Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergelijkbare documenten
Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 8 november 2004

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Centraal Informatiepunt

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Inhoudelijke Ondersteuning

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Diervriendelijke keuzes door consumenten

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Maatregelen op het gebied van autobelastingen ( Autobrief ) VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld..

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Oprichting Stichting Nederlandse Veteranendag. Staten-Generaal. Vastgesteld 18 november De voorzitter van de commissie, Van Baalen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie:

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 29 842 Beleidsnota Biologische Landbouw 2005 2007 Nr. 7 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 14 maart 2006 De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit 1 heeft op 9 februari 2006 overleg gevoerd met minister Veerman van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over: de brief van de minister van LNV van 13 oktober 2005 over voortzettingssubsidie biologische landbouw (29 842, nr. 4); de brief van de minister van LNV van 25 november 2005 over onderzoek inzake assortiment biologische producten (LNV0 500 825); de brief van de minister van LNV van 31 januari 2006 over belonen biologisch consumeren, Taskforce Marktontwikkeling biologische landbouw en functioneren Skal (29 842, nr. 5); de brief van de minister van LNV van 8 februari 2006 over de voortgang praktijkexperiment «Belonen duurzaam consumeren» (29 842, nr. 6). Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit. 1 Samenstelling: Leden: Van der Vlies (SGP), ondervoorzitter, Vos (GroenLinks), Buijs (CDA), Van Beek (VVD), Schreijer-Pierik (CDA), voorzitter, Atsma (CDA), Oplaat (VVD), Mosterd (CDA), Waalkens (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Verbeet (PvdA), Van den Brink (LPF), Vergeer (SP), Tichelaar (PvdA), Ormel (CDA), Duyvendak (GroenLinks), Koopmans (CDA), Eerdmans (LPF), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Koomen (CDA), Boelhouwer (PvdA), Douma (PvdA), Dubbelboer (PvdA), Kruijsen (PvdA), Lenards (VVD). Plv. leden: Slob (ChristenUnie), Vendrik (GroenLinks), Spies (CDA), Dezentjé Hamming (VVD), Mastwijk (CDA), Ten Hoopen (CDA), Hofstra (VVD), Samsom (PvdA), De Krom (VVD), Duivesteijn (PvdA), Herben (LPF), Van Heteren (PvdA), Van Lith (CDA), Van Gent (GroenLinks), Van Bochove (CDA), Van As (LPF), Van der Laan (D66), Gerkens (SP), Jager (CDA), Timmer (PvdA), Depla (PvdA), Fierens (PvdA), Verdaas (PvdA), Örgü (VVD), Veenendaal (VVD). Vragen en opmerkingen uit de commissie De heer Waalkens (PvdA) vindt het van eminent belang dat de biologische sector alle kansen krijgt die hij verdient, aangezien de sector een waardevolle bijdrage levert aan de ontwikkeling van de duurzame landbouw in de volle breedte. Hij is dan ook blij dat het kabinet in het regeerakkoord de doelstelling van 10% biologisch landbouwareaal in 2010 heeft opgenomen. Het ziet er nu echter naar uit dat die 10% niet wordt gehaald. Hij wil graag weten welke inspanningen het kabinet zich getroost om die doelstelling wél te halen. Er zijn in Europa allerlei steunmaatregelen voor de biologische boeren. Dat levert een divers beeld op. Er is geen sprake van een level playing field in Europa. Nederland bungelt in zijn ambities om de biologische boeren te steunen helemaal onderaan. Is dat een bewuste keuze van het kabinet? Waarom gaat het kabinet niet over op een voortzettingssubsidie voor de biologische boeren? De heer Waalkens begrijpt niet waarom het zo lang moet duren voor het praktijkexperiment «Belonen biologisch consumeren» van start gaat. In de brief staat dat er gewerkt gaat worden met tien gemeenten. Betekent dat dat er nu snel van start kan worden gegaan? De Taskforce Marktontwikke- KST95547 0506tkkst29842-7 ISSN 0921-7371 Sdu Uitgevers s-gravenhage 2006 Tweede Kamer, vergaderjaar 2005 2006, 29 842, nr. 7 1

