ADVIES Raad Secundair Onderwijs 22 februari 2005 RSO/RLE/ADV/005 Advies over het ambt van leraar secundair onderwijs, belast met het geven van praktische vakken, die voor de verzorging en het onderhoud van de teelten en de veestapel in het voltijds secundair onderwijs wordt ingezet VLAAMSE ONDERWIJSRAAD, LEUVENSEPLEIN 4, 1000 BRUSSEL www.vlor.be
Vlaamse Onderwijsraad Raad Secundair Onderwijs Leuvenseplein 4 22 februari 2005 1000 Brussel RSO/GCO/ADV/005 Advies over het ambt van leraar secundair onderwijs, belast met het geven van praktische vakken, die voor de verzorging en het onderhoud van de teelten en de veestapel in het voltijds secundair onderwijs wordt ingezet 1 Samenvatting Momenteel ontbreekt binnen het studiegebied land- en tuinbouw een behoudsnorm voor het ambt van teeltleider. Dit veroorzaakt problemen met de praktische organisatie en continuïteit van de taken die bij dit ambt horen. Twee bijkomende problemen zijn dat de leerlingen van het derde jaar van de derde graad BSO en TSO niet mee in aanmerking komen bij de berekening van het aantal ambten teeltleider en dat grote land- en tuinbouwscholen een vijfde ambt van teeltleider nodig hebben. De Raad Secundair Onderwijs adviseert daarom: - het invoeren van een instandhoudingsnorm van twee schooljaren voor het ambt van teeltleider; - het aantal leerlingen uit de verschillende structuuronderdelen van het derde leerjaar van de derde graad BSO en TSO eveneens in aanmerking te nemen voor de berekening van het aantal ambten teeltleider; - een uitbreiding naar een vijfde ambt van teeltleider mogelijk te maken voor scholen met meer dan 171 leerlingen in het studiegebied land- en tuinbouw. 2 Situering Het besluit van de Vlaamse regering van 26 juni 1991 tot vaststelling van de voorwaarden voor het oprichten van betrekkingen in het ambt van leraar secundair onderwijs, belast met het geven van praktische vakken, die voor verzorging en het onderhoud van de teelten en de veestapel in het voltijds secundair onderwijs wordt ingezet, bepaalt dat de scholen voor landen tuinbouw één of meer betrekkingen in dit ambt kunnen toewijzen voor zover voldaan wordt aan bepaalde normen. Deze normen combineren de gradenstructuur van de school (voor wat betreft het land- en tuinbouwonderricht) met het aantal ingeschreven regelmatige leerlingen op de gebruikelijke tellingsdatum. Deze personeelsleden, gewoonlijk teeltleiders genoemd, zijn belast met de uitbating en het onderhoud van de culturen, de serres en de veestapel die van de instelling afhangen. Daarnaast geven zij tijdens de lesuren bestemd voor praktische vakken in het bijzijn van de leerlingen de nodige demonstraties om leerplanonderdelen te illustreren. Zij houden daarbij rekening met de technologische evolutie in de sector. De bijlage bij omzendbrief SO 59 over het ambt van leraar secundair onderwijs, belast met het geven van praktische vakken die voor de verzorging en het onderhoud van de teelten en de veestapel in het voltijds secundair onderwijs wordt ingezet, omschrijft de normen voor het ambt van teeltleider. 1
3 Probleemstelling 3.1 Ontbreken van een instandhoudingsnorm voor het ambt van teeltleider De regels van de huidige omzendbrief SO 59 om het aantal ambten van teeltleider per school vast te leggen, bevatten geen enkele vorm van instandhouding van de betrekking in het ambt van teeltleider. Van zodra een school één of twee leerlingen onder de norm zakt, verliest ze bijgevolg een ambt van teeltleider en moet zij het betrokken personeelslid ontslaan. Dit bevordert in geen geval het voeren van een goed personeelsbeleid. Daarenboven betekent het wegvallen van een teeltleider een totale reorganisatie van het praktijkonderwijs en een overbelasting van de overblijvende teeltleiders en praktijkleerkrachten. Het invoeren van een instandhoudingsnorm (conform de regeling voor de instandhouding van de betrekking in het ambt van technisch adviseur-coördinator) is dan ook aangewezen om meer stabiliteit en continuïteit te bekomen in het personeelsbeleid voor de teeltleiders. De Raad Secundair Onderwijs stelt dan ook voor dat wanneer het gestelde minimum gedurende twee schooljaren niet bereikt wordt, het betrokken ambt van teeltleider opgeheven wordt vanaf het daaropvolgende schooljaar. 