Aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Algemeen

Vergelijkbare documenten
Natura 2000 gebied 7 Noordzeekustzone

Instandhoudingsdoelen Nederlandse Natura gebieden

Programma publieke avond 26 januari 2012

Wijzigingsbesluit Natura 2000-gebied Voordelta

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Bekendmaking aanwijzingsbesluiten Natura 2000 in het Waddengebied

Natura 2000 gebied 5 Duinen Ameland

Natura essentietabellen Leeswijzer

Natura 2000 gebied 89 - Eilandspolder

Natura 2000 gebied Markiezaat

Natura 2000 gebied 6 Duinen Schiermonnikoog

10 Wettelijke toetsingskaders natuur

Natura 2000 & PAS. Natura 2000 implementatie in Nederland

Natura 2000 gebied 100 Voornes Duin

Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe

IMARES Wageningen UR. Natura 2000-doelen in de Noordzeekustzone. Van doelen naar opgaven voor natuurbescherming. Robbert Jak, Jacqueline Tamis

Bijlage Overzicht Natura 2000-gebieden 1

ECLI:NL:RVS:2006:AU9821

NATURA 2000 IN NIEUWKOOP

De betekenis van een zandbank voor Heist voor de avifauna

GEDEPUTEERDE STATEN VAN DE PROVINCIE GRONINGEN VERGUNNING NATUURBESCHERMINGSWET verleend aan STAATSBOSBEHEER. voor

Inspraakwijzer beheerplannen Natura 2000 Drenthe

ONTWERPBESLUIT DUINEN VLIELAND

Natura 2000 gebied 10 Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - BIOLOGIE ANTWOORDEN OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2

ONTWERPBESLUIT MANTELING VAN WALCHEREN

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland T.a.v. Natura 2000 o.v.v. Krammer-Volkerak Postbus DE Zwolle. Middelburg, 17 oktober 2017

Bij de brief van 10 januari 2006 hebben wij de ontvangst van uw aanvraag bevestigd.

Hoofdzaken. Beheerplan Natura 2000 Schiermonnikoog. Informatiebijeenkomst juni (handout)

Natura 2000 gebied 2 Duinen en Lage Land Texel

Natura 2000 gebied 4 Duinen Terschelling

Bijlage 1 Overweging zandwinning Den Helder Zandwinning en zandsuppletie voor de kust van Den Helder (Noord-Holland)

Natura 2000-gebied Noordzeekustzone. De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Natura 2000 gebied 90 Wormer- en Jisperveld & Kalverpolder

Nederlandse Aardoliemaatschappij bv T.a.v.: dhr. J.P. van de Water Postbus HH ASSEN. Leeuwarden, 23 december 2010 Verzonden,

ONTWERPBESLUIT SCHOORLSE DUINEN

Natura 2000 gebied 23 - Fochteloërveen

Natura 2000 gebied 1 - Waddenzee

Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis

De inrichting en het beheer van de kwelders sluit aan bij het Kwelderherstelprogramma Groningen.

Eénjarige pioniervegetaties van slik- en zandgebieden met Salicornia en andere zoutminnende soorten (H1310) Verkorte naam: Zilte pionierbegroeiingen

Koppel kuifeenden. Kuifeenden

PASSENDE BEOORDELING IN HET KADER VAN DE NATUURBESCHERMINGSWET IN VERBAND MET DE AANLEG VAN EEN MULTI-FUEL ENERGIECENTRALE IN DE EEMSHAVEN.

uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum 28 april DRZ/07/3012/FB/HG onderwerp doorkiesnummer bijlagen

Beheerplan bijzondere natuurwaarden Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein Samenvatting

Wijzigingsbesluit Natura 2000-gebied Noordzeekustzone

Natura 2000 gebied 85 Zwanenwater & Pettemerduinen

NADERE EFFECTENANALYSE WADDENZEE EN NOORDZEEKUSTZONE II DEELRAPPORT EXTERNE WERKING

ONTWERPBESLUIT DUINEN DEN HELDER-CALLANTSOOG

Instandhoudingsdoelstellingen Hollands Diep en Haringvliet, doelen beschermde natuurmonumenten

Informatiebijeenkomst concept-beheerplan Natura 2000 Lauwersmeer

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Symposium Op reis op de Boschplaat, 30 mei 2017 Over (broed)vogels in veranderende landschappen

Natura 2000 gebied 116 Kop van Schouwen

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de minister van Infrastructuur en Milieu;

ONTWERPBESLUIT BODDENBROEK

PvA Verbetering beheer Waddenzee

Voortoets Natuurbeschermingswet Planstudie Projectplan en Legger Terschelling. Documentcode: 14M3041.RAP001.AC

Besluit. Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Datum Wnb; goedkeuring gewijzigde uitvoering project Zandwinning Prins Hendrik Zanddijk Texel

Concept BP N2000 Schiermonnikoog mei Inleiding pag. 1 t/m Instandhoudingsdoelen pag. 9 t/m 28

Grenzen verleggen in het Waddengebied. Maarten Hajer

Passende beoordeling mechanische winning van pieren door VOF Zeeaashandel Arenicola op de Vlakte van Kerken (Waddenzee)

Inhoudelijke overwegingen Zandwinning en zandsuppletie voor de kust van Texel Zuid West

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

1. T.a.v. van uw handhavingsverzoek m.b.t. de Doggersbank en de Noordzeekustzone vanaf de 5 m tot 20 meter dieptelijn ten noorden van Bergen

Inspraakwijzer. Ontwerpbesluiten voor drie mariene gebieden. Ministerie van Economische Zaken Postbus ek Den Haag

Natura 2000-gebied Waddenzee. De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Lesbrief. biologie NATUUR EN MILIEU OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2

Procedurewijzer. Voor het ontwerpaanwijzigingsbesluit Noordhollands Duinreservaat. #87 Noordhollands Duinreservaat

