uw kenmerk uw brief van 5 augustus 2005 ons kenmerk 2005-4633 behandeld door Ing. EMW Stevens afdeling Projectteam Grondwater doorkiesnummer 077-3891 115 e-mail edwin.stevens@wpm.nl Waterschap Peel en Maasvallei t.a.v. dhr. H. Houben Postbus 3390 5902 RJ VENLO datum 26 augustus 2005 verzonden onderwerp Gedoogbeschikking pagina 1 van 5 Geachte heer Houben, Op 5 augustus jl. hebben wij van u een brief ontvangen waarin een gedoogbeschikking wordt aangevraagd voor een grondwateronttrekking ten behoeve van het verleggen van een persriool. Deze werkzaamheden worden uitgevoerd binnen het project herinrichting Groote Molenbeek. De onttrekkingslocatie is gelegen binnen de grenzen van het prioritaire verdrogingsgebied Sohr-Legeterbos te Meerlo. Dit maakt de onttrekking vergunningplichtig in het kader van de Grondwaterwet en de Verordening Waterhuishouding Limburg 1997. Uit uw informatie blijkt dat in het voortraject een KLIC-melding is gedaan, maar dat door een omissie een persriool van Swolgen naar Meerlo niet is opgemerkt. Het op korte termijn verleggen van de persleiding is noodzakelijk omdat: De ontheffing in het kader van de Flora- en Faunawet afloopt op 31 oktober 2005. Voor de flora en fauna zijn de maanden augustus tot en met oktober de gunstigste maanden voor uitvoering van de werkzaamheden. Indien de werkzaamheden vertraging op zouden lopen en dus later worden uitgevoerd heeft dit negatieve gevolgen (verstoring) voor de flora en fauna. Feitelijk zou dit betekenen dat de uitvoering dan plaats zou moeten vinden in de periode dat de amfibieën zich terugtrekken (nov-feb) of tijdens het broedvogelseizoen en voortplantingsseizoen van de amfibieën (maart-juli). Milieuhygiënisch is dit (augustus - oktober) derhalve de gunstigste periode. Indien de uitvoering zou stagneren bestaat de kans dat dit gedeelte niet meer uitgevoerd kan worden, wat voor het herinrichtingsproject een grote aderlating zou betekenen. De onttrekking zal ongeveer 3 weken duren, waarbij de hoeveelheid te onttrekken grondwater is geschat op ongeveer 60 m 3 /uur en in totaal niet meer dan 35.000 m 3. De onttrekking is relatief gering, daarnaast wordt al het grondwater binnen het gebied teruggebracht ter plaatse van de Smallebroeklossing zodat het hier (voor het overgrote deel) kan infiltreren. In de directe omgeving en binnen het invloedsgebied van de bemaling zijn volgens de Ecohydrologische Atlas van Limburg geen hydrologisch gevoelige gebieden gelegen. Bij ons besluit van 24 november 2004 is de richtlijn Gezamenlijke sanctie- en gedoogstrategie Limburg vastgesteld. In deze richtlijn is bepaald dat onttrekkingen waarvoor rechtens een vergunning krachtens de Grondwaterwet en Verordening Waterhuishouding Limburg 1997 kan worden verleend, worden gedoogd, indien en voor zover sprake is van een overgangs- en/of overmachtssituatie, danwel in situaties waarin
sprake is van concreet zicht op legalisatie. In onderhavig geval is geen sprake van een overgangs- en /of overmachtssituatie, maar van concreet zicht op legalisatie. De proceduretijd voor het aanvragen van een vergunning in het kader van de Grondwaterwet en Verordening Waterhuishouding Limburg 1997 bedraagt 6 maanden. Het doorlopen van deze procedure zou een flinke vertraging van de uitvoering van de werkzaamheden betekenen. Een dergelijke vertraging van de werkzaamheden heeft, zoals bovenstaand toegelicht, negatieve gevolgen voor flora en fauna en is milieuhygiënisch ongewenst. Overwegende dat: in onderhavig geval bij een snelle uitvoering van de werkzaamheden de negatieve gevolgen voor de flora en fauna aanzienlijk minder zijn dan bij een vertraging in de uitvoering; er concreet zicht is op legalisatie; er door de uitvoeringmethode (geringe onttrekking met lozing/infiltratie binnen het gebied) verder geen belangen worden geschaad; hebben wij besloten om voor de grondwateronttrekking ten behoeve van het verleggen van het persriool een gedoogbeschikking te verlenen tot en met 31 oktober 2005 onder de volgende voorschriften, voorwaarden en bepalingen. 