Etnische diversiteit en sociaal kapitaal

Vergelijkbare documenten
vooroordelen bij Vlaamse jongeren geworden. Deze evolutie ging gepaard met een toename van studies naar de attitudes van de

MIGRANTENSTUDIES, 2009, NR. 2

PUBLICATIONS MARCEL COENDERS. Scientific publications in English

Aandacht voor de Putnam-hypothese is in het geheel niet overdreven 1

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

Informele interetnische contacten in Nederland

Generation What? 1 : Etnisch vooroordeel

Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae

Tim Reeskens. Vitae 12/2014

Vertrouwen in en contacten met buurtgenoten

Moral Misfits. The Role of Moral Judgments and Emotions in Derogating Other Groups C. Wirtz

Anouk Smeekes Laura Mulder

Werken dialoogbijeenkomsten tegen discriminatie?

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

Beate Völker - Lokale relaties en sociaal vertrouwen op waarde geschat. Beate Völker

Opvattingen over vluchtelingen in Nederland

Marnix van der Paauw en Andreas Flache 1

Samenvatting. (Summary in Dutch)

Informed Floating Voters? The Impact of Media on Electoral Volatility. S. Geers

Het Vlaamse secundair onderwijs internationaal vergeleken

GEBRUIK VAN VERANTWOORDELIJKHEIDS- CENTRA

CURRICULUM VITAE Jochem Tolsma. Interests Interethnic relations, educational inequality, quantitative methodology

The diversity puzzle Mäs, Michael

WIE IS DE NIET-WESTERSE ALLOCHTONE GEVER?

Bowling alone without public trust

Racisme & onderwijs. Prof. dr. Orhan Ağırdağ KU Leuven UvA

De Invloed van Contact op de Wederzijdse Opvattingen van Turken en Marokkanen in Nederland

Juggling with Media. The Consequences of Media Multitasking for Adolescent Development. W.A. van der Schuur

Cognitieve achteruitgang: ook verlies van het persoonlijk netwerk?

De ondervertegenwoordiging van migrantenjeugd in de jeugdhulpverlening: de rol van de schoolcontext

Tim Reeskens. Vitae 01/2017

Etnische Diversiteit van scholen en de relatie met onderwijsprestaties in de Nederlandse PISA data 2009

Etnische en economische diversiteit en sociale cohesie

Nederlandse Samenvatting

Meer sociale samenhang, meer geluk?

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Code Course name block Ects International Organizations Advanced Project management * Cross Cultural HRM 3 6

Academiejaar Tweedesemesterexamenperiode. Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van. Promotor: Arne Roets

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

Code Cursusnaam block Ects Organization Theory Organization Development Relations and Networks of Organizations 4 6

From the Press to Politics and Back. When do Media set the Political Agenda and when do Parties set the Media Agenda? D.J.

De Relatie tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen; de Modererende Rol van de Aanwezigheid van de Partner

draagt via de positieve invloeden van de voorgaande mediatoren bij aan een verbeterde CRM effectiviteit in het huidige onderzoek.

Prof. dr. Jaap Dronkers Onderwijssocioloog

Kennisdeling in lerende netwerken

Parallellen tussen België en Nederland

Summary in Dutch. Samenvatting

Gescheiden werelden? Drie theorieën over de gevolgen van onderlinge sociale verschillen binnen clubs op betrokkenheid van leden.

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

Sociaal kapitaal: slagboom of hefboom? Samenvatting. Wil van Esch, Régina Petit, Jan Neuvel en Sjoerd Karsten

OPLEIDINGSONDERDELEN VOOR DE FACULTEIT ECONOMISCHE EN SOCIALE WETENSCHAPPEN KIES JE OPLEIDING WAARUIT JE VAKKEN WENST OP TE NEMEN:

FACEBOOK. HYPE OF HEILIGE GRAAL?

Summary 124

Nederlandse samenvatting (summary in Dutch)

Samenvatting. Leeftijd en Psychologisch Contractbreuk in Relatie tot Werkuitkomsten

Theorie en Empirisch Onderzoek. Werkcollege 2.1: Norris & Inglehart 9 februari 2015

Samenvatting (Dutch summary)

Een longitudinale studie naar veranderde etnocentrische reacties in Nederland

Samenvatting (Summary in Dutch)

Weerstand tegen etnische minderheden: etnische competitie of cultureel conflict?

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting. Over het gebruik van visuele informatie in het reiken bij baby s

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie

Nederlandse Samenvatting

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste

Werkt confrontatie met eigen vooroordelen tegen discriminatie op de arbeidsmarkt?

PUBLIEKE LEZING (in het Engels) π Woensdag 7 december 2011 π Universiteit Antwerpen π Hof van Liere VOLUNTEERING

Iris Glas. buurtverhoudingen, onveiligheidsgevoelens. en de rol van etnische diversiteit. working paper 27

Afhankelijkheid binnen het therapeutische contact: Ongewenst of cruciaal ingrediënt van een succesvolle behandeling?