ling biologische landbouw helpt mee om de praktijkproef handen en voeten te geven. Spelen de webwinkels, die een grote groei laten zien, daar ook een rol in? Een aantal overheden zegt dat zij in hun kantines willen omschakelen naar een biologisch aanbod. De heer Waalkens meent dat men dat kan realiseren door bij de aanbesteding van catering te bedingen dat er alleen biologische producten worden gebruikt. In 1999 is een motie-waalkens aangenomen, waarin staat dat 10% van het totale budget beschikbaar zou moeten komen voor onderzoek en kennisvermeerdering bij de biologische landbouw. De heer Waalkens heeft begrepen dat dat niet wordt gehaald. Mevrouw Van Velzen (SP) is bezorgd over de internationale concurrentiepositie van de agrarische sector in Nederland. De verschillende Europese lidstaten gaan op verschillende wijzen om met financiële ondersteuning van de agrarische sector. Nederland loopt sterk achter, met als gevolg dat agrarische bedrijven in Nederland een achterstand hebben ten opzichte van andere landen. Zij vraagt of de minister bereid is zich in te zetten voor een level playing field. Zij krijgt verder graag een overzicht van de wijze waarop andere Europese lidstaten omgaan met ondersteuning in de vorm van overschakeling- en voortzettingssubsidies en vergoedingen voor certificeringskosten. Het expertisecentrum van het ministerie van LNV heeft onderzoek gedaan naar het afschaffen van de RSBP (Regeling stimulering biologische productiemethode). Men kwam tot de conclusie dat 25% van de boeren die daar in het verleden gebruik van heeft gemaakt, zonder een subsidie niet omgeschakeld zou zijn. Zij zeggen dat het afschaffen van de RSBPsubsidies een remmend effect zal hebben op het aantal omschakelaars. Heeft de minister inzicht in het effect van de maatregelen die hij de afgelopen jaren heeft genomen? De minister heeft gezegd dat er hoge administratieve lasten zijn gemoeid met een hectarepremie voor biologische landbouw. Mevrouw Van Velzen wil graag weten wat die administratieve lasten zijn. Zij pleit voor het laten voortbestaan van omschakelings- en voortzettingsregelingen, omdat daar een positieve prikkel van uitgaat. Zij is verder voor het introduceren van hectarepremies. Het vergoeden van de certificeringskosten vindt zij niet het belangrijkste. Mevrouw Van Velzen wil graag weten wat de minister gaat doen met de resultaten van het te houden praktijkexperiment. Als er namelijk geen budgetten en plannen zijn om iets te gaan doen met de resultaten, is het eigenlijk weggegooid geld. Daar heeft niemand belang bij. De conclusie van het experiment zal waarschijnlijk zijn dat als het prijsverschil tussen gangbare en biologische producten daalt, consumenten meer biologische producten zullen gaan kopen. Wat gaat de minister dan doen? Mevrouw Van Velzen heeft de indruk dat de Taskforce goed werk verricht, maar dat de verkoop van biologische producten begint te stagneren, met name in de supermarkten. Er moet gekeken worden hoe de supermarkten kunnen worden geïnteresseerd om serieus plek te maken voor biologische producten. Zij zetten die nu namelijk niet op zo n manier neer dat het voor de consument aantrekkelijk is om ze te kopen. Er zou een onderzoek lopen naar het gezondheidsaspecten van biologische voeding, gefinancierd door het ministerie en twee banken. Er zijn geruchten dat die onderzoeksresultaten al bekend zijn op het ministerie. Mevrouw Van Velzen zou daar ook graag inzicht in krijgen. Mevrouw Van Gent (GroenLinks) vindt het jammer dat het praktijkexperiment alleen in kleinere gemeenten wordt gehouden. Het lijkt haar interessanter om bij zo n experiment een mix te maken van grotere en kleinere gemeenten. Tweede Kamer, vergaderjaar 2005 2006, 29 842, nr. 7 2

