De waterkwaliteit van de Maas in 2006

Vergelijkbare documenten
GLYFOSAAT EN AMPA IN HET STROOMGEBIED VAN DE MAAS

GLYFOSAAT EN AMPA IN HET STROOMGEBIED VAN DE MAAS

GLYFOSAAT EN AMPA IN HET STROOMGEBIED VAN DE MAAS

Bromide in het stroomgebied van de Maas

Glyfosaat en AMPA in het stroomgebied van de Maas

50 jaar Maaswaterkwaliteit - een overzicht

Innamestops waterwinbedrijven,

1. Algemeen klimatologisch overzicht, juli

Eindrapport analyses controle van de kwaliteit van viswaters in het Brussels Hoofdstedelijk gewest

Waterbericht Maas. Hoogwaterbericht nummer H Uitgegeven om: 10:00 locale tijd. Kleurcode GEEL

Wateraanvoer van Waal naar Maas: gunstig voor de waterkwaliteit?

Bromidebronnen in het stroomgebied van de Maas

Kernboodschap: Waterbeheerders houden rekening met aanhoudende droogte

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater Februari 2012

Een zeer lage Rijnafvoer, nog geen problemen met de watervoorziening.

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater Januari 2012

Bert Bellert, Waterdienst. 5 september 2011

Samenvatting van: Effecten van het Lozingenbesluit Open Teelt en Veehouderij (LOTV) op de waterkwaliteit.

Werkloosheidscijfers Tijdelijke werkloosheid Faillissementen

Nadere informatie. Weersverwachting

Waterbericht Maas. Hoogwaterbericht nummer H Uitgegeven om: 10:00 locale tijd. Kleurcode GROEN

Waterbericht Maas. Hoogwaterbericht nummer H Uitgegeven om: 08:00 locale tijd. Kleurcode GEEL

Statistisch Bulletin. Jaargang

MIRA-T Kwaliteit oppervlaktewater. Belasting van het oppervlaktewater met zuurstofbindende stoffen en nutriënten DPSIR

1. Algemeen klimatologisch overzicht, maart

Donderdag 28-jan 6:30 8:27 11:54 12:54 15:34 17:23 19:20

Een zeer lage Rijnafvoer, nog geen problemen met de watervoorziening.

1. Algemeen klimatologisch overzicht, februari

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs

De inflatie zakte in juni nog tot 1,5 punten. De daaropvolgende maanden steeg de inflatie tot 2,0 in augustus (Bron: NBB).

Vastgoedbericht juni 2008

Waar komt het water vandaan

Waterbericht Maas. Hoogwaterbericht nummer H Uitgegeven om: 10:00 locale tijd. Kleurcode GEEL

Rapportage van de luchtkwaliteit gemeten in De Peel van 2008 tot en met 2015.

Statistisch Bulletin. Jaargang

III.1. Algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving van de actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.10.

ONDERZOEK NAAR DE WATERKWALITEIT

Huidige situatie en verwachtingen voor rivierafvoeren, (water)temperaturen en grondwater

Droogtebericht. Waterbeheerders spelen in op actuele situatie. Watermanagementcentrum Nederland. Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW)

1. Algemeen klimatologisch overzicht, juni

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater September 2013

Bepaling van het Biochemisch Zuurstofverbruik (BZV) in oppervlaktewater

Informatie over GenX van waterbedrijven Evides en Dunea

HPLC- UV- screening: geharmoniseerde analysemethode voor efficiënte waterkwaliteitsbewaking

De kwaliteit van het Maaswater in 2009 Inhoudsopgave

DE EVOLUTIE VAN DE BELGISCHE VASTGOEDPRIJZEN IN 2016: DATA ADS 1 INLEIDING

Homogeen meetnet. Resultaten en beoordeling

Statistisch Bulletin. Jaargang

Eindrapport: Controle van de kwaliteit van viswaters in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Stroomgebiedsafstemming Rijnwest. ER in combinatie met meetgegevens

50 jaar Maaswaterkwaliteit - een overzicht

Vraagstelling Vraag van Steven Marijnissen aan Jaap Oosthoek is of de lozing van het effluent op het KRW waterlichaam Mark en Vliet toelaatbaar is.

Waterbericht Maas. Hoogwaterbericht nummer H Uitgegeven om: 08:00 locale tijd. Kleurcode GEEL

Statistisch Bulletin. Jaargang

Grondwater beïnvloedt kwaliteit Limburgse beken

Zuivering van stedelijk afvalwater: zware metalen,

Samenstelling Levensloop Platina Fonds in 2015

Eindrapport: Controle van de kwaliteit van viswaters in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Belasting van het oppervlaktewater met zuurstofbindende stoffen en nutriënten

Effecten van klimaatverandering op de Waterkwaliteit in de Rijn en Maas

De Amsterdamse woningmarkt: voorzichtige stabilisatie

Waterbericht Maas. Hoogwaterbericht nummer H Uitgegeven om: 20:00 locale tijd. Kleurcode GEEL

Statistisch Bulletin. Jaargang

1. Algemeen klimatologisch overzicht, april

Crisismonitor Drechtsteden juni 2010 (cijfers tot en met april 2010)

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater Juli 2014

Artikelen. Cao-lonen 2005, de definitieve gegevens. Nathalie Peltzer

ECONOMISCHE MONITOR EDE 2015 I

1. Algemeen klimatologisch overzicht, mei

Crisismonitor Drechtsteden

Arbeidsmarktbarometer 2011 Basisonderwijs en Secundair onderwijs

De richtlijn 80/779/EG bepaalde als grenswaarde voor de dagwaarden:

algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.9. is opgenomen

Vastgoedbericht oktober 2008

1) Bijsluiter betrekkingslijnen 2013_2014 geldigheidsbereik 1 november oktober 2014

Toenemende cadmiumgehalten in de Maas in RIZA rapport

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs

Ontwikkeling leerlingaantallen

Vastgoedbericht juni 2009

Vastgoedbericht april 2009

Vastgoedbericht december 2010

Vastgoedbericht mei 2009

Vastgoedbericht november 2010

Statistisch Bulletin. Jaargang

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 juli 2003.

