Onderzoek schoolzwemmen Midden-Provincie Inleiding Naar aanleiding van een aantal vragen uit de sportregio Midden-Provincie met betrekking tot het schoolzwemmen in deze regio, deed het APB Sport in 2009 een bevraging naar de scholen uit deze sportregio. Deze bevraging werd gedaan bij zowel de kleuterscholen, de lagere scholen als de secundaire scholen. In deze studie rapporteren we over de kenmerken en parameters die een invloed hebben op het schoolzwemmen in de Midden-Provincie. 1. Respons. 59 van de 89 aangeschreven scholen vulden een vragenlijst in (66,3%). In totaal ontvingen we van die 59 scholen 88 ingevulde vragenlijsten (basisscholen ontvingen zowel een vragenlijst voor het kleuteronderwijs als voor het lager onderwijs.) Voor de scholen uit de gemeenten Schilde en Zandhoven is de respons lager dan 50%. Bijgevolg zijn de resultaten in mindere mate representatief voor deze twee gemeenten. 2. Al dan niet gaan zwemmen? 100% van de lagere- en secundaire scholen gaat zwemmen. Bij de kleuterscholen is dit 86,1%, hoewel in de eindtermen lichamelijke opvoeding voor het kleuteronderwijs zwemmen niet specifiek wordt opgenomen. Uit het overzicht van de ontwikkelingsdoelen blijkt wel dat een aantal van deze doelstellingen ook via zwembadbezoek kunnen bereikt of gestimuleerd worden. De meest voorkomende redenen om te gaan zwemmen met de leerlingen is het feit dat zwemmen deel uitmaakt van de eindtermen en dat de school zwemonderricht belangrijk vindt. 13,9% van de kleuterscholen geeft aan niet te gaan zwemmen. De belangrijkste reden voor deze scholen om niet te gaan zwemmen is de kostprijs/duur van het vervoer. 3. Situatie per graad. In het kleuteronderwijs wordt er vooral in de derde kleuterklas gezwommen (100%). In het lager onderwijs is dit evenredig verdeeld over de 6 leerjaren. In het secundair onderwijs gaan de leerlingen vooral zwemmen in de 1 e graad (77,3%), aangezien enkel in de 1 e graad het zwemonderricht in de eindtermen staat. 1
4. Zwemfrequentie. 77,1% van de scholen gaat minstens 2-wekelijks zwemmen. Wekelijks à 2-wekelijks zwemmen wordt door zwemdeskundigen beschouwd als de meest ideale frequentie voor succesvol zwemonderricht. 5. Waar gaan de scholen zwemmen? Ongeveer de helft van de scholen (49,4%) heeft een zwembad in hun vestingsplaats. De andere helft (50,6%) dient zich te verplaatsen naar een andere gemeente. De volgende zwembaden worden bezocht door de scholen uit de Midden-Provincie: Beerse, Brasschaat, Edegem, Kontich, Lille, Mortsel, Nijlen, Zandhoven en Wijnegem. De zwembaden van Kontich (15 scholen), Wijnegem (17 scholen) en Mortsel (30 scholen) vormen de top-3 van meest bezochte zwembaden door de scholen uit de sportregio. 6. Verplaatsing van de school naar het zwembad. 6.1. De afstand. De gemiddelde afstand die door scholen wordt afgelegd is 4,75km. De GBS Sint-Antonius uit Zoersel maakt de grootste verplaatsing. Zij gaan zwemmen in Beerse en leggen hiervoor 17,1km af. Gemiddeld legt een school met een zwembad binnen de gemeente 2,89km af. Een school zonder zwembad binnen de gemeente legt gemiddeld 6,7km af. 6.2. Duur en verplaatsingsmiddel. Gemiddeld bedraagt de verplaatsing van de school naar het zwembad 13 minuten. 76% van de scholen doet deze verplaatsing met de bus, 27,7% gaat te voet en 10,8% fietst naar het zwembad. Voor scholen met een zwembad in de gemeente duurt de verplaatsing gemiddeld 13,2 minuten. Te voet (44,2%) en met de bus (34,6%) zijn de twee meest populaire vervoersmiddelen voor deze scholen. Voor scholen die gaan zwemmen in een zwembad buiten de gemeente duurt de verplaatsing gemiddeld 16,3 minuten. Al deze scholen gaan met de bus. 7. De kostprijs. 7.1. De inkomprijs. De gemiddelde kostprijs voor de inkom/zwemles/kind bedraagt 0,98. Aangezien een heel aantal scholen aangeven gratis te zwemmen, is het echter aangewezen om de mediaan te nemen. Dan komen we op 1,50 als kritische grens voor de inkomprijs per kind/zwembeurt. 2
Vooral de zwembaden van Mortsel en Wijnegem worden positief beoordeeld m.b.t. de kostprijs. Opgemerkt dient te worden dat dit voor het zwembad van Mortsel vooral scholen uit Mortsel zelf zijn, die geen inkom betalen. Voor het zwembad van Wijnegem zien we dat de meeste scholen die dit zwembad qua kostprijs als positief ervaren, aangeven 1,50 te betalen. Dit bevestigt het bedrag van 1,50 als kritische grens voor de inkomprijs per kind/zwembeurt. 7.1. De vervoerskost. Het vervoer wordt door de scholen als de grootste negatieve factor van het schoolzwemmen beschouwd. De gemiddelde kostprijs voor het vervoer per zwemles/kind komt op 1,18. Aangezien een heel aantal scholen aangeven gratis vervoer te hebben is het echter aangewezen om de mediaan te nemen. Dan komen we op 1,75 als kritische grens voor de kostprijs voor het vervoer per zwemles/kind. Als we kijken naar de scholen die het vervoer als negatief bestempelen zien we dat meer dan de helft (53,8%) de verplaatsing met een privé-bus maakt. Bijna één derde (27,2%) van deze scholen betaalt een vervoerskost van meer dan 1,75. Dit bevestigt het bedrag van 1,75 als kritische grens voor de vervoerskost per zwemles/kind. Vooral het zwembad van Wijnegem wordt positief ervaren m.b.t. het vervoer. Opgemerkt dient te worden dat de meeste van deze scholen te voet of met de schoolbus naar het zwembad van Wijnegem gaan en bijgevolg geen vervoerskosten hebben. 