1. In deze gedoogbeschikking wordt verstaan onder: - het Dagelijks Bestuur: het Dagelijks Bestuur van het Waterschap Peel en Maasvallei; - beschikking: deze gedoogbeschikking; - rechthebbende: de rechthebbende op deze beschikking. 2. Deze beschikking is niet overdraagbaar. 3. Uiterlijk 1 week voordat de bemaling wordt gestart moet het bemalingsplan in tweevoud ter goedkeuring zijn voorgelegd aan: De projectleider van de eenheid Grondwater van het waterschap Peel en Maasvallei Postbus 3390 5902 RJ VENLO In dit plan moet tenminste zijn opgenomen: - aantal, exacte plaats (in RD-coördinaten op minimaal 5 meter nauwkeurig) en diepte van de onttrekkingsfilters/putten, - de pompcapaciteit, - de wijze van meting van het op te pompen water, - de planning van de werkzaamheden. De bemaling mag worden gestart nadat de genoemde projectleider van de eenheid Grondwater het bovenstaande plan heeft goedgekeurd; 4. Binnen 2 weken na afloop van de werkzaamheden dient een schriftelijk verslag aan ons te worden toegezonden waarin ten minste de volgende onderdelen zijn opgenomen: - een omschrijving van de uitvoering van de bronnering; - de begin- en einddatum van de onttrekking; - de gemeten hoeveelheden onttrokken grondwater. 5. T.a.v. de onttrekkingsputten is de rechthebbende verplicht tot het volgende: - het daadwerkelijk inrichten en vervangen van de onttrekkingsputten moet gebeuren volgens de richtlijnen in bijlage 1. - bij het definitief buiten gebruik stellen van de onttrekkingsputten moeten deze zodanig worden afgedicht of afgewerkt dat verontreiniging van grondwater wordt
voorkomen. Het afdichten of afwerken van de onttrekkingsputten moet gebeuren volgens de richtlijnen in bijlage 1. 6. T.a.v. het meten en registreren is de rechthebbende verplicht tot het volgende: - het grondwater dat wordt onttrokken moet worden gemeten met één of meerdere deugdelijke watermeters; - vòòr aanvang van de bemaling moet de beginstand van de watermeters zijn geregistreerd. Daarna moeten de standen van de watermeter(s), tot het beëindigen van de bemaling, elke werkdag worden geregistreerd; - het meetbesluit (AmvB, 27 augustus 1985, Stb 531), als onderdeel van de Grondwaterwet, is van toepassing op het meten en registreren. 7. Afwijken van de gegevens welke schriftelijk zijn gemeld aan de genoemde projectleider van de eenheid Grondwater is alleen toegestaan als de genoemde projectleider dit schriftelijk heeft goedgekeurd; 8. De omgeving van de onttrekkingsputten moet zodanig schoon worden gehouden dat verontreiniging van het watervoerend pakket wordt voorkomen. Tevens moet worden voorkomen dat verontreinigd water via de onttrekkingsinstallatie in het watervoerend pakket stroomt; 9. Het waterverbruik moet waar mogelijk worden beperkt. Het verspillen van water moet worden voorkomen; 10. De grondwateronttrekking waarvoor deze beschikking is verleend is geheel voor risico van de rechthebbende; 11. a. Het dagelijks bestuur van waterschap Peel en Maasvallei kan bij het optreden van nadelige gevolgen of schade aan derden als gevolg van