LEREN OP DE WERKVLOER. Dr. Jessica van Wingerden MBA MCC

Bijstandsuitkeringen in veel OESO-landen gedaald

Huiswerk, het huis uit!

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

Veranderingen in arbeidsparticipatie en zorggebruik. Een beschrijving van ontwikkelingen van 1997 tot 2008

Hoe je zorgt voor veranderbereidheid bij medewerkers

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes

Etnische diversiteit, sociale cohesie en het Gentse identiteitsgevoel

CAREER COMPETENCES AND CAREER OUTCOMES A critical analysis of concepts and complex relationships. Heidi Knipprath & Katleen De Rick

OPLEIDINGSONDERDELEN VOOR DE FACULTEIT ECONOMISCHE EN SOCIALE WETENSCHAPPEN EN SOLVAY BUSINESS SCHOOL ALS GASTSTUDENT

Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als. Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

SAMENVATTING Dijkstra, Coosje.indd :45

De nieuwe verscheidenheid Toenemende diversiteit naar herkomst in Nederland

BEGRIJPEN EPISTEMISCH SIGNIFICANT?

Gezinsmilieu en het vooruitzicht op een huwelijk voor kinderen

de jaren van de vorige eeuw lag de focus op de beschrijving van stressreacties en onderzoek van de (karakteristieken van) stimuli die een

Dutch Summary Samenvatting. Pesten Gecontextualiseerd: Het Veranderen van het Groepsproces door het Veranderen van de Betrokkenheid

Onderzoek en praktijk

Opgave 1 Jeugdwerkloosheid in Europa

Samenvatting. Summary in Dutch

Oppositie tegen werkgelegenheidsbeleid,verschillen in opvattingen over minderhedenbeleid en achterstandsbeleid

Verenigingen en vrijwilligerswerk: hardnekkige fenomenen

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen

GEEF ME DE 5- METHODIEK IN DE ZORG

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

Gijsberts, M. en J. Dagevos (2016). De integratie van vluchtelingengroepen in Nederland. In: Economisch Statistische Berichten, jg. 101, p

De Balans van de Leefomgeving: Rollen van wetenschap in evaluatie

Transcriptie:

Etnische diversiteit en sociaal kapitaal De rol van interetnisch contact en ervaren etnische groepsdreiging Michael Savelkoul* Inleiding Welke gevolgen heeft de aanwezigheid van immigranten voor de sociale cohesie in samenlevingen? Deze vraag staat al geruime tijd op de wetenschappelijke, maar ook politieke agenda in veel Westerse landen. Wetenschappers keken hierbij vooral naar de invloed van immigratie op de tolerantie van autochtonen jegens etnische minderheden (bijv. Quillian, 1995; Scheepers, Gijsberts & Coenders, 2002). De belangstelling voor dit onderwerp werd een aantal jaren geleden verder aangewakkerd maar kreeg tevens ook een andere wending door een studie van de Amerikaanse politicoloog Robert Putnam (2007). Op basis van zijn onderzoek naar de gevolgen van etnische diversiteit in Amerikaanse regio s, concludeerde hij dat de aanwezigheid van etnische minderheden niet alleen negatieve gevolgen heeft voor de tolerantie ten aanzien van deze groepen, maar tevens zou leiden tot terugtrekking uit het sociale leven. Mensen die in regio s wonen met meer etnische diversiteit, zouden minder vertrouwen hebben in anderen (inclusief hun eigen etnische groep), zouden minder participeren in verenigingen en minder informele banden onderhouden. Kortom, etnische diversiteit zou leiden tot een reductie van sociaal kapitaal, zelfs van de sociale banden die autochtonen onderhouden met hun eigen etnische groep. Deze conclusie deed veel stof opwaaien en heeft geleid tot talloze studies waarin de generaliseerbaarheid van Putnams claim in verschillende landen en voor verschillende vormen van sociaal kapitaal getoetst is (zie het onlangs verschenen review-artikel van Portes & Vickstrom, 2011). De resultaten laten zien dat de effecten geenszins eenduidig zijn en dat de relatieve impact van etnische diversiteit beperkt lijkt. 1 Tegelijkertijd blijven nog veel vragen onbeantwoord. In deze bijdrage zal een aantal richtingen voor vervolgonderzoek geschetst worden, met als doel antwoord te kunnen geven op de vragen of en zo ja hoe en wanneer etnische diversiteit sociaal kapitaal beı nvloedt. Om eenduidige verwachtingen te kunnen afleiden, zal hier uitsluitend vanuit het perspectief van autochtonen naar gekeken worden. Allereerst zullen aanknopingspunten aangereikt worden om de generaliseerbaarheid van Putnams bevindingen naar verschillende indicatoren van sociaal kapitaal op gestructureerde wijze te toetsen. Vervolgens zal betoogd worden dat, voor het beter kunnen begrijpen 195

