De vavo-deelnemers in beeld

Vergelijkbare documenten
De vavo-deelnemers in beeld

5. Onderwijs en schoolkleur

voortgezet algemeen volwassenen onderwijs in één of twee of vwo of delen daarvan (certificaten) 2018/19

Landelijke Jeugdmonitor. Rapportage 2e kwartaal 2007

Jongeren op de arbeidsmarkt

Stromen door het onderwijs

Besluit van tot wijziging van onder meer het Besluit samenwerking VO-BVE inzake verruiming van uitbestedingsmogelijkheden naar het vavo

Erratum Jaarboek onderwijs 2008

Educatie. Volwassenenonderwijs VAVO. Voortgezet Algemeen Volwassenen Onderwijs. vmbo-t havo vwo. Amersfoort Veenendaal Zeist

Vavo en Rutteleerlingen

Opleidingsniveau stijgt

VAVO 2015 / 16 VOORTGEZET ALGEMEEN VOLWASSENEN ONDERWIJS - IN ÉÉN OF TWEE JAAR EEN DIPLOMA VMBO-TL /MAVO, HAVO OF VWO OF DELEN DAARVAN (CERTIFICATEN).

Algemeen vormend onderwijs, beroepsonderwijs en scholing in Nederland

Bij het Dulon vavo kun je terecht voor alle profielen: Zorg & Welzijn, Economie, Landbouw en Techniek.

LelyStadsGeluiden. De mening van de jongeren gepeild. School en werk 2007

Studenten aan lerarenopleidingen

Voortijdige Schoolverlaters Zoetermeer. Schooljaar

Servicedocument wijziging regelgeving Educatie

Stapelaars in het voortgezet onderwijs

Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt

Servicedocument wijziging regelgeving Educatie

Doorstroom niet-westers allochtone scholieren naar vervolgonderwijs

Servicedocument wijziging regelgeving Educatie

De deelname van dertigplussers in het mbo-onderwijs: de sectoren Techniek, Economie & Handel, Zorg & Welzijn, en Landbouw

Factsheets. Voortijdig Schoolverlaten

De kwaliteit van ons onderwijs Examenresultaten Stedelijk College Zoetermeer

Voortijdig schoolverlaters 0c van misdrijf in Nederland, naar woongemeente ente (G4) en schoolsoort

VAVO. ROC Horizon College. Een vierbaansweg om je diploma te halen! Vmbo-TL Havo 4 Havo 5 Vwo 6. Voortgezet onderwijs voor volwassenen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bij het Dulon vavo kun je terecht voor alle profielen: Cultuur & Maatschappij, Economie & Maatschappij, Natuur & Gezondheid, Natuur & Techniek.

Inhoud educatie-opleidingen, toetsing en certificering

Alternatieven voor als je gezakt bent

Alsnog je diploma halen

Vavo. ROC Horizon College Vmbo-TL Havo 4 Havo 5 Vwo 6. Een vierbaansweg om je diploma te halen! Voortgezet onderwijs voor volwassenen

FACTSHEET. Toptalenten VO in het vervolgonderwijs

Aventus Lyceum: mavo, havo, vwo. De volwassen weg naar je diploma

VAVO VMBO-TL HAVO 4 HAVO 5 VWO 6. horizoncollege.nl ALKMAAR HEERHUGOWAARD HOORN PURMEREND

_vavo egiocollegeopleidingen

Over reguliere wegen, hobbelige sporen en hinkelpaden

ALGEMEEN... 3 TOELATINGSEISEN, AANMELDING EN INTAKE TRAJECT... 5 Welke opleidingen worden aangeboden?... 5

Potentiële Voortijdig Schoolverlaters in Nederland Toelichting bij de tabellen

Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt

ALGEMEEN... 3 TOELATINGSEISEN, AANMELDING EN INTAKE TRAJECT... 5 Welke opleidingen worden aangeboden?... 5

De studieloopbaan van mbo-deelnemers

VOORTGEZET ALGEMEEN VOLWASSENENONDERWIJS VAVO VMBO-TL HAVO 4 HAVO 5 VWO 6 HORIZONCOLLEGE.NL ALKMAAR HEERHUGOWAARD HOORN PURMEREND

monitor Marokkaanse Nederlanders in Maassluis bijlage(n)

Voortijdig schoolverlaten 0c het voortgezet et onderwijs in

OVERSTAP- en KEUZEMOMENTEN. op Christelijk College de NOORDGOUW

Voor deze korte, intensieve trajecten gelden wel toelatingseisen; één daarvan is dat je bereid bent om hard te werken.

Techniek: werken, leren en kiezen. Cijfers onderwijs-arbeidsmarkt 2019

Havo. Schooljaar

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013

Vwo. Schooljaar

PAKKETKEUZE EN LOOPBAAN ORIËNTATIE

Beleidskader RMC Regio 37 Zuidoost-Brabant Januari 2017

DOORSTROOM VAN VMBO NAAR HAVO Onderzoek onder ruim vmbo-scholieren naar hun intentie om voor de havo te kiezen

kwalificatieniveau en -status in mbo

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

TOELICHTING bij PTA havo/vwo. (klas 12hv) Maastricht, 1 oktober 2016

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

Over reguliere wegen, hobbelige sporen en hinkelpaden. De jaren voorafgaand aan onderwijsuitval Onderzoeksrapportage

VAVO. Voortgezet Algemeen Volwassenen Onderwijs MAASTRICHT. Voortraject / vmbo-t examentraject / havo examentraject / vwo examentraject

Informatie voor decanen: Het aanmelden en inschrijven van uitbestede leerlingen bij het VAVO Lyceum

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aanval op schooluitval

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Brug of kloof? De ervaringen van HAVO- en VWO-schoolverlaters over de aansluiting tussen VO en HO vóór en ná de invoering tweede fase VO

Voortijdig Schoolverlaters 2005 Toelichting bij de tabellen

Klacht over niet willen meewerken aan een uitbestedingsconstructie voor het volgen van vavo-onderwijs van een leerling is gegrond.

Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2017

Welkom. Vo o r l i c h t i n g o u d e r s b a s i s s c h o o l J a n u a r i Bewust, Betrokken, Berechja

Opbrengsten van het vmbo in de G4. Resultaten van een inspectieonderzoek naar het rendement van vmbo-scholen in de vier grote steden

uit van eigen verantwoordelijkheid. Ik ging meer zelfstandig studeren, dat komt me g. Havo/vwo In één jaar je havo- of vwo-diploma

r u i m t e voor samenwerking vo-bve

Minder jongeren zonder startkwalificatie van school

Nota Profiel van de tweede fase voortgezet onderwijs

Potentiële Voortijdig Schoolverlaters in Nederland Toelichting bij de tabellen

Inventarisatie verkorte bol-opleidingen op niveau 4

Ik wil alsnog mijn havo-diploma behalen. havo in cursusjaar

Uitleg en verdieping CBS data infographic Participatie zonder Startkwalificatie

Voortijdig schoolverlaters: een kwetsbare groep op de arbeidsmarkt

Kosten en baten verhoging kwalificatieplichtige leeftijd. Datum 15 april 2013

vmbo-tl in cursusjaar

Overgangs- en doorstroombeleid Adriaan Roland Holstschool

Factsheet Toelatingstoets PABO

OP WEG NAAR KLAS 4HAVO

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016

Gelijke kansen in het onderwijs

VAVO Voortraject HAVO / MBO Eindexamentraject VWO Eindexamentraject HAVO Eindexamentraject VMBO-tl. Sector Educatie

Een vergelijking tussen het oude VBO en MAVO en het nieuwe VMBO. Lex Borghans & Johan Coenen

SCHORSINGEN EN VERWIJDERINGEN 2007/ /2012

NEDERLAND. Pre-basis onderwijs

TOELICHTING bij PTA opleiding vwo. (klas 10 v / 11 v / 12 v)

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Memo Ongediplomeerde uitstroom vo / instroom mbo (2016) in Rijnmond

Voortijdig schoolverlaters en Citotoets-gegevens,

De nieuwe opzet van de AKA/Entreeopleiding in hoofdpunten (meer op

TOELICHTING bij PTA opleiding havo. Klas 10h/11h. Maastricht, 1 oktober 2017

Onderwijs. Hoofdstuk Inleiding

Vmbo-tl. Schooljaar

Transcriptie:

De vavo-deelnemers in beeld

Colofon Titel De vavo-deelnemers in beeld Auteur Ria Groenenberg, Barbara van Wijk, Wil van Esch Versie Definitief Datum Juli 2010 Projectnummer 30069.04 Financiering (mede) op basis van WSLOA, art 12 lid 10 Ecbo s-hertogenbosch Postbus 1585 5200 BP s-hertogenbosch T 073 687 25 00 F 073 612 34 25 www.ecbo.nl Ecbo Utrecht Postbus 19194 3501 DD UTRECHT T 030-2960475 F 030-6360431 www.ecbo.nl ecbo 2010 Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, op welke andere wijze dan ook, zonder vooraf schriftelijke toestemming van de uitgever.