Vastgoedbericht augustus 2009

Vroeger was niet alles beter.

Niet Werkende Werkzoekenden en jeugdwerkloosheid in de arbeidsmarktregio FoodValley april 2012 april 2013

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 5 e editie. Opzet en inhoud. Deze factsheet is de vijfde editie van de

19. Verzilting: (Paragraaf 5.3/5.4 + achtergronddocument)

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater Augustus 2014

Luchtkwaliteit in het Vlaamse Gewest

Joost Meijer, Amsterdam, 2015

Grondwaterstanden juni 2016

Statistisch Bulletin. Jaargang

Samenvatting, conclusies en aanbevelingen

Vastgoedbericht mei 2010

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater Juli 2012

3 Aan: Geïnteresseerden Droogteberichtgeving

Vermesting in meren en plassen,

Transcriptie:

1 De waterkwaliteit van de Maas in 26 RIWA-Maas Database Sinds het opnemen van de twee nieuwe monsternamepunten Brakel en Stellendam in het jaarrapport 25 omvat de database van RIWA-Maas vele honderdduizenden historische en actuele waterkwaliteitsgegevens van een dozijn locaties in het stroomgebied van de Maas. Het is niet alleen uniek dat sommige tijdreeksen in de database een periode van maar liefst 35 jaar beslaan, maar minstens even uniek is dat al deze gegevens openbaar zijn en dus door iedereen (persoon of instelling) vrijelijk geraadpleegd en gebruikt kunnen worden. Tabel 1: RIWA-Maasdatabase (hoofdlocaties met omvangrijk meetprogramma zijn vetgedrukt) Locatie Maas-kilometer Periode Ligging/Bijzonderheden Remilly (F) 34 1975-2 Stroomopwaarts monding Chiers Agimont/Hastière (B) 49 1973-1988 Grens Frankrijk-België Tailfer (B) 52 1983-nu Onttrekkingspunt Vivaqua Namêche (B) 54 1976-nu Stroomafwaarts monding Samber Luik (B) 6 1973-nu Stroomopwaarts aftakking Albert Kanaal Eijsden (NL) 615 1976-nu Grens België-Nederland Heel (NL) 69 22-nu Onttrekkingspunt WML (Lateraal Kanaal) Belfeld (NL) 715 1988-2 Stroomafwaarts monding Roer Heusden (NL) 845 1971-1988 Bij aftakking Afgedamde Maas Brakel (NL) (855) 1986-nu Onttrekkingspunt DZH (Afgedamde Maas, km 12) Keizersveer (NL) 865 1971-nu Nabij monding Maas en onttrekkingspunt Evides Stellendam (NL) (915) 1986-nu Onttrekkingspunt Evides (Haringvliet) Waterafvoer Zoals gebruikelijk vertoonde de waterafvoer van de Maas ook in 26 weer het karakteristieke patroon van een typische regenrivier. Figuur 1 toont de waterafvoer van de Maas te Lith in de periode 2-26. De stuw van Lith ligt ca. 6 km stroomopwaarts van de plaats waar de Maas uitmondt in het Hollandsch Diep, en is de laatste in een keten van in totaal 46 stuwen gerekend vanaf de Franse stad Sedan (waarvan 23 in Frankrijk, 15 in Wallonië en 8 in Nederland). Stroomafwaarts van Lith wordt de waterafvoer in toenemende mate door de werking van de getijden beïnvloed.

2 Figuur 1: Waterafvoer Maas te Lith 2-26 Langjarig gemiddelde 3 m /s 25 2 15 1 5 2 21 22 23 24 25 26 26 was het vierde opeenvolgende jaar met een relatief geringe gemiddelde waterafvoer. Deze was in 26 met 271 m3/s weliswaar ongeveer 28% hoger dan in 25 maar onderschreed het langjarige jaargemiddelde van 32 m3/s toch nog met ruim 15%. De hoogste afvoer van 26 (169 m3/s) werd op 13 maart geregistreerd, de laagste (45 m3/s) op 16, 22 en 28 juli. Vergeleken met 25 sprongen in de seizoensverdeling in 26 vooral de afvoerpieken van begin april, eind mei, eind augustus en de laatste twee kalendermaanden in het oog (zie Figuur 2.). Piekafvoeren in de maanden april, november en december zijn op zichzelf een heel normaal verschijnsel in de Maas. Zij krijgen hier dan ook alleen speciale aandacht vanwege het grote contrast met 25, waarin juist deze maanden een uitzonderlijk lage waterafvoer kenden. Figuur 2.: Vergelijking Maasafvoer te Lith in 25 en 26 3 m /s 12 26 25 8 4 J F M A M J J A S O N D

