Subjectieve bestanddelen in bijzondere wetten Kessler, Marc IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document version below. Document Version Publisher's PDF, also known as Version of record Publication date: 2001 Link to publication in University of Groningen/UMCG research database Citation for published version (APA): Kessler, M. (2001). Subjectieve bestanddelen in bijzondere wetten Groningen: Gouda Quint Copyright Other than for strictly personal use, it is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), unless the work is under an open content license (like Creative Commons). Take-down policy If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim. Downloaded from the University of Groningen/UMCG research database (Pure): http://www.rug.nl/research/portal. For technical reasons the number of authors shown on this cover page is limited to 10 maximum. Download date: 07-03-2017
Samenvatting In dit proefschrift staan subjectieve bestanddelen in bijzondere wetten centraal. De onderzoeksvraag is ten eerste welke rol de subjectieve bestanddelen in de bijzondere wetten vervullen en ten tweede of er reden is de bijzondere wetten wat de subjectieve bestanddelen betreft anders in te richten. In hoofdstuk I wordt uiteengezet dat deze vraag uitsluitend vanuit een wetssystematische invalshoek is onderzocht. In het onderzoek zijn drie bijzondere wetten betrokken die voor de strafrechtelijke praktijk van groot belarrg zi1n. Dat zijn achtereenvolgens de Opiumwet,, de Wet wapens en munitie en de Wet op de economische delicten. In de hoofdstukken ll, III err IV ziln de subjectieve bestanddelen uit die wetten systematisch in kaart gebracht. In het afsluitende hoofdstuk V zijn de overkoepelende beschouwingen opgenonren, deze sarnenvatting bevat daarvan de hoofdlijnen. In de onderzochte bijzondere wetten rs het bestanddeel opzettelrlk het meest voorkornende subjectieve bestarrddeel. Dat opzetbestanddeel heeft doorgaans de functie van wettelrjke strafverzwaringsgrond. Het feit is strafbaar gesteld als overtreding en het opzettelijke feit als misdrijf. Het strafbaar gestelde feit kent daarmee een rnisdrijfvariant en een overtredingsvariarrt. []et systeem met het opzeï. als strafverzwarend bestanddeel heeft enkele rnaterieelrechtel ij ke en procesrechtel ij ke aspecten. Het rnisdrijf verhoudt zich rnaterieelrechtelijk tot de overtreding als een bijzondere tot een algemene bepaling. Dat betekent dat opzettelrjke feiten per definitie onder zowel het misdrryf als de overtreding vallen, omdat het brjzondere per definitie onder het algemene valt. In dit systeem is het niet de bedoeling dat de wetgever feiten onder de werking van het strafverzwarende opzet brengt die in hun omschrijving al opzettelrjk zrjn. Door dat te doen worden de voorwaarden voor de overtreding opgetrokken tot die voor het misdnlf. Het misdrijf is dan geen bijzondere bepaling meer ten opzichte van de overtreding. Voorts moet de rechter worden aanbevolen om in de strafbepalende bestanddelen van de overtreding geen stilzwijgende subjectieve bestanddelen te lezen. Zou hij dat wel doen, dan is het 251
rnisdrijf rriet langcr een bijzondere bepaling ten opzichte van de overtreding. Op welke wetsonderdelen is het opzet gericht? In de bijzondere wetten zijn drie voor het opzetverband relevante sooften rvetsonderdelen te vinden: bestanddelen, rvetsvenvijzingen en wettelijke uitzonderirrgen. Bestanddelen zijn de r,vetsonderdelen die het strafbaar gestelde l'eit om.schrijr.'eir. Wetsverrvijzingen zijn r.vetsorrderdelen die de bepalingen van de brjzondere wetten onderling rlet elkaar verbinden. uit de rcchtspraak over de onderzoc.hte bijzondere wetten bli-jkt, dat het strafverzwarende bestanddeel opzettelijk is gericht op bestanddelen en in het algerneerr niet op r,vetsverwijzingen en het ontbreken van de rvettelijke uitzonderingsornstandigheden. Bijzondere aandacht verdienen de u'etsverr,vijzingen uit de strafbepalingen van de bi-fzondere rvetten. In dic bepalingen is verrvezenaar de voorschriften waarvan het (opzettelijk) overtreden is strafbaar gestelci. Dat het aan de bestandclelen beantwoordende Íèit een oveftreding oplevert van een wettelijk voorschriíis zelf geen bestanddeel: niet kan worden gezeg dat de r,vetsverwijzingen naar de voorschriften het strafbaar gestelde feit ont-,sc:hrijven. Niettenrin r.vas het bestanddeel opzettelrlk in de econornische noodr.vetten van rond de Trveede Wereldoorlog rnede gericht op deze r.vetsvenl,ijzingen. Met andere woorden: het opzet was toen ook op het oveftredcn van de wet gericht. Na cie Tlveede Wereldoorlog is in liet econornisch strafl'echt dit opzet op het overtreden van de wet weer afgeschaft. Naar mijn mening is het opzet uitsluitend op bestarrddelen gericht in de bijzondere wetten waarvan de non.nen bu de norrlgeadresseerden op hoofdlijnen algemeen bekend zijn. De onderzochte bijzondere u,etten voldoen hieraan. In wetten die daaraa niet voldoen zolt het opzet naar mijn nrening behalve op bestanddelerr nrecle op het overtreden van de w'et rroeten