Inhoudsopgave 1 Meer zicht op de vavo-deelnemer... 5 1.1 Inleiding... 5 1.2 Aanleiding tot het onderzoek... 5 1.3 Probleemstelling en onderzoeksvragen... 6 1.4 Werkwijze... 7 1.5 Leeswijzer...10 2 Het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs... 11 2.1 Inleiding...11 2.2 Ontstaansgeschiedenis van het volwassenenonderwijs...11 2.3 Het huidige vavo...12 2.4 De bekostiging van het vavo...14 2.5 De toegankelijkheid van het vavo...15 3 Een typering van het vavo door directeuren... 16 3.1 Inleiding...16 3.2 De zes vavo-scholen...16 3.3 Doelstellingen van het vavo...18 3.4 Typering van vavo-deelnemers...18 3.5 Redenen om te kiezen voor vavo...20 3.6 De schoolloopbaan van vavo-deelnemers...22 3.7 Onderwijsaanpak en begeleiding in het vavo...22 3.8 Succesfactoren en knelpunten van het vavo...24 4 Ervaringen van deelnemers over de werking van het vavo... 28 4.1 Inleiding...28 4.2 Achtergrondkenmerken van onderzochte vavo-deelnemers...28 4.3 Keuze voor het vavo...30 4.4 De schoolloopbaan van vavo-deelnemers...32 4.5 Onderwijsaanpak en begeleiding in het vavo...34 4.6 Succesfactoren en knelpunten van het vavo...38 5 Conclusies en aanbevelingen... 43 5.1 Inleiding...43 5.2 Onderzoeksvragen...44 5.3 Conclusies...47 5.4 Aanbevelingen voor verder onderzoek...48 Geraadpleegde bronnen... 51 Bijlage 1: Interviewleidraad directeuren... 53 Bijlage 2: Interviewleidraad deelnemers... 57 Bijlage 3: Geïnterviewde directeuren... 61 De vavo-deelnemers in beeld ecbo 3

4 ecbo De vavo-deelnemers in beeld

1 Meer zicht op de vavo-deelnemer 1.1 Inleiding Het vavo (voortgezet algemeen volwassenen onderwijs) is als schoolsoort nog weinig in beeld. Het vavo is bekend geworden als voorziening die volwassenen de kans biedt om alsnog hun diploma vmbo-tl, havo of vwo te halen. Scholen voor vavo streven ernaar door middel van flexibele trajecten studiesnelheid, studieomvang, studieomgeving en studiemomenten zo goed mogelijk aan te passen aan iemands persoonlijke omstandigheden. Het vavo is echter aan verandering onderhevig en daarmee ook de rol die deze schoolsoort speelt in het onderwijsbeleid. Hierdoor is het van belang om meer zicht te krijgen op de eigen problematiek van het vavo en ook op de oplossingspotentie van het vavo. Dit hoofdstuk schetst de aanleiding van het onderzoek, presenteert de onderzoeksvragen, geeft een beeld van de gevolgde werkwijze en bevat tot slot de leeswijzer van dit rapport. 1.2 Aanleiding tot het onderzoek 1.2.1 De veranderende deelnemerspopulatie in het vavo In haar beschrijving van de vavo-deelnemers maakt Van Schoonhoven (2008) onderscheid naar twee leeftijdscategorieën: Categorie volwassenen van 23 jaar en ouder. Zij gaan vooral naar het vavo om alsnog een vmbo-tl-, havo- of vwo-diploma te behalen. Het zijn mensen die opgaan voor een integraal vakkenpakket en diploma, of mensen die certificaten willen behalen voor één of enkele vakken of mensen die examen willen overdoen in één of enkele vakken. Categorie jongeren tussen 16 en 23 jaar. 1 Zij gaan vooral naar het vavo omdat ze in het reguliere onderwijs zijn vastgelopen en het vavo als tweede kans zien. In deze categorie deelnemers neemt het aantal deelnemers met (complexe) problematiek relatief toe. Het kan gaan om sociaalemotionele problemen, psychische problemen, fysieke problemen, chronische ziekten, gedragsproblemen, leerproblemen of leerachterstanden, persoonlijke problematiek of problemen in de thuissituatie. In de rest van dit rapport noemen we deze deelnemers met (complexe) problematiek zorgleerlingen. Van Schoonhoven stelt vast dat het vavo in de afgelopen periode te maken heeft met een veranderende deelnemerspopulatie: er is een verschuiving zichtbaar van de categorie volwassenen van 23 jaar en ouder ten gunste van de categorie jongeren tussen 16 en 23 jaar. De categorie volwassenen van 23 jaar en ouder wordt kleiner, enerzijds doordat hogescholen en universiteiten vergelijkbare cursussen aanbieden en anderzijds door beperkingen in de bekostiging van vavo-trajecten uit het educatiebudget van gemeenten. De categorie jongeren tussen 16 en 23 jaar in het vavo wordt groter, doordat het vavo steeds meer wordt gezien als alternatief door jongeren die er niet in slagen het reguliere voortgezet onderwijs met succes af te ronden. Vavo-deelnemers zijn steeds vaker deelnemers die in het reguliere onderwijs zijn vastgelopen en het vavo als tweede kans zien. 1 Officeel zijn vavo-deelnemers 18 jaar en ouder. 16- en 17-jarigen kunnen via een speciale regeling naar het vavo, maar officieel zijn zij vo-leerlingen die uitbesteed zijn aan het vavo. De vavo-deelnemers in beeld ecbo 5

1.2.2 De veranderende visie op het stapelen van opleidingen In het denken over stapelen van opleidingen is recent een verschuiving opgetreden, waarbij wordt erkend dat voor bepaalde groepen (kwetsbare groepen in de samenleving, laatbloeiers) stapelen een adequate wijze kan zijn om hun talenten tot bloei te laten komen (zie bijvoorbeeld: Onderwijsraad 2005, SCP 2006, SER 2007). Door omstandigheden ontplooien sommige deelnemers hun talenten langzamer of later dan anderen. In de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw was het stapelen van opleidingen (bijvoorbeeld van mavo naar havo) en het maken van omwegen door het onderwijsbestel (bijvoorbeeld van mavo via havo naar mbo) vrij gebruikelijk. In de jaren negentig is het stapelen sterk afgenomen. Er werd ingezet op het behalen van meer efficiency, waardoor het stapelen en het maken van omwegen werd gezien als ongewenst, want kostbaar. Vanuit het ministerie van OCW werd ernaar gestreefd om zo veel mogelijk deelnemers de kortst mogelijke route (de koninklijke route) naar het einddoel te laten maken. Daarnaast hebben stelselwijzigingen die in de jaren negentig zijn doorgevoerd ertoe bijgedragen dat het stapelen sterk afnam. De invoering van de tweede fase havo/vwo met het studiehuis en de vakindeling in profielen heeft geleid tot een afname van de opstroom van mavo/vmbo-t naar havo. De invoering van de verblijfsduurbeperking in het vmbo heeft ertoe geleid dat een leerling na maximaal 5 jaar in het vmbo, in uitzonderlijke gevallen 6 of 7 jaar, moet doorstromen naar het mbo, ook als deze nog geen vmbo-diploma heeft behaald. (Dekker et al, 2008). In het huidige onderwijsbeleid staan de efficiencymaatregelen ter discussie en wordt weer meer belang gehecht aan talentontwikkeling. De staatssecretaris voor Onderwijs heeft in een brief aan de Tweede Kamer (Ministerie van OCW, 2009a) aangekondigd de belemmeringen voor het stapelen van opleidingen weg te nemen. Op 16 april 2010 is het AmvB bekrachtigd waarin is geregeld dat deelnemers meer mogelijkheden krijgen om te stapelen en om hun leerweg via het vavo te vervolgen. In 2010 volgt nog een wetsvoorstel dat de mogelijkheden nog verder vergroot. In latere paragrafen komen we hierop terug. Door deze ontwikkelingen wordt het vavo steeds meer gebruikt als tweedekansroute om alsnog een startkwalificatie 2, (hoger) diploma of ontbrekende certificaten te behalen voor een betere positionering op de onderwijs- en arbeidsmarkt. 1.3 Probleemstelling en onderzoeksvragen De deelnemerspopulatie van het vavo en de visie op het stapelen van diploma s veranderen dus. Maar hoe ingrijpend zijn die veranderingen? Het is van belang om meer zicht te krijgen op de ontwikkelingen in het vavo en op de oplossingspotentie van het vavo. In dit verkennende onderzoek staat het vavo als route voor groepen (jong-)volwassen deelnemers centraal. Getracht is meer zicht te krijgen op de onderwijshistorie van de vavodeelnemer en de factoren die maken dat hij of zij op het vavo zit. Aan de hand van interviews met een beperkte selectie deelnemers en directeuren van vavo-scholen wordt een beeld geschetst van de deelnemers aan het vavo. Daarnaast wordt een indruk gegeven van 2 Een startkwalificatie is een diploma op niveau 2 van het mbo, een havo-diploma of een vwo-diploma. 6 ecbo De vavo-deelnemers in beeld