3 Met uitzondering van de eerste zeven weken van het jaar was de waterafvoer van de Maas in 26 vrijwel altijd groter of min of meer gelijk aan die van 25, zoals de Figuren 2.1 t/m 2.4 tonen. Vooral het tweede en het vierde kwartaal van 26 waren véél natter dan die van 25. Figuur 2.1: Vergelijking waterafvoer Maas te Lith 1e kwartaal m 3 /s 12 26 25 8 4 1-jan 1-feb 1-mrt 1-apr 1 8 m 3 /s Figuur 2.2: Vergelijking waterafvoer Maas te Lith 2e kwartaal 26 25 6 4 2 1-apr 1-mei 1-jun 1-jul

4 4 3 m 3 /s Figuur 2.3: Vergelijking waterafvoer Maas te Lith 3e kwartaal 26 25 2 1 1-jul 1-aug 1-sep 1-okt 8 m 3 /s Figuur 2.4: Vergelijking waterafvoer Maas te Lith 4e kwartaal 26 25 6 4 2 1-okt 1-nov 1-dec 1-jan Het lijkt triviaal dat de waterafvoer van een rivier in dit geval de Maas van bron naar monding gestaag toeneemt. Toch is het interessant om de relatieve bijdrage van de belangrijkste delen van het stroomgebied aan de afvoer van de Maas nader onder de loep te nemen. De waterafvoer in Tailfer (representatief voor het Franse stroomgebied van de Boven-Maas vanaf de bron) leverde in 26 een gemiddelde bijdrage van 59% aan de Maasafvoer te Lith (representatief voor de afvoer bij de monding van de rivier), terwijl de afvoer in Eijsden (representatief voor de toestroming [o.a. Semois, Samber, Lesse,Ourthe] resp. afstroming [Albert Kanaal] van water op het Waalse Maastraject) voor gemiddeld 78% bijdroeg aan de Maasafvoer te Lith. De verschillen in waterafvoer tussen Tailfer, Eijsden en

5 Keizersveer treden echter het duidelijkst op de voorgrond wanneer niet op de gemiddelde toestand, maar juist op perioden met lage Maasafvoer wordt ingezoomd. 4 3 m 3 /s Figuur 3: Waterafvoer Maas juni t/m november 26 Lith Eijsden Tailfer 2 1 1-6 1-7 1-8 1-9 1-1 1-11 1-12 Algemeen kwaliteitsbeeld De Maaswaterkwaliteit is al minstens een decennium lang vrij constant en de ontwikkeling van die kwaliteit week dan ook in 26 nauwelijks af van de lange termijn trends die in de bijlage een halve eeuw waterkwaliteit worden beschreven. Voor zover er al significante kwaliteitsschommelingen tussen opeenvolgende jaren optreden zijn deze merendeels gerelateerd aan ofwel verschillen in waterafvoer (betere kwaliteit in natte jaren) ofwel aan de onmiskenbare trend tot geleidelijke vermindering van de Maasverontreiniging. De gehaltes aan zouten en de meeste andere anorganische verontreinigingen (b.v. ammonium, boor en fosfaat) lagen in vergelijking tot 25 gemiddeld op een - deels aanzienlijk - lager niveau. Dit is ook logisch omdat de jaargemiddelde waterafvoer in 26 ongeveer 28% hoger was dan in 25. In weerwil hiervan was er echter ook een zeer klein aantal waterkwaliteitsparameters (vooral nitraat, cadmium en bromide), waarbij sprake was van duidelijke achteruitgang t.o.v. voorgaande jaren. Het kwaliteitsoverzicht bevat alle meetresultaten van het internationale RIWA- Maasmeetnet uit het jaar 26 én de daaraan voorafgaande zes jaar in tabelvorm. Daarnaast verduidelijken grafieken voor 49 belangrijke waterkwaliteitsparameters in één oogopslag de lange termijn veranderingen in de Maaswaterkwaliteit op de drie meetpunten met het meest uitgebreide onderzoeksprogramma (Tailfer, Eijsden en Keizersveer). De meetreeksen die aan de grafieken ten grondslag liggen bestrijken een periode van minimaal tien jaar, maar voor sommige parameters beginnen de meetreeksen zelfs meer dan 5 jaar geleden.