de onttrekking onmiddellijk aanvullende voorwaarden voorschrijven voor het nemen van compenserende maatregelen; b. Deze beschikking heft de civielrechtelijke aansprakelijkheid jegens het Waterschap Peel en Maasvallei of tegen derden niet op voor de schade die het gevolg is van voornoemde grondwateronttrekking; c. Door het feitelijk gebruik maken van deze beschikking wordt het Waterschap Peel en Maasvallei gevrijwaard voor alle schade tot betaling, waarvan het als gevolg van deze onttrekking krachtens onherroepelijke rechterlijke uitspraak zou worden veroordeeld. Namens het dagelijks bestuur van waterschap Peel en Maasvallei Ing. P.J. Heeskens projectleider vergunningen & handhaving grondwater
N.B. Indien één of meerdere van bovenvermelde voorwaarden niet worden nageleefd kan deze beschikking worden ingetrokken. Daarnaast kan per omgaande een bestuurlijke maatregel worden voorbereid. Deze beschikking laat onverlet de mogelijkheid van strafvervolging en strafoplegging door de Officier van Justitie respectievelijk de strafrechter. De Officier van Justitie als bevoegd strafrechtelijk gezag kan terzake een proces-verbaal laten opmaken en een strafrechtelijke vervolging instellen. Tegen deze beschikking kan op grond van voorwaarde 7.1, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht (Awb), door belanghebbenden bezwaar worden gemaakt. Een bezwaarschrift kan van 31 augustus 2005 tot en met 11 oktober 2005 worden ingediend bij: het Dagelijks Bestuur van het waterschap Peel en Maasvallei, Postbus 3390, 5902 RJ VENLO. Het bezwaarschrift dient te worden ondertekend en ten minste te bevatten: de naam en adres van de indiener, de dagtekening, een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht en de gronden van het bezwaar. Naast het indienen van een bezwaarschrift kan voorts, met toepassing van voorwaarde 8.81 Awb, een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening worden gedaan bij de Voorzitter van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA 's-gravenhage. Het verzoekschrift dient te worden ondertekend en ten minste te bevatten: de naam en het adres van de indiener, de dagtekening, een omschrijving van het besluit ten aanzien waarvan de voorlopige voorziening wordt gevraagd en de gronden van het verzoek. De indiener van het verzoekschrift dient daarbij een afschrift van het bezwaarschrift over te leggen. Voor de behandeling van het verzoek wordt door de griffier van voornoemde afdeling griffierecht geheven. Deze beschikking treedt, op grond van het bepaalde in voorwaarde 3:40 en 3:41 van de Awb, door toezending in werking. Een afschrift van deze beschikking wordt gezonden aan het Openbaar Ministerie en andere belanghebbende bestuursorganen.
Bijlage 1 De richtlijnen voor het inrichten en vervangen van de onttrekkingsputten: - bij een nieuwe pompput moet ter plaatse van de slecht doorlatende lagen vanaf 0,5 m boven tot 0,5 m onder deze laag een afdoende kleiafdichting worden aangebracht; - het boorgat moet vanaf maaiveld tot 3 m diepte of tot de bodem van het puthuisje worden afgedicht met bentoniet, cementspecie of klei; De richtlijnen voor het definitief afdichten van de onttrekkingsputten: - het filter alsmede het traject tot 3 meter boven het filter moet worden volgestort met bentoniet, cementspecie of klei; - het traject van 1 tot 4 meter beneden maaiveld moet worden volgestort met bentoniet, cementspecie of klei; - ter plaatse van slecht doorlatende lagen moet vanaf 0,5 m boven tot 0,5 m onder deze laag bentoniet of cementspecie worden aangebracht;