hoe het vavo tegemoet komt aan de behoeften van hun deelnemers door de succesfactoren en knelpunten van het vavo in beeld te brengen. In dit rapport worden de volgende verkennende onderzoeksvragen beantwoord: 1 Wat is het voortraject van vavo-deelnemers voordat zij in het vavo terecht kwamen? 2 Wat maakt dat de deelnemers op het vavo terecht zijn gekomen? 3 Hoe ervaren deelnemers het vavo in vergelijking tot het regulier voortgezet onderwijs? 4 Hoe worden deelnemers begeleid (onderwijs en zorg), is die begeleiding adequaat, wat ontbreekt er? Is er beroepskeuzebegeleiding? 5 Welk vervolgtraject staat de deelnemer voor ogen en hoe verloopt de verdere schoolloopbaan van vavodeelnemers na het al dan niet behalen van het diploma (of certificaten)? 1.4 Werkwijze Het onderhavige onderzoek is exploratief van aard. Voor het uitvoeren van het onderzoek is een aantal vavo-scholen geselecteerd waar kwalitatieve gegevens zijn verzameld over de scholen en vavo-deelnemers en is tevens gebruik gemaakt van bestaande kennis inzake het vavo. Hieronder bespreken we van ieder van de drie bronnen van dit onderzoek, namelijk directeuren, deelnemers en literatuur, de opzet van het onderzoek, de uitvoering, en de consequenties voor interpretatie. 1.4.1 Onderzoek bij selectie van vavo-scholen Om een aantal relevante kenmerken van vavo-scholen in beeld te krijgen zijn zes vavoscholen geselecteerd, waarvan de directeur/decaan/manager/coördinator 3 vavo is geïnterviewd. Het eerste interview heeft plaatsgevonden op 11 juni 2009 op het Deltion Sprint Lyceum te Zwolle. De overige vijf interviews zijn telefonisch afgenomen op 21 september 2009. De selectie van de vavo-scholen is tot stand gekomen in overleg met een lid van de kerngroep van vavomanagers (Landelijk Netwerk Vavo 4 ). Er is rekening gehouden met geografische spreiding over het land en spreiding in de omvang van de vavo-scholen naar aantallen deelnemers. Op deze wijze is gepoogd de diversiteit aan vavo-scholen in dit onderzoek te dekken. Meer gedetailleerde informatie over de scholen is te vinden in hoofdstuk 3. Het is op dit moment niet mogelijk gebleken de selectie van scholen te vergelijken met de volledige populatie vavo-scholen. De zes in het onderzoek betrokken scholen zijn: Vavo ROC Westerschelde, Terneuzen Vavo Alfa College, Groningen Vavo Rijnmond College, Rotterdam Joke Smit Vavo, Amsterdam 3 In dit rapport spreken we steeds van directeuren. 4 Een netwerk, opgericht door vavo-scholen omdat het VAVO op beleidsniveau weinig ondersteuning kreeg. Het is gaan functioneren als een denktank voor beleidsontwikkeling. Het netwerk organiseert daarnaast landelijke scholingsdagen en themaconferenties. Het netwerk ressorteert formeel onder het Netwerk Leven lang leren van de MBO Raad. De vavo-deelnemers in beeld ecbo 7

Vavo ROC Rivor, Tiel Deltion Sprint Lyceum, Zwolle. Het doel van de interviews met de directeuren was inzicht te krijgen in de missie/doelen van het vavo, kenmerken van vavo-deelnemers, onderwijsaanpak in het vavo, (beroeps) keuzebegeleiding, succesfactoren (bij doorstroom) en verbeterpunten (bij doorstroom). De interviewleidraad is te vinden in bijlage 1 van deze onderzoeksrapportage. De interviews zijn uitgewerkt, geordend en handmatig geanalyseerd. Van de in het onderzoek betrokken vavo-scholen is bovendien de website bezocht. In beeld is gebracht hoe de scholen zich profileren en wat voor bijzondere arrangementen de scholen aanbieden. Bij de interpretatie van de resultaten moet rekening gehouden worden met de beperkte omvang van de selectie. De onderzoekers hadden als doel om belangrijke kenmerken van het vavo en zijn deelnemers te ontdekken. Dit rapport geeft dan ook de bevindingen weer zoals de onderzoekers deze tijdens de interviews hebben opgetekend, en die achteraf geaccordeerd zijn door de betrokken directeuren, zonder dat gegeneraliseerd wordt naar percentages in de totale populatie. 1.4.2 Onderzoek bij selectie van vavo-deelnemers Om meer zicht te krijgen op vavo-deelnemers en hun ervaringen over de werking van het vavo zijn uit de selectie van 6 vavo-scholen 2 scholen geselecteerd, waar vraaggesprekken zijn gevoerd met deelnemers. In overleg met een lid van de kerngroep vavo-managers is gekozen voor één school in een middelgrote stad buiten de Randstad en één school in de Randstad, aangezien de aanwezigheid van allochtone deelnemers de problematiek van het vavo anders kan kleuren. Daarnaast zou de keus voor deze scholen ons wellicht meer kunnen leren over de oververtegenwoordiging van allochtonen in het vavo (CBS, 2008). Uiteindelijk hebben de onderzoekers in de interviews met de directeuren en de interviews met de deelnemers geen bewijzen kunnen vinden dat afkomst de problematiek van het vavo mede bepaalt, anders dan dat in eerder onderzoek is gebleken dat de allochtone deelnemers zijn oververtegenwoordigd in de groep zorgleerlingen (WRR, 2009) en allochtone deelnemers vaker stapelen (van Esch en Neuvel, 2009; CBS, 2010). De twee vavo-scholen waar vraaggesprekken zijn gevoerd met deelnemers zijn Deltion Sprint Lyceum te Zwolle en Joke Smit Vavo te Amsterdam. In Zwolle waren de vraaggesprekken met deelnemers ingepland, zoveel mogelijk rekening houdend met een diversiteit aan kenmerken van de deelnemers. In Amsterdam kwamen de vraaggesprekken met deelnemers spontaan tot stand. De onderzoeker heeft willekeurige deelnemers in de kantine aangesproken met de vraag of zij mee wilden werken aan het onderzoek. In beide situaties was de aan/afwezigheid op school van vavo-deelnemers op de dagen en tijdstippen dat de vraaggesprekken plaatsvonden een belangrijke beperkende factor, te weten: 1 oktober 2009 en 11 november 2009 in Zwolle, 9 oktober 2009 en 1 december 2009 in Amsterdam. In Zwolle hebben zowel overdag als s avonds interviews plaatsgevonden, in Amsterdam alleen overdag. 8 ecbo De vavo-deelnemers in beeld

