IN DE MOKUMSE JAREN
IN DE MOKUMSE JAREN Patrizia Filia memoir
In de Mokumse jaren Copyright 2016 Patrizia Filia Uitgever: de LuiaardVrouwe www.deluiaardvrouwe.nl Foto-omslag: Elena Bosio Druk: Pumbo.nl ISBN: 9789082623208 NUR: 320 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd door middel van druk, fotokopieën, geautomatiseerde gegevensbestanden of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
INHOUD -7- toen ik er niet was -9-27 hoofdstukken -272- berichten -279- alle tijden voorbij -283- nawoord -285- persartikelen -297- namen
toen ik er niet was en de tijd er was toen de chaos in het universum heerste toen het gloeiende magma het mysterie van mijn formatie verborg sinds toen is mijn tijd in een harde korst opgesloten eindeloze geologische tijdperken heb ik geleefd ontzaglijke omwentelingen schudden mijn geheugen van steen met ontroering draag ik de eerste tekenen van de menselijke beschaving mijn tijd heeft geen tijd Pinuccio Sciola
I Toen wist ik het, meer dan dertig jaar geleden in Mokum. Ik wist wat ik las toen ik naar buiten keek. Het appartement stond pal tegenover een opslagruimte op het Wittenburgeiland. Om bij het gebouw te komen moest ik een bruggetje oversteken, verder lopen en dan het straatje nemen vanaf het postkantoor waar ik brieven en ansichtkaarten de wereld in zond. Tot aan de ingang van de opslagruimte ben ik nooit geweest. Op de gevel waren namen geschilderd. Ik weet niet meer welke; misschien Surabaya, Batavia, Sunda Kelapa. Om er zeker van te zijn zou ik de tien dozen, die in mijn werkkamer op hoge planken tegen het plafond gestapeld staan, naar beneden moeten halen. In een van de dozen zitten dagboeken; ik weet zeker dat ik in één van de schriften de namen genoteerd heb. - Haal de dozen naar beneden. Durf ze, één voor één, te openen. Zoek en vind. Lees wat je toen geschreven hebt: de namen op de gevel. - Nee, ik doe het niet. Als ik de dozen van de planken af zou halen, zou het mis kunnen gaan. En ik zeg ook niet alles: om bij de dozen te kunnen komen moet ik op een ladder. 1. Houd de ladder zoveel mogelijk vrij van vuil zoals natte verf, modder, sneeuw en olie. 2. Plaats de ladder nooit op tafels, kisten, kratten of een onstabiel stavlak. 3. Plaats de ladder zo dat de voet van de ladder ongeveer gelijk is aan een kwart van de lengte van de ladder zelf (d.w.z. de ladder opstellen onder een hoek van 75 graden). 4. Beklim de ladder nooit hoger dan de vierde standplaats van bovenaf. 5. Leun niet te ver opzij. 6. Verplaats de ladder wat vaker. 9
Voor de eerste keer lees ik de instructies en plotseling besef ik het gevaar dat ik in de loop der jaren heb gelopen. Niet vanwege de natte verf, modder en olie, want daar ben ik te netjes voor en de sneeuw heb ik altijd buiten de deur gelaten, zelfs met zout bestreden want voordat je het weet gaat het vriezen. Ik heb wel gevaar gelopen door die onstabiele stavlakken. Er is nooit iets vreselijks gebeurd, maar iedereen weet: het hoeft maar één keer te gebeuren en het is gedaan. Let op: het is niet gebeurd, maar het hád kunnen gebeuren, en als je niet oplet, zou het kúnnen gebeuren. Punt 3 zet me een poosje aan het denken, een lang poosje. Kortom: ik meet het mogelijke gevaar nooit op deze manier, niet op basis van een veiligheid van 75 graden. Nooit gedaan, nooit gekund, te ingewikkeld, zelfs gevaarlijk, niet aan beginnen. Punt 4 is het duidelijkst verwoord en toch lijkt het wel een raadsel. Mijn ladder heeft maar twee standplaatsen, sinds het begin al, geen idee waar de andere twee gebleven zijn. Zou het zijn dat mijn ladder geen ladder is, maar een trap? En hoezo: beklim de ladder nooit van bovenaf? Dit punt lijkt op esoterie, op iets waarvan men zegt dat het bestaat maar dat men niet ziet. Zelfs op basis van geloof, kan ik niet geloven dat mijn ladder vier standplaatsen heeft, zoals punt vier graag wil laten geloven. Punten 5 en 6 zijn onthullend, want ja: ik leun graag ver opzij, graag wil ik vliegen, ver weg van de ladder vandaan, tussen hemel en aarde hangen, aan de rand van de afgrond op mijn tenen lopen figuurlijk dan. Ik moet ook bekennen dat ik de ladder niet zo vaak verplaats, het liefst zo min mogelijk. Het is ook zo dat ik in mijn eentje, op de ladder, de dozen niet kan bereiken. Met vier standplaatsen was het misschien wel mogelijk geweest nee, ook niet en in ieder geval is mijn ladder geen ladder, maar een trap. Weer iets geleerd: noem de dingen bij hun naam en neem instructies met een korrel zout. Een bevriende fotograaf had het op een middag, tijdens een wandeling in zijn buurt, over de Verenigde Oost-Indische Compagnie gehad en over de tulpenbollengekte. Ik liet niet merken dat ik 10