Natura 2000-beheerplan Noordzeekustzone

Toelichting en verklarende woordenlijst Achtergronddocument bij de publicatie van Natura 2000-aanwijzingsbesluiten

Het streefbeeld voor 2030

De Staatssecretaris van Economische Zaken

TOETSING MILITAIRE VLIEGACTIVITEITEN OUDELAND VAN STRIJEN (110)

IMARES Wageningen UR. Natura 2000-doelen in de Noordzeekustzone. Van doelen naar opgaven voor natuurbescherming Bijlagerapport

1 ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER... 2

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Natura 2000 gebied 87 Noordhollands Duinreservaat

ONTWERPBESLUIT MEIJENDEL & BERKHEIDE

1 Bent u bekend met het persbericht Boosheid over negeren belangen watersport door LNV? 1

(IMARES. Opdrachtgever: Postbus 182. Bezoekadres: Publicatiedatum:

ONTWERPBESLUIT ARKEMHEEN

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - BIOLOGIE OPDRACHTEN

Wijziging Natuurbeschermingswet 1998 door de Crisis- en herstelwet

Passende Beoordeling Kwelderlandschap Marconi Buitendijks

VEEL GESTELDE VRAGEN NATURA 2000

Procedurewijzer. Voor het wijzigingsbesluit Waddenzee. #1 Waddenzee

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Lesbrief. biologie NATUUR EN MILIEU OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2

A&W-notitie 1660tal/ms

Directie Participatie Postbus GH Den Haag. Coalitie Delta Natuurlijk Ravelijn de Groene Jager DJ Goes

Natura 2000-gebied Duinen Vlieland. De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Wnb; overwegingen vergunning; Bochtafsnijding vloedgeul vaarverbinding Holwerd Ameland; Waddenzee

Trekvissen in Natura2000 gebieden. Vissennetwerk 11 maart 2010 Martin Kroes

Concept ontwerp Natura 2000-beheerplan Noordzeekustzone

Referentienummer Datum Kenmerk ehv.N februari 2012 SKu/RvS

Overwegingen bij besluit vergunning Wet natuurbescherming project TO-meting monitoring pilotsuppletie Amelander Zeegat

Dynamische kustecosystemen op de Waddeneilanden. Op reis naar de Boschplaat, symposium 30/31 mei 2017 Evert Jan Lammerts, Staatsbosbeheer

Procedurewijzer. Voor het ontwerpwijzigingsbesluit Solleveld & Kapittelduinen. #99 Solleveld & Kapittelduinen

Nieuwe bedrijfslocaties

Transcriptie:

Reactie op de ontwerp-aanwijzingsbesluiten Waddenzee, Duinen en lage land Texerl, Duinen Vlieland, Duinen Terschelling, Duinen Ameland, Duinen Schiermonnikoog, Noordzeekustzone. Aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Algemeen Gebieden nog niet volledig De natuurbeschermingsorganisaties zijn in het algemeen positief over deze volgende stap in het proces van de definitieve aanwijzing van de Natura 2000-gebieden, waardoor de bescherming van de natuur nog verder geconcretiseerd wordt. Dat zowel de Waddenzee als de Noordzeekustzone en de vijf duingebieden in één tranche worden aangewezen valt toe te juichen. Wij wijzen er echter op dat er ook nog veel ontbreekt. Zo is het ontbreken van het Lauwersmeer, dat in zijn natuurwaarden toch een grote samenhang met de Waddenzee vertoont, een gemiste kans. Jammer is ook, dat hoewel formeel deel uitmakend van de concept-aanwijzing Waddenzee grote delen van het Eems/Dollard estuarium nog niet zijn ingevuld. En aangezien de polders van de eilanden en het overgrote deel van de vaste landkust zich kwalificeren op grond van de Vogelrichtlijn en in de natuurwaarden een grote samenhang vertonen met de Waddenzee, hadden ook deze gebieden aangewezen dienen te worden. Wij bevelen u aan om het proces van aanwijzing van deze gebieden voortvarend te voltooien, c.q. ter hand te nemen. Graag vernemen wij wanneer de aanwijzing van deze gebieden tot stand zal komen. Voor alle zeven gebieden is gesteld, dat de buitengrens van een gebied gevormd wordt door een waterkerende dijk de grens ligt op de teen van de dijk aan de gebiedszijde. Daardoor vallen dijken en strekdammen buiten de beschermingszone. Op basis van ecologische overwegingen (met name de unieke begroeiing en het bodemleven) zouden juist ook dijken, dammen en strekdammen tot het Natura 2000 gebied moeten worden gerekend. Beheerplan te laat Hoewel strikt genomen niet behorend tot de behandeling van de concept-aanwijzingen, merken wij in dit verband nog op, dat het beheerplan gereed dient te zijn drie jaren na inwerkingtreding van de gewijzigde Natuurbeschermingswet 1998 (zie artikel V, lid 3 van de Wet van 20 januari 2005 tot wijziging van de Natuurbeschermingswet 1998 in verband met Europeesrechtelijke verplichtingen, Staatsblad 2005, 195), dus drie jaren na 1 oktober 2005. Zowel de Waddenzee als de Noordzeekustzone en de vijf duinen zijn vóór 1 oktober 2005 al aangewezen als Vogelrichtlijngebied en dus dienen de beheerplannen vóór 1 oktober 2008 afgerond te zijn. Voor zover ons de planning bekend is van de totstandkoming van het beheerplan zal die datum bij lange na niet gehaald worden. Dit betekent niet alleen dat er in 1