Uiteindelijk zijn 59 vraaggesprekken met vavo-deelnemers gerealiseerd. De helft van de door de onderzoekers geïnterviewde deelnemers gaat naar het havo, ruim een derde het vwo en de kleinste groep bezoekt het vmbo-tl. Een derde van deze deelnemers volgt deeltijd onderwijs en twee derde voltijdonderwijs. De meeste deelnemers volgden dagonderwijs, iets minder deelnemers combineren dag- en avondonderwijs en een klein aantal volgt uitsluitend avondonderwijs. Voor de precieze kenmerken van de deelnemers verwijzen we naar hoofdstuk 4. Met de deelnemers is in semigestructureerde interviews gesproken over hun schoolloopbaan tot nu toe, hun onderwijsambities na het vavo, redenen om te kiezen voor het vavo, ervaringen met vavo in vergelijking tot het regulier voortgezet onderwijs, waardering van de begeleiding in het vavo, succesfactoren en verbeterpunten van het vavo. De interviewleidraad is te vinden in bijlage 2 van deze onderzoeksrapportage. De interviews zijn uitgewerkt en geanalyseerd met behulp van atlas.ti; een digitaal programma dat kan ondersteunen bij het ordenen en analyseren van grote hoeveelheden kwalitatieve data. Net als bij de scholen geldt ook hier dat het niet mogelijk is gebleken om de selectie deelnemers op alle kenmerken te vergelijken met de populatie. De rapportage beschrijft de kenmerken en ervaringen van de deelnemers zoals die door de onderzoekers gesproken zijn, zonder dat gegeneraliseerd wordt naar percentages van de populatie. De opzet was om vraaggesprekken te voeren met in totaal 60 vavo-deelnemers verdeeld over de 2 scholen, dus 30 deelnemers per vavo-school. Het streven was naar een gelijke verdeling van gesprekken over de onderwijsniveaus vmbo-t, havo en vwo. Het streven was tevens een vaste verdeling naar leeftijd, waarbij per school en per onderwijsniveau met 7 deelnemer jonger dan 23 jaar en 3 deelnemers ouder dan 23 jaar gesproken zou worden. Verder zou worden gestreefd naar een redelijke verdeling over dag- en avondonderwijs en verdeling naar voltijd- en deeltijd-onderwijs. De beoogde verdeling van vraaggesprekken over onderwijsniveaus en leeftijdsgroepen bleek organisatorisch niet haalbaar. Zoals tabel 1.1 laat zien zijn deelnemers die een vmbo-t opleiding volgen ondervertegenwoordigd. Mogelijk zijn hierdoor specifiek voor het vmbo relevante invalshoeken onderbelicht gebleven. Een check achteraf bij de directeuren van de vavo-scholen heeft echter geen aanvullende invalshoeken aan het licht gebracht. Tabel 1.1 Gerealiseerde verdeling van de vraaggesprekken met deelnemers over de twee vavo-scholen Vavo onderwijsniveaus Vmbo-tl Havo Vwo Deltion Sprint Lyceum, Zwolle (N=29) 6 14 9 Joke Smit Vavo, Amsterdam (N=30) 1 16 13 Totaal (N=59) 7 30 22 Het beperkte aantal interviews in de avonduren heeft ertoe geleid dat deelnemers van 23 jaar en ouder ondervertegenwoordigd zijn in het onderzoek. Van de onderzochte selectie waren 3 deelnemers 23 jaar of ouder. De wel geïnterviewde deelnemers van 23 jaar of De vavo-deelnemers in beeld ecbo 9

ouder weken in hun antwoorden wat betreft het onderwijs niet af van hun jongere medeleerlingen. Wel spelen bij hun in hogere mate andere randvoorwaarden, zoals de combinatie van onderwijs en werk en de financiering. Daarbij moet wel aangetekend worden dat niet is gesproken met deelnemers die in opdracht van hun werkgever een diploma of certificaat wilden halen. Daarnaast speelt dat een deel van de deelnemers pas enkele maanden onderwijs volgt aan de vavo-school. Dit lijkt niet van invloed te zijn geweest op de beeldvorming. Zowel in Zwolle als in Amsterdam is een deel van de deelnemers voor de eerste toetsperiode geïnterviewd en een deel erna. Het beeld dat deelnemers voor of na de toetsperiode schetsten van de school verschilde niet. Ook deelnemers die al meerdere jaren op het vavo zaten, hetzij vanwege stapelen, hetzij omdat ze na uitval opnieuw begonnen zijn, schetsten geen afwijkend beeld van het vavo-onderwijs. 1.4.3 Literatuur- en overig bronnenonderzoek Naar het vavo is tot nu toe weinig onderzoek gedaan. Het weinige onderzoek dat bekend is, is door de onderzoekers gebruikt om de interviewleidraden te ontwikkelen. Daarnaast hebben de onderzoekers kennis genomen van recente beleidsontwikkelingen om in de interviews gemaakte opmerkingen in context te kunnen plaatsen. Zowel de onderzoeksliteratuur als de beleidsstukken zijn gebruikt om de korte introductie en historische schets van het vavo in hoofdstuk 2 te schrijven. 1.5 Leeswijzer In dit hoofdstuk zijn de achtergrond, probleemstelling, onderzoeksvragen en werkwijze van dit onderzoek uiteen gezet. De hierna volgende hoofdstukken zijn opgezet per bron. In hoofdstuk 2 volgt een korte introductie en historische schets van het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs aan de hand van het literatuuronderzoek. In hoofdstuk 3 is het vavo getypeerd op basis van vraaggesprekken met zes schoolleiders/directeuren van vavo-scholen. In hoofdstuk 4 zijn ervaringen van deelnemers over de werking van het vavo beschreven. In hoofdstuk 5 worden de verschillende bronnen gecombineerd. Dit hoofdstuk bevat de samenvatting en de conclusies van deze verkennende studie. In de bijlagen worden de gehanteerde interviewleidraden gepresenteerd en enkele kwantitatieve gegevens vermeld. 10 ecbo De vavo-deelnemers in beeld

2 Het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs 2.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo) geïntroduceerd en wordt een historische schets van het vavo gepresenteerd. Er wordt achtereenvolgens ingegaan op de ontstaansgeschiedenis van het volwassenenonderwijs, het huidige vavo, de bekostiging van het vavo en de toegankelijkheid van het vavo. 2.2 Ontstaansgeschiedenis van het volwassenenonderwijs Voortgezet onderwijs was lange tijd elite-onderwijs. Met de industrialisatie van Nederland aan het einde van de negentiende eeuw ontstond echter een groeiende behoefte aan geschoolde arbeiderskrachten. Onderwijs werd een manier om hoger op de sociale ladder te komen. In 1876 werd de eerste avondschool voor volwassenenonderwijs in Amsterdam geopend, in 1929 gevolgd door het eerste avondgymnasium, eveneens in Amsterdam. Langzamerhand kwamen er mogelijkheden tot avondonderwijs in vrijwel het gehele land. Voor vrouwen waren er minder faciliteiten, maar vanaf de jaren dertig van de twintigste eeuw waren er voor arbeidersvrouwen mogelijkheden tot het volgen van vormingswerk in de avonduren (Boekholt en de Booy, 1987; Schoorlemmer, 1998). In het midden van de jaren zeventig van de twintigste eeuw ontstond het dagonderwijs voor volwassenen. Het initiatief kwam van enkele moeders in de Wieringermeer die graag, net als hun kinderen, naar school wilden. Het resultaat: in 1975 opende de eerste moeder-mavo in Middenmeer. Er volgden er meer. Zo startte in 1976 een opleiding voor 400 volwassenen in Amsterdam, de voorloper van de huidige Joke Smit-school. De dagscholen startten met de mavo-opleiding, maar deelnemers kregen de smaak te pakken en al snel kwamen er havo en vwo voor volwassenen bij. De vrouwenbeweging heeft een grote rol gespeeld in het opzetten van de scholen voor volwassenenonderwijs (Schoorlemmer, 1998). In de begintijd volgden voornamelijk vrouwen dagonderwijs voorvolwassenen. Midden jaren tachtig kwamen de eerste groepen jongeren die het in het reguliere voortgezet onderwijs niet redden naar het volwassenenonderwijs. Tegelijkertijd begonnen de eerste groepen buitenlanders zich te melden. Aanvankelijk hoogopgeleiden, later ook ongeschoolden (Schoorlemmer, 1998). Sinds 1996 vallen de scholen voor volwassenenonderwijs onder de Wet Educatie Beroepsonderwijs (WEB). Doel van deze verandering was om een betere afstemming te krijgen tussen beroepsonderwijs en educatie (Schoonhoven, 2008). De vavo-deelnemers in beeld ecbo 11