6 Knelpunten De Maas is in algemeen opzicht een kwalitatief uitstekende bron voor de drinkwatervoorziening. Desondanks is er nog een aantal knelpunten. Dit blijkt wanneer de in 26 bereikte Maaswaterkwaliteit wordt vergeleken met het wensbeeld van de waterleidingbedrijven, zoals neergelegd in de grenswaarden van het RIWA-Maas Memorandum 22. Dit gebeurt in de tabel Toetsing 1999-26, waarin de mate van normoverschrijding in het verslagjaar tevens kan worden vergeleken met de daaraan voorafgegane zeven jaar. Tabel 2 visualiseert de toetsresultaten voor die parameters, die in 26 op méér dan de helft van alle meetpunten de grenswaarden overschreden. Tabel 2: Toetsing Maaswaterkwaliteit 26 aan de RIWA-Maas grenswaarden Parameter Grenswaarde Tailfer Namêche Luik Eijsden Heel Brakel Keizersveer Algemene parameters Zuurstofverzadiging >8% 97 8 64 54 68 81 76 Elektr. geleidingsvermogen 5 ms/m 44,2 69,7 6,3 55 55 55 53 Anorganische stoffen Ammonium,2 mg/l N,8,67,7,27,17,22 Orthofosfaat,5 mg/l P,19,13,26,26,27,7,14 Totaal fosfaat,1 mg/l P,2,35,43,35,9,24 Cadmium,5 Cd <,5 2,2 2,54,8,64 Bestrijdingsmiddelen Diuron,5,45,9,14,8,12,11 Glyfosaat,5,9,15,24,17,7,14 Microbiologische parameters Escherichia coli 1/ml 14 18 2,6,44 1,5 Toelichting = voldoet aan grenswaarde RIWA-Maas = voldoet niet aan grenswaarde RIWA-Maas = niet gemeten Uit de tabel blijkt dat vooral bestrijdingsmiddelen, nutriënten en bacteriologische parameters nog steeds problematisch zijn. Ten aanzien van de verhoudingsgewijs lage fosfaatgehaltes op het meetpunt Brakel moet nog worden opgemerkt dat deze het gevolg zijn van de waterbehandelingsstap (ijzerdosering) die het Duinwaterbedrijf Zuid-Holland enkele kilometer stroomopwaarts van Brakel uitvoert. Bestrijdingsmiddelen Bestrijdingsmiddelen staan al sinds het begin van de jaren 9 te boek als voornaamste bedreiging voor de waterkwaliteit van de Maas (en andere grote Europese rivieren). De RIWA-Maas grenswaarde voor bestrijdingsmiddelen van,5 wordt al jaren op alle meetpunten stelselmatig overschreden en het jaar 26 vormde hierop geen uitzondering. In de afgelopen zeven jaar werden van de ruim 2 onderzochte stoffen in totaal 72 stoffen in meetbare gehaltes in het Maaswater aangetroffen. De tabel Bestrijdingsmiddelen 1999-26 geeft een volledig overzicht van de stoffen die zijn aangetoond. In welke mate het Maaswater in 26 niet voldeed aan de EUdrinkwaternorm van,1 wordt samengevat in Tabel 3.

7 Tabel 3: Overschrijdingen drinkwaternorm voor bestrijdingsmiddelen in 26 Tailfer Eijsden Keizersveer Bestrijdingsmiddel n/n MAX n/n MAX n/n MAX Carbendazim n.g. n.v.t. 3/6,4 13/13,4 Chloortoluron 3/25,151 5/13,1 4/13,3 Chloridazon /25 n.v.t. 1/8,13 2/8,8 Dicamba n.g. n.v.t. n.g. n.v.t. 2/13,25 2,4-Dichloorfenoxyazijnzuur (2,4-D) n.g. n.v.t. 3/13,11 4/13,2 Diuron 8/25,59 11/13,15 13/13,13 Glyfosaat 8/11,12 23/31,56 27/32,17 Isoproturon 7/25,166 6/13,7 9/13,12 Metazachloor /25 n.v.t. 2/12,13 /13 n.v.t. Toelichting n = aantal watermonsters waarin de stof is aangetroffen, N = totaal aantal watermonsters MAX = maximumgehalte, n.g. = niet gemeten, n.v.t. = niet van toepassing Tabel 3 toont dat overschrijdingen van de drinkwaternorm voor bestrijdingsmiddelen ook in 26 tot de orde van de dag behoorden. De belasting van de Maas met bestrijdingsmiddelen neemt over het algemeen in stroomafwaartse richting toe, zodat in Keizersveer het someffect van het bestrijdingsmiddelengebruik in het hele Maasstroomgebied zichtbaar wordt. In 26 werden daar 39 van de 72 voor de Maas prioritaire bestrijdingsmiddelen in het Maaswater aangetroffen, waaronder ook middelen die in het Maasstroomgebied (b.v. atrazin en simazin) of in Nederland (b.v. diuron) al jaren zijn verboden. De belasting met de drie laatstgenoemde stoffen neemt de laatste jaren gelukkig steeds meer af (zie figuur 4, 5 en 6), maar daar staat een sterke opkomst van vervangende stoffen zoals de herbiciden glyfosaat en isoproturon tegenover. 1,6 Figuur 4: Atrazin in het Maaswater (Keizersveer) 1,2,8,4, 1988 199 1992 1994 1996 1998 2 22 24 26

8 1,6 Figuur 5: Simazin in het Maaswater (Keizersveer) 1,2,8,4, 1988 199 1992 1994 1996 1998 2 22 24 26 1,2 Figuur 6: Diuron in het Maaswater (Keizersveer),8,4, 1992 1994 1996 1998 2 22 24 26 Glyfosaat Het glyfosaatgehalte van het Maaswater vertoont de afgelopen jaren een trendmatige toename, zoals het navolgende figuur laat zien.

