ECLI:NL:GHLEE:2012:BV0713 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie

Vergelijkbare documenten
ECLI:NL:GHARL:2016:8884

ECLI:NL:GHARL:2017:9611

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 12 september 2013, nummer AWB 13/915, in het geding tussen belanghebbende

ECLI:NL:GHARL:2017:634

ECLI:NL:GHARL:2017:4777

ECLI:NL:GHARL:2013:8624

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Amersfoort (hierna: de Inspecteur)

ECLI:NL:GHAMS:2017:928 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/00024

ECLI:NL:GHSHE:2017:1064

ECLI:NL:GHDHA:2017:1341

ECLI:NL:GHARL:2014:2681

ECLI:NL:GHAMS:2013:2044 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHARL:2014:6759

ECLI:NL:GHARL:2017:613

ECLI:NL:GHDHA:2013:3180

ECLI:NL:GHAMS:2005:AU3334 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 04/04123

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Almere (hierna: de Inspecteur)

ECLI:NL:GHAMS:2017:789 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/00218

ECLI:NL:GHSHE:2011:BV2388

ECLI:NL:GHARL:2017:5327

ECLI:NL:RBDHA:2014:5556

ECLI:NL:GHDHA:2014:2773


ECLI:NL:GHSHE:2015:1379

ECLI:NL:RBHAA:2006:AY9268

de inspecteur van de Belastingdienst/Noord/Kantoor Groningen (hierna: de Inspecteur)

ECLI:NL:GHSHE:2010:BM7477

ECLI:NL:GHDHA:2017:1563

Afkoopsom lijfrente belast in het jaar waarin de afkoopsom vorderbaar en inbaar is

ECLI:NL:GHDHA:2017:2098

ECLI:NL:GHAMS:2017:2886 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/00546

ECLI:NL:GHAMS:2000:AA8940 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00/2559

ECLI:NL:GHARL:2015:708

ECLI:NL:GHARL:2015:814

ECLI:NL:GHARL:2015:3296

ECLI:NL:GHARL:2017:1064

ECLI:NL:GHARL:2015:20

ECLI:NL:GHDHA:2014:3701

ECLI:NL:GHAMS:2015:382 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00712

tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 8 maart 2011, nummers AWB 10/2670 en 10/2672, in het geding tussen belanghebbende en

ECLI:NL:GHAMS:2010:BO9334 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 09/00549

Nu premies AOV zijn afgetrokken vormen uitkeringen belastbare periodieke uitkeringen uit inkomensvoorziening (art , lid 1, ond.

ECLI:NL:RBHAA:2008:BD9044

ECLI:NL:GHARN:2007:AZ6619

ECLI:NL:GHARL:2016:1535

ECLI:NL:RBARN:2008:BF9690

ECLI:NL:GHARL:2015:536

ECLI:NL:GHSHE:2017:190

ECLI:NL:GHSGR:2010:BO5161

ECLI:NL:RBBRE:2009:BJ4751

ECLI:NL:RBZWB:2016:4850

ECLI:NL:GHARL:2013:8747

de voorzitter van het managementteam van de eenheid Belastinqdienat^ÉI^ van de rijksbelastingdienst, hierna: de Inspecteur,

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ2891

ECLI:NL:RBLEE:2007:BC2679

ECLI:NL:RBGEL:2013:CA1901

ECLI:NL:GHSHE:2007:BB2231

ECLI:NL:RBDHA:2015:7800

ECLI:NL:RBZWB:2015:2857


ECLI:NL:RBHAA:2010:BM1234

ECLI:NL:GHAMS:2010:BO4752 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 09/00638

ECLI:NL:RBARN:2009:BI3591

ECLI:NL:RBZWB:2015:8725

GERECHTSHOF s-hertogenbosch

ECLI:NL:GHARL:2015:2216

tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 14 april 2016, nummer Awb 15/2747, in het geding tussen belanghebbende en

ECLI:NL:GHSHE:2016:2733

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6992 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 07/00490

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM Tweede Meervoudige Belastingkamer. een uitspraak van het Hoofd van de Belastingdienst Ondernemingen Y, de inspecteur.

