verdwijnt daardoor het non-hodgkin-lymfoom. Meestal voor langere tijd of voorgoed. Als dat gebeurt, is bestraling of een andere therapie niet nodig. Agressieve lymfomen- Patiënten met een agressief non-hodgkin-lymfoom worden doorgaans, ongeacht het stadium, met een combinatie van chemotherapie en immunotherapie behandeld. Bij alle stadia worden zes tot acht kuren gegeven. Soms wordt aanvullend bestraald. Voor de behandeling hoeven patiënten meestal niet te worden opgenomen. BESTRALING (RADIOTHERAPIE) Bestraling kan bij non-hodgkinlymfomen zowel een curatieve als een palliatieve behandeling zijn. Bestraling is een plaatselijke behandeling met als doel de kankercellen te vernietigen, terwijl de gezonde cellen zoveel mogelijk gespaard blijven. Kankercellen verdragen straling slechter dan gezonde cellen en herstellen zich er minder goed van. Gezonde cellen herstellen zich over het algemeen wel. De straling komt uit een bestralingstoestel (lineaire versneller). Het te behandelen gebied wordt van buitenaf door de huid heenbestraald. De radiotherapeut of radiotherapeutisch laborant zorgt ervoor dat de Bestraling beschadigt niet alleen kankercellen, maar ook gezonde cellen in het bestraalde gebied. stralenbundel nauwkeurig wordt gericht en dat het omliggende, gezonde weefsel zoveel mogelijk buiten het te bestralen gebied blijft. Als radiotherapie bij een non-hodgkin-lymfoom wordt gegeven, gebeurt dat doorgaans uitsluitend op de aangedane gebieden. Dit betekent dat het bestralingsgebied van patiënt tot patiënt verschilt. De totale bestralingsbehandeling duurt meestal drie tot vier weken. Bijwerkingen- Bestraling beschadigt niet alleen kankercellen, maar ook gezonde cellen in het bestraalde gebied. Daardoor kunt u met een aantal bijwerkingen te maken krijgen, afhankelijk van onder meer de bestralingsdosis, de plaats en de omvang van het gebied dat bestraald wordt. Over het algemeen hebben patiënten tijdens de bestralingsperiode last van vermoeidheid. Een andere mogelijke bijwerking is een plaatselijke reactie van de huid. Er kan een lichtrode of donker verkleurde huid ontstaan op de plek waar u bent bestraald. De meeste klachten verdwijnen enkele weken na afloop van de behandeling. Sommige mensen merken echter nog lang na hun behandeling dat zij eerder vermoeid zijn dan vóór hun ziekte. Op de bestralingsafdeling krijgt u gerichte adviezen om zo min mogelijk last van de bijwerkingen te hebben. CHEMOTHERAPIE Bij non-hodgkin-lymfomen wordt met chemotherapie geprobeerd om complete remissie te bereiken. Dit betekent dat er geen kankercellen meer aantoonbaar zijn. Chemotherapie is de behandeling van kanker met celdodende of celdelingremmende medicijnen: cytostatica. Er zijn verschillende soorten

cytostatica, elk met een eigen werking. De medicijnen kunnen op verschillende manieren worden toegediend, bijvoorbeeld per infuus, als tablet of per injectie. Via het bloed verspreiden zij zich door uw lichaam en kunnen op vrijwel alle plaatsen kankercellen bereiken. Bij de behandeling van een non-hodgkinlymfoom zijn verschillende cytostaticakuren mogelijk. De duur van de totale kuur kan dan ook variëren. Cytostaticakuur Meestal worden de cytostatica gedurende een aantal dagen toegediend volgens een vastgesteld schema. Hierna volgt een rustperiode van een aantal dagen of weken waarin u geen cytostatica krijgt. Een dergelijk schema van toediening met daarna een rustperiode heet een cytostaticakuur. Zo n kuur wordt enige malen herhaald. Bijwerkingen Cytostatica tasten naast kankercellen ook gezonde cellen aan. Daardoor kunnen onaangename bijwerkingen optreden, zoals : Haaruitval Misselijkheid en braken Darmstoornissen Een verhoogd risico op infecties Vermoeidheid Acute misselijkheid en overgeven zijn meestal te bestrijden met medicijnen. De bijwerkingen verminderen doorgaans geleidelijk nadat de cytostaticatoediening is beëindigd. Vermoeidheid kan na de behandeling echter nog lang aanhouden. Of u last krijgt van bijwerkingen hangt onder meer af van de soorten en hoeveelheden cytostatica die u krijgt. Gevolgen chemo- en radiotherapie op lange termijn. Chemotherapie kan de vruchtbaarheid aantasten. Vooral bij vrouwen is dit niet altijd te vermijden. Het risico hierop is afhankelijk van de leeftijd van de patiënt en de soort chemotherapie. Wanneer een vrouw tijdens de behandeling jonger is dan dertig jaar, blijft de vruchtbaarheid vaak behouden. Als de patiënte ouder is, kan de overgang vervroegd intreden. Het is mogelijk de overgangsklachten tegen te gaan door een behandeling met hormonen. Bij mannen kan worden overwogen om vóór de behandeling sperma in te laten vriezen. Het invriezen van sperma is alleen zinvol als er voldoende zaadcellen van goede kwaliteit in het sperma aanwezig zijn. Vaak verbetert de kwaliteit van het sperma na afloop van de behandeling. Wilt u weten wat uw mogelijkheden zijn, bespreek dit dan tijdig met uw arts. Bestraling leidt tot onvruchtbaarheid als de eierstokken of zaadballen in het bestraalde gebied liggen. Ook kunnen vrouwen hierdoor vervroegd in de overgang komen. Na chemotherapie en/of radiotherapie is er een verhoogd risico op het ontstaan van hart- en vaatziekten. Dit risico is groter bij mensen die roken. Ook kan roken de kans op complicaties vergroten. Dit komt door een wisselwerking tussen de behandeling(en) en de geïnhaleerde sigarettenrook. Bij diverse organisaties kunt u hulp vragen bij het stoppen met roken.