9 Figuur 7: Glyfosaat in het Maaswater (Keizersveer) 1,,8,6,4,2, 1994 1996 1998 2 22 24 26 Op 29 augustus 25 werd in Keizersveer zelfs een tot dan toe ongekend hoog maximumgehalte van 1,5 gemeten. Naar aanleiding hiervan besloot RIWA- Maas dat de bronnen van glyfosaat in het Maasstroomgebied beter in kaart moesten worden gebracht. Daartoe is op initiatief van RIWA-Maas in de periode april t/m september 26 een speciale en zeer omvangrijke meetcampagne uitgevoerd. Deze omvatte naast alle punten van het RIWA-Maasmeetnet ook de belangrijkste zijrivieren resp. lozingspunten van rioolwaterzuiveringsinstallaties en poldergemalen op het Nederlandse Maastraject Eijsden-Keizersveer. Rijkswaterstaat en zes waterschappen (in Nederland de waterschappen Roer&Overmaas, Peel&Maasvallei, Aa&Maas en Brabantse Delta, in Duitsland het Niersverband en het Wasserverband Eifel-Rur) hebben een onmisbare bijdrage aan de meetcampagne geleverd. De resultaten van het onderzoek worden uitgebreid beschreven in het rapport Glyfosaat en AMPA in het stroomgebied van de Maas dat ook op de website van RIWA-Maas is geplaatst. In het kader van dit kwaliteitsverslag wordt daarom volstaan met vermelden van enkele bijzonder opmerkelijke uitkomsten van het onderzoek. De eerste opmerkelijke uitkomst van de meetcampagne was het tot dan toe onbekende feit dat de glyfosaatbelasting al aan de bovenloop van de Maas op een problematisch hoog niveau ligt. Bij het onttrekkingspunt van het Brusselse drinkwaterbedrijf Vivaqua in Tailfer, ca. 3 km stroomafwaarts van de grens met Frankrijk, werd namelijk al een gemiddelde glyfosaatbelasting van 77 gram/dag (ruim 32% van de belasting te Keizersveer, vlakbij de monding van de Maas in het Hollandsch Diep) gevonden. Deze voorbelasting van de Maas vanuit Frankrijk moet zonder meer buitensporig worden genoemd omdat er slechts,5 miljoen Fransen in het Maasstroomgebied wonen op een totaal van 7,7 miljoen inwoners (= 6%). Dit geldt in iets mindere mate ook voor de voorbelasting met AMPA (ca. 3,2 kg/dag), die overeenkwam met ruim 16% van de belasting in Keizersveer.

1 Glyfosaat Figuur 8.1: Glyfosaat in de Maas te Tailfer (Meetcampagne 26),15 Vracht 143-1945 g/dag Gemiddelde 77 g/dag Detectielimiet,5 75,1 5,5 25 Afvoer m3/s 1-4 15-4 29-4 13-5 27-5 1-6 24-6 8-7 22-7 5-8 19-8 2-9 16-9 3-9 Bij Namêche, het eerstvolgende meetpunt langs de Maas, bleek de vracht aan glyfosaat ten opzichte van Tailfer meer dan te zijn verdubbeld tot 1474 g/dag, ofwel 67% van die in Keizersveer, terwijl de vracht aan AMPA eveneens bijna verdubbelde tot 6,1 kg/dag, ofwel ruim 31% van de vracht in Keizersveer. Metingen van het Waalse Gewest bevestigden dat deze toename van de belasting bijna volledig voor rekening komt van de Samber, die halverwege het traject Tailfer-Namêche in de Maas mondt en vanouds te boek staat als een van de sterkst vervuilde zijrivieren van de Maas. Glyfosaat Figuur 8.2: Glyfosaat in de Samber te Namen (Metingen Waals Gewest 26) 1,5 Vracht 13-5299 g/dag Gemiddelde 943 g/dag Detectielimiet,5 15 1 1 Afvoer m3/s,5 5 1-1 31-1 2-3 1-4 1-5 31-5 3-6 3-7 29-8 28-9 28-1 27-11 27-12

11 Uit Figuur 8.2 blijkt dat de glyfosaatvracht van de Samber in de onderzoeksperiode april-september 26 (bij een gemiddelde waterafvoer van bijna 2 m 3 /s, ofwel 8,6% van de totale Maasafvoer) overeenkwam met 43% van de glyfosaatvracht van de Maas in Keizersveer. De Samber had hiermee een grotere negatieve impact op de Maas dan het hele Maasstroomgebied stroomopwaarts van Tailfer. Van Namêche tot de Belgisch-Nederlandse grens bij Eijsden steeg de glyfosaatvracht van de Maas vervolgens nogmaals met 7% tot 2,5 kilogram/dag. Als bron voor deze vrachttoename komen in eerste instantie de dorpen en steden (o.a. Hoei, Seraing en Luik) langs dit dichtbevolkte Maastraject in aanmerking. De naar verhouding belangrijkste glyfosaatbronnen op het aansluitende Nederlandse Maastraject van Eijsden tot Keizersveer worden in Tabel 4 opgesomd. Tabel 4: Belangrijke glyfosaatbronnen in het Nederlandse Maasstroomgebied Bron Locatie Glyfosaatvracht (g/dag) % van glyfosaatvracht Keizersveer % van waterafvoer Keizersveer Jeker Maastricht 212 9,7,8 Geul Bunde 115 6,3 1,2 Geleenbeek Oud Roosteren 266 14,5,9 Thornerbeek Wessem 6 2,7,6 RWZI Panheel 43 1,9,5 RWZI Weert 66 3,,1 RWZI Roermond 83 3,8,3 RWZI Venlo 67 3,1,3 Hertogswetering Gewande 83 3,8 2,1 Dieze Crèvecoeur 165 7,5 5,3 Ondanks de bijdrage van de genoemde (en een aantal minder belangrijke) bronnen daalde de glyfosaatvracht tussen Eijsden en Keizersveer met ongeveer 3 g/dag (ofwel 13%). De verklaring hiervoor moet in de (gedeeltelijke) afbraak van glyfosaat tot AMPA worden gezocht. Glyfosaat,2 Figuur 8.3: Glyfosaat in de Maas te Keizersveer (Meetcampagne 26) Vracht 449-7755 g/dag Gemiddelde 2192 g/dag Detectielimiet,3 1,15 75,1 5 Afvoer m3/s,5 25 1-4 15-4 29-4 13-5 27-5 1-6 24-6 8-7 22-7 5-8 19-8 2-9 16-9 3-9