De minister heeft eerder gezegd dat hij geen reden had om aan te nemen dat die 10% biologisch landbouwareaal in 2010 niet zou worden gehaald. Ligt hij op schema? Mevrouw Van Gent twijfelt aan de haalbaarheid van dat percentage in 2010. Eind 2007 moet de 5% worden gehaald. De omzetgroei moet daarvoor vanaf nu elk jaar meer dan 30% zijn, terwijl het de afgelopen jaren gemiddeld rond de 10% lag. De aanpak heeft daarom wat extra impulsen nodig, zowel aan de aanbod- als aan de verkoopkant. De belangrijkste sleutel is dat biologische producten goedkoper worden dan gangbare. Lidstaten mogen nu al 10% van de inkomenssteun afromen om duurzame landbouw te bevorderen. Dan worden biologische producten vanzelf goedkoper. Waarom doet de minister dat niet? Mevrouw Van Gent is het niet eens met de wijze waarop de voortzettingssubsidie wordt vormgegeven. Boeren willen hectaresteun en geld voor onderzoek en geen vergoeding van tarieven van Skal (certificatie biologische productie). De minister wil geen hectaresteun vanwege hoge administratieve lasten. Waarom doen andere landen dat dan wel? De Consumentenbond heeft onderzoek gedaan naar de gezondheids- en welzijnsaspecten van biologische voedsel. De conclusie was dat biologisch niet gezonder is. Mevrouw Van Gent hoopt dat de resultaten van dat onderzoek openbaar worden gemaakt, zodat die goed kunnen worden beoordeeld. Zij wil ook graag weten wie de opdrachtgever van de Consumentenbond was. Zij zet overigens vraagtekens bij de uitkomst van het onderzoek. Biologica zegt namelijk dat er al veel onderzoeken zijn gedaan en dat uit meer dan de helft van de onderzoeken blijkt dat biologische producten wel gezonder zijn. Het is daarom misschien verstandig om eens naar alle onderzoeken te kijken. Mevrouw Van Gent zou het een goed idee vinden als het schoolfruit dat wordt gegeven, biologisch zou zijn. De afzet heeft dringend een grotere schaal nodig. Ziet de minister mogelijkheden om dat te ondersteunen? De heer Van den Brink (LPF) vindt het prima dat naast de gangbare productiemethode ook een andere manier van produceren wordt ontwikkeld. Hij heeft er ook geen moeite mee dat de overheid in de beginperiode bepaalde productiemethoden financieel ondersteunt. De biologische landbouw wordt echter tegen de klippen op gefinancierd. Dat vindt hij wel een probleem. Een deel van de Nederlandse bevolking wil wel biologische producten eten, maar slechts een klein deel daarvan wil daar een hogere prijs voor betalen. Er wordt nu gekeken of als de producten goedkoper worden, de consument ze dan wel wil kopen. De heer Van den Brink is ervan overtuigd dat de uitkomst zal zijn dat naarmate het product een hogere subsidie krijgt, de consument er meer van zal kopen. Het gevaar is echter dat als de subsidiepot leeg is, de consumptie weer terug zal lopen. Dan zal er sprake zijn van overproductie en zal een aantal boeren het loodje leggen. De heer Van den Brink vraagt zich af of supermarkten wel de juiste partij zijn om biologische producten te gaan verkopen. De supermarkten zullen namelijk alleen biologische producten promoten als ze er geld aan kunnen verdienen. Om biologische landbouw een succes te laten zijn, zullen er zo min mogelijk schakels tussen moeten zitten. Dat kan bijvoorbeeld in de vorm van wat kleine boerencorporaties. Nadat de Consumentenbond heeft gezegd dat biologische producten niet gezonder zijn dan de gangbare, moet men accepteren dat de biologische landbouw een kleine omvang houdt en dat die 10% niet zal worden gehaald. De heer Van den Brink heeft de minister een lijstje toegestuurd met vragen over Skal en de voortzettingssubsidie voor biologische boeren. De heer Oplaat (VVD) vindt dat men op moet houden met de biologische knuffelpolitiek, want daar wordt de biologische sector onrecht mee aangedaan. De biologische landbouw is een volwaardige economische sector die probeert brood te verdienen in de markt. Dit is de zoveelste keer dat Tweede Kamer, vergaderjaar 2005 2006, 29 842, nr. 7 3