strijd met de wet gehandeld zal worden maar ook, dat daardoor voor een gunstige staat van instandhouding noodzakelijke maatregelen onnodig lang op zich zullen laten wachten. Bovendien verzoeken we u even voortvarend te werken aan de totstandkoming van het beheerplan voor het gehele waddengebied. Instandhoudingsdoelen vervallen besluiten incorporeren De natuurbeschermingsorganisaties betreuren het, dat de instandhoudingsdoelstellingen behorende bij de inmiddels op grond van artikel 15a, lid 3 Natuurbeschermingswet 1998 vervallen aanwijzingen als beschermd of staatsnatuurmonument niet zijn verwerkt in de instandhoudingsdoelstellingen behorende bij de ontwerp-aanwijzingsbesluiten maar slechts als bijlage bij de ontwerp-aanwijzingsbesluiten zijn toegevoegd. Dit heeft niet alleen tot gevolg, dat er onduidelijkheid kan bestaan over de precieze beschermde instandhoudingsdoelstellingen met betrekking tot het natuurschoon, maar maakt ook de leesbaarheid van de aanwijzingsbesluiten lastiger, omdat steeds meerdere documenten moeten worden geraadpleegd ten einde het gehele beschermingsregime te kunnen omvatten. Bovendien is de status van de vervallen aanwijzingen onduidelijk doordat in de toelichting bij de verschillende ontwerp-aanwijzingsbesluiten staat vermeld, dat de van rechtswege vervallen besluiten ter informatie aan het ontwerp-aanwijzingsbesluit zijn toegevoegd. De natuurbeschermingsorganisaties bevelen u dringend aan om de doelstellingen uit de vervallen besluiten te incorporeren in de instandhoudingsdoelstellingen van de aanwijzingen. Bij de ontwikkeling van de beheerplannen is dan ook vooraf duidelijk op welke punten de instandhoudingsdoelstellingen als Natura 2000-gebied prevaleren boven de oude doelen als beschermd of staatsnatuurmonument. Maak relatie doelstellingen en dynamiek helder In de instandhoudingsdoelstellingen zijn voor de verschillende soorten vogels op grond van de Vogelrichtlijn populatiedoelstellingen opgenomen in absolute aantallen paren. De natuurbeschermingsorganisaties erkennen het voordeel van deze concrete benadering, waardoor toetsing van concrete plannen of projecten eenvoudiger is. Echter, het waddengebied is een buitengewoon dynamisch gebied. Door deze dynamiek kunnen als gevolg van natuurlijke ontwikkelingen variaties in aantallen paren voorkomen waar de instandhoudingsdoelstellingen niet op toegesneden zijn. Bovendien houdt deze benadering het gevaar in, dat de genoemde aantallen op gaan treden als maximumaantallen bij de beoordeling van concrete plannen en projecten. Anders gezegd: hier wordt het risico gelopen, dat ten onrechte negatieve effecten worden toegelaten omdat als gevolg van de dynamiek en natuurlijke ontwikkelingen de aanwezige aantallen soms tijdelijk boven de genoemde aantallen liggen. Dat laatste kan zeker niet de bedoeling zijn. Wij verzoeken u dan ook de toelichting bij de instandhoudingsdoelstellingen aan te vullen met enerzijds een verhandeling over de relatie tussen de dynamiek en de genoemde 2

absolute aantallen en anderzijds met de bepaling, dat de genoemde aantallen moeten worden gezien als ondergrens. Tenslotte gaan wij er van uit dat Nederland, nu de Waddenzee, de Noordzeekustzone en de duinen in samenhang zijn aangewezen, er voor zal zorgen dat dit hele gebied deel zal gaan uitmaken van de trilaterale Conservation Area. Wij verzoeken u hiertoe de nodige stappen te ondernemen. In het vervolg zal nader ingegaan worden op de ontwerp-aanwijzingsbesluiten per deelgebied. 3

Waddenzee gebied 1 Algemeen In zijn algemeenheid vinden wij het gebiedsdocument voor de Waddenzee, ons belangrijkste internationale natuurgebied, dat een niet geringe bijdrage levert aan de Natura 2000 doelstellingen, zeer voorzichtig en terughoudend geformuleerd. In de meeste gevallen zijn doelstellingen geformuleerd op het niveau van behoud van oppervlakte en kwaliteit van habitats en leefgebieden. Wij dringen aan op een ambitieuzer beleid voor dit gebied! Het ontwikkelingsperspectief in de Planologische Kernbeslissing Derde Nota Waddenzee, die inmiddels in werking is getreden, heeft meer ambitie! Ook bij de aanwijzingen voor de Natura 2000 gebieden bent u gebonden aan de inmiddels in werking getreden Planologische kernbeslissing Derde nota Waddenzee. Zoals ook al bleek uit het advies van de commissie Meijer is er een voortdurende achteruitgang van het gebied en is herstel een dringende noodzaak. Ecosysteembenadering mist Bij onze algemene opmerkingen hebben wij al aangegeven, dat natuurwetenschappelijke betekenis en natuurschoon uit de diverse aanwijzingsbesluiten als Beschermd Natuurmonument (Waddenzee, Noord-Friesland buitendijks, etc.) in dit document niet zijn geïncorporeerd, noch in de gebiedsbeschrijving, noch in de doelen. Met alleen de beschrijving van en doelen voor (vogel)soorten en hun leefgebieden en habitattypen wordt onvoldoende tegemoet gekomen aan het belang van een ecosysteembenadering. De benadering was wel aangegeven in de inmiddels vervallen aanwijzingsbesluiten als beschermd en staatsnatuurmonument. Incorporatie van de oude doelen in de instandhoudingsdoelstellingen is bij de aanwijzing van de Waddenzee des te meer geboden aangezien de oude doelen uit verschillende aanwijzingen als beschermd of staatsnatuurmonument geïntegreerd dienen te worden. Bovendien is het unieke, open landschap toegevoegd aan de hoofddoelstelling voor de Waddenzee in de Planologische kernbeslissing Derde Nota Waddenzee. Natuurschoon en samenhang ontbreken in de gebiedsbeschrijving De op zichzelf correcte gebiedsbeschrijving zouden wij graag aangevuld zien met een aantal belangrijke alinea s: - Natuurschoon: Het waddengebied wordt ervaren als een gebied van bijzondere landschappelijke schoonheid. Het weidse karakter, het vrije spel der elementen, de voortdurende wijziging van de grenzen van land en water en de grote vormenrijkdom bieden de mogelijkheid tot het opdoen van wisselende en boeiende ervaringen en zijn wezenlijke kenmerken van het gebied. (citaat uit Aanwijzing Staatsnatuurmonument Waddenzee II) - Rust, weidsheid, open horizon en natuurlijkheid waaronder duisternis zijn elementen die bijdragen aan het karakter of de identiteit van het landschap van de Waddenzee. (citaat uit Deel 4 van de pkb Derde Nota Waddenzee) 4