12 De gesommerde glyfosaatvracht van Eijsden en alle onderzochte glyfosaatbronnen in Nederland (zijrivieren en RWZI s) kwam uit op bijna 4 kg/dag, terwijl de vracht in Keizersveer slechts 2,2 kg/dag bedroeg. Verondersteld dat de ontbrekende 1,8 kg/dag volledig is omgezet in AMPA, kan de volgende vrachtbalans voor AMPA worden gemaakt. Er kwam in de onderzoeksperiode gemiddeld 4,9 kg/dag in Eijsden Nederland binnen. De cumulatieve AMPA vracht uit zijrivieren/rwzi s bedroeg 4,7 kg/dag, zodat een theoretische AMPA vracht van 1,8 + 4,9 + 4,7 = 11,4 kg/dag in Keizersveer zou mogen worden verwacht. De wérkelijke vracht was 19,4 kg/dag, 7% hoger dan de theoretische vracht. Het verschil tussen de theoretisch te verwachten en de daadwerkelijk gemeten vracht is dusdanig groot dat verondersteld mag worden dat er sprake is van directe lozingen van AMPA (of precursorstoffen zoals fosfonaten) op de Maas na Eijsden. Het onderbouwen van deze stelling wordt één van de prioriteiten in de glyfosaat/ampa meetcampagne die RIWA-Maas met zijn samenwerkingspartners in 28 wil gaan uitvoeren. Carbendazim De belasting van de Maas met het bestrijdingsmiddel carbendazim, dat behoort tot de groep van de benzimidazool-fungiciden, is eveneens verontrustend te noemen. Het middel wordt in de land- en tuinbouw op grote schaal ingezet voor de schimmelbestrijding en de ontsmetting van zaaigoed (met name pootaardappelen). Een minder belangrijke toepassing is het gebruik als conserveringsmiddel voor verf- en metselwerk. Schimmelwerende muurverven bevatten naast carbendazim altijd ook nog thiram en ziram. De gehaltes aan carbendazim in het Maaswater te Keizersveer lagen in 26 gelukkig op een duidelijk lager niveau dan in de beide voorafgaande jaren, maar bij de vraag of dit een echte trendbreuk betekent is enige voorzichtigheid geboden. Ten eerste was nl. de meetfrequentie in 26 aanzienlijk lager dan in 24/25, en ten tweede werd op 16 januari 26 toch nog een zeker voor die tijd van het jaar - uitzonderlijk hoog carbendazimgehalte van,4 gemeten. Figuur 9: Carbendazim in het Maaswater (Keizersveer),5 125,4 1,3,2 75 5 Afvoer m3/s,1 25, jan-4 mei-4 sep-4 jan-5 mei-5 sep-5 jan-6 mei-6 sep-6

13 Geneesmiddelen Het geneesmiddel carbamazepine wordt door artsen op grote schaal als anti-epilepticum en pijnstiller voorgeschreven. In Keizersveer is deze stof dankzij zeer gevoelige analysemethodes in bijna ieder watermonster aantoonbaar in gehaltes tot,2. Figuur 1: Carbamazepine in het Maaswater (Keizersveer),2 12,15,1 9 6 Afvoer m3/s,5 3, jan-4 mei-4 sep-4 jan-5 mei-5 sep-5 jan-6 mei-6 sep-6 De gehaltes aan carbamazepine hebben een inverse relatie met de waterafvoer. Dit duidt op een vrij constant emissieniveau van deze stof die vooral via de lozingen van (al dan niet gezuiverd) huishoudelijk afvalwater in de Maas terecht komt. Uit metingen van het Nederlandse RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne) is bekend dat carbamazepine en enkele andere geneesmiddelen zelfs in moderne RWZI s niet of nauwelijks worden verwijderd. In 23 publiceerde het RIVM het rapport "Geneesmiddelen in drinkwater en drinkwaterbronnen". Het hoogste in dat rapport vermelde gehalte aan carbamazepine in Nederlands drinkwater bedroeg,23. Wat betekent dit in de praktijk voor de consument? Als hij/zij 7 jaar lang iedere dag de gebruikelijke 2 liter drinkwater consumeert met dit gehalte aan carbamazepine dan levert dit een totale levensdosis op van 2x,23x365x7 = 1175,3 microgram, ofwel bijna 1,2 milligram. De gebruikelijke therapeutische dosis voor dit geneesmiddel bedraagt maar liefst 8 milligram PER DAG! Mede op basis hiervan stelt het RIVM in hetzelfde rapport voor drinkwater een voorlopige limietwaarde van 5 in drinkwater voor, dat is dus meer dan 2 maal hoger dan de hoogste in Nederlands drinkwater aangetroffen concentratie. Toch blijft RIWA-Maas van mening dat de aanwezigheid van geneesmiddelen in Maaswater en drinkwater principieel ongewenst is. Cadmium De gehaltes aan metalen en andere anorganische microverontreinigingen bleven in 26 bijna overal gelijk of daalden tot nog lagere niveaus zodat de grenswaarden slechts een enkele keer in geringe mate werden overschreden. De enige uitzonde-