Volwasseneneducatie bestaat sindsdien uit vijf soorten opleidingen: Opleidingen voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo): diploma s en deelcertificaten voor vmbo-tl, havo en vwo. Opleidingen gericht op breed maatschappelijk functioneren: leren zelfstandig te functioneren in gangbare situaties. Opleidingen gericht op sociale zelfredzaamheid: het behalen van een minimaal niveau van zelfredzaamheid. Nederlands als eerste taal (NT1): taalvaardigheid van autochtone Nederlanders op een minimaal niveau brengen. Nederlands als tweede taal (NT2): taalvaardigheid van niet-nederlanders verbeteren. Deze rapportage focust op het vavo. De instellingen voor vavo zijn met de inwerkingtreding van de WEB ondergebracht in regionale opleidingscentra (roc s). De roc s zijn verantwoordelijk voor zowel het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) als de volwasseneneducatie. Het vavo is een regionale voorziening om de veelheid aan vakken en variatie aan deelnemers het hoofd te kunnen bieden. Hoewel alle vavo-scholen onderdeel zijn van een roc, heeft een aantal ervoor gekozen om in een eigen gebouw en met afwijkende naamgeving een eigen karakter te behouden. Enkele regio s kennen een gezamenlijk vavo van meerdere roc s. In andere regio s is de binding met het voortgezet onderwijs belangrijk. 2.3 Het huidige vavo Vandaag de dag biedt het vavo vooral een nieuwe (laatste) kans. Het vavo geeft volwassen deelnemers alsnog de mogelijkheid om een kwalificatie voortgezet onderwijs (vmbo-tl, havo of vwo) te behalen. Het vavo kent inspectietoezicht en is gehouden aan vast omschreven eindtermen en regels voor (centrale) examinering. Er is geen landelijk dekkend netwerk voor het vavo, van de 211 gemeenten bieden er 194 vavo aan, verspreid over 36 scholen (TK 2008b). De populatie in het vavo verjongt. Het betreft meer en meer jongeren en jongvolwassenen die door omstandigheden niet meer passen in het reguliere voortgezet onderwijs, of voortijdig schoolverlaters die besluiten alsnog een diploma te willen halen. Ouderen maken voornamelijk nog van het vavo gebruik om deficiënties weg te werken in relatie tot een (hogere) beroepsopleiding. Tabel 2.1 laat de ontwikkeling zien van het aantal deelnemers aan het vavo vanaf de jaren 1995/96, 2000/01, 2006/07 naar 2008/09. Het eerste wat opvalt, is de forse daling in die periode. In 1995/96 namen 46.000 personen aan het vavo deel, in het cursusjaar 2008/09 kende het vavo 15.225 deelnemers, waarvan 16% vmbo-tl volgde, 61% havo en 23% vwo (CBS Statline). Deze daling hangt samen met het gestegen opleidingsniveau van de bevolking (vrouwen in het bijzonder), waardoor het vavo minder volwassen deelnemers telt die pas op latere leeftijd een diploma halen, maar ook met regelgeving die de bekostiging van het vavo voor een aantal groepen heeft ingeperkt. Sommige gemeenten scholen werklozen tegenwoordig liever beroepsgericht, dan algemeen vormend. Opgemerkt moet wel worden dat er weliswaar minder deelnemers zijn, maar dat deze naar verhouding wel intensievere trajecten volgen (Van Schoonhoven, 2008). 12 ecbo De vavo-deelnemers in beeld

Een tweede ontwikkeling is dat door de jaren heen het aandeel vmbo-tl deelnemers in de vavo-populatie is afgenomen ten faveure van het aandeel van het havo. In 1995/96 ging bijna de helft van de vavo-deelnemers naar het vmbo-tl; in 2008/09 is dit gezakt naar 16%. De toename van het aandeel havisten en vwo-ers kan deels worden toegegeschreven aan deelnemers die vanwege onderwijsvernieuwingen, zoals de tweede fase, gedwongen waren uit te wijken naar het vavo. Niet elke school voor voortgezet onderwijs bood leerlingen die voor het eindexamen waren gezakt, de gelegenheid om een jaar later het eindexamen van de oude tweede fase over te doen. In het vavo was dit wel mogelijk Tabel 2.1 Deelnemers aan het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo) naar onderwijssoort Een belangrijk achtergrondkenmerk is de afkomst van vavo-deelnemers. Van de vavodeelnemers is in 2008/09 63% autochtoon, 10% westers allochtoon en 27% niet-westers allochtoon. Niet-westerse allochtonen zijn relatief meer vertegenwoordigd in het vmbo-tl en minder in havo en vwo, zie tabel 2.3.2. Tabel 2.2 Vavo-deelnemers naar afkomst en opleiding Herkomstgroep Totaal Vmbo-tl Havo Vwo Autochtoon 63% 54% 65% 64% Westers allochtoon 10% 11% 10% 11% Niet-westers 27% 35% 25% 25% allochtoon Totaal (N=100%) 15.225 2.501 9.314 3.410 Sexe is een ander belangrijk achtergrondkenmerk. De verdeling man-vrouw is thans ongeveer fiftyfifty. In 1995/96 lag dat heel anders: toen was de meerderheid vrouw en 1 op de 3 deelnemers man. De vavo-deelnemers in beeld ecbo 13

2.4 De bekostiging van het vavo De bekostiging van het vavo verloopt grotendeels via het educatiedeel van het participatiebudget van gemeenten. Gemeenten besteden het educatiedeel van het participatiebudget via een praktijk van gedwongen winkelnering en oormerking bij de roc s. Daarnaast kennen de vavo-scholen particuliere bekostiging van de opleiding en bekostiging via convenanten met scholen voor voortgezet onderwijs (Ministerie van OCW, 2007a). In onderstaand overzicht staan bekostigingsvormen weergegeven. Bekostiging uit het participatiebudget van gemeenten De doelgroep bestaat uit meerderjarigen met een onderbroken leerweg in het voortgezet onderwijs. Het betreft deelnemers die 1 of meerdere jaren geen onderwijs hebben gevolgd, bijvoorbeeld voortijdig schoolverlaters en uitvallers uit het mbo zonder startkwalificatie. Op dit moment voorziet het educatiebudget van gemeenten in het bekostigen van ongeveer 15.000 opleidingen, het exacte aantal is afhankelijk van de omvang van de aangeboden opleidingen. De ministerraad heeft ingestemd met een bezuiniging. Er is 50 miljoen herbestemd voor taal en rekenonderwijs op het mbo, en 35 miljoen bezuinigd in het kader van de economische crisis. Het betreft in totaal 44% op het educatiebudget, waarbij wel is aangegeven dat het vavo moet worden ontzien. Bekostiging door de deelnemer De doelgroep bestaat uit deelnemers met een startkwalificatie en in enkele gevallen deelnemers die nog geen startkwalificatie hebben. Het betreft bijvoorbeeld deelnemers die al een havo-diploma hebben en versneld het vwo willen doen (mogelijk via een convenant per 1 augustus 2010), vwo-gediplomeerden die in verband met hun vervolgopleiding extra vakken willen behalen en mbo ers met een startkwalificatie. Deelnemers zonder startkwalificatie die hun opleiding toch zelf moeten bekostigen zijn bijvoorbeeld deelnemers met vmbo-kl diploma die een diploma vmbo-tl willen behalen via het vavo (wel mogelijk via convenant vanaf 1 augustus 2010) en vmbo-tl deelnemers die gezakt zijn en enkele examenvakken willen overdoen. Convenant tussen vavo- en vo-school De doelgroep bestaat uit deelnemers van 16 jaar en ouder met een ononderbroken leerweg in het voortgezet onderwijs. Het betreft deelnemers die rechtstreeks van een andere school komen, en nog geen startkwalificatie hebben. Deelnemers die via een convenant kunnen worden uitbesteed zijn bijvoorbeeld gezakte deelnemers die slechts enkele vakken over hoeven te doen en deelnemers die door hun leeftijd of andere omstandigheden niet meer op hun plek zijn in het reguliere voortgezet onderwijs. Per 1 augustus 2010 mogen ook deelnemers met een startkwalificatie via een convenant worden uitbesteed, mits zij opgaan voor een volgend diploma. Deelnemers die al een diploma hebben en extra vakken willen behalen, moeten dit zelf blijven bekostigen. De groep uitbestede deelnemers groeit snel. In leerjaar 2006 maakten 3.237 deelnemers van de uitbestedingsmogelijkheden gebruik, in leerjaar 2007 waren dit er 4.351 (884 vmbo-tl, 2.373 havo en 1094 vwo) (Ministerie van OCW, 2008c). De groei vindt met name plaats op het havo. 14 ecbo De vavo-deelnemers in beeld