zijn gericlit. Mogen er bij wijze van Lritzondcling ook bestanddelen buiten het opzetverband wordert gez.et'? Mijns inziens is het een wetssysternatische spelregel van vooral het strafverzwarende opzet, dat 'kernbestanddelen' niet buiten het opzetverband mogen vallcn. lndien kernbestanddelen blriten het opzetverband rvorden gezet, dreigt het misdrilf ziln opzetteli-jke karakter verliezen. rvaarbi-j in het geval van het strafverzwarende opzet bovendien het gevaar dreigt dat zodoende de nraterieelreclitelijke voorr.vaarden van twee delictsvarianten nagenoeg worden gel ijkgeschakeld. Het opzet irr de bijzondere wetten is net zoals in het Wetboek van Strafrecht alleen op bestanddelen gericht. De meer specifieke 'regel' uit het Wetboek van Strafiecht dat het opzet is gericht op de bestanddelen die na het rvoord opzettelijk in de delictsomschrijving volgen is in de bijzondere rvetten echter irr het algemeeniet van toepassing. )\)
t 1 :: e,e )t )- t. le )p rljn et :t- 'eiet ret te en an rfret na )fe Het strafverzwarende opzet moet met zoveel woorden in de tenlastelegging zr.yn verwoord. Ontbreekt het strafverzwarende opzet dan rnoet de rechter aanltelnen dat uitslr"ritend de overtredingsvariant is ten laste gelegd. Anders zou de rechter een vervolging voor de oveftreding veranderen in een vervolging voor het rnisdrijf. Dat zou niet sporen rnet het wetssysteern en de opportuniteitsregel. Irr de gevallerr waarin het strafverzwarende opzet is ten laste gelegd moet de rechter in het algemeen aannemen, dat subsidiair de overtredingsvariant is ten laste gelegd. Hij ntag de verdachte niet irrtegraal vrijspreken om de enkele reden dat het strafverzwarende opzet niet is bewezen. In de tenlastelegging moet op het terrein van de onderzoclrte bijzondere wettetr in het algemeen geen opzet op het overtreden van de wet worden gelezen door het ten laste gelegde opzet in verbarrd te brengen met bepaalde, ook ten laste gelegde wetsverwi.jzingen. Opzet op het overlreden van de wet is in de onderzochte bijzondere wetten namelijk in het algerneeniet vereist. De bewezenverklaring van het opzet uit de bijzondere wetten wordt vaak ntet voorwaardelijk opzet onderbouwd. De verdachte heeft naar ltet oordeel van de rechter bewust de aanmerkelijke kans op het feit aanvaard door zonder enig onderzoek tot liandelen over te gaan, terwijl voor het doelr van onderzoek, gezien de suspecte omstandigheden valt het geval, alle aartleiding heeft bestaan. Dergelr-1ke bewrlsoverwegingen houden mede een zorgplichtschending in. Dat betekent mijns inziens nog niet dat het voorwaardeltlk opzet en de zorgplichtschending identiek zryn. Ook betekent het rnijns itrziens niet dat gevallen van schuld onder het opzet vallen. Het strafverzwarende opzet mag niet een zodanige bewijsrechtelr.lke invulling krijgen dat het alleen in gevallen van afwezigheid van alle schuld niet rvordt bewezen verklaard. Dan zouden de voorwaarden voor de misdrijven langs de band van het bewijsrecht in feite zijn teruggebracht tot die voor strafrechtelijke aansprakelijkheid ter zake van de overtredingsvarianten. Ik heb in de rechtspraak over de bijzondere wetten geen aanwijzingen gevonden dat dit gebeurt. Het voorwaardelijk opzet wordt alleen bewezen verklaard in de grensgevallen waarin de verdachte geen enkel onderzoek heeft ingeste ld naar het feit of alleen apert ontoereikend onderzoek heeft gedaan, terwijl er voor onderzoek gegeven de omstarrdigheden alle aar-rleiding lteeft bestaan. Dat korr"rt br1 lange na niet in de buurt van het oordeel - waarmee een beroep op afrvezigheid van alle schuld wordt verworpen - dat niet kan worden gezegd, dat de verdachte alle maatregelen heeft genomen die in redelijkheid van hem konden worden gevergd om wetsnaleving te verzekeren. Het systeentnet het opzet als strafverzwarend bestanddeel moet naar mijn mening in de bijzondere wetten in het algerneen worden gehandhaafd, behalve indien vanuit een andere dan een wetssystematische invalshoek (bijvoorbeeld de criteria voor strafbaarstelling, de doeleinden 253
van het straffen en de verhouding van het strafrecht tot de bestuurlijke boete) anders zou moeten worden geoordeeld. De Wet wapens en munitie kent niet het systeem met het opzet als strafverzwarend bestanddeel. In plaats daarvan zijn de belangrijkste strafbaar gestelde feiten uitsluitend rnisdrijven (dus: zonder overlredirrgsvarianten). In de ornschrijving van die misdrijven ziln geen subjectieve bestar-rddelen opgenomen, maar de Hoge Raad leest in die omschrijving niettemin het stilzwijgende subjectieve bestanddeel inhoudend dat de dader zich ervan bewust is dat hij met een wapen handelt. In dit proefschrift is de stelling betrokken dat er geen rechtvaardiging bestaat op grond waarvan de Wet wapens en munitie zou moeten afwl-yken van de andere bijzondere wetten. Op die grond is bepleit dat de wetgever ook in de Wet wapens en munitie het systeem moet invoeren met het opzet als strafverzwarend bestanddeel, waardoor het strafbaar gestelde feit een misdrijfvariant en een overtredingsvariarrt kent. 254