met geld wordt geprobeerd een initiatief van de grond te krijgen om de biologische landbouw groter te maken en dat waarschijnlijk alleen maar omdat in het regeerakkoord is afgesproken dat er in 2010 10% biologische landbouwareaal zou moeten zijn. Men moet echter realistisch zijn: dat wordt niet gehaald. Dat moet men eerlijk zeggen. Doorgaan met subsidiëren is de ondergang van een sector. Als omschakelpremies succes hebben, leidt dat er vaak toe dat mensen weer terug moeten, omdat de vraag kleiner is dan het aanbod. Soms moeten ambities worden bijgesteld. Er moet worden geprobeerd om de consument te stimuleren. Volgens de heer Oplaat moet niet de overheid, maar de markt dat doen. De producent moet de winkel erop aanspreken de producten beter te verkopen. De toekomst van de biologische landbouw hoort in handen te liggen van de consument. De heer Atsma (CDA) denkt dat die 10% in 2010 niet zal worden gehaald. Dat neemt niet weg dat er wel naar kan worden gestreefd. De minister is op onderdelen op de goede weg, maar het is een weerbarstige materie. Naarmate de prijzenslag in de supermarkten harder wordt, zal de biologische sector het alleen maar lastiger krijgen. Dat raakt overigens niet alleen de biologische, maar ook de gangbare landbouw. Hij vindt het jammer dat het kabinet weigert daar iets aan te doen. De heer Atsma is niet enthousiast over de wijze waarop het praktijkexperiment wordt ingevuld. Het experiment wordt gehouden in tien representatieve gemeenten. Als voorwaarden worden gesteld dat er een supermarkt aanwezig is en dat er geen biologische markten en slagers zijn. Hoe gaat dit handen en voeten worden gegeven, zonder dat men klem komt te zitten met mededingingsregels? Als men gaat experimenteren met de prijs hebben de buurgemeenten een probleem. Daar moet dan ook naar worden gekeken. Wellicht is het verstandiger om de biologische boer te helpen, want die heeft het het moeilijkst. De consument wil namelijk niet meer betalen voor biologische producten. Dat is niet expliciet een probleem van de biologische afzet, maar dat is een probleem in het algemeen. Hij is benieuwd naar de uitwerking van het plan dat de minister nu voorlegt. De minister wil een vergoeding geven voor de certificeringskosten voor Skal. De heer Atsma vindt dat een goede impuls. Iedereen ziet waar het naartoe gaat en de boer merkt het ook in zijn portemonnee. Uiteindelijk zal de kostprijs naar beneden kunnen en zal het doel worden bereikt dat de appel in de winkel iets goedkoper kan worden aangeboden. Hij vraagt zich wel af of de regelingen exclusief zijn gekoppeld aan de Skalcertificering. Er zijn in Nederland namelijk ook ondernemers die anders gecertificeerd zijn, bijvoorbeeld via België. De heer Atsma heeft de minister een brief gegeven, waarin een aantal opmerkingen staan van een groep ondernemers over met name de middelen die via de Taskforce beschikbaar worden gesteld. Zij zeggen dat het subsidiegeld van de Taskforce steeds vaker blijft hangen bij projectbureaus, marketingconsulenten en aanverwante bedrijven en dat het op de primaire sector totaal geen effect heeft. Hij krijgt graag een inhoudelijke reactie van de minister op die brief. De heer Van der Vlies (SGP) staat positief tegenover de biologische landbouw. Hij is het ermee eens dat er stimuleringsmiddelen worden gezocht om het verwerven van een marktaandeel voor de biologische landbouw te ondersteunen. Dat voor het verwerven van dat marktaandeel tijd nodig zou zijn, was duidelijk. Daarom is een tijdelijke ondersteuning van de productiekant gerechtvaardigd. Nu blijkt echter dat het marktaandeel wat de productiekant betreft, te realiseren zou zijn, maar dat de afname stagneert. Het gaat dan uiteindelijk om gedragsbeïnvloeding aan de consumentenkant. Daarvoor zijn de middelen van de rijksoverheid zeer beperkt. Ook op dat punt wordt nu echter het een en ander geprobeerd. In Tweede Kamer, vergaderjaar 2005 2006, 29 842, nr. 7 4