Uit onderzoek is naar voren gekomen dat patiënten met een non-hodgkin-lymfoom die een intensieve behandeling ondergaan, op de lange termijn een iets groter risico hebben om een tweede soort kanker te krijgen. Bij de keuze van de behandeling wordt daarom niet alleen gelet op het beste behandelresultaat. Ook wordt gekeken hoe eventuele ernstige gevolgen op de lange termijn zo veel mogelijk kunnen worden voorkomen. IMMUNOTHERAPIE Immunotherapie is een behandeling met medicijnen die gebruik maakt van het afweersysteem (immuunsysteem) om kankercellen te herkennen, aan te vallen en te vernietigen. Dit kan door het toedienen van eigen antilichamen en afweercellen. Ook kunnen antilichamen worden toegediend die buiten het lichaam zijn nagemaakt: de monoklonale antilichamen. Immunotherapie bij non-hodgkinlymfomen bestaat uit het toedienen van monoklonale antilichamen. Deze medicijnen herkennen de lymfeklierkankercellen aan eigenschappen die zich aan de buitenkant van die cellen bevinden. De antilichamen binden zich aan de lymfeklierkankercellen, die daarna worden gedood. Immunotherapie wordt als standaardbehandeling uitgevoerd bij B-cel non- Hodgkin-lymfomen. Er worden antilichamen gebruikt die specifiek gericht zijn tegen de B- cellen. Meestal worden deze antilichamen in combinatie met chemotherapie gegeven. De toediening vindt doorgaans plaats per infuus en neemt enkele uren in beslag. De behandeling vindt poliklinisch plaats. Bij de keuze van behandeling wordt gelet op het beste behandelresultaat en ook hoe ernstig de gevolgen zijn op de lange termijn Immunotherapie bij T-cel non-hodgkinlymfomen wordt (nog) onderzocht. Bijwerkingen De bijwerkingen van immunotherapie treden op tijdens de toediening. Over het algemeen geldt dat de bijwerkingen van monoklonale antilichamen zich meestal beperken tot algehele malaise, koorts en misselijkheid. Als aan het middel een giftige stof is gekoppeld, dan hangen de bijwerkingen vooral af van die stof. Soms is iemand voor de middelen allergisch. Dit blijkt dan meestal bij de eerste of tweede toediening. De allergie uit zich vooral in lage bloeddruk en klachten van kortademigheid. STAMCELTRANSPLANTATIE Als een non-hodgkin-lymfoom niet goed op de behandeling reageert of na verloop van tijd terugkomt (recidief), krijgt een aantal patiënten een zware behandeling met cytostatica (hoge dosis chemotherapie) én eventueel totale lichaamsbestraling, gevolgd door een stamceltransplantatie. Niet iedereen komt voor deze behandeling in aanmerking. Doorgaans wordt deze behandeling aangeboden aan patiënten met een agressief non-hodgkin-lymfoom en aan patiënten met een indolent non-hodgkinlymfoom. Verder zijn conditie en leeftijd (jonger dan 65 jaar) van belang. De stamceltransplantatie is nodig omdat de zware cytostaticakuur ook het gezonde beenmerg vernietigt. Er zijn dan geen stamcellen (moedercellen) meer waaruit zich bloedcellen kunnen ontwikkelen.daarom is na de zware cytostaticakuur toediening van goedwerkende stamcellen noodzakelijk.