2.5 De toegankelijkheid van het vavo In principe is het vavo toegankelijk voor iedereen ouder dan 18 jaar, mits men voor bekostiging in aanmerking komt of de opleiding zelf betaalt. De vavo-school bepaalt met behulp van een intake in welke opleiding de deelnemer geplaatst wordt. Na inperking van de toegankelijkheid en de bekostiging van het vavo met de komst van de WEB, is de toegankelijkheid van het vavo de laatste jaren weer uitgebreid. De Rutte-regeling van 2006, vastgelegd in het Besluit Samenwerking vo-bve maakt het uitbesteden van 16- en 17-jarigen door een reguliere school voor voortgezet onderwijs aan het vavo mogelijk (Ministerie van OCW, 2007a). AmvB van 16 april 2010 waarin is geregeld dat het breder mogelijk wordt om gediplomeerde vo-leerlingen met een ononderbroken leerweg uit te besteden aan het vavo per 1 augustus 2010. Alleen herprofileerders moeten de opleiding zelf bekostigen. Deelnemers met een onderbroken leerweg komen niet voor uitbesteden in aanmerking. Voorzien is de indiening van een wetsvoorstel waarin wordt geregeld dat de maximale verblijfsduur in het vmbo, havo en vwo wordt afgeschaft per 1 augustus 2011. Tot slot wordt in het kader van Passend Onderwijs onderzocht of het toegestaan wordt om vso-leerlingen aan het vavo uit te besteden (Ministerie van OCW, 2009a). De vavo-deelnemers in beeld ecbo 15

3 Een typering van het vavo door directeuren 3.1 Inleiding De kenmerken van vavo-scholen en vavo-deelnemers die in dit hoofdstuk worden beschreven zijn gebaseerd op (telefonische) interviews met directeuren van zes geselecteerde vavo-scholen. Aan de orde komt een aantal kenmerken van vavo-scholen en vavo-deelnemers vanuit het perspectief van de geïnterviewde directeuren, te weten: doelstellingen van het vavo, de redenen dat deelnemers voor vavo kiezen, de typering van vavo-deelnemers, de doorstroomwensen van vavo-deelnemers, de onderwijsaanpak in het vavo, de succesfactoren en de knelpunten van het vavo. Zoals in hoofdstuk 1 is aangegeven geeft dit hoofdstuk de opinie van de gesproken directeuren weer. De resultaten van dit onderzoek zullen niet worden gegeneraliseerd naar de totale populatie vavo-scholen. Om de antwoorden van de directeuren in perspectief te kunnen plaatsen wordt eerst een beeld geschetst van de scholen van de geïnterviewde directeuren. In hoofdstuk 4 worden vergelijkbare kenmerken besproken vanuit het perspectief en de ervaringen van vavodeelnemers. De interviewleidraad is opgenomen als bijlage 1 van dit rapport. 3.2 De zes vavo-scholen De zes in het onderzoek betrokken vavo-scholen zijn: Vavo ROC Westerschelde, Terneuzen Vavo Alfa College, Groningen Vavo Rijnmond College, Rotterdam Joke Smit Vavo, Amsterdam Vavo ROC Rivor, Tiel Deltion Sprint Lyceum (Vavo), Zwolle. Deze zes scholen hebben gezamenlijk bijna 4.000 vavo-deelnemers ingeschreven, ongeveer een kwart van alle vavo-deelnemers. De kleinste school heeft in totaal 105 vavo-deelnemers, de grootste heeft 1.333 vavo-deelnemers. 5 van de 6 scholen bieden vmbo-tl, havo en vwo aan. De zesde onderzochte vavo-school heeft 5 jaar geleden haar vwo-afdeling moeten sluiten vanwege te geringe aantallen deelnemers. Deze school biedt vmbo-tl en havo aan. Tabel 3.1 Aantallen deelnemers naar onderwijsniveaus per vavo-school Vavoschool Vavo Vavo Vavo Vavo Vavo Vavo Totaal opleidingen Terneuzen Groningen R dam A dam Tiel Zwolle Vmbo-tl 30 35 248 200 64 52 629 Havo 63 265 752 600 116 530 2.326 Vwo 12 135 333 300-160 940 Totaal 105 435 1.333 1.100* 180 742 3.895 * Dit aantal is exclusief 200 deelnemers in zogenoemde coachingsklassen. Dit zijn deelnemers die wel onderwijs volgen, maar geen examen doen. 16 ecbo De vavo-deelnemers in beeld

Bij alle 6 vavo-scholen is de havo-afdeling de grootste met een omvang van rond de 60% van het totaal aantal vavo-deelnemers. Maken we onderscheid naar voltijdonderwijs en deeltijdonderwijs, dan blijft dit beeld grotendeels hetzelfde. Bij 1 van de 6 scholen is de deeltijdopleiding vmbo-tl in omvang wel groter dan de deeltijdopleiding havo. Voor het overige is de variatie groot: bij 4 van de 6 vavo-scholen is de vwo-afdeling groter dan de vmbo-tl afdeling, bij 1 school is de vmbo-tl afdeling groter dan de vwo-afdeling en 1 vavo-school heeft geen vwo-afdeling. Een en ander is bij benadering weergegeven in tabel 3.1. Van de 6 vavo-scholen bieden 5 zowel dag- als avondonderwijs aan. De zesde school verzorgt alleen dagonderwijs. Op de meeste scholen is de avondopleiding qua omvang in aantallen deelnemers groter dan de dagopleiding. Op 1 school is de dagopleiding groter en op 1 school is de omvang ongeveer gelijk. 5 van de 6 betrokken vavo-scholen bieden eenjarige en tweejarige trajecten aan. Op de zesde school zijn alle trajecten en alle vakken eenjarig, zie overzicht in tabel 3.2. Tabel 3.2: Aanbod van eenjarige en tweejarige trajecten per vavo-school Vavo-school trajecten Vavo Terneuzen Vavo Groningen Vavo Rotterdam Vavo Amsterdam Vavo Tiel Vavo Zwolle 1- jarige vmbo-tl x x x x x** 2- jarige vmbo-tl x x x x 1- jarige havo x x x x* x x** 2- jarige havo x x x x x 1- jarige vwo x x x x* x** 2- jarige vwo x * 1-jarig traject is alleen mogelijk voor een deelpakket. Wanneer in alle vakken examen moet worden afgelegd, is het niet mogelijk om de opleiding in 1 jaar af te ronden. ** voor een aantal vakken gelden instroomeisen (toelatingstoets). Vmbo-tl wordt door 5 scholen als een eenjarig traject aangeboden en door 4 scholen (ook) als een tweejarig traject: In het eenjarig vmbo-tl traject wordt de leerstof van het 3 e en 4 e leerjaar vmbo-tl in 1 jaar behandeld. Deelnemers kunnen het volledige programma volgen of, indien zij gezakt zijn voor een vmbo-tl examen, alleen de onvoldoende vakken overdoen en de voldoende vakken inruilen voor certificaten. Het tweejarig vmbo-tl traject kent twee varianten: het traject wordt aangeboden als een deeltijdopleiding, gericht op het behalen van één of meer certificaten per jaar. Of het traject bestaat uit instroom in een voorexamenklas en vervolgens doorstroom naar een examenklas, eventueel naar wens in deeltijd te volgen. Havo wordt door alle scholen als een eenjarig traject aangeboden. 5 scholen bieden havo ook aan als een tweejarig traject: In het eenjarig havo-traject wordt de leerstof van het 4 e en 5 e leerjaar havo in 1 jaar behandeld. Op 4 scholen kunnen deelnemers het volledige programma in een eenjarig versneld traject volgen. Op alle 6 scholen kunnen deelnemers die gezakt zijn voor een De vavo-deelnemers in beeld ecbo 17