het regeerakkoord is de doelstelling van 10% biologisch landbouwareaal in 2010 opgenomen. Dat is een klus van jewelste en waarschijnlijk wordt die doelstelling niet gehaald, maar zo lang er geen signaal uit de coalitie is dat dit onderdeel van het regeerakkoord vergeten mag worden, is de minister gehouden te kijken wat kan worden gedaan, opdat men zo dicht mogelijk bij die 10% zal komen. Wat betreft het praktijkexperiment is nog niet precies duidelijk hoe het zal gaan. De heer Van der Vlies is benieuwd naar de randvoorwaarden waaronder dat «concurrentieneutraal» kan. Dat is namelijk een spanningsveld. Als je een voordeel kunt hebben door een paar kilometer verderop voor minder geld groenten en dergelijke te kopen en je eigen groenteboer voorbijgaat, mist die man omzet. Dat kan lastig voor hem zijn, want de marges zijn uiterst smal. Een experiment is echter tijdelijk. Dat is te overzien, als dat ten minste goed wordt ingekaderd. De heer Van der Vlies denkt dat de Kaderregeling kennis en advies gesteund moet worden. Elk onderzoek dat tot kennisvermeerdering en inzicht leidt, is hem welkom. De heer Van der Ham (D66) weet niet of de 10% biologisch landbouwareaal in 2010 zal worden gehaald. Dat kan namelijk niet helemaal worden afgedwongen vanuit de Kamer. Daar is de consument ook voor nodig. Het is echter belangrijk daar wel naar te streven, want er zijn mensen die het prettig vinden om biologische producten te kopen. Over het algemeen hebben die mensen daar wel een prijs voor over. De voornaamste meerwaarde van het stimuleren van de biologische landbouw is echter dat het eigenlijk een kraamkamer is voor duurzame landbouw. De gangbare landbouw heeft veel ideeën overgenomen uit de biologische landbouw. Het zou mooi zijn als de gangbare landbouw wat betreft het houden van dieren ook biologische elementen zou overnemen. Die vormen van duurzame landbouw moeten meer gestimuleerd worden. Er kan verder een grote slag worden gemaakt als het erom gaat de consument te stimuleren duurzamer te gaan inkopen. Dat experiment moet worden aangegaan en dat moet ook langdurig gebeuren. De subsidies voor biologische landbouw worden besteed aan vergoeding van de certificeringskosten die boeren maken en aan kennis en advies. Zijn dat andere subsidies dan die 3 mln. die de overheid stopt in de activiteiten van de Taskforce marktontwikkeling biologische landbouw? Andere landen trekken er veel meer geld voor uit. Dat werkt nadelig voor de Nederlandse boer. Het praktijkexperiment gaat nu beginnen. Om welke tien gemeenten gaat het hierbij? Hoe lang gaat het experiment duren? Gaat het bij het experiment alleen om het prijsmechanisme of wordt er ook voorlichting gegeven op bijvoorbeeld scholen en dergelijke? Hoe veelomvattend wordt het experiment? Hoe wordt het vorm gegeven? In de afgelopen periode hebben agrariërs die overschakelden naar een biologische productiewijze kunnen rekenen op overheidssteun. Een nieuwe voortzettingssubsidie die de kosten van Skal dekt, lijkt hiervan een vervanging en geldt voor alle biologische boeren. Het begin is echter altijd het zwaarst en vergt de grootste investering. Waarom wordt daarom niet ook de overschakeling ondersteund? Verder vraagt de heer Van der Ham of het mogelijk is dat er, naar analogie van de milieu-investeringsaftrek, de MIA, ook een dierenwelzijnsinvesteringsaftrek, DIA, komt. Dan wordt het voor boeren fiscaal aantrekkelijk om meer naar dierenwelzijn te kijken. De minister noemt kennisontwikkeling als een van de speerpunten van zijn beleid op het gebied van biologische landbouw. Er zijn echter berichten dat er vertraging is in het beoordelen van de voorstellen van de Commissie kennis van Biologica, die in 2005 door het ministerie in leven is geroepen. De heer Van der Ham vindt het verontrustend dat projecten op het gebied van onderzoek, onderwijs, voorlichting en advies hun continuïteit dreigen te verliezen. Tweede Kamer, vergaderjaar 2005 2006, 29 842, nr. 7 5