3.2 Structuuronderdelen van het derde leerjaar van de derde graad In de huidige omzendbrief SO 59 wordt in de opsomming van de structuuronderdelen die van toepassing zijn bij de berekening van het aantal ambten, geen rekening gehouden met de derde leerjaren van de derde graad BSO en TSO. Nochtans is het in deze specialisatiejaren noodzakelijk dat men beschikt over een uitgebreide infrastructuur waarbij van de teeltleiders verschillende competenties verwacht worden op het vlak van nieuwe technologieën en regelgeving. Het is dan ook aangewezen om het aantal leerlingen uit de verschillende structuuronderdelen van het derde leerjaar van de derde graad BSO en TSO eveneens in aanmerking te nemen. 3.3 Naar een vijfde ambt van teeltleider in grote scholen Volgens de normen vastgelegd in artikel 4 van het besluit van de Vlaamse regering van 26 juni 1991 kan een school maximum vier ambten van teeltleider oprichten. Grote scholen met meer dan 171 leerlingen hebben echter af te rekenen met specifieke problemen zoals: - grotere groepen leerlingen per leerkracht tijdens de praktijklessen; - meestal organiseren zij meerdere structuuronderdelen die een uitgebreide infrastructuur en verschillende competenties vragen van de teeltleiders. Teeltleiders landbouw kan men niet zomaar inzetten in een tuinbouwinfrastructuur en vice versa; - toenemende eisen op het gebied van veiligheid en hygiëne bij het werken met trekkers en land- en tuinbouwmachines; - bijkomende inzet van personeel en middelen door nieuwe technologieën en regelgeving op het gebied van dierenwelzijn en milieuwetgeving; - de praktische organisatie tijdens vakantieperiodes waarbij personeelsleden vervangen moeten worden; - het assisteren van de praktijkleerkrachten vóór, tijdens en na de praktijklessen zodat ze in alle veiligheid kunnen verlopen. 2
Het toekennen van een vijfde ambt van teeltleider aan grote scholen is daarom echt noodzakelijk. Hoewel dit een budgettaire meerkost tot gevolg zal hebben, pleit de Raad Secundair Onderwijs er voor dat de onderwijsoverheid de mogelijkheid tot uitbreiding naar een vijfde ambt voor grote land- en tuinbouwscholen verder zou onderzoeken. 4 Advies Rekening houdend met de hierboven beschreven problemen, stelt de Raad Secundair Onderwijs voor om de huidige regelgeving over het ambt van leraar secundair onderwijs, belast met het geven van praktische vakken, die voor de verzorging en het onderhoud van de teelten en de veestapel in het voltijds secundair onderwijs wordt ingezet, als volgt aan te passen: - het invoeren van een instandhoudingsnorm van twee schooljaren voor het ambt van teeltleider; - het aantal leerlingen uit de verschillende structuuronderdelen van het derde leerjaar van de derde graad BSO en TSO eveneens in aanmerking te nemen voor de berekening van het aantal ambten teeltleider; - een uitbreiding naar een vijfde ambt van teeltleider mogelijk te maken voor scholen met meer dan 171 leerlingen in het studiegebied land- en tuinbouw. De Raad Secundair Onderwijs keurde dit advies goed op 22 februari 2005. Het resultaat van de stemming was als volgt: Er waren stemgerechtigde leden aanwezig. er waren 17 stemgerechtigde leden aanwezig 13 leden stemden voor het advies er waren 4 onthoudingen een geleding diende een minderheidsstandpunt in (zie bijlage) Robert Lenaerts secretaris Patrick Weyn voorzitter 3
Bijlage bij het advies over het ambt van leraar secundair onderwijs, belast met het geven van praktische vakken, die voor de verzorging en het onderhoud van de teelten en de veestapel in het voltijds secundair onderwijs wordt ingezet. Minderheidsnota vanwege COC De vertegenwoordigers van COC in de Raad SO onthielden zich bij de stemming over het advies en dienden onderstaande minderheidsstandpunt in: Uiteraard is ook COC voorstander van meer werkzekerheid voor de teeltleiders en van maatregelen die tot doel hebben hun arbeidsomstandigheden te verbeteren. Zo pleit ook COC ervoor om (zoals verwoord in het eisencahier voor een zevende Vlaamse collectieve arbeidsovereenkomst) het besluit van de Vlaamse regering van 26 juni 1991 tot vaststelling van de voorwaarden voor het oprichten van betrekkingen in het ambt van leraar secundair onderwijs, belast met het geven van praktische vakken die voor de verzorging en het onderhoud van de teelten in het voltijds secundair onderwijs wordt ingezet te herzien in die zin dat het aantal betrekkingen dat kan worden ingericht gradueel blijft stijgen naarmate het aantal leerlingen stijgt. Deze problematiek is echter in se personeelsmaterie en derhalve onderhandelingsmaterie en dus geen Vlor-materie. Vandaar de onthouding van COC in dit concrete dossier. 22 februari 2004 4