- Samenhang: De identiteit van het waddengebied wordt mede bepaald door de aanwezige samenhangen en overgangen in het landschap. Samenhang tussen Waddenzee, waddeneilanden, Noordzeekustzone en de vastelandskust en karakteristieke overgangen tussen land en zee, zoet en zout, nat en droog. Via overgangen in het landschap komt de samenhang goed tot uiting. Ook deze diversiteit is onderdeel van de specifieke identiteit van het waddengebied. (Samenvatting uit Nota van Toelichting bij deel 4 pkb Derde Nota Waddenzee) Begrenzing Interessant is de toevoeging van polder Breebaart en de kom bij West-Terschelling aan de Natura 2000 aanwijzing Waddenzee, omdat deze integraal onderdeel uitmaken van het waddensysteem of een belangrijke broed- en pleisterfunctie vervullen voor de vogels van de Waddenzee. Om precies dezelfde reden zijn wij van mening dat ook de polders van de Friese waddeneilanden en delen van de Texelse polder binnen de begrenzing van de Vogelrichtlijn moeten worden gebracht. Deze zijn eveneens belangrijke broed- en pleistergebieden voor vogels van de Waddenzee en vallen immers al binnen de EHS. Verschillende binnendijkse gebieden van de vastelandskust vervullen een belangrijke functie als broed-, foerageeren/of pleisterplaats voor verschillende vogelsoorten en dienen dus ook aangewezen te worden. Voor de onderbouwing hiervan verwijzen wij u naar A&W-rapport 211 1 en A&Wrapport 340 2. Wij steunen overigens de opname van de polder Breebaart en het Oostelijk Ras in het Natura 2000-gebied, evenals de opname van de gehele Vliehors. Ten aanzien van het Eems-Dollard-estuarium zijn wij voorstander van de Europese insteek om het gehele estuarium aan te melden. Wij betreuren het, dat de aanwijzing van het Eems- Dollardgebied nog niet tot een volledige invulling heeft kunnen leiden en dringen aan op een zo spoedig mogelijke aanvulling van de aanwijzing. Dit klemt te meer, omdat natuur en landschap van het Eems-Dollardgebied een negatieve ontwikkeling vertonen en omdat er grootschalige ontwikkelingen in het gebied zijn gepland, zoals de verdieping van de vaargeulen en de uitbreiding van de industrie bij de Eemshaven. Herstel van zoet-zout overgangen is inderdaad een belangrijke opdracht, maar dient niet beperkt te blijven tot het spuiregime en vistrappen. Het is met het oog op klimaatverandering 1 Vogels binnendijks; de waarden van de cultuurgronden in het Nederlandse waddengebied voor vogels, M. Engelmoer / W. Altenburg, A&W rapport 211, 1999 2 Vogels op binnendijkse cultuurgronden; de hoofdgebieden Zwarte Haan Holwerd en de Lauwersmeer en omgeving nader belicht, M. Engelmoer / W. Altenburg, A&W rapport 340, 2002 5

voor de overlevingskansen van de habitattypen en vogels van de Waddenzee van belang dat de veerkracht van de Waddenzee wordt hersteld, wat o.a. moet gebeuren door herstel van grootschalige zoet-zout èn land-water overgangen. Voor de langere termijn is de inrichting van dergelijke overgangen van levensbelang. Voorbeelden zijn het Lauwersmeer, Amstelmeer, Binnen Aa. Instandhoudingsdoelen Algemene doelen - Een aantal algemene doelen, zoals Behoud van de bijdrage van het Natura 2000 gebied aan de ecologische samenhang. binnen de Europese Unie en Behoud en waar nodig herstel van de ruimtelijke samenhang met de omgeving suggereert dat er gezamenlijk met Duitsland en Denemarken doelen zijn geformuleerd en dat er ook doelen voor de omgeving van het N2000 gebied Waddenzee zijn opgesteld. Dit hebben wij echter niet kunnen terugvinden. Wij vragen ons daarom af hoe deze doelen kunnen worden gerealiseerd. Door deze doelen niet nader te concretiseren wordt onvoldoende recht gedaan aan de doelstellingen van de Vogel- en Habitatirichtlijn. - Voor de kernopgave voor rustende en foeragerende trekvogels en rustende zeehonden is behoud van platen absoluut onvoldoende. Hieraan moet toegevoegd worden dat de rust op voor genoemde soorten belangrijke platen, in de nabijheid van foerageergebieden, behouden of hersteld moet worden (80% van de hoogwatervluchtplaatsen in de Waddenzee wordt door recreanten bezocht!) en dat er voldoende voedsel voor scholekster, kanoet en eidereend moet zijn. Naast de platen dient ook de rust op (randen van) kwelders, stranden en dijken hersteld te worden. Bovendien liggen aan de randen van de Waddenzee (in Nederland) een groot aantal binnendijkse hoogwatervluchtplaatsen, die onbeschermd zijn, maar wel zeer noodzakelijk voor de overleving van vele (beschermde) watervogels van de Waddenzee. Behoud van en rust op hoogwatervluchtplaatsen binnendijks dienen dan ook aan deze kernopgave te worden toegevoegd. - Behoud van kwelders Waddenzee is onvoldoende als kernopgave. In het Trilaterale Beheerplan Waddenzee is opgenomen dat de natuurlijkheid van de kwelders dient te worden hersteld. Dus ook voor he Natura 2000-gebied Waddenzee moet gelden dat kwaliteitsverbetering van de kwelders (alle successiestadia, zoet-zout overgangen, verscheidenheid in substraat en getij regime, evenals de functie als hoogwatervluchtplaats) opgenomen moet worden als kernopgave. De Waddenzee is tenslotte een van de belangrijkste gebieden voor schorren en zilte graslanden. - Wij missen tenslotte een kernopgave voor herstel van een natuurlijke variatie in vissoorten, toename van populaties (plat)vis en gezonde leeftijdsopbouw. Alleen het benoemen in de kernopgaven van de kraamkamerfunctie en de trekvissen, is volstrekt onvoldoende. Habitattypen 6

