BRON C SPOOR
Bron C > Spoor > Milieubeleidsplan Harderwijk 2009-2012 1/5 VERKENNING figuur 1 Het spoor door Harderwijk In 1863 deed de eerste (stoom)trein Harderwijk aan. De spoorlijn Amersfoort-Zwolle is destijds aangelegd door de Nederlandsche Centraal Spoorwegmaatschappij (de N.C.S.). De laagste grondprijs was bepalend voor het uiteindelijke tracé. Hierdoor is de scherpste bocht van Nederland in het spoor in Harderwijk komen te liggen. Tevens is de laagste grondprijs de reden geweest dat het station ver van het centrum is gesitueerd. Door ruimtelijke ontwikkelingen aan de zuidkant van het spoor is het station in de loop van de jaren gecentreerd in de stad komen te liggen. Goed bereikbaar voor inwoners maar met het gevolg dat het spoor door een groot deel van de bebouwde kom loopt wat weer gevolgen heeft voor de geluidsbelasting van woningen. Harderwijk heeft geen intercitystation maar kan in de toekomst wel een belangrijke schakel worden als poort naar de Randstad (Randstadrail), waardoor er een snelle treinverbinding van de Veluwe naar de Randstad ontstaat.
2/5 Bron C > Spoor > Milieubeleidsplan Harderwijk 2009-2012 Bodem Het langdurig intensief gebruik van de spoorweggrond laat de nodige sporen achter. Net als op veel spooremplacementen in Nederland is er in Harderwijk sinds de aanwezigheid van het spoor aanzienlijke bodemverontreiniging ontstaan. De verontreinigingen zijn ontstaan in verschillende periodes. De stoomperiode (tot 1958) leverde een heel ander type vervuiling op dan de tijd van de diesel- en elektrische locomotieven. Het spoor is hierdoor (mogelijk) verontreinigd met: > minerale olie, door het lekken van diesellocomotieven en het verduurzamen van spoorbielzen; > PAK (polycyclische aromatische koolwaterstoffen) afkomstig van kolenas en sintels uit de stoomtreinen; > Asbest doordat incidenteel asbestgesteente per spoor aangevoerd werd, ten behoeve van Asbestona. Dit gebeurde in papieren zakken. Hierdoor is het spoor rondom Harderwijk asbestverdacht. figuur 4 Aandachtszone externe veiligheid Geluid De aandachtszone voor geluid is in de Wet geluidhinder vastgesteld op 300 meter aan weerszijden van het spoor. Externe veiligheid Over het spoor worden gevaarlijke stoffen vervoerd. Met name het vervoer van brandbare gassen (zoals LPG) bepalen de risicocontour voor het plaatsgebonden risico rond het spoor. Eind 2012 zal de Hanzelijn van Zwolle naar Lelystad gereed zijn. Na de in gebruikname van de Hanzelijn is het de bedoeling dat het transport van gevaarlijke stoffen over het traject Amersfoort-Zwolle vv afneemt. Dit heeft als gevolg dat risico langs het spoor afneemt. Voor het berekenen van de plaatsgebonden risico contour zijn de hoeveelheden van het vervoer van de gevaarlijke stoffen en het aantal wissels in het spoor (i.v.m. risico op ontsporing) van belang. Voor het bepalen van het groepsrisico moet ook een invloedsgebied van 200 meter beschouwd worden. figuur 2 Vervoer van gevaarlijke stoffen figuur 3 Ontspoorde goederentrein figuur 5 Aandachtszone spoorweglawaai Sinds 1979 is in een aantal stappen de Wet geluidhinder in werking getreden. De Wet geluidhinder geeft voor alle situaties waar nieuwe geluidhinder kan ontstaan regels en normen opgesteld om deze geluidhinder te beperken. Op het moment dat deze normen van kracht werden, waren er al situaties waar deze normen werden overschreden. Voor het oplossen van deze zogenaamde bestaande situaties zijn het Rijk en de gemeenten gezamenlijk verantwoordelijk: de sanering verkeerslawaai (in dit geval het spoorweglawaai). In de Wet geluidhinder is opgenomen dat gemeenten, Verkeer en Waterstaat en/of in sommige gevallen ProRail het initiatief nemen voor deze sanering. Zij inventariseren of er saneringssituaties in de gemeente aanwezig zijn en zo ja, hoe deze zouden moeten worden aangepakt. Zij melden de situatie en de manier waarop die zou kunnen worden opgelost aan VROM. Het is vervolgens de verantwoordelijkheid van VROM om de gemeente financieel in staat te stellen de saneringsmaatregelen te treffen. VROM verleent daarvoor subsidies aan de gemeenten. Om een saneringssituatie aan te pakken, zijn verschillende maatregelen beschikbaar: bronmaatregelen, overdrachtsmaatregelen en maatregelen bij de ontvanger.