ECLI:NL:RBSGR:2007:BC0614

ECLI:NL:GHARN:2005:AT7887


tegen de mondelinge uitspraak van de Rechtbank Breda (hierna: de Rechtbank) van 10 november 2010, nummer AWB 10/1037, in het geding tussen

ECLI:NL:GHSGR:2011:BP5815

ECLI:NL:RBARN:2008:BD8513

2.1. De Inspecteur is van de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

ECLI:NL:RBZWB:2013:5523

ECLI:NL:GHARN:2011:BP8393

tegen de uitspraak van de Rechtbank Breda (hierna: de Rechtbank) van 15 november 2012, nummer AWB 12/4016, in het geding tussen

Uitspraak GERECHTSHOF s-hertogenbosch Uitspraak op het hoger beroep van de heer [belanghebbende], belanghebbende

ECLI:NL:GHDHA:2016:30

ECLI:NL:RBARN:2012:BY0157

Aanslag, beschikkingen, bezwaar en geding in eerste aanleg

ECLI:NL:RBZWB:2013:4673

ECLI:NL:GHARL:2014:7457

ECLI:NL:GHDHA:2017:826

/ Belastingrecht. Hoger beroep

ECLI:NL:GHDHA:2016:1495

ECLI:NL:GHDHA:2017:1555

NTFR 2010/203 met annotatie van Castelijn FutD V-N 2009/65.1.1

ECLI:NL:GHARL:2017:4367

ECLI:NL:GHAMS:2008:BD7995 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 07/00429

ECLI:NL:RBNHO:2015:1985

ECLI:NL:RBZWB:2017:3691

ECLI:NL:GHAMS:1999:AA7796 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 98/4659

ECLI:NL:RBSGR:2012:BV8097

ECLI:NL:RBBRE:2012:BZ2838

ECLI:NL:RBZWB:2015:4441


Transcriptie:

ECLI:NL:GHLEE:2012:BV0713 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 10-01-2012 Datum publicatie 12-01-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK 10/00331 Inkomstenbelasting Belastingrecht Hoger beroep In geschil is het antwoord op de vraag of belanghebbende recht heeft op aftrek van scholingsuitgaven. Daarnaast is in geschil of de Inspecteur bij belanghebbende het in rechte te beschermen vertrouwen heeft gewekt, dat hij recht heeft op de aftrek van scholingsuitgaven. Belanghebbende beantwoordt deze vragen bevestigend, de Inspecteur beantwoordt deze ontkennend. Vindplaatsen Rechtspraak.nl NTFR 2012, 241 FutD 2012-0151 V-N Vandaag 2012/125 Uitspraak GERECHTSHOF LEEUWARDEN Sector belastingrecht nummer 10/00331 uitspraakdatum: 10 januari 2012 Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer op het hoger beroep van X te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden van 17 november 2010, nummer AWB 09/1290 IB/PVV, in het geding tussen belanghebbende en de inspecteur van de Belastingdienst/Noord (hierna: de Inspecteur) 1. Ontstaan en loop van het geding

1.1 Aan belanghebbende is voor het jaar 2003 een aanslag in de inkomstenbelasting/ premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van 22.015. 1.2 De Inspecteur heeft bij uitspraak op het bezwaarschrift de aanslag gehandhaafd. 1.3 Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Leeuwarden (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 17 november 2010 ongegrond verklaard. 1.4 Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend. 1.5 Tot de stukken van het geding behoort, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft. 1.6 Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 november 2011 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende en A namens de Inspecteur. 2. De vaststaande feiten 2.1 Belanghebbendes inkomen bestaat in het jaar 2003 uit een uitkering ingevolge de Nieuwe Werkloosheidswet. Belanghebbende heeft in de aangifte IB/PVV voor het jaar 2003 een aftrek voor scholingsuitgaven opgevoerd van 1.745 bestaande uit 1.400 voor de School voor Sjamanisme en 345 voor boeken. Na aftrek van de drempel van 500 resteert een aftrek van 1.245. 2.2 Bij het vaststellen van de aanslag IB/PVV voor het jaar 2003 heeft de Inspecteur de scholingsuitgaven niet in aftrek toegelaten. 2.3 Belanghebbende staat in de registers van de Kamer van Koophandel ingeschreven als eclectisch psychotherapeut. 2.4 Belanghebbende heeft blijkens zijn aangiften sedert 2001 niet beroepsmatig werkzaamheden als eclectisch psychotherapeut verricht. Belanghebbende heeft ter zitting verklaard dat hij weliswaar werkzaamheden als eclectisch psychotherapeut heeft verricht, maar dat hij voor deze werkzaamheden geen betalingen heeft ontvangen.. 2.5 Belanghebbende heeft verklaringen overgelegd afkomstig van de School voor Sjamanisme waaruit blijkt dat hij in de schooljaren 2001-2002 en 2002-2003 het eerste, tweede en derde jaar van de opleiding Sjamanisme en Transformatie aan die school heeft gevolgd en dat hij daarvoor in totaal een bedrag van 4.970 heeft betaald. Voorts heeft belanghebbende twee bankafschriften overgelegd waaruit blijkt dat hij in 2003 een bedrag van 750 heeft betaald aan de School voor Sjamanisme. 2.6 In de tot de gedingstukken behorende uitdraai van de internetsite van www.schoolvoorsjamanisme.nl wordt met betrekking tot de opleiding Sjamanisme en Transformatie onder meer vermeld: (...) sjamanisme is een verzamelnaam voor spiritueel leiderschap dat universeel is. Alle natuurvolkeren over heel de wereld kennen de sjamaan. Het zijn helers, zieners en filosofen, die voor de gemeenschap belangrijk zijn vanwege de kennis die zij bezitten om de verbinding te herstellen tussen hemel en aarde, tussen mensen en goden, tussen mensen en de natuur en tussen mensen onderling. (...) Een sjamaan weet dat ieder mens over helende en zelfhelende vermogens beschikt. Hij of zij zal dit zelfhelend vermogen van de mens weer proberen te herstellen. Via de opleiding (...) kun je kennis maken met de wereld van de sjamaan en de daarbij behorende technieken en rituelen. Sjamanisme is overigens geen religie. Sjamanisme kan ook niet worden onderwezen. (...) Sjamanisme zoals dat binnen de school wordt ervaren en gepraktiseerd is een manier van leven, waarbij we ons verbonden voelen met alles dat leeft, met alles dat ons omgeeft.

