DE BERGREDE - NBG 1969 De lezing van vanmorgen is gekozen uit het evangelie van Mattheus, hoofdstuk 5, de verzen 3-9. Zalig de armen van geest want hunner is het koninkrijk der hemelen Zalig want zij Zalig want zij Zalig want zij die treuren zullen getroost worden de zachtmoedigen zullen de aarde beërven die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid zullen verzadigd worden Zalig de barmhartigen want hun zal barmhartigheid geschieden Zalig de reinen van hart want zij zullen God zien Zalig de vredestichters want zij zullen kinderen Gods genoemd worden 1
VERMANING Dit is de situatie die Mattheus ons schetst. Jezus trekt door het land. Hij wordt vergezeld door zijn discipelen. Er is een grote groep mensen die Jezus volgt. Die groep mensen; ziek, gekweld, opgejaagd en machteloos. Mensen met verwachtingen. Mensen in de marge. Mensen die zich afvragen: Zal er ooit vrede zijn? Wat ziet Jezus? Mensen. De ellende van de mensen, de nood van de wereld die op hen drukt, die hen bijna verbrijzelt. Deze mensen kijken Jezus aan. Jezus ziet hun gelaat, hij ziet en voelt hun verwachting. Wat doet Jezus? Hij wijkt uit, gaat de berg op met zijn discipelen en spreekt hen toe. Met deze kleine groep discipelen spreekt hij over een manier waarop het Koninkrijk Gods gestalte kan krijgen. Op de berg spreekt Jezus de discipelen toe. Jezus bereidt zijn discipelen voorop de taak die hen te wachten staat. Drie hoofdstukken lang, bij Mattheus. De toespraak van Jezus begint met de zaligsprekingen. Er staan drie kernwoorden in deze uitspraken - Het woord zalig - Om wie gaat het - Wat zijn de gevolgen voor hen
Eerst naar het oude testament. Daar gaat het over God en over zijn volk. God: van hem hebben we woorden, woorden die ons richting geven om na te leven, te doen. Wanneer we de woorden lezen, het liefst hardop, rijst God daar als een gestalte uit op. De God die ruimte schept voor mensen, ruimte om in te leven. God die ruimte is. God die vrede is en brengt. En wat is het volk, het volk van God? Dat zijn zij die het moeilijk hebben, de zwakken in de samenleving. Mensen in de marge. Zoals het zo vaak klinkt in de schrift: de weduwe, de wees en de vreemdeling. Voor hen wil hij God zijn. Voor hen, de kleine mens. Die niet leeft in een situatie van recht en gerechtigheid. De God die zegt: Ik ben de Here uw God die u uit het land Egypte, uit de slavernij hebt bevrijd. Die God, die bevrijdende God. Is dat ook hier, in de bergrede, het geval? Om wie gaat het? Is God ook voor hen een bevrijdende God? Hebben deze mensen die bevrijdende God nodig? Mattheus zegt in hoofdstuk 9:12: Zij, die gezond zijn hebben geen geneesheer nodig. Er bestaan kennelijk twee groepen: zij die gezond zijn en zij die dat niet zijn. Zij die wel en zij die geen geneesheer nodig hebben. Hoe is dat nu in onze samenleving? 3
Er stond 12 januari een groot artikel in de krant met als onderwerp: Zo diep is de kloof niet. Het is natuurlijk maar waar je van uit gaat. Zijn er verschillen tussen arm en rijk? Zijn er verschillen tussen hoog en laag opgeleiden? Bestaat er armoede en rijkdom? Zijn er gelukkige en ongelukkige mensen? Deze lijst kun je nog wel langer maken. Nederland blijkt ėén van de gelukkigste landen in Europa te zijn waar de meeste mensen het heel goed hebben. Als dat een gemiddelde is kan het wel kloppen. Maar als wij in zo n welvarend land leven, hoe kan het dan dat steeds meer mensen van de voedselbank gebruik moeten maken? Terug naar de zaligsprekingen. Zalig, wat bedoelen we daar mee? In de NBV staat gelukkig. Is dat hetzelfde als zalig? Gelukkig is voor ons misschien duidelijker. Prijs je gelukkig. In de Engelse vertaling staat: blessed, gezegend. Wees gezegend. Om wie gaat het? Jezus spreekt niet eerst zijn leerlingen aan: zaligzijn jullie! Nee, zalig zijn zij! Hij richt zich naar buiten, naar