van de consequenties van etnische diversiteit voor sociaal kapitaal, een focus op onderliggende verklaringen essentieel is. Dit is niet alleen van belang om te kunnen vaststellen hoe etnische diversiteit sociaal kapitaal beı nvloedt, maar ook om te kunnen bepalen wanneer, dat wil zeggen onder welke condities en voor welke sociale groepen. De veronderstelde onderliggende verklaringen brengen echter ook nieuwe causaliteitsvraagstukken met zich mee. Ook deze vormen aanknopingspunten voor toekomstig onderzoek en zullen nader worden toegelicht. De invloed van etnische diversiteit op bonding en bridging sociale banden In zijn invloedrijke artikel E pluribus unum stelt Putnam (2007) dat etnische diversiteit zowel een negatieve invloed heeft op sociale banden met andere etnische groepen (zogenaamd bridging sociaal kapitaal) als met de eigen etnische groep (ofwel bonding sociaal kapitaal). Met name deze laatste bevinding heeft voor veel ophef gezorgd. Putnam baseert zijn conclusies op verschillende analyses, waarbij hij telkens andere indicatoren van sociaal kapitaal opneemt. Het onderscheid tussen bonding en bridging sociaal kapitaal wordt (uitsluitend) meegenomen bij de verschillende maten voor vertrouwen, waaruit blijkt dat etnische diversiteit een negatief effect heeft op vertrouwen in zowel de eigen etnische groep als in andere etnische groepen. Bij andere gebruikte indicatoren, die onder meer verwijzen naar omgang met vrienden en betrokkenheid bij vrijwilligersorganisaties, wordt het onderscheid tussen bonding en bridging achterwege gelaten. Het is dus de vraag in hoeverre de negatieve invloed van etnische diversiteit op zowel bonding als bridging sociaal vertrouwen generaliseerbaar is naar andere indicatoren van sociaal kapitaal. In de talloze studies die zijn uitgevoerd om de generaliseerbaarheid van Putnams bevindingen te toetsen (zie o.a. Portes & Vickstrom, 2011), is gekeken naar de invloed van etnische diversiteit op verschillende indicatoren van sociaal kapitaal en is ingegaan op het onderscheid tussen formeel sociaal kapitaal (betrokkenheid in vrijwilligersorganisaties) en informeel sociaal kapitaal (bijv. informele omgang met en het bieden van informele hulp aan familie, vrienden en collega s; Pichler & Wallace, 2007). Opvallend is echter dat het onderscheid tussen bonding en bridging sociaal kapitaal nauwelijks wordt gemaakt. Een aantal studies neemt weliswaar expliciet een indicator op verwijzend naar banden met etnische minderheden (bijv. interetnisch vertrouwen, zie Lancee & Dronkers, 2008; of tolerantie t.o.v. buren behorend tot etnische minderheidsgroep, zie Tolsma, Van der Meer & Gesthuizen, 2009), maar een focus op sociale banden met of vertrouwen in de eigen etnische groep is achterwege gebleven. Om de vraag te kunnen beantwoorden of etnische diversiteit inderdaad zoals Putnam stelt een generiek negatief effect heeft op beide dimensies van sociaal kapitaal, zal toekomstig onderzoek dan ook expliciet bonding en bridging sociaal kapitaal moeten onderscheiden. Dit onderscheid is niet 196