Het is opnieuw contact maken met een universele kracht die al zo oud is als de schepping (...): Liefde. Wat wij met deze opleiding beogen is je weer te leren hoe je je eigen kracht, de krachten van de natuur en de krachten uit andere dimensies op een bewuste manier met alles wat bestaat te verbinden en met respect te gebruiken. Dit zal (...) de kwaliteit van je leven verbeteren op fysiek, mentaal, emotioneel en spiritueel niveau. (...) Het doel van de Stichting School voor Sjamanisme is mensen die zich door het bovenstaande voelen aangetrokken een opleidingsmogelijkheid te bieden zich met de al eeuwenoude wijsheid van de sjamaan (opnieuw) te verbinden, zodat dit bewustzijn weer een plek kan krijgen binnen onze cultuur. ( ) Voor wie is de opleiding bedoeld? De opleiding is een aanvullende beroepsopleiding voor mensen die werkzaam zijn in de gezondheidszorg en of het onderwijs, voor therapeuten, voor kunstenaars enzovoort. Maar ook voor iedereen die zich verder wil ontwikkelen op emotioneel, spiritueel of maatschappelijk niveau en dit wil integreren in zijn of haar leven, werk of toekomstig werk.. (...) 3. Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen 3.1 In geschil is het antwoord op de vraag of belanghebbende recht heeft op aftrek van scholingsuitgaven. Daarnaast is in geschil of de Inspecteur bij belanghebbende het in rechte te beschermen vertrouwen heeft gewekt, dat hij recht heeft op de aftrek van scholingsuitgaven. Belanghebbende beantwoordt deze vragen bevestigend, de Inspecteur beantwoordt deze ontkennend. 3.2 Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. 3.3 Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vermindering van het belastbare inkomen uit werk en woning met een bedrag van 1.245. 3.4 De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank. 4. Beoordeling van het geschil 4.1.1 Ingevolge artikel 6.27, eerste lid, van de Wet, worden als scholingsuitgaven aangemerkt: uitgaven voor het door de belastingplichtige volgen van een opleiding of studie met het oog op het verwerven van inkomen uit werk en woning. 4.2 In de Memorie van Toelichting bij de Wet Inkomstenbelasting 2001 (Belastingherziening 2001) is het volgende overwogen: Met de term «met het oog op het verwerven van inkomen uit arbeid en woning» wordt beoogd aan te geven dat het doel van de opleiding bepalend is voor de aftrekbaarheid van de scholingsuitgaven. Het geobjectiveerde doel van het volgen van de opleiding of studie moet zijn hetzij het verbeteren van de financieel-economische positie van de belastingplichtige, hetzij het op peil houden of verbeteren van kennis en vaardigheden die de belastingplichtige nodig heeft voor het verwerven of behouden van inkomen uit tegenwoordige arbeid. Uitgaven voor een opleiding of studie die wordt gevolgd als hobby of uit persoonlijke interesse, kunnen dus niet als scholingsuitgaven in aanmerking komen, evenmin als dergelijke uitgaven in een te ver verwijderd verband staan met het verwerven van inkomen uit werk en woning.