Wij stellen voor een splitsing aan te brengen in de kernopgaven voor het herstel van ongestoorde bodems en geulen (met ook zeegrasvegetaties) van habitattype 1110 en herstel van biogene structuren riffen van biogene oorsprong van mossel- en zandkokerwormbanken. Deze kernopgave voor het habitattype 1170 dient bovendien uitgebreid te worden met zandkokerwormbanken en (platte) Oesterbanken. Deze splitsing is van belang, omdat de maatregelen met name het ongestoord laten van geulen en geulwanden betekenen. Permanent met zeewater van geringe diepte overstroomde zandbanken H1110 Uitstel van de verbeteropgave van dit habitattype is niet toelaatbaar. Wachten op de resultaten van PRODUS (Project Onderzoek Duurzame Schelpdiervisserij) is een omkering van doel en middel. In het kader van de aanwijzing op grond van de Habitatrichtlijn dienen de te bereiken doelen geformuleerd te worden waarna door middel van onderzoek (PRODUS) bepaald kan worden hoe deze doelen bereikt kunnen worden met behoud van schelpdiervisserij. Nu prevaleert de schelpdiervisserij boven het behoud en herstel van de natuurlijke habitats, hetgeen in strijd is met de Habitatrichtlijn. Wij wijzen er ook hier weer op dat de kwaliteitsverbetering van dit habitattype t.a.v. onderwatermosselbanken volstrekt geen recht doet aan de noodzaak tot herstel van biogene structuren, c.q. riffen (zie de opmerking bij H1170). Bij eb droogvallen slikwadden en zandplaten H1140 Doel: behoud oppervlakte en verbetering kwaliteit. Wij hebben twijfels bij de opmerking dat de oppervlakte van de platen nagenoeg natuurlijk is. Bijvoorbeeld door afsluiting van zeearmen, of door kustverdedigingswerken, inclusief zandsuppletie, is (lokaal) de oppervlakte gewijzigd. Riffen H1170. Dit type dient te worden toegevoegd, vanwege het (potentieel) voorkomen van oude schelpdierbanken, zandkokerwormbanken en oesterbanken. Bovendien wordt dan aangesloten bij de Duitse classificering van sublitorale mosselbanken, oesterbanken en Sabellaria-riffen. Embryonale wandelende duinen H2110 en Wandelende duinen op de strandwal met Ammophila arenia ( Witte duinen ) H2120 Doel voor beiden: behoud verspreiding, oppervlakte en kwaliteit. Het begrip verspreiding roept vragen op. Bovendien is het doel te laag gesteld. Ook de opmerking dat het behoud van dynamische duingebieden de randvoorwaarde voor type H2110 vormt, is niet offensief genoeg. Gezien de komende extra zeespiegelrijzing zal de dynamiek in de waddenduinen, waaronder het ontstaan van washovers, verder moeten toenemen. De oppervlakte embryonale wandelende duinen en witte duinen zal derhalve moeten uitbreiden. 7

Vastgelegde kustduinen met kruidvegetatie ( grijze duinen ) H2130 Doel: behoud oppervlakte en behoud, c.q. verbetering kwaliteit. Gezien de zeer ongunstige staat van instandhouding van dit type en het feit dat het in geringe oppervlakte in dit gebied voorkomt, dient het doel uitbreiding van oppervlakte en verbetering kwaliteit te zijn. Die uitbreiding is conform de landelijke opgave. Grijze zeehond H1364 en Gewone zeehond H1365 Doel voor beiden: behoud omvang en kwaliteit leefgebied voor behoud populatie respectievelijk uitbreiding populatie Hier valt op, dat voor de grijze zeehond geen aantal genoemd wordt, terwijl voor de gewone zeehond gesuggereerd wordt, dat dit een streefgetal is. Beiden lijkt ons niet de bedoeling. Er zullen criteria genoemd moeten worden (zoals leeftijdsopbouw populatie, reproductievermogen) voor gezonde populaties zeehonden. Pas dan kan ook worden gesteld of behoud van het leefgebied voldoende is. Wij verwachten dat voor de toekomst verbetering (rust, schoon water, voedsel) en uitbreiding van leefgebied noodzakelijk is voor het behoud van gezonde populaties. 8