Het ministerie van LNV, maar ook andere ministeries, doet aan duurzaam inkopen. Dat is een goede impuls voor de markt, waardoor uiteindelijk ook de prijs voor andere consumenten kan worden gedrukt. Komt er ook voor scholen een regeling om voedsel voor de kantine te kopen die duurzamer, biologisch of anderszins, is geproduceerd? Wordt met ziekenhuizen samengewerkt om ook daar het afnemen van meer duurzaam geproduceerde producten aan te moedigen? Kan de minister in kaart brengen wat er op dat punt mogelijk is? Wat zijn de quick wins die ook betaalbaar zijn in de semi-publieke sector? Antwoord van de minister De minister merkt op dat de afgelopen tijd veel in gang is gezet ook door de convenantspartijen van de Taskforce, maar dat niet al die activiteiten snel konden worden opgepakt. Dat heeft onder andere te maken met de Brusselse kaders. Daarom is soms gekozen voor een andere invulling. Dat betreft dan met name de voortzettingssubsidie. De Kamer heeft ervoor gepleit de omschakelingssubsidie te handhaven, omdat daarmee degenen die willen overschakelen worden gesteund. Het grote probleem is echter dat de afzet problematisch is. Als het aanbod te veel zou worden gestimuleerd, zou dat tot prijsval leiden en dat is niet goed voor het rendement van de bedrijven. Een stabiliteit van de vraagontwikkeling is daarom veel belangrijker dan het stimuleren van overstappen. Hectaresteun gaat bijna helemaal op aan allerlei administratieve lasten. De minister heeft er daarom voor gekozen de kosten voor certificering te vergoeden. Hij zal de Kamer een brief sturen, waarin hij aangeeft hoe hoog die administratieve lasten zijn. Ongeveer de helft van het geld dat beschikbaar is voor de voortzettingssubsidie wordt gebruikt voor de vergoeding van de Skal-kosten. Het andere deel wordt gebruikt voor kennis en advisering. Dat is een bewuste beleidskeuze, want in de praktijk blijkt dat degenen die zich met deze vorm van productie bezighouden, veel behoefte hebben aan kennis en advies. Op deze wijze wil de minister bevorderen dat met de gelden die beschikbaar zijn, zo efficiënt mogelijk het doel wordt gediend die men wil, namelijk die 10% in 2010. De regering is er geen voorstander van het prijsverschil tussen gangbare en biologische producten te subsidiëren, want dat is geen duurzame oplossing. Dat kan ook nooit leiden tot een gezonde biologische sector. Er kan wel een bepaalde tijd steun worden verleend om zo n sector in de benen te helpen. Die wordt ook gegeven. De Taskforce coördineert de marktontwikkeling. Die activiteiten lopen prima. Er is een promotiecampagne en er zijn andere media-activiteiten. De Taskforce heeft verder een aantal ketenmanagers aangesteld om de afzet van biologische producten gericht te stimuleren. Verder wordt het instrument co-innovatie ingezet waarbij het bedrijfsleven en de Taskforce samen kijken hoe goede ideeën verder kunnen worden opgeschaald. Het instrument van de meerjarige opschalingsplannen (de MOP s) kennen enige vertraging vanwege de Brusselse steunkaders. Brussel heeft de campagne «biologisch beleef je» wel goedgekeurd. De Europese Commissie heeft daar bijna zes ton voor beschikbaar gesteld. Een ander onderdeel is het praktijkexperiment «Belonen duurzaam consumeren». Het experiment moet representatief zijn, want de uitkomsten moeten een goed beeld geven van wat er in de werkelijkheid speelt. Daarom is gekozen voor tien kleinere plaatsen, verdeeld over het land. Die tien plaatsen zijn: Berkel-Enschot, Brielle, Coevorden, s-heerenberg, Houten, Huizen, Maassluis, Uden, Uithuizen en Zaltbommel. Er zullen negen biologische producten in prijs verlaagd worden: appels, aardappelen, champignons, melk, eieren, potjes babyvoeding, muesli, rundergehakt en varkensvlees. Van die producten zijn ook gangbare producten voor handen. Daarnaast zijn de biologische producten al een tijdje op de markt, zodat er ook historische gegevens bekend zijn. De kortings- Tweede Kamer, vergaderjaar 2005 2006, 29 842, nr. 7 6