MICHAEL SAVELKOUL: Etnische diversiteit en sociaal kapitaal alleen van belang om de generaliseerbaarheid van de invloed van etnische diversiteit vast te stellen, maar blijkt ook zoals hieronder zal worden betoogd een cruciale rol te spelen bij de beantwoording van de vraag hoe etnische diversiteit sociaal kapitaal beı nvloedt. Mogelijke verklaringen voor de relatie tussen etnische diversiteit en sociaal kapitaal Ondanks de enorme aandacht de afgelopen jaren voor de gevolgen van etnische diversiteit voor sociaal kapitaal, blijft de vraag op welke wijze etnische diversiteit sociaal kapitaal beı nvloedt, grotendeels onbeantwoord. Om deze relatie beter te begrijpen is het essentieel om te kijken naar onderliggende verklaringen. Putnam (2007) noemt op dit vlak twee theoriee n contact- en conflicttheorie zonder deze echter verder uit te werken of empirisch te toetsen. Tot dusver bleken beide theoriee n met name toegepast te worden om de relatie tussen etnische diversiteit en tolerantie ten aanzien van etnische minderheden te verklaren. Toch bieden beide theoriee n ook aanknopingspunten om de invloed van etnische diversiteit op sociaal kapitaal te kunnen duiden. De invloed van ervaren etnische groepsdreiging Volgens de conflicttheorie (o.a. Blalock, 1967; Bobo, 1999; Scheepers, Gijsberts & Coenders, 2002) leidt etnische diversiteit tot competitie tussen autochtonen en etnische minderheden over schaarse goederen (bijvoorbeeld op de arbeidsmarkt) of waarden, hetgeen gevoelens van etnische groepsdreiging oproept. Deze ervaren etnische groepsdreiging leidt vervolgens tot een toename van weerstand tegen etnische minderheden onder autochtonen en een focus op de eigen etnische groep, ofwel etnocentrisme. Etnische diversiteit en met name de concentratie van etnische minderheden is vaak in verband gebracht met competitie en dus (indirect) met intolerantie en etnocentrisme, echter met uiteenlopende resultaten (bijv. Quillian, 1995; Scheepers et al., 2002; Coenders, Gijsberts & Scheepers, 2004; Tolsma, Lubbers & Coenders, 2008). Op basis van deze redenering zou ook een relatie verondersteld kunnen worden met sociaal kapitaal. Het ervaren van etnische groepsdreiging kan leiden tot een focus op sociale banden met de eigen etnische groep ( bonding sociaal kapitaal), terwijl sociale banden met etnische minderheden ( bridging sociaal kapitaal) juist zullen afnemen. Deze redenering leidt dus tot een voorspelling die afwijkt van Putnams claim. Volgens Hooghe en anderen (2009) is het echter mogelijk dat het ervaren van etnische groepsdreiging leidt tot een afname van zowel bridging als bonding sociaal kapitaal. Kortom, het ervaren van etnische groepsdreiging zou de verklaring kunnen vormen voor de terugtrekking uit het sociale leven, wanneer men in een etnisch diverse omgeving woont. Om deze tegengestelde verwachtingen empirisch te kunnen 197

toetsen, is het eerder besproken onderscheid tussen bonding en bridging sociaal kapitaal wederom van belang. Vrij recent zijn eerste stappen ondernomen om de rol van ervaren etnische groepsdreiging op dit vlak empirisch te toetsen (Savelkoul, Gesthuizen & Scheepers, 2011a/b). De bevindingen laten een consistent beeld zien van de invloed van gepercipieerde etnische groepsdreiging. Naarmate mensen meer etnische groepsdreiging ervaren, neemt de mate van informeel en formeel sociaal kapitaal af. Overigens bleek de mate van ervaren etnische groepsdreiging niet beı nvloed te worden door de etnische diversiteit van de regio. Er is dus geen sprake van een indirect effect van etnische diversiteit via ervaren etnische groepsdreiging op sociaal kapitaal. Deze resultaten vormen een eerste aanzet om de relatie tussen etnische diversiteit en sociaal kapitaal beter te begrijpen, en lijken erop te wijzen dat percepties van etnische groepsdreiging het door Putnam veronderstelde negatieve effect van etnische diversiteit zouden kunnen verklaren. Dit geldt echter alleen indien etnische diversiteit tot een toename van ervaren etnische groepsdreiging leidt. Ondanks dat dit door de eerder genoemde studies in algemene zin weerlegd lijkt te worden, is het mogelijk dat onder bepaalde condities of voor bepaalde sociale groepen hier wel sprake van is (hierop zal later in dit betoog uitvoeriger worden ingegaan). Om expliciet vast te kunnen stellen in hoeverre het ervaren van etnische groepsdreiging een generieke verklaring vormt voor een afname van sociale banden, zowel met de eigen etnische groep als met andere etnische groepen, zal toekomstig onderzoek fijnmazigere indicatoren moeten meenemen, waarbij expliciet onderscheid wordt gemaakt tussen bonding en bridging sociale banden. De rol van interetnisch contact Het door de conflicttheorie aangedragen mechanisme achter de invloed van etnische diversiteit op sociaal kapitaal, vormt echter niet de enige mogelijke verklaring. In onderzoek naar de invloed van etnische diversiteit op weerstand tegen etnische minderheden wordt een tweede verklaring onderscheiden, op basis van de contacttheorie (Allport, 1954; Pettigrew, 1998). Deze theorie stelt dat interetnisch contact (vaak gemeten aan de hand van bijvoorbeeld interetnische vriendschappen en/of collega s behorend tot een etnische minderheidsgroep) de tolerantie van autochtonen ten aanzien van etnische minderheden bevordert. Recent onderzoek (o.a. Wagner et al., 2006) heeft aangetoond dat etnische diversiteit leidt tot meer interetnisch contact en daarmee indirect tot een toename van tolerantie. Interetnisch contact strikt genomen deels ook een vorm van ( bridging ) informeel sociaal kapitaal kan echter ook een verklaring bieden voor de invloed van etnische diversiteit op ( bonding ) informele sociale banden (bijvoorbeeld het bieden van informele hulp) en formele sociale banden (betrokkenheid bij vrijwilligersorganisaties). Volgens Pettigrew (1998) kan interetnisch contact een zogenaamd deprovincialisatie-effect tot gevolg hebben: door interetnisch contact verandert het wereldbeeld van autochtonen en zien zij in dat de normen en waarden van de eigen etnische groep niet de enige manier zijn om met de sociale omgeving om 198