Broedvogels en niet-broedvogels A063 De achteruitgang van de Eidereend als niet-broedvogel is wel significant. Wij steunen de herstelopgave en de streefwaarden van 90.000-115.000, maar daarvoor is ook een uitbreiding van de omvang van het gebied noodzakelijk. A132 Kluut, als broedvogel: Deze soort gaat achteruit en verkeert in een matig ongunstige staat van instandhouding. Dit zou o.i. moeten resulteren in een ambitieuzere doelstelling dan behoud huidige situatie zodat de achteruitgang gestopt wordt. Ook hier is uitbreiding avn de omvang van het gebied noodzakelijk. A137 Bontbekplevier, als broedvogel: Gezien de zeer ongunstige staat van instandhouding is de doelstelling Behoud te mager. De aantallen zitten misschien nog wel op het 90-er jaren niveau, maar de trend is negatief!. Ook voor deze soort stellen wij voor om een ambitieuzere doelstelling te formuleren. Grote stern, Visdief en Dwergstern: in de toelichting op de doelstelling staat vermeld dat uitbreiding van de populatie niet direct is vereist. Gezien de zeer slechte staat van instandhouding van deze soorten is deze tekst onjuist. Vooruitgang Wulp, Zilverplevier, e.d. door verworming is niet zeker; wij adviseren de huidige aantallen als streefwaarden te hanteren. A046 Rotgans Wij verbazen ons over het hanteren van seizoensgemiddeldes voor deze en andere ganzen. Zeker bij de Rotgans is bekend dat er voldoende foerageergebied en rust moet zijn in het voorjaar, tijdens de opvet periode. Bovendien is juist bij deze soort, die sterk fluctueert, het noemen van aantallen niet zinvol; bovendien ontstaat bij hogere aantallen het gevaar dat de jacht weer wordt opengesteld (ook in het buitenland), terwijl we van deze soort weten dat die sterk fluctueert en jacht een veel grotere impact heeft op de populatie dan alleen het aantal afgeschoten exemplaren Met name Nederland heeft de verantwoordelijkheid optimaal rotganzen te faciliteren, vooral in het voorjaar. (Ook afspraak in het internationaal beheerplan rotgans) Deze ganzensoort is de enige die nog gebruik maakt van zijn natuurlijke habitat in het waddengebied: de kwelders. De kwaliteit van het leefgebied hier moet derhalve worden bewaakt. Daarnaast zijn de graslanden binnendijks onmisbaar. Dit betreft derhalve een van de voorbeelden van doelen en maatregelen voor (nu nog) niet-n2000 gebieden. A140 Goudplevier Het is o.i. onvoldoende om alleen te streven naar handhaving van het habitat in de Waddenzee, waar gesteld wordt dat de zeer ongunstige staat van instandhouding is 9

veroorzaakt door verslechtering van binnenlandse habitats. Ook voor deze soort geldt dat een doelstelling voor niet-n2000 gebieden dient te worden geformuleerd. 10

Duinen en Lage land Texel, gebied 2 Instandhoudingsdoelstellingen Bij de broedvogels (4.5) ontbreken de volgende soorten: A 132 Kluut: In 2006 broedden verspreid over de verschillende kleinere natuurterreinen op Texel 129 paar. Hierdoor draagt Texel o.i. in belangrijke mate bij aan het behoud van de soort. De matig ongunstige staat van instandhouding (zie Profielendocument) rechtvaardigt een toename van gebieden voor deze soort. A 191 Grote stern: In het natuurgebied de Petten heeft de kolonie broedende Grote sterns zich uitgebreid tot ca. 1100 broedpaar (2006). Daarmee is Texel een van de belangrijkste broedgebieden. Gezien de zeer ongunstige staat van instandhouding (zie Profielendocument dient de Grote stern toegevoegd te worden als instandhoudingsdoel voor dit binnendijkse Natura 2000gebied. A 193 Visdief: Er broedden in 2006 376 paar visdiefjes in het Lage Land. Daarmee kwalificeert dit gebied voor de visdief. Ook de visdief bevindt zich in een matig ongunstige staat van instandhouding (zie Profielendocument) waardoor volgens ons extra gebieden voor deze soort gerechtvaardigd zijn. A194Noordse stern: In de binnendijkse gebieden van Texel (Wagejot, Ottersaat) broedden in 2006 4 paar Noordse sterns. Weliswaar geen grote aantallen, maar vergelijkbaar met het Lauwersmeergebied, dat wel voor deze soort kwalificeert. Daarnaast kan de doelstelling voor A137 Bontbekplevier ambitieuzer. In 2006 broedden er al ruim 10 paren in het Lage Land. Wij stellen voor als doelstelling op te nemen Uitbreiding leefgebied en/of verbetering kwaliteit leefgebied t.b.v. een populatie van ten minste 10 paren. Verder vinden wij de doelstelling voor A 138 Strandplevier onvoldoende ambitieus. Uitbreiding leefgebied en/of verbetering kwaliteit leefgebied t.b.v. een populatie van 1 exemplaar is volstrekt onvoldoende om een effectieve bijdrage te leveren aan de achteruitgang van deze zeer bedreigde soort. Begrenzing terreinen Voorstel tot toevoeging: Er ontbreken verschillende terreinen, eigendom van Natuurmonumenten, op Texel in de begrenzing van het Natura 2000 gebied. Deze gebieden hebben wel reeds de bestemming 11

Natuur. Deze terreinen dienen binnen de begrenzing van het Natura-2000 gebied gebracht te worden. Het betreft Wagejot, Minkewaal, Utopia en Hogezandskil. Voor de terreinen Dijkmanshuizen en Waal en burg is uitbreiding van de begrenzing wenselijk 12

Duinen Vlieland, gebied 3 Gebiedsbeschrijving De Kroon s polders zijn deels ten onrechte omschreven als bedijkte kwelders, aangezien De 3 e en 4 e polder grotendeels zijn ontpolderd. Habitattypen Bij de habitattypen ontbreekt ten onrechte 2150 duinheiden met struikhei. Uitbreiding oppervlakte Habitattypen 2110 en 2120 is zeer gewenst, omdat er weinig dynamiek en verjonging plaatsvindt. Deze uitbreiding zou eventueel ten koste mogen gaan van de Habitattypen 2140 en 2170. 13