8. Zwemlessen. We merken op dat vooral de subfactoren m.b.t. de infrastructuur (zwemuren, ruimte, drukte, diepte, temperatuur, ) bepalende factoren (> 60%) zijn om een uitspraak te doen over de zwemlessen. Subfactoren m.b.t. begeleiding zijn hier eerder secundaire items (< 60%). Ongeveer één op vier scholen (25,3 %) geeft aan geen beroep te kunnen doen op voldoende zwemuren/zwembeurten in het zwembad dat ze bezoeken. Deze scholen vermelden vooral het zwembad van Zandhoven (Pulderbos) en het zwembad van Kontich. Ongeveer één op drie scholen (30,1%) geeft aan geen beroep te kunnen doen op genoeg ruimte/wateroppervlakte in het zwembad dat ze bezoeken. Deze scholen vermelden vooral het zwembad van Zandhoven (Pulderbos). Vooral het zwembad van Mortsel wordt positief ervaren m.b.t. de zwemlessen. Opgemerkt dient te worden dat al deze scholen aangeven beroep te doen op zwemlesgevers die verbonden zijn aan het zwembad. 3
9. Comfort in het zwembad. We merken op dat de top vier van positieve comfortfactoren te maken heeft met veiligheid: veiligheid/toegankelijkheid (92,8%), hygiëne (81,9%) en veilig bereikbaar (80,7%). 66,3% van de scholen geeft aan de omkleedruimte als positief te ervaren. Voor een aantal zwembaden geven de scholen (22,9%) echter aan dat er nog verbeterpunten zijn inzake omkleedfaciliteiten. 73,5% van de scholen geeft aan het didactisch materiaal als positief te ervaren. Voor een aantal zwembaden geven de scholen (10,8%) echter aan dat er nog verbeterpunten zijn inzake het didactisch materiaal. 42,2% van de scholen geeft aan de recreatieve voorzieningen als positief te ervaren. Voor een aantal zwembaden geven de scholen (41%) echter aan dat er nog verbeterpunten zijn inzake recreatieve voorzieningen. Vooral de zwembaden van Mortsel en Wijnegem worden positief ervaren m.b.t. het comfort. Voor het zwembad van Mortsel zijn het vooral de subfactoren hygiëne en toegankelijkheid die door de scholen als positief worden ervaren. Voor het zwembad van Wijnegem zijn het vooral de subfactoren omkleedruimte, veiligheid, hygiëne, toegankelijkheid en veilig bereikbaar die door de scholen als positief worden ervaren. 10. Aanbevelingen. 10.1 Kostprijs van het schoolzwemmen. Voor de kostprijs van de inkom kan het een opportuniteit zijn voor de zwembaden die bezocht worden door de scholen uit de Midden-Provincie om samen te bekijken of de prijs per kind/zwembeurt voor het schoolzwemmen richting 1,5 gebracht kan worden. Een mogelijkheid hiervoor is een samenwerkingsovereenkomst/convenant tussen buurtgemeenten. Voor de kostprijs van het vervoer kan het een opportuniteit zijn om met de gemeenten van de sportregio Midden-Provincie een gezamenlijke aanbesteding te doen naar privébusmaatschappijen om zo een gunstige prijs te bekomen voor het busvervoer, rekening houdend met de kritische grens van 1,75. 10.2 Extra behoefte aan schoolzwemmen. Ongeveer één op vier scholen (25,3 %) geeft aan geen beroep te kunnen doen op voldoende zwemuren/zwembeurten in het zwembad dat ze bezoeken. Ongeveer één op drie scholen (30,1%) geeft aan geen beroep te kunnen doen op genoeg ruimte/wateroppervlakte in het zwembad dat ze bezoeken. Beide cijfers tonen aan dat er behoefte is aan extra (school)zwemwater in de regio. Dit wordt bevestigd door het zwembadenonderzoek van het provinciebestuur uit 2005: de 4
sportregio Midden-Provincie is de regio met de op 1 na laagste overdekte zwemwaterdensiteit, nl. 1m² per 137 inwoners. Het lijkt daarom aangewezen dat de sportregio Midden-Provincie een gerichte benadering van deze scholen (zie cijfermateriaal) doet in combinatie met de bezochte zwembaden om na te gaan of er geen betere spreiding en een efficiëntere invulling van het schoolzwemmen mogelijk is. 10.3. Comfort in het zwembad. We kunnen stellen dat veiligheid een zeer belangrijk item is voor scholen m.b.t. het comfort voor het schoolzwemmen. Het lijkt ons voor de zwembaden dan ook aangewezen om hier blijvend aandacht aan te besteden. Een aantal maatregelen kunnen het comfort voor het schoolzwemmen ook nog verder verhogen: Het aanpassen/uitbreiden van de kleedkamerfaciliteiten: uiteraard is dit eerder een lange termijn maatregel. Het voorzien van extra en/of meer kwalitatief didactisch materiaal: quick-win maatregel Het voorzien van extra en/of meer kwalitatieve recreatieve voorzieningen. Hier dient opgemerkt te worden dat recreatieve voorzieningen niet strikt noodzakelijk zijn voor het zwemonderricht. Tom Vandebroek APB Sport mei 2010 5