(MvT, Kamerstukken II 1998/99, 26727, nr. 3, blz. 260-261). 4.3 Belanghebbende is opgeleid tot eclectisch psychotherapeut en heeft gesteld het voornemen te hebben na zijn 65e jaar een eigen praktijk te starten. De opleiding aan de School voor Sjamanisme is, aldus belanghebbende, het sluitstuk van de verschillende opleidingen die hij heeft gevolgd. 4.4 De Inspecteur bestrijdt dat belanghebbende de opleiding heeft gevolgd voor het uitoefenen van betaalde werkzaamheden. In de aangiften IB/PVV voor de jaren 2001 tot en met 2008 blijkt niet dat belanghebbende beroepsmatig werkzaamheden als eclectisch psychotherapeut heeft verricht. Bovendien staat belanghebbende niet als psychotherapeut geregistreerd in het register ingevolge de Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (BIG-register). De Inspecteur bestrijdt in hoger beroep niet langer dat belanghebbende de door hem gestelde kosten heeft voldaan. 4.5 Tegenover de gemotiveerde betwisting door de Inspecteur rust op belanghebbende, als degene die in aanmerking wenst te komen voor aftrek in verband met scholingsuitgaven, de last aannemelijk te maken dat de kosten zijn gemaakt met het oog op het verwerven van inkomen uit werk en woning. Met de Rechtbank is het Hof van oordeel dat belanghebbende hierin niet is geslaagd. Weliswaar presenteert de school de opleiding op haar site als een aanvullende beroepsopleiding, uit de omschrijving en de doelstelling van de opleiding zoals weergegeven onder 2.6 leidt het Hof af dat de opleiding is gericht op de verbetering van de kwaliteit van het leven van de cursist. Vaststaat dat belanghebbende in het onderhavige jaar uitsluitend inkomsten uit vroegere arbeid genoot. Belanghebbende heeft voorts in de periode van 2001 tot heden geen inkomen genoten uit de gestelde activiteiten als eclectisch psychotherapeut. Daarnaast heeft belanghebbende niet, althans onvoldoende, aannemelijk gemaakt dat hij later wel een praktijk zal beginnen waarmee hij belastbare inkomsten uit werk en woning zal (kunnen) genereren. De omstandigheden van het geval in combinatie met de aard van de opleiding maken dat het Hof niet aannemelijk gemaakt acht dat belanghebbende de opleiding heeft gevolgd met het oog op verbetering van zijn financieeleconomische positie of het op peil houden of verbeteren van kennis en vaardigheden die de belastingplichtige nodig heeft voor het verwerven of behouden van inkomen uit tegenwoordige arbeid. Het vertrouwensbeginsel. 4.6 Belanghebbende heeft subsidiair een beroep gedaan op het vertrouwensbeginsel. Belanghebbende heeft hiertoe aangevoerd dat in eerdere jaren de kosten van de opleiding wel in aftrek zijn toegelaten. De Inspecteur heeft ter zitting van het Hof gesteld dat in de jaren 2001 en 2002 deze kosten evenmin in aftrek zijn toegestaan. Belanghebbende heeft dit ook erkend, zodat zijn beroep op het vertrouwensbeginsel in zoverre faalt. 4.7 Indien belanghebbende heeft bedoeld te stellen dat de uitgaven van andere door hem gevolgde opleidingen wel in aftrek zijn toegelaten, overweegt het Hof dat iedere opleiding voor het recht op aftrek op zijn eigen merites moet worden getoetst. Gesteld noch gebleken is, dat de eerder gevolgde opleiding vergelijkbaar zijn met de opleiding aan de School voor Sjamanisme. Het beroep op het vertrouwensbeginsel slaagt om die reden niet. Het gelijkheidsbeginsel. 4.8 Meer subsidiair is tussen partijen in geschil of sprake is van schending van het gelijkheidsbeginsel doordat de Inspecteur de kosten bij andere cursisten wel in aftrek zou hebben toegestaan. Belanghebbende heeft ter onderbouwing van dit beroep de naam van één medecursist genoemd. Dit beroep slaagt niet. Belanghebbende heeft niet aannemelijk gemaakt dat de Inspecteur ter zake van het toekennen van de aftrek een begunstigend beleid heeft gevoerd of met een oogmerk van begunstiging heeft gehandeld.

4.9 Een schending van het gelijkheidsbeginsel in de zin van de meerderheidsregel welke ziet op de situatie waarin in een meerderheid van de met het geval van belanghebbende vergelijkbare gevallen een juiste wetstoepassing achterwege is gebleven, doet zich evenmin voor, nu slechts in één geval sprake is van een onjuiste wetstoepassing en één geval geen meerderheid van gevallen vormt. Slotsom Op grond van het vorenstaande is het hoger beroep ongegrond. 5. Proceskosten Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. 6. Beslissing Het Hof bevestigt de uitspraak van de Rechtbank. Deze uitspraak is gedaan door mr. P. van der Wal, voorzitter, mr. R.F.C. Spek en mr. E. Polak, in tegenwoordigheid van mr. H. de Jong als griffier. De beslissing is op 10 januari 2012 in het openbaar uitgesproken. De griffier, De voorzitter, (H. de Jong) (P. van der Wal) Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 11 januari 2012 Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen: 1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd; 2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: a. de naam en het adres van de indiener; b. de dagtekening; c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

d. de gronden van het beroep in cassatie. Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.