Duinen Ameland, gebied 5 De graslanden ten noorden van de weg Hollum Ballum Nes vormen een belangrijk gebied voor de instandhouding van de habitats en soorten van het aangrenzende duingebied. Wij zijn het derhalve niet eens met de begrenzing en verzoeken u het Grootslegt en het gebied ten noorden van de Verbindingsweg op te nemen in het Natura 2000 gebied. Dit is vergelijkbaar met de toevoeging van graslanden in het lage land van Texel. Ook de vochtige, oude slenkgebieden in de westelijke en oostelijke polder zijn ten onrechte niet binnen het Natura 2000 gebied betrokken. Habitattypen Ook hier is uitbreiding van de Habitattypen 2110 en 2120 gewenst. 14

Duinen Schiermonnikoog, gebied 6 Inkrimpen van het gebied ten oosten van de Badweg is ongewenst. Dit gebied is nagenoeg ongebouwd en heeft de kenmerken van het naastliggend duingebied. Het betreft hier vooral de uitloper van het Kapenglop waarvoor herstel en uitbreidingsmaatregelen voorgesteld worden in verband met het belang van Grijze Duinen; H2130. De grens dient op de Badweg te blijven liggen. H2190; vochtige duinvalleien; E natuurbeschermingsorganisaties zijn ingenomen met de constatering dat vochtige duinvalleien uitbreiding behoeven. Dit vegetatietype (subtype B) is uiterst waardevol. Er liggen mogelijkheden tot herstel en uitbreiding op Schiermonnikoog. A 034; Lepelaars: Het is niet terecht, dat de duinen van Schiermonnikoog niet zijn aangewezen voor de Lepelaar. De andere eilanden en de Waddenzee zijn wel aangewezen op grond van deze soort. Alhoewel de ontwikkeling van de soort positief is, is dat geen reden om Schiermonnikoog niet voor deze soort aan te wijzen. A 063; Eiders: In de duinen is een beperkt leefgebied voor deze soort. Dit betekent, dat een populatie van 2500 broedparen alleen kan worden gerealiseerd als ook de kwelders worden aangewezen. 15

Noordzeekustzone gebied 7 Zeewaartse begrenzing De begrenzing aan zeewaartse zijde op drie zeemijlen uit de kust is willekeurig gekozen en niet met ecologische argumenten onderbouwd. Op grond van ecologische criteria ligt een begrenzing gekoppeld aan de 20-meter dieptelijn veel eerder voor de hand. Zoals u zelf stelt op pagina 7 van het ontwerp-aanwijzingsbesluit Waddenzee is: Bij de keuze en de afbakening van de gebieden geen rekening gehouden met andere vereisten dan die verband houden met de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, overeenkomstig de uitspraak van het Hof van Justitie EG van 7 november 2000. Door uit te gaan van drie zeemijlen voldoet u niet aan die criteria. Dit wordt onderschreven door Lindeboom et.al. 3 Zuidelijke begrenzing Momenteel loopt het gebied tot Petten. In het ontwerpbesluit wordt vermeld, dat in de (nabije) toekomst mogelijk de begrenzing wordt gewijzigd o.g.v het IBN2015, vastgesteld door de Ministerrraad op 8 juli 2005. Dit betreft het uitbreiden van de grens tot Bergen. Het bevreemdt ons, dat deze uitbreiding geen onderdeel is van dit aanwijzingsbesluit. Wij zijn overigens van mening dat de voorgenomen uitbreiding tot Bergen niet voldoende is. Een grens is een lijn op een kaart. Een ecosysteem houdt zich niet aan die papieren grenzen. Op basis van ecologische waarden (o.a. de verspreiding van vogelsoorten zoals roodkeel- en parelduikers en diverse vissoorten (zie Lindeboom et al. voor een verdere onderbouwing) is er geen reden om de begrenzing bij Bergen te trekken. De hele Nederlandse kustzone kwalificeert zich voor de Habitat- en Vogelrichtlijn. Wij verzoeken u daarom de begrenzing op de Voordelta te laten aansluiten. De zeewaartse begrenzing van deze hele zone dient te lopen langs de -20 m dieptelijn. Wij merken nog op, dat gebieden die zich kwalificeren als Natura-2000 gebied op grond van de Vogel- en Hasbitatrichtlijn ook daadwerkelijk dienen te worden aangewezen. Noordoostelijke begrenzing Ook de noordoostelijke begrenzing is willekeurig gekozen en niet gebaseerd op ecologische criteria. Ten noorden van Schiermonnikoog ligt een gebied met een verhoogde macrofaunadiversiteit. Bovendien is dit gebied tevens van belang als verblijfplaats en foerageergebied voor de grote zeehondenpopulatie onder Schiermonnikoog en Rottum (uit: Lindeboom et al., 2005). Op dit punt dient u te onderzoeken of dit gebied niet toegevoegd dient te worden voorzover dit zich verder uitstrekt dan de 20-meter dieptelijn. 3 Lindeboom, H., Geurts van Kessel, J. en L. Berkenbosch, 2005. Gebieden met bijzondere ecologische waarden op het NCP. Rapport RIKZ/2005.008. Alterrarapport nr.1109 16