havo-examen alleen de onvoldoende vakken overdoen en de voldoende vakken inruilen voor certificaten. Het tweejarig havo-traject kent drie varianten: het traject wordt aangeboden als een deeltijdopleiding, gericht op het behalen van één of meer certificaten per jaar. Of het traject bestaat uit instroom in een voorexamenklas en vervolgens doorstroom naar een examenklas, eventueel naar wens in deeltijd te volgen. Of het traject is zo vormgegeven, dat de deelnemer in het eerste jaar de eerste helft van de vakken doet en in het tweede jaar de tweede helft van de vakken. Vwo wordt door 5 scholen als een eenjarig traject aangeboden. 1 school biedt vwo ook aan als een tweejarig traject: In het eenjarig vwo-traject wordt de leerstof van het 5 e en 6 e leerjaar vwo in 1 jaar behandeld. Op 4 scholen kunnen deelnemers het volledige programma in een eenjarig versneld traject volgen. Op 5 scholen kunnen deelnemers die gezakt zijn voor een vwoexamen alleen de onvoldoende vakken overdoen en de voldoende vakken inruilen voor certificaten. Het tweejarig vwo-traject bestaat uit een volledig (bovenbouw)programma, waarbij de deelnemer in het eerste jaar de eerste helft van de vakken doet en in het tweede jaar de tweede helft van de vakken. De zes vavo-scholen verschillen in aanpak, begeleiding en flexibiliteit. De ene school kan volledig maatwerk leveren, in een andere school zijn de mogelijkheden vergelijkbaar met het reguliere voortgezet onderwijs, met uitzondering van de mogelijkheid om certificaten te behalen. Ook de mate waarin leerlingenzorg en -begeleiding kan worden gegeven varieert van beperkt tot uitgebreid. Een deel van de scholen kent zorgmaatregelen als kleine klassen, op een andere school zijn de klassen door een tekort aan docenten juist zeer groot. Verder variëren de scholen onderling en intern tussen opleidingen in de mate waarin deelnemers eigen verantwoordelijkheid dragen. Alle directeuren benadrukken dat ook vavo-scholen structuur, regels en afspraken kennen. 3.3 Doelstellingen van het vavo De zes geïnterviewde directeuren zijn unaniem in het benoemen van de belangrijkste doelstelling van het vavo. De belangrijkste doelstelling van de vavo-scholen is volgens hen deelnemers een nieuwe (en laatste) kans te bieden om hun vo-opleiding af te maken en een diploma te behalen. Het accent is daarbij verschoven van deelnemers met een onderbroken leerweg (deelnemers die enige tijd geen onderwijs hebben gevolgd, ook wel voortijdig schoolverlaters), naar deelnemers met een ononderbroken leerweg (deelnemers die uitgevallen zijn uit het reguliere onderwijs en zonder pauze doorstromen naar het vavo). 3.4 Typering van vavo-deelnemers De modale vavo-deelnemer Uit de interviews met de zes directeuren komt een beeld van de modale vavo-deelnemer naar voren: deze deelnemer is 18-23 jaar, volgt deeltijd havo, is voortijdig uitgevallen in het regulier voortgezet onderwijs, is bij zijn of haar start in het vavo zeer gemotiveerd om het 18 ecbo De vavo-deelnemers in beeld

vavo met een diploma te verlaten en is geen zorgleerling. 5 Verdere grote lijnen in de antwoorden van de directeuren: Bij de 6 vavo-scholen die in dit onderzoek zijn betrokken valt ongeveer 60% van de vavo-deelnemers in de categorie 18-23 jaar; de grootste groep deelnemers wordt gevormd door 18/19-jarigen. Van hen volgt een kleine meerderheid deeltijdonderwijs, minder dan de helft volgt voltijdonderwijs. Bijna 20% van de vavo-deelnemers zijn 16/17-jarigen die bij een school voor voortgezet onderwijs zijn ingeschreven en zijn uitbesteed aan het vavo waar zij voltijd onderwijs volgen. Eveneens ongeveer 20% van de vavo-deelnemers is ouder dan 23 jaar, voornamelijk mensen die certificaten komen halen. Het aantal deelnemers dat door hun werkgever wordt gestuurd om een diploma te halen, neemt al jaren af. Deelnemers die via deze weg het vavo bezoeken komen vaak om een certificaat voor Engels, Duits of Frans te behalen. Vrijwel alle deelnemers beginnen zeer gemotiveerd aan hun opleiding in het vavo. Een groot deel van de vavo-deelnemers weet de motivatie om een diploma te behalen goed vast te houden. Bij een kleiner deel van de deelnemers zakt de motivatie weg als zij merken hoe hard zij moeten werken in het vavo, als zij erachter komen dat ze toch liever een andere opleiding zouden volgen, of als zij ervaren dat ondanks de onderwijsflexibiliteit van het vavo overbelasting dreigt. Het aantal deelnemers dat door de directeuren van de 6 onderzochte vavo-scholen als zorgleerling wordt gekenmerkt varieert van 15% tot 55% per school. Gemiddeld kan 40% van de vavo-deelnemers worden aangemerkt als zorgleerling. Met name het vmbotl heeft volgens de directeuren te maken met veel zorgleerlingen, tot wel 90%. Het totaal aantal zorgleerlingen neemt toe op alle zes onderzochte vavo-scholen. Alle deelnemers (zorgleerlingen en niet-zorgleerlingen) krijgen eenzelfde budget voor begeleiding mee. Aangezien het aantal zorgleerlingen toeneemt, wordt de spoeling dunner. Het budget voor begeleiding wordt besteed aan interne begeleiding van deelnemers naar een diploma, zorgadviesteams bij het roc, externe begeleiding. Drie categorieën vavo-deelnemers De zes directeuren geven aan dat de vavo-scholen een grote diversiteit aan deelnemers kennen. Toch zijn zij in staat om de vavo-deelnemers te typeren, waarbij zij de deelnemers indelen in drie categorieën deelnemers: een grote groep tweedekansdeelnemers, een groeiende groep tweedewegdeelnemers, en een zeer kleine groep reeds gediplomeerden (stapelaars en herprofileerders). Tweedekansdeelnemers Veruit de grootste groep, bestaat uit zogenoemde tweedekansdeelnemers. Tweedekansdeelnemers zijn deelnemers van 18 jaar en ouder die zijn uitgevallen in het voortgezet onderwijs en al dan niet via een onderbroken leerweg alsnog hun diploma willen halen. Deze deelnemers krijgen hun opleiding bekostigd uit de educatiegelden van de gemeente. De redenen waarom deze deelnemers voor het vavo kiezen en niet voor het reguliere voortgezet onderwijs zijn divers. Sommige deelnemers willen niet meer naar het reguliere voortgezet onderwijs, anderen hebben geen toegang meer tot het voortgezet 5 Zorgleerlingen zijn deelnemers die extra begeleiding en zorg behoeven om voortijdige schooluitval te voorkomen. Het betreft deelnemers met een leerprobleem, maar ook met gedragsproblemen. Zie ook paragraaf 1.1.1. De vavo-deelnemers in beeld ecbo 19

onderwijs en een laatste groep kiest voor vavo vanwege de specifieke mogelijkheden. In paragraaf 3.5 wordt nader ingegaan op de redenen om te kiezen voor het vavo. Tweedeweg-deelnemers Een minderheid, maar wel snel groeiende groep deelnemers bestaat uit tweedewegdeelnemers. Tweedeweg-deelnemers zijn minderjarige deelnemers die een ononderbroken leerweg in het voortgezet onderwijs hebben, maar een alternatieve route (moeten) kiezen. Het zijn 16/17-jarigen die niet meer in het reguliere voortgezet onderwijs passen. Op basis van de beleidsregel Samenwerking voortgezet onderwijs (vo) en voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo) worden tweedeweg-deelnemers voor bekostiging ingeschreven op een school voor voortgezet onderwijs en vervolgens via een convenant aan het vavo (roc) uitbesteed, waar zij feitelijk onderwijs volgen. Tweedeweg-deelnemers worden ook wel aangeduid als Rutte-leerlingen. Ook onder de tweedeweg-deelnemers zijn de redenen om voor het vavo te kiezen zeer divers. Gediplomeerden Een derde, kleine, groep bestaat uit deelnemers met een diploma van het voortgezet onderwijs. Dit zijn deelnemers met een vo-diploma die naar het vavo gaan om een diploma van een hoger onderwijsniveau (stapelaars) of van een andere richting (herprofileerders) te halen. Bij de stapelaars gaat het om deelnemers met een vmbo-tl diploma die een havodiploma willen behalen, en om mensen met een havo-diploma die een vwo-diploma willen behalen. Sommigen van hen hebben al enige tijd een opleiding in het mbo of in het hbo gevolgd. Het stapelen houdt vaak verband met het niveau van de gewenste vervolgopleiding, soms ook met het uitstellen van beroepskeuze. Een deel van het stapelen vindt plaats binnen het vavo: een deelnemer behaalde zijn of haar diploma op het vavo en besluit om op de vavo-school een opvolgend diploma te behalen. Herprofileerders zijn deelnemers met een vo-diploma die een vervolgopleiding willen gaan doen, maar daarvoor niet het juiste vakkenpakket of profiel hebben gekozen. Zij gaan naar het vavo om examen te doen in een of enkele vakken die vereist zijn voor instroom in de gewenste vervolgopleiding. Vaak gaat het om de bètavakken wiskunde, scheikunde, natuurkunde en biologie. Stapelen en herprofileren is in het vavo toegestaan, maar niet in alle regio s zijn gemeenten bereid het onderwijs voor deelnemers die al een startkwalificatie bezitten te bekostigen uit het gemeentelijke educatiebudget. Vanaf 1 augustus 2010 wordt stapelen toegestaan voor deelnemers die via een convenant zijn uitbesteed. Herprofileren via de convenant-constructie is niet toegestaan, deze deelnemers moeten hun opleiding (deels) zelf bekostigen indien de gemeente niet bereid is om bij te dragen. 3.5 Redenen om te kiezen voor vavo Op de vraag wat de redenen zijn dat deelnemers naar het vavo gaan in plaats van naar het voortgezet onderwijs noemen de directeuren van de zes onderzochte vavo-scholen vijf redenen. De directeuren gebruikten soms andere bewoordingen, maar de strekking van iedere directeur was gelijk. 20 ecbo De vavo-deelnemers in beeld