De behandeling en verpleging bij een stamceltransplantatie vereisen specialistische kennis. Daarom vindt deze behandeling alleen plaats in gespecialiseerde centra. Meestal wordt een autologe stamceltransplantatie gegeven. Hierbij worden de stamcellen uit het bloed van de patiënt zelf gebruikt. De eigen stamcellen worden afgenomen op het moment dat de ziekte zo ver mogelijk is teruggedrongen. Soms wordt gekozen voor een allogene stamceltransplantatie. Hierbij worden Hierbij worden de stamcellen uit het bloed van een geschikte donor gehaald. Bij voorkeur is dat een verwante donor (broer of zus). Als dat onmogelijk is, kunnen ook stamcellen van een geschikte nietverwante donor worden gebruikt. Een allogene transplantatie is veel intensiever en kent meer risico s dan een autologe transplantatie. Afname van stamcellenstamcellen worden meestal verkregen uit het bloed, een enkele keer moeten zij uit het beenmerg worden gehaald. Als stamcellen uit het bloed worden gehaald, wordt eerst een medicijn toegediend, een groeifactor. Door de groeifactor worden er tijdelijk meer stamcellen geproduceerd, die vanuit het beenmerg in de bloedbaan komen. Tijdens de behandeling met groeifactoren kan botpijn optreden. Vervolgens worden de stamcellen met een speciaal centrifuge-apparaat uit het bloed gehaald (leukaferese) Het afnemen van de stamcellen duurt een aantal uren en wordt zo nodig een dag later herhaald totdat er voldoende stamcellen zijn verkregen. Transplantatie- De transplantatie vindt binnen een tot twee maanden na afname van de stamcellen plaats. Eerst krijgt de patiënt een intensieve voorbehandeling met chemotherapie om zo veel mogelijk kankercellen te vernietigen. Soms is ook bestraling van het hele lichaam nodig. U bent door deze behandeling tijdelijk erg vatbaar voor infecties. Daarom is zorgvuldige verpleging met maatregelen ter voorkoming van infecties, zoals het toedienen van antibiotica, noodzakelijk. Na de voorbehandeling krijgt u eerder afgenomen stamcellen via een infuus toegediend. De toediening is vergelijkbaar met een bloedtransfusie en neemt ongeveer een half uur in beslag. Er zijn bloedtransfusies en transfusies met bloedplaatjes nodig tot het beenmerg is hersteld. Speciale zorg en het opvolgen van de adviezen van uw arts en/of verpleegkundige blijven noodzakelijk. Het duurt ongeveer twee weken totdat er zekerheid is of het beenmerg weer voldoende bloedcellen aanmaakt. Herstel- De totale opname duurt doorgaans drie tot vijf weken. Eerst moet de bloedvorming herstellen, daarna is nog een langere periode nodig voor herstel van de afweer. Doorgaans zult u hiervan gedurende het eerste jaar nogal wat beperkingen ondervinden in uw dagelijks leven. Zowel in lichamelijk als in emotioneel opzicht vergt de totale behandeling vaak veel van een patiënt.

Optimale medische en verpleegkundige zorg en extra aandacht en begeleiding, bijvoorbeeld van een diëtist en fysiotherapeut, zijn dan ook nodig. Voor ondersteuning kan in het ziekenhuis ook een beroep worden gedaan op een psycholoog, een maatschappelijk werker of een pastoraal medewerker. Uw huisarts kan adviseren over een ondersteuning en begeleiding buiten het ziekenhuis. NIEUWE ONTWIKKELINGEN Een belangrijke nieuwe ontwikkeling is de uitbreiding van de immunotherapie. Aan monoklonale antilichamen kunnen radioactieve stoffen worden gehecht (radioimmunotherapie). Na toediening via een infuus zullen de antilichamen zich aan de kankercellen hechten en deze, zeer plaatselijk, bestralen. Het voordeel is dat ook kankercellen in de buurt, waar zich geen antilichamen aan bindt, worden bestraald. Deze behandeling wordt in het kader van wetenschappelijk onderzoek gegeven bij diverse vormen van B-cel non-hodgkinlymfomen. van een behandeling in verhouding staat tot het mogelijke risico van terugkeer van de ziekte. Als u twijfelt aan de zin van (verdere) behandeling, bespreek dit dan in alle openheid met uw specialist of huisarts. Iedereen heeft het recht om af te zien van (verdere) behandeling. Uw arts zal u de noodzakelijke medische zorg en begeleiding blijven geven om de hinderlijke gevolgen van uw ziekte zo veel mogelijk te bestrijden. PWF ǀ Scharlooweg 52 ǀ ǀ T: 461 1998 461 0108 ǀ ǀ E: info@spwfcuracao.org ǀ AFZIEN VAN BEHANDELING Het kan gebeuren dat bij u of uw arts de indruk bestaat, dat de belasting of de mogelijke bijwerkingen of gevolgen van een behandeling niet (meer) opwegen tegen de te verwachten resultaten. Hierbij zal het doel van de behandeling vaak een rol spelen. Het maakt natuurlijk verschil of de behandeling curatief of palliatief bedoeld is, of dat er sprake is van van een adjuvante (=onderdeel van de curatieve) behandeling. Bij een curatieve behandeling accepteert u misschien meer bijwerkingen of gevolgen. Als een palliatieve behandeling wordt geadviseerd, zult u de kwaliteit van uw leven bij uw beslissing willen betrekken. En bij een adjuvante behandeling speelt de afweging of de belasting