MICHAEL SAVELKOUL: Etnische diversiteit en sociaal kapitaal te gaan. Pettigrew (1998:73) stelt verder dat interetnisch contact zelfs tot minder contact met de eigen etnische groep kan leiden. Volgens deze redenering zou interetnisch contact dus tot een afname van bonding sociaal kapitaal leiden. Toch zijn er ook meerdere manieren waarop interetnisch contact een positieve invloed op sociaal kapitaal kan hebben. Door interetnisch contact kunnen mensen bijvoorbeeld in aanraking komen met andere rolmodellen en mogelijkheden voor de invulling van vrije tijd, bijvoorbeeld met betrekking tot informele hulp aan naasten of betrokkenheid in vrijwilligersorganisaties, waardoor ze juist actiever worden op dit vlak. Volgens Wilson (2000) speelt tot slot ook de netwerkomvang een rol. Autochtonen met een groter sociaal netwerk (inclusief banden met etnische minderheden) hebben een grotere kans om betrokken te worden bij vrijwilligerswerk. Ook bij de veronderstelde invloed van interetnisch contact blijkt het onderscheid tussen bonding en bridging sociaal kapitaal dus van belang te zijn. De verklarende rol van interetnisch contact voor de relatie tussen etnische diversiteit en sociaal kapitaal, is onlangs empirisch getoetst (Savelkoul et al., 2011a/b). Zoals verwacht blijkt de kans op interetnisch contact toe te nemen, naarmate de etnische diversiteit in een regio groter is. Daarnaast blijkt interetnisch contact op zeer consistente wijze gerelateerd te zijn aan sociaal kapitaal: de mate van interetnisch contact hangt positief samen met zowel informeel sociaal kapitaal (informele omgang met vrienden, familie en collega s en informele hulp) als formeel sociaal kapitaal (betrokkenheid in diverse typen vrijwilligersorganisaties). Etnische diversiteit heeft dus een positief effect op (in)formeel sociaal kapitaal via interetnisch contact. Bij het verklaren van de invloed van etnische diversiteit op sociaal kapitaal blijkt dus niet alleen het ervaren van etnische groepsdreiging van belang te zijn, maar speelt tevens de mate van interetnisch contact een belangrijke rol. Aangezien beide verklaringen tot tegengestelde effecten kunnen leiden, is het noodzakelijk deze gelijktijdig in ogenschouw te nemen. Zo kan worden uitgesloten dat er geen effect gevonden wordt, doordat beide effecten elkaar opheffen. In de afgelopen jaren zijn beide theorieën dan ook vaak geı ntegreerd in onderzoek naar de invloed van etnische diversiteit op weerstand tegen etnische minderheden (bijv. Pettigrew, Wagner & Christ, 2010; Savelkoul, Scheepers, Tolsma & Hagendoorn, 2010; Schlueter & Scheepers, 2010). Recentelijk zijn op dit vlak de eerste stappen gezet om de relatie tussen etnische diversiteit en sociaal kapitaal te kunnen verklaren (Savelkoul et al., 2011a/b). Naast replicatie van deze recente onderzoeksbevindingen, zal toekomstig onderzoek de relaties tussen interetnisch contact en ervaren etnische groepsdreiging enerzijds en sociaal kapitaal anderzijds verder moeten doorgronden. Hierbij blijkt het eerder genoemde onderscheid tussen bonding en bridging sociaal kapitaal cruciaal te zijn. Het onderscheiden van beide vormen sociaal kapitaal is niet alleen van belang om de generaliseerbaarheid van Putnams claim beter te kunnen toetsen, het blijkt tevens een belangrijke schakel om de onderliggende verklaringen verder te kunnen ontrafelen. 199