Bron C > Spoor > Milieubeleidsplan Harderwijk 2009-2012 3/5 ANALYSE BODEM > Het aantreffen van bodemverontreiniging bij het spoor is zeer waarschijnlijk. Maar de (mogelijke) verontreinigingen op en nabij het spoor in Nederland, dus ook in Harderwijk, worden aangepakt. Om de bodemverontreiniging daadkrachtig aan te pakken, is de Stichting Bodemsanering Nederlandse Spoorwegen (SBNS) opgericht. Haar taak is het coördineren van bodemonderzoek en -sanering op spoorterreinen. In de gemeente Harderwijk zijn voor zover bekend de aanwezige verontreinigingen bij het spoor reeds gesaneerd of ze worden beheerst. EXTERNE VEILIGHEID > Het groepsrisico moet bij planvorming in beeld gebracht worden. Dit geldt voor een zone van 200 meter vanaf het buitenste baanvak van het spoor. Het groepsrisico is onder andere afhankelijk van het type ruimtelijke ontwikkeling. Langs het spoor is bebouwing op korte afstand aanwezig; dit is nadelig voor het groepsrisico. > Uit onderzoek blijkt dat voor een groot deel van het spoortracé de plaatsgebonden risicocontour binnen het baanvak ligt. De maximale contour ligt op 23 meter van de as van het spoor. Dit geluid komt in geluidberekeningen niet tot uiting, maar is in werkelijkheid goed waarneembaar. Uit de monitor Leefbaarheid en Veiligheid blijkt dat bewoners van de woonwijken die in de bocht liggen; Slingerbos, Weidewaard en Stationsplein en omgeving, meer overlast ondervinden van spoorweglawaai dan de andere woongebieden die langs het spoor liggen. Figuur 7 geeft de milieugezondheidskwaliteit in de omgeving van het spoor weer. Uit deze figuur blijkt dat de berekende milieugezondheidskwaliteit niet overeenkomt met de beleving van bewoners op dit deel van het spoortraject. > De bron-, overdracht- en gevelmaatregelen en de mogelijke subsidies die daarmee samengaan zijn binnen de gemeente Harderwijk geïnventariseerd. Bronmaatregelen; Verkeer en Waterstaat gaat tien miljoen euro uit het innovatieprogramma geluid investeren in het spoor. ProRail heeft aangegeven met deze investering vijf geluidsknelpunten versneld aan te willen pakken. Hierbij gaat het om de aanleg van raildempers (figuur 8) eventueel aangevuld met geluidsschermen (overdrachtsmaatregel) op het spoor in de gemeenten Nieuwerkerk aan de IJssel, Bussum, Utrecht en Harderwijk. GELUID > Door de scherpe bocht ontstaat veel zogenaamd booggeluid. Dit is het piepen dat ontstaat wanneer een trein door een scherpe bocht rijdt. figuur 8 Raildempers Figuur 6 Scherpe bocht in het spoortracé Overdrachtsmaatregelen; Regio Noord-Veluwe (RNV) heeft een akoestisch onderzoek uitgevoerd waaruit blijkt dat 187 woningen langs het spoor verspreid over heel Harderwijk een te hoge geluidsbelasting op de gevel ondervinden van spoorweglawaai. Deze geluidsbelasting is goed te bestrijden met
4/5 Bron C > Spoor > Milieubeleidsplan Harderwijk 2009-2012 figuur 7 Milieugezondheidskwaliteit spoorweglawaai schermen. De gemeente Harderwijk heeft voor deze woningen in samenwerking met RNV een subsidieaanvraag ingediend bij Bureau Sanering Verkeerslawaai voor het treffen van maatregelen. Maatregelen bij de ontvanger; Daarnaast is door RNV geïnventariseerd voor welke woningen binnen de gemeente Harderwijk geen andere maatregelen konden worden getroffen dan gevelmaatregelen. De meest urgente van deze woningen zijn geplaatst op de zogenaamde A- en Raillijst. Op deze laatste lijst staan 101 woningen. Voor de aanpak van deze woningen verstrekt VROM via RNV middelen aan de gemeenten die een A- of Raillijst hebben.
Bron C > Spoor > Milieubeleidsplan Harderwijk 2009-2012 5/5 AMBITIES SPOOR > Bij grote calamiteiten bestaat het risico dat gevaarlijke stoffen in de bodem terecht komen. In dat geval zal de gemeente Harderwijk en/of de SBNS (afhankelijk van de locatie van de verontreiniging) proberen de veroorzaker aan te zetten tot zelf saneren. Er wordt dan gestreefd naar een multifunctionele sanering, zodat de grond weer overal voor gebruikt kan worden. > Terughoudend omgaan met het situeren van functies voor grote groepen niet zelfredzame personen op korte afstand van het spoor. > Zeer terughoudend omgaan met geluidgevoelige bestemmingen in de nabijheid van de bocht. > Om een saneringssituatie aan te pakken zijn verschillende maatregelen/ projecten mogelijk. Deze projecten hebben invloed op elkaar. Bijvoorbeeld het plaatsen van de raildempers kan er voor zorgen dat de waarden uit de akoestische onderzoeken lager uitvallen. Om hier een goed beeld van te krijgen zal voor de gezamenlijke projecten een plan van aanpak worden geschreven. > Bij toepassing van geluidsschermen, mogelijkheid van geïntegreerde zonnepanelen onderzoeken.