14 ring was het zware metaal cadmium. In het vorige Maasverslag werd al de aandacht gevestigd op extreme piekgehaltes aan cadmium in de tweede helft van 25. Rijkswaterstaat/RIZA reageerde op deze zorgelijke ontwikkeling met de publicatie van het rapport Toenemende cadmiumgehalten in de Maas in 25 waaruit de volgende conclusies zijn overgenomen. In de jaren 197 tot 1985 waren de cadmiumgehaltes in de Maas overwegend zeer hoog. In de periode vanaf 1985 zijn deze gehaltes geleidelijk gedaald en stabiel gebleven in de periode 1995 25. In de tweede helft van 25 stegen de cadmiumgehaltes in de Maas bij Eijsden voortdurend, waarbij het nadrukkelijk niet om een incidentele verhoging ging. De gehaltes in het zwevend stof waren eind 25 zelfs een factor 1 hoger dan begin 25. Ook op andere locaties in de Maas (waaronder Keizersveer) werd een verhoging van de gehaltes in water en zwevende stof geconstateerd. Verschillende mogelijke oorzaken van de stijging van de cadmiumgehaltes zijn onderzocht; zoals meetfouten, baggerwerkzaamheden, veranderingen in productieprocessen of calamiteiten bij kunstmestindustrie of metaalverwerkende industrie en uit- en afspoeling uit zinkassen. Op grond van de tot nu toe beschikbare informatie lijkt uit- en afspoeling van cadmium uit verplaatste zinkassen (gebruikt bij aanleg van wegen, fabrieksterreinen of stortplaatsen in België) de meest waarschijnlijke oorzaak. Helaas bleef de ontwikkeling ook in 26 onverminderd zorgelijk. Op 7 februari werd in Eijsden zelfs een maximumgehalte van 38,8 gemeten. Een dermate hoog gehalte was al meer dan 2 jaar niet meer gemeten. 4 Figuur 11.1: Cadmium in het Maaswater (Eijsden) 1986-26 3 2 1 j-86 1986 j-9 199 j-94 1994 j-98 1998 j-2 22 j-6 26

15 2 Figuur 11.2: Cadmium in het Maaswater (Eijsden) 24-26 38,8 15 1 5 jan-4 apr-4 jul-4 jan-5 okt-4 jul-5 apr-5 jan-6 okt-5 jul-6 apr-6 okt-6 jan-7 De RIWA-Maas grenswaarde voor cadmium van,5 werd in 26 in Luik, Eijsden, Heel en (voor het eerst in de recente geschiedenis) ook in Keizersveer overschreden. De toetswaarde (9-percentiel) nam in vergelijking met 25 in Eijsden en Keizersveer zelfs nog toe (van 1,78 tot 2,54 resp.,41 tot,64 ). Uit Figuur 11.3 blijkt dat Keizersveer in grote lijnen de trend van Eijsden volgde, zij het ook op een wat lager niveau. 5 Figuur 11.3: Cadmium in het Maaswater (Keizersveer) 24-26 4 3 2 1 jan-4 apr-4 jul-4 okt-4 jan-5 apr-5 jul-5 okt-5 jan-6 apr-6 jul-6 okt-6 jan-7

16 Bromide Sinds 25 staat de bromidebelasting van de Maas weer volop in de belangstelling. Het begon er mee dat op 25 oktober 25 in Keizersveer met 312 het hoogste bromidegehalte in het Maaswater gemeten werd sinds het begin van de metingen in 198. Ondanks een gemiddeld hogere waterafvoer in 26 verergerde de situatie nog verder, want nadat op 1 augustus 26 met een bromidegehalte van 31 de recordwaarde van 25 bijna was geëvenaard, volgde er op 26 september 26 zelfs een waarde van 358! Hoge bromidegehaltes in het Maaswater zijn ongewenst omdat zij het gebruik van ozon in de drinkwaterbereiding bemoeilijken. Bromide wordt door ozon deels omgezet tot de kankerverwekkende stof bromaat, waarvoor een strenge drinkwaternorm (5 als 9-percentiel) geldt. De ontwikkeling van de bromidegehaltes in Keizersveer sinds 1999 wordt in Figuur 12.1 samengevat. Figuur 12.1: Bromidegehalte Keizersveer 1999-26 4 2 3 2 15 1 Afvoer m3/s 1 5 jan-991999 2 21 22jan-3 23 24 25 26 Uit Figuur 12.1 blijkt dat het bromidegehalte van het Maaswater in Keizersveer sinds 21/22 vrijwel continu is toegenomen. Om de invloed van de waterafvoer in de zeer droge jaren 23 t/m 25 te neutraliseren zijn voor dezelfde periode 1999-26 ook de bromidevrachten in Keizersveer berekend.

17 kg/dag 8 Figuur 12.2: Bromidevracht Keizersveer 1999-26 2 6 4 15 1 Afvoer m3/s 2 5 jan-991999 2 21 22jan-3 23 24 25 26 Figuur 12.2 bevestigt dat er in 25/26 wat bromide betreft sprake was van een negatieve ontwikkeling van de Maaswaterkwaliteit in Keizersveer. De volgende tabel vat alle statistische gegevens m.b.t. de bromidebelasting van de Maas in Keizersveer samen. Tabel 5: Bromide in het Maaswater (Keizersveer) Jaar Gemiddeld gehalte () Gemiddelde vracht (kg/dag) Gemiddelde vracht (ton/jaar) 1999 93 1881 687 2 99 2536 926 21 61 2643 965 22 81 2286 834 23 82 1218 445 24 86 1836 67 25 149 2588 945 26 153 2717 992 Het bromide in het Maaswater is voor een gering deel van natuurlijke herkomst. De natuurlijke basisbelasting kan met behulp van de metingen in Tailfer worden geschat op ongeveer 3 kg/dag. Van Tailfer tot Eijsden neemt de bromidevracht met gemiddeld 5 kg/dag toe. Als meest waarschijnlijke bron van deze toename komen zoutfabrieken aan de benedenloop van de Samber in aanmerking. Het is namelijk al lang bekend dat de lozingen van deze fabrieken ook debet zijn aan een verdubbeling van de chloridevracht op het genoemde Maastraject. Tussen Eijsden en Keizersveer treedt een enorme toename van de bromidebelasting op zoals Figuur 12.3 toont.

18 Figuur 12.3: Bromidevracht Maas 26 kg/dag Tailfer Eijsden Keizersveer 75 5 25 1-1 31-1 2-3 1-4 1-5 31-5 3-6 3-7 29-8 28-9 28-1 27-11 27-12 De voorzover bekend enige significante bromidebron langs de Nederlandse Maas is een in Venlo gevestigd bedrijf. (Dit bedrijf deelde in 24 desgevraagd mee er zeker van te zijn dat zijn bromidelozing door aanpassingen in het productieproces tot 26 zou dalen tot maximaal 45 ton/jaar. Die jaarvracht komt overeen met 125 kg/dag en verklaart daardoor amper 7% van de enorme toename van de bromidevracht tussen Eijsden en Keizersveer.) Deze discrepantie roept tal van vragen op en vormt voor RIWA-Maas aanleiding om hierover in overleg te treden met de waterbeheerders langs de Nederlandse Maas. MTBE In het voorgaande jaarrapport werden de ontwikkelingen rondom deze stof sinds 24 al uitgebreid behandeld. Het is verheugend dat met betrekking tot de alarmerend hoge gehaltes aan MTBE (methyl-tert. butylether) in het Maaswater bij de WML Waterproductiebedrijven Roosteren en Heel in 26 sprake was van een duidelijke verbetering (zie Figuur 13). Kennelijk begint de in oktober 25 door SABIC gestarte grondwatersanering in Stein eerste vruchten af te werpen. Het WML waterinnamecriterium voor MTBE van 5 werd in tegenstelling tot 25 geen enkele keer meer overschreden.

19 12 Figuur 13: MTBE in het Maaswater 25-26 Eijsden Heel Keizersveer 8 4 jan-5 apr-5 jul-5 okt-5 jan-6 apr-6 jul-6 okt-6 jan-7 Zuurstofhuishouding Aan de RIWA-Maas grenswaarde voor zuurstofverzadiging werd in 26 enkel aan de bovenloop van de Maas (Tailfer/Namêche) en in Brakel (Afgedamde Maas) voldaan. De laagste zuurstofgehaltes in de Maas worden traditioneel bij Luik en Eijsden gemeten, waar de belasting met zuurstofbindende stoffen, vooral ammonium, vele malen hoger is dan bij de overige meetpunten. De reden hiervoor is dat er langs de Maasoevers tussen de Frans-Belgische en de Belgisch-Nederlandse grens ondanks een ambitieus investeringsprogramma van de Waalse overheid in 26 nog geen enkele communale rioolwaterzuiveringsinstallatie in gebruik is genomen. Toch is het verheugend dat de zuurstofverzadiging in de afgelopen vijf jaar nergens meer tot kritiek lage niveau s daalde, waardoor vissterfte door zuurstofgebrek in de Maas definitief tot het verleden lijkt te behoren. Figuur 14 illustreert aan het voorbeeld van Eijsden dat vooral de voor het ecosysteem schadelijke waarden (hoge onder- resp. oververzadiging) de laatste jaren minder extreem zijn geworden.

2 Figuur 14: Zuurstofverzadiging Eijsden %O 2 Minimum 1-percentiel Gemiddelde 9-percentiel Maximum 2 15 1 5 1978 1982 1986 199 1994 1998 22 26 Zouten In 26 werd op alle meetpunten van Tailfer t/m Keizersveer aan de RIWA-Maas grenswaarden voor chloride, fluoride en sulfaat voldaan. Vanaf Namêche werden de grenswaarden voor het elektrische geleidingsvermogen en natrium op bijna alle meetpunten in geringe mate overschreden. Als positief feit is nog te vermelden dat de gemiddelde hardheid van het Maaswater te Keizersveer in 26 gedaald is tot 1,77 mmol/l, de absoluut laagste waarde sinds het begin van de metingen in 1965. Dit is goed nieuws voor de RIWA-lidbedrijven Evides en DZH die het Maaswater bij de drinkwaterbereiding ontharden. Een lagere hardheid van het Maaswater betekent namelijk dat er minder chemicaliën nodig zijn voor de ontharding.