Causaliteitsvraagstukken omtrent interetnisch contact en ervaren etnische groepsdreiging Ondanks het feit dat zowel de conflicttheorie als de contacttheorie van belang zijn om antwoord te kunnen geven op de vraag hoe etnische diversiteit sociaal kapitaal beı nvloedt, leveren beide theorieën en hun integratie ook nieuwe vraagstukken op. Allereerst is de causale relatie tussen ervaren etnische groepsdreiging en sociaal kapitaal niet eenduidig. Op basis van cross-sectioneel onderzoek (Savelkoul et al., 2011a/b) blijkt dat ervaren etnische groepsdreiging negatief gerelateerd is aan informele en formele sociale banden. Dit kan enerzijds betekenen dat mensen die etnische groepsdreiging ervaren zich terugtrekken uit het sociale leven en minder (in)formele sociale banden onderhouden. Anderzijds is het echter ook mogelijk dat naarmate mensen meer informele en formele sociale banden hebben met anderen, zij minder etnische groepsdreiging zullen ervaren. Door in contact te komen met anderen (onder andere in vrijwilligersorganisaties) zou een eventueel negatief beeld dat ontstaan is bijvoorbeeld door negatieve berichtgeving in de media bijgesteld kunnen worden. Het causaliteitsprobleem is eveneens aanwezig bij de rol van interetnisch contact. De recentelijk aangetoonde positieve relatie tussen interetnisch contact en (in)formeel sociaal kapitaal, zou theoretisch twee kanten op kunnen lopen. Zo is het bijvoorbeeld ook mogelijk dat mensen in contact komen met etnische minderheden via informele en formele banden met de eigen etnische groep. Savelkoul en anderen (2011b) hebben echter laten zien dat de positieve relatie tussen interetnisch contact en formeel sociaal kapitaal blijft bestaan, ook voor formele banden die fysiek contact met andere leden uitsluiten (bijvoorbeeld het doneren van geld) of voor contact met collega s behorend tot een etnische minderheidsgroep. Tot slot is de causale relatie tussen interetnisch contact en ervaren etnische groepsdreiging onduidelijk. Vaak wordt verondersteld dat het hebben van interetnisch contact, het ervaren van etnische groepsdreiging doet afnemen (bijv. Schlueter & Scheepers, 2010). Het is echter ook mogelijk dat mensen die etnische groepsdreiging ervaren, interetnisch contact (waar mogelijk) zullen vermijden. In veel gevallen staat de causale relatie dus niet eenduidig vast. Verwacht kan worden dat deze relaties veelal twee kanten op zullen lopen en dus een versterkend effect zullen hebben. Om vast te stellen of dit het geval is, maar ook om te bepalen welke effecten het sterkst zijn, zal toekomstig onderzoek gebruik moeten maken van longitudinale studies. Interetnisch contact en ervaren etnische groepsdreiging als schakel voor conditionele effecten Tot nu toe werd ingegaan op het belang om onderscheid te maken tussen bonding en bridging sociaal kapitaal en het focussen op onderliggende verklaringen om meer inzicht te krijgen in of en zo ja hoe etnische diversiteit 200

MICHAEL SAVELKOUL: Etnische diversiteit en sociaal kapitaal invloed heeft op sociaal kapitaal. Een laatste aanknopingspunt voor toekomstig onderzoek op dit terrein hangt samen met de vraag wanneer etnische diversiteit sociaal kapitaal beı nvloedt; met andere woorden onder welke condities en voor welke sociale groepen heeft etnische diversiteit een effect op sociaal kapitaal? Het is namelijk mogelijk dat etnische diversiteit niet voor iedereen of in iedere context hetzelfde effect heeft voor de mate van informele en formele sociale banden. Tot nu toe werden dergelijke condities echter vaak buiten beschouwing gelaten (maar zie bijv. Tolsma et al., 2009; Kesler & Bloemraad, 2010). Toch vormt dit relatief onontgonnen terrein een belangrijke stap om de invloed van etnische diversiteit beter te doorgronden. Bij de beantwoording van de vraag welke condities hierbij van belang zijn, blijkt Putnams constricttheorie niet goed bruikbaar. Aangezien deze theorie geen duidelijk antwoord geeft op de vraag hoe etnische diversiteit leidt tot een afname van sociaal kapitaal, blijkt het ook lastig te zijn om verwachtingen af te leiden omtrent condities die hierbij een rol spelen. Duidelijkere aanknopingspunten voor deze condities worden gevonden in zowel de contacttheorie als de conflicttheorie. Met name de laatste theorie is in het verleden (impliciet) toegepast om dergelijke condities te onderzoeken, echter zonder expliciet de rol van ervaren etnische groepsdreiging te bekijken (zie bijv. Tolsma et al., 2009; Kesler & Bloemraad, 2010). Zoals eerder aangegeven, veronderstelt de conflicttheorie (Blalock, 1967; Scheepers et al., 2002) dat de aanwezigheid van etnische minderheden leidt tot het ervaren van competitie, doordat autochtonen concurreren met etnische minderheden om bijvoorbeeld (schaarse) arbeidsplaatsen of woonruimte, of conflicterende waarden (bijvoorbeeld op basis van andere religies). Volgens de conflicttheorie zal etnische diversiteit sterkere gevoelens van etnische groepsdreiging oproepen, naarmate autochtonen directer concurreren met etnische minderheden of er tegelijkertijd sprake is van schaarste op bijvoorbeeld de arbeids- of huizenmarkt. Zo kan verondersteld worden dat vooral mensen met een relatief laag opleidingsniveau, een laag inkomen, een lage beroepsstatus, of mensen die religieus zijn, in sterkere mate de aanwezigheid van etnische minderheden als bedreigend zullen ervaren. Dit geldt ook voor mensen die in een omgeving wonen die niet alleen gekenmerkt wordt door de aanwezigheid van etnische minderheden, maar bijvoorbeeld ook door een een hoge mate van werkloosheid (en dus schaarste op de arbeidsmarkt). Met name deze groepen zullen etnische minderheden als bedreigend beschouwen voor hun arbeidsplaatsen, betaalbare woonruimte of religieuze waarden. Eerder onderzoek heeft zich vooral op dergelijke verklaringen gericht, echter met uiteenlopende resultaten (bijv. Scheepers et al., 2002; Schneider, 2008; Tolsma et al., 2008). Toch kan deze redenering een verklaring bieden voor eerdere onderzoeksresultaten waarbij etnische diversiteit geen effect bleek te hebben op ervaren etnische groepsdreiging (bijv. Savelkoul et al., 2011a): indien slechts enkele sociale groepen dreiging ervaren door de aanwezigheid van etnische minderheden zal dit mogelijk niet zichtbaar zijn in het gemiddelde effect voor alle sociale groepen. Daarmee zijn deze condities ook van belang om het (indirecte) effect van etnische diversiteit op sociaal kapitaal te verklaren. 201