Permanent met zeewater van geringe diepte overstroomde zandbanken H1110-b Kernopgave en instandhoudingsdoel habitattype H110-b vraagt om herziening In het profieldocument habitattypen (15-12-2006) wordt bij H111-b beschreven, dat het relatief belang in Europa zeer groot is. Noordzeekustzone en Voordelta zijn aangewezen als belangrijkste gebieden voor dit habitattype. Bij de beoordeling van de landelijke staat van instandhouding is duidelijk aangegeven dat de kwaliteit matig ongunstig is: er ontbreekt een aantal kenmerkende structuren en de levensgemeenschappen van open water en de bodemzone zijn verre van compleet. Dat hangt samen met de niet natuurlijke, scheve leeftijdsopbouw van de vissenpopulaties en de zeldzaamheid van een aantal typische soorten [Bron. Profielendocument]. Het toekomstperspectief wordt bovendien matig ongunstig beoordeeld: er wordt wel wat verbetering verwacht, maar de inschatting is, dat het niet voldoende zal zijn om een werkelijke gunstige toestand te bereiken. Wij vinden dat de kernopgave gericht moet zijn op verbetering van H1110-b in plaats van behoud. Ook het instandhoudingsdoel kan dan niet gericht zijn op behoud, maar moet leiden tot verbetering van de kwaliteit. Verbeterde omschrijving habitattype 1110-b noodzakelijk Het instandhoudingsdoel voor H1110-b is overigens niet compleet. Concrete instandhoudingsdoelstellingen voor structuur en functie van het habitat ( als habitat voor zwarte zee-eend, roodkeelduiker, topper en eider, met bodems van verschillende ouderdom en meer natuurlijke opbouw van vispopulaties ) ontbreken. Uit de discussie rond het Natura 2000 gebied de Voordelta (en daarbinnen het compensatiegebied voor de aanleg van de tweede maasvlakte) is duidelijk naar voren gekomen, dat een goede definitie van habitattype 1110-b ontbreekt. Het is niet duidelijk, hoe het habitattype er uitziet in een gunstige staat. Een omschrijving hiervan ontbreekt volledig. Uit de Voordelta discussie is duidelijk gebleken, dat zonder een goede omschrijving geen goed instandhoudingsdoel kan worden opgesteld. Met de aanwezige informatie kan alleen rekening gehouden worden met het oppervlak van dit habitat en niet met de gewenste kwaliteit. Wij zijn van mening dat er meer informatie gegeven dient te worden, voordat instandhoudingsdoelen opgesteld worden, die recht doen aan structuur en functie van het habitat. Wij vragen: - Om een verbeterde en complete ecologische omschrijving van structuur en functie van habitattype h1110-b. - Het tweede deel van kernopgave als habitat voor zwarte zee-eend, roodkeelduiker, topper en eider, met bodems van verschillende ouderdom en meer natuurlijke 17

opbouw van vispopulaties ) op te nemen in het instandhoudingsdoel voor habitatype h110-b. Kernopgaven niet goed doorvertaald naar instandhoudingsdoelen Evenals voor H1110-b zijn de kernopgaven voor de bruinvis, grijze zeehond en visdief niet correct dorovertaald naar instandhoudingsdoelen. 1.02 Zeezoogdieren. De kernopgave is gericht op verbetering van de kwaliteit van het leefgebied van zeezoogdieren. De instandhoudingsdoelen voor de in de Noordzeekustzone aanwezige dieren bruinvis, gewone en grijze zeehond zijn echte alle: behoud omvang en kwaliteit leefgebied voor behoud populatie. Voor alle drie zeezoogdiersoorten is de Noordzeekustzone een belangrijk gebied. Bovendien is de staat van instandhouding van de grijze zeehond matig ongunstig en voor de bruinvis zelfs zeer ongunstig. De kernopgaven 1.11 en 1.13 zijn ook deels gericht op zeezoogdieren: - 1.11 behoud rustgebieden voor gewone zeehond en grijze zeehond - 1.13 behoud ongestoorde rustplaatsen en optimaal voortplantingshabitat voor. en grijze zeehond In het profielendocument wordt voor de grijze zeehond ook duidelijk aangegeven, dat verbetering van het leefgebied noodzakelijk is: Wat het leefgebied betreft dienen ten minste vijf locaties voor het opgroeien van de jongen gunstige omstandigheden te bieden en genoeg rust, pas dan kan het leefgebied als gunstig worden beschouwd. Wij vragen aan het bevoegd gezag t.b.v. het definitieve aanwijzingsbesluit de instandhoudingsdoelen voor bruinvis en grijze zeehond aan te passen, zodat deze gericht zijn op verbetering van de kwaliteit van het leefgebied in plaats van behoud.. 1.13 behoud ongestoorde rustplaatsen en optimaal voortplantingshabitat (waaronder embryonale duinen H2110) voor bontbekplevier strandplevier, kluut, grote stern, dwergstern, visdief en grijze zeehond Soorten H1351 bruinvis Uit het profielendocument blijkt dat de Noordzeekustzone een belangrijke bijdrage levert aan het leefgebied van de bruinvis. Meer dan 15% van de Nederlandse populatie komt er voor. Te verwachten is, dat de Noordzeekustzone dus een belangrijke bijdrage kan leveren aan het landelijke doel voor het bereiken van een gunstige staat van instandhouding. Tevens is in het profielendocument te lezen dat de staat van instandhouding zeer ongunstig is. Wij vinden 18

daarom dat het instandhoudingsdoel gericht moet zijn op verbetering van de kwaliteit van het leefgebied en niet slechts op behoud. Het feit dat nog niet zoveel bekend is over gunstige omstandigheden voor de bruinvis, mag geen alibi zijn om dan maar niets te doen. Toxische stoffen, verandering visstand en verdrinking van honderden dieren per jaar door staand want visserij van sportvissers in de Noordzeekustzone zijn zaken die nu al kunnen en moeten worden aangepakt. H 1364 Grijze zeehond De Waddenzee is het belangrijkste gebied voor de Grijze zeehond, de Noordzeekustzone (en Voordelta) komen daarna. Echter, in zowel het aanwijzingsbesluit voor de Waddenzee als de Noordzeekustzone is het instandhoudingsdoel gericht op behoud van kwaliteit. Duidelijk is, dat verbetering van de kwaliteit nodig is (zie ook eerder in deze brief). A0001 Roodkeelduiker, A062 Topper, A063 Eider en A065 Zwarte zee-eend worden apart in beschouwing genomen. Zij zijn echter nauw gerelateerd aan habitattype h1110-b. Wij zijn van mening, dat het verband tussen het habitattype en genoemde vogelsoorten inzichtelijk gemaakt dient te worden. Dat kan consequenties hebben voor de instandhoudingsdoelen. 19