percentages verschillen per gemeente, zodat kan worden bekeken bij welk prijsverschil de consument bereid is over te stappen van gangbare naar biologische producten. Het experiment zal later uiteraard worden geëvalueerd. Dan zal met de Kamer worden besproken welke eventuele aanpassingen of vernieuwingen van beleid daaruit te destilleren zijn. Met het experiment wil de minister boven water krijgen of het prijsverschil tussen de gangbare en biologische producten terzake doet. Het gaat bovendien niet alleen om de mate van het prijsverschil, maar ook om de gevoeligheid daarvoor. Hij wil niet vooruit lopen op de uitkomsten van het experiment, maar als blijkt dat een prijsverschil invloed heeft, kan de sector wellicht proberen aan de kostenkant het prijsverschil tussen gangbaar en biologisch te dichten. In 1999 is de doelstelling geformuleerd dat in 2008 10% van het totale budget gebruikt moet worden voor onderzoek en kennisvermeerdering. Men zit nu op 9%. Die doelstelling wordt dus ruim gehaald. Afgezien van één of twee projecten waar wat discussie over is, is de minister niet bekend dat op het onderzoeksterrein sprake is van onvoldoende doorloop. De Consumentenbond heeft een onderzoek gedaan in opdracht van de Consumentenbond. Daar staat het ministerie volstrekt buiten. Die gegevens kunnen bij de Consumentenbond worden opgevraagd. Het ministerie is ook bezig met onderzoeken naar de relatie tussen gezondheid en biologische levensmiddelen. Daar is een brede begeleidingscommissie bij betrokken die de kwaliteit, maar ook de objectiviteit waarborgt. Bij dat onderzoek zal grondig worden gekeken hoe biologische grondstoffen op dierlijk en bijgevolg ook menselijke organismen uitwerken. De definitieve resultaten van het onderzoek zullen eind 2007 naar de Kamer gaan. Er komt echter een tussenrapportage. De minister vindt de resultaten van dat onderzoek relevanter voor het beleid dan het onderzoek van de Consumentenbond. De minister zal schriftelijk ingaan op de vraag over de brief van Friesland, de vragen van de heer Van den Brink over Skal en de vragen van de heer Van der Ham over een «DIA» en over de vermeende vertraging in de beoordeling van onderzoeksvoorstellen. Verder zal hij aangeven hoe de andere lidstaten omgaan met de biologische landbouw. De minister ziet geen zelfstandige reden waarom schoolfruit per se biologisch moet zijn. Hij wil wel kijken of de ketenmanagers in staat zijn scholen te overtuigen biologische producten te nemen. Dat geldt ook voor de kantines van de departementen. De catering van het ministerie van LNV zal zelf 100% biologisch zijn in 2007. Bij de andere departementen ligt dat gemiddeld rond de 35%. De minister doet zijn best om door middel van de ketenmanagers andere semi-publieke organisaties daar ook toe te bewegen. Dat is een zaak van wat langere adem. Hij is er echter wel mee bezig dat via de kunst van het verleiden te realiseren. De minister is van oordeel dat de biologische sector het verdient gesteund te worden. Het succes zal echter afhangen van wat de bewust gemaakte consument beslist over wat hij of zij gaat consumeren. Dat is de enige duurzame basis voor biologische landbouw. Hij is het ermee eens dat biologische landbouw meer is dan alleen het voedsel van hoge kwaliteit dat zij levert. Het stimuleert ook vernieuwing in de gangbare sector. Alles wat in de kraamkamer van de biologische landbouw kan worden aangewend ter verbetering van de conventionele methode is natuurlijk meegenomen. Nadere gedachtewisseling Mevrouw Van Gent (GroenLinks) is blij dat de minister zich via de ketenmanagers in gaat zetten voor biologisch schoolfruit. Kan hij de Kamer informeren tot welke resultaten dat leidt? Tweede Kamer, vergaderjaar 2005 2006, 29 842, nr. 7 7

Mevrouw Van Velzen (SP) vraagt of de minister inzicht heeft in het effect van zijn keuzes op het aantal overschakelaars. De heer Waalkens (PvdA) had wat betreft de catering meer verwacht van de minister. De overheidskantines werken met aanbestedingscontracten. Als verleiding onvoldoende resultaat oplevert, moet er wellicht enige vorm van voorschrift bij de aanbestedingsopdrachten worden gehanteerd. De heer Oplaat (VVD) vraagt of van de 1 mln. voor het praktijkexperiment ook de kosten van het organiseren en het uitzetten van de «staatswinkels» worden betaald. De minister zal schriftelijk antwoorden op de vragen over de overschakelaars. In die 1 mln. voor het experiment zitten alle kosten. Het kost dus niet meer dan die 1 mln. Verder zal hij zijn best doen om het schoolfruit biologisch te laten zijn, maar daar zitten wel allerlei haken en ogen aan. Hij heeft in een eerdere brief de streefcijfers genoemd als het gaat om biologische producten in overheidskantines. Hij wil in de tweede helft van dit jaar kijken wat de stand van zaken is en zal dan ook nagaan of dat punt wordt meegenomen bij de aanbestedingscontracten die worden uitgeschreven. Toezeggingen De Kamer zal geïnformeerd worden over het LNV-onderzoek naar de uitwerking van de biologische grondstoffen bij dier en mens. De vragen van de heer Van den Brink zullen schriftelijk worden beantwoord. De