Met betrekking tot de relatie tussen etnische diversiteit en interetnisch contact zijn dergelijke conditionele effecten niet of nauwelijks getoetst vanuit het perspectief van autochtonen. Eerder onderzoek is ervan uitgegaan dat etnische diversiteit de kans op interetnisch contact voor iedereen in gelijke mate vergroot (bijv. Wagner et al., 2006; Schlueter & Scheepers, 2010). Toch zijn ook hier verwachtingen te formuleren ten aanzien van condities die deze relatie beı nvloeden. Allereerst zouden hier concrete contactmogelijkheden (bijvoorbeeld fysieke nabijheid) een rol kunnen spelen: de aanwezigheid van etnische minderheden in een gebied zal alleen tot daadwerkelijk contact leiden, wanneer men bijvoorbeeld op het werk, via de opleiding of in vrijetijdsverenigingen in aanraking komt met etnische minderheden. Verwacht kan worden dat dit met name voor bijvoorbeeld relatief laagopgeleiden, mensen met een lage beroepsstatus, of jongeren geldt. Daarnaast zou ook een selectie mechanisme een rol kunnen spelen. Bij gelijke contactmogelijkheden in de omgeving (dat wil zeggen een vergelijkbare concentratie van etnische minderheden), zullen mensen die reeds een negatieve houding hebben ten aanzien van etnische minderheden, vrijwillig interetnisch contact vermijden. Vervolgonderzoek zou bovengenoemde condities die het effect van etnische diversiteit op interetnisch contact en ervaren etnische groepsdreiging mogelijk beı nvloeden verder kunnen ontrafelen en empirisch kunnen toetsen. Daarnaast zou men ook kunnen kijken in hoeverre de effecten van interetnisch contact en ervaren etnische groepsdreiging op ( bonding en bridging ) sociaal kapitaal gelijk zijn voor verschillende sociale groepen of in verschillende contexten. Dergelijke invloeden zijn in eerder onderzoek niet of nauwelijks geadresseerd. Het expliciet toetsen van onderliggende verklaringen voor de relatie tussen etnische diversiteit en sociaal kapitaal levert dus nieuwe aanknopingspunten op om deze relatie nog beter te toetsen en hierbij rekening te houden met condities die van invloed zijn. Resumerend Om antwoord te kunnen geven op de vragen of en zo ja hoe en wanneer etnische diversiteit sociaal kapitaal beı nvloedt, is niet alleen het onderscheid tussen bonding en bridging sociale banden essentieel, maar zal tevens gekeken moeten worden naar onderliggende causale verklaringen, zoals interetnisch contact en ervaren etnische groepsdreiging. Naast het feit dat deze verklaringen het belang onderstrepen van het onderscheiden van bonding en bridging sociaal kapitaal, blijken deze tevens waardevolle aanknopingspunten aan te reiken om vast te stellen in hoeverre de invloed van etnische diversiteit gelijk is voor verschillende sociale groepen en in verschillende contexten. Het expliciet meenemen van interetnisch contact en ervaren etnische groepsdreiging bij het verklaren van de invloed van etnische diversiteit op sociaal kapitaal levert dus verschillende nieuwe onderzoeksrichtingen op om deze relatie verder te kunnen ontrafelen. 202

MICHAEL SAVELKOUL: Etnische diversiteit en sociaal kapitaal Noten * Michael Savelkoul is promovendus bij de afdeling sociologie van de Radboud Universiteit Nijmegen. Correspondentie: m.savelkoul@maw.ru.nl 1. In deze bijdrage zal de term etnische diversiteit gebruikt worden als verzamelnaam voor zowel etnische fractionalisatie (vaak geoperationaliseerd op basis van de Herfindahl index), als etnische concentratie (veelvuldig gemeten aan de hand van de relatieve groepsgrootte). Alhoewel beide termen verwijzen naar twee verschillende concepten, blijken deze in de praktijk (voor Europa) vaak sterk samen te hangen en ook tot vergelijkbare resultaten te leiden (zie bijv. Gijsberts, Van der Meer & Dagevos, 2011; Savelkoul et al., 2011a). Literatuur Allport, G.W. (1954/1979). The nature of prejudice. Boston: Beacon Press. Blalock, H.M. (1967). Toward a theory of minority group relations. New York: John Wiley and Sons. Bobo, L.D. (1999). Prejudice as group position: Microfoundations of a sociological approach to racism and race relations. Journal of Social Issues, 55, 445-472. Coenders, M., Gijsberts, M., & Scheepers, P., 2004. Chauvinism and patriotism in 22 countries. In Gijsberts, L., Hagendoorn, L., & Scheepers, P. (Eds.), Nationalism and Exclusion of Migrants: Cross-National Comparisons (pp. 25-6). Ashgate: Altershot. Gijsberts, M., Van der Meer, T., & Dagevos, J. (2011). Hunkering down in multi-ethnic neighbourhoods? The effects of ethnic diversity on dimensions of social cohesion. European Sociological Review, DOI:10.1093/esr/jcr022. Hooghe, M., Reeskens, T., Stolle, D., & Trappers, A. (2009). Ethnic diversity and generalized trust in Europe: A cross-national multilevel study. Comparative Political Studies, 42, 198-223. Kesler, C., & Bloemraad, I. (2010). Does immigration erode social capital? The conditional effects of immigration-generated diversity on trust, membership and participation across 19 countries, 1981-2000. Canadian Journal of Political Science 43, 319-347. Lancee, B., & Dronkers, J. (2008). Etnische diversiteit, sociaal vertrouwen in de buurt en contact van allochtonen en autochtonen met de buren. Migrantenstudies, 24, 225-250. Pettigrew, T.F. (1998). Intergroup contact theory. Annual Review of Psychology, 49, 65-85. Pettigrew, T.F., Wagner, U., & Christ, O. (2010). Population ratios and prejudice: Modelling both contact and threat effects. Journal of Ethnic and Migration Studies, 36, 635-650. Pichler, F., & Wallace, C. (2007). Patterns of formal and informal social capital. European Sociological Review, 23, 423-435. Portes, A., & Vickstrom, E. (2011). Diversity, social capital and cohesion. Annual Review of Sociology, 37, 461-479. Putnam, R.D. (2007). E pluribus unum: Diversity and community in the twenty-first century. The 2006 Johan Skytte Prize Lecture. Scandinavian Political Studies, 30, 137-174. Quillian, L. (1995). Prejudice as a response to perceived group threat: population composition and anti-immigrant and racial prejudice in Europe. American Sociological Review, 60, 586-611. Savelkoul, M., Scheepers, P., Tolsma, J., & Hagendoorn, L. (2010). Anti-Muslim attitudes in the Netherlands: Tests of contradictory hypotheses derived from ethnic competition theory and intergroup contact theory. European Sociological Review, DOI:10.1093/esr/jcq035. Savelkoul, M., Gesthuizen, M., & Scheepers, P. (2011a). Explaining relationships between ethnic diversity and informal social capital across European countries and regions: Tests of constrict, conflict and contact theory. Social Science Research, 40, 1091-1107. Savelkoul, M., Gesthuizen, M., & Scheepers, P. (2011b). Does ethnic diversity within European countries and regions affect involvement in civic organizations? Explaining formal social capital by constrict, conflict and contact theory. Working paper. Presented at the 64th Annual 203

Conference of the World Association for Public Opinion Research (WAPOR), 21-23 September 2011, Amsterdam. Scheepers, P., Gijsberts, M., & Coenders, M. (2002). Ethnic exclusionism in European countries. Public opposition to civil rights for legal migrants as a response to perceived ethnic threat. European Sociological Review, 18, 17-34. Schlueter, E., & Scheepers, P. (2010). The relationship between outgroup size and anti-outgroup attitudes: A theoretical synthesis and empirical test of group threat- and intergroup contact theory. Social Science Research, 39, 285-295. Schneider, S.L. (2008). Anti-immigrant attitudes in Europe: Outgroup size and perceived ethnic threat. European Sociological Review, 24, 53-67. Tolsma, J., Lubbers, M., & Coenders, M. (2008). Ethnic competition and opposition to ethnic intermarriage in the Netherlands: a multi-level approach. European Sociological Review, 24, 215-230. Tolsma, J., Van der Meer, T., & Gesthuizen, M. (2009). The impact of neighbourhood and municipality characteristics on social cohesion in the Netherlands. Acta Politica, 44, 286-313. Wagner, U., Christ, O., Pettigrew, T.F., Stellmacher, J., & Wolf, C. (2006). Prejudice and minority proportion: Contact instead of threat effects. Social Psychology Quarterly, 69, 380-390. Wilson, J. (2000). Volunteering. Annual Review of Sociology, 26, 215-240. 204