1 Keuze voor een volwassen aanpak De deelnemers zijn of voelen zich volgens de directeuren door verschillende omstandigheden ouder dan hun klasgenoten. De deelnemers voelen zich niet meer thuis in het voortgezet onderwijs, hebben behoefte aan een andere, meer volwassen manier van benaderd worden. Het vavo heeft net zo goed structuur en afspraken, maar er wordt volgens de directeuren meer eigen verantwoordelijkheid van de deelnemers verwacht dan op een school voor voortgezet onderwijs. 2 Noodgedwongen keuze Deelnemers hebben geen toegang meer tot de richting van hun keuze in het voortgezet onderwijs in het geval dat zij twee keer zijn blijven zitten of één keer zijn blijven zitten en vervolgens zijn gezakt voor het examen. Sommige deelnemers zijn blijven zitten in combinatie met eerdere afstroom. Er zijn ook voortijdig schoolverlaters uit het mbo die naar het vavo gaan om een startkwalificatie te behalen. Een bijzondere groep van deelnemers die geen toegang meer hebben tot het voortgezet onderwijs zijn deelnemers die zijn gezakt voor het examen, maar door een verandering binnen het onderwijs niet nogmaals examen kunnen doen op hun oude school. Op dit moment betreft het de deelnemers die oude-stijl tweede fase hebben gevolgd. Eerder vonden de deelnemers oude stijl van wie de school verder ging met de tweede fase hun weg naar het vavo. 3 Frisse start De directeuren geven aan dat de start op het vavo voor veel zorgleerlingen een frisse start betekent. Voor deelnemers die in het voortgezet onderwijs niet zijn geslaagd door leerproblemen, medische problemen, sociaalmaatschappelijke problemen, pesten en justitiële problemen kan vavo de oplossing zijn. Hetzelfde geldt voor deelnemers die een opleiding willen stapelen, maar waarvan de oorspronkelijke school voor voortgezet onderwijs geen vertrouwen heeft in de slagingskans vanwege één of meerdere genoemde omstandigheden. De vavo-scholen bieden volgens de directeuren alle deelnemers een nieuwe start, zonder naar het verleden te kijken. 4 Onderwijsflexibiliteit Vavo biedt volgens de directeuren een aantal mogelijkheden die het voortgezet onderwijs niet biedt: - Vavo biedt deeltijdonderwijs, waardoor de lestijden afgestemd kunnen worden met werktijden of andere verplichtingen. - Vavo biedt onderwijs in de avonduren. Op sommige scholen moeten de deelnemers kiezen tussen een dag- of avondopleiding, op andere scholen kunnen de deelnemers dag- en avondonderwjs combineren. - Vavo biedt een flexibel programma, in die zin dat deelnemers kunnen kiezen voor een onderwijsprogramma van één vak of meerdere vakken (sprokkelen van certificaten, herprofileren) of een volledig onderwijsprogramma dat wordt afgesloten met een volledig examen en een volledig diploma. - Deelnemers kunnen kiezen voor versnelling, dat wil zeggen dat het onderwijsprogramma van het 4 e en 5 e leerjaar havo of het onderwijsprogramma van het 5 e en 6 e leerjaar vwo in 1 jaar wordt behandeld. - Deelnemers kunnen ook kiezen voor spreiding, dat wil zeggen dat het onderwijs- en examenprogramma wordt gespreid over twee jaren. Een deel van de vakken wordt na 1 jaar afgesloten met een examen en met certificaten. De vavo-deelnemers in beeld ecbo 21

Door deze onderwijsflexibiliteit kan het vavo volgens de directeuren goed worden gecombineerd met zorgtaken en werk of andere verplichtingen. En in een enkel geval ook met een vervolgopleiding. Verschillende vavo-scholen hebben afspraken gemaakt met mbo-, hbo- of universitaire opleidingen waardoor deelnemers die één of meerdere vakken over moeten doen, alvast kunnen starten met de beoogde vervolgopleiding. 5 Volwassenenonderwijs Hoewel de aantallen teruglopen, zijn er nog steeds volwassenen die naar het vavo gaan om hun opleiding alsnog af te maken dan wel een startkwalificatie te halen. De directeuren geven aan dat een enkeling dit doet in opdracht van de werkgever, de meesten om alsnog een vervolgopleiding te kunnen gaan volgen omdat ze geschoold werk willen gaan doen. 3.6 De schoolloopbaan van vavo-deelnemers Het percentage geslaagden van het vavo is moeilijk te achterhalen omdat een deel van de deelnemers is uitbesteed en een deel de opleiding particulier bekostigt en dus niet in de statistieken is opgenomen. Volgens het Landelijke Netwerk van Vavo-scholen ligt het percentage deelnemers van de vavo-opleidingen dat na 2 jaar het beoogde diploma of certificaat heeft behaald rond de 70% (Landelijke Netwerk VAVO, 2008). De geïnterviewde directeuren geven aan dat van de vavo-deelnemers die een havo- of vwodiploma behalen, zo n 90-95% doorstroomt naar een opvolgende opleiding in het hoger beroepsonderwijs (hbo) of wetenschappelijk onderwijs (wo). Een kleine minderheid stroomt uit naar de arbeidsmarkt. Van de vavo-deelnemers die een vmbo-tl diploma halen, stroomt volgens de directeuren ongeveer 90% door naar een opvolgende opleiding. De meerderheid van de vmbo ers kiest voor een mbo-opleiding, een kleine minderheid kiest voor doorstroom naar havo. Vrijwel alle deelnemers die van vmbo-tl naar havo willen doorstromen slagen erin dit diploma te behalen; zij zijn zich ervan bewust dat vavo hun laatste kans is om het havo-diploma te behalen. 3.7 Onderwijsaanpak en begeleiding in het vavo Het onderwijs in het vavo biedt volgens de directeuren de deelnemers structuur, resultaatgerichtheid en begeleiding, maar vraagt tegelijkertijd zelfstandigheid en verantwoordelijkheid van de deelnemers. 3.7.1 De onderwijsaanpak De directeuren benadrukken dat de deelnemers in het vavo meer vrijheid hebben dan in het reguliere voortgezet onderwijs, maar dat het vavo zeker niet vrijblijvend is. Er is bijvoorbeeld controle op verzuim, op huiswerk en op studieresultaten. Het onderwijstempo ligt hoog en er is nauwelijks lesuitval. Er wordt efficiënt gewerkt in de lessen en met name in het deeltijdonderwijs zijn er weinig contacturen per vak per week, waardoor zelfstudie een belangrijk onderdeel van de onderwijsaanpak is. Deelnemers moeten zelfstandig kunnen werken en leren plannen en er wordt van de deelnemers eigen verantwoordelijkheid 22 ecbo De vavo-deelnemers in beeld