volksgenoten, naar vreemdelingen, naar mensen getekend door gebrek. Mensen die pijn hebben, die worden opgejaagd, die verlamd aan de kant liggen. Over hen spreekt hij de zegen uit, hij laat hen voelen dat hij voor hen gekomen is. Zij hebben een geneesheer nodig. De armen van geest. De Statenvertaling heeft het over de gebrokenen van hart. Kun je ook zeggen: Wat een geluk voor de armen, die leven van de Geest: Voor hen is het koningschap als een geschenk uit de hemel. Klinkt het raadselachtig? Wat is het om arm te zijn? Wat betekent het om van de Geest te leven? - Arm: Dat kunnen zij zijn die rouwen om persoonlijk verlies; zij die maatschappelijk gesproken machteloos zijn; zij die onrecht lijden; zij die verlangen naar recht, naar vrede. - Van de Geest leven: dat is barmhartig zijn voor wie verlies lijden; de gave om niet met wrok te reageren op vernedering; zuiver van hart blijven; de moed hebben tegen onrecht in te gaan en vrede te stichten. Voor hen die verlies lijden en in onrecht leven, is er troost, is er het koninkrijk der hemelen. Dat is het rijk van vrede en gerechtigheid. 5
Het koninkrijk Gods bevrijdt mensen tot daden: de machtelozen zullen de aarde beërven en die zuiver van hart zijn, zullen God zien. De genoemde mensen zullen zichtbaar worden, aandacht krijgen, aan hen zal recht gedaan worden. Wie worden hier genoemd in de zaligsprekingen? Dat zijn zij die leven naar Gods woord, die leven naar en in de Geest van God. Dat zijn zij die leven zoals God het heeft bedoeld. Zij die goede keuzen hebben gemaakt. In het koninkrijk Gods moet iedereen tot zijn recht komen, de één niet minder zijn dan de ander, leven in een koninkrijk zonder onrechtvaardige situaties. Dat koninkrijk Gods kan verzet oproepen, bedreigend zijn. Opkomen voor je recht kan agressie oproepen. Het kan bedreigend zijn voor hen die hun positie niet willen opgeven, die tevreden zijn met hun eigen situatie, die geen mededogen hebben met anderen. Zij keren zich van hen af. De gezegenden, de zaligen kunnen vervolgd worden, bedreigd worden. Zo is het ook met Jezus gegaan. Meerdere keren kunnen we lezen: Zij zochten hem te doden. Zo is het ook gegaan. Is er hoop voor de genoemden in de zaligsprekingen? Zeker. In de zaligsprekingen worden mensen zichtbaar gemaakt, mensen voor wie vaak geen aandacht is.
Maar het zijn geen tragische figuren. Zij zullen bemind worden en kinderen Gods genoemd worden. Gods zegen rust op hen, op kwetsbare en weerloze mensen. Helen wat gebroken is. Er is ook een opdracht. Een opdracht voor ons. Deze mensen moeten door ons gezien worden. Armen van geest. Zij hebben veel te ontvangen. Willen wij de gevers zijn? Omzien naar hen, dat is een taak voor ons om zo samen, te werken aan het Koninkrijk Gods. Henriëtte Roland Holst (1869-1952) De zachte krachten zullen zeker winnen in t eind dit hoor ik als een innig fluistren in mij: zoo t zweeg zou alle licht verduistren alle warmte zou verstarren van binnen. De machten die de liefde nog omkluistren zal zij, allengs voortschrijdend, overwinnen, dan kan de grote zaligheid beginnen die w als onze harten aandachtig luistren in alle tederheden ruisen horen als in kleine schelpen de grote zee. Liefde is de zin van t leven der planeten en mense en diere. Er is niets wat kan storen t stijgen tot haar. Dit is het zeekre weten: Naar volmaakte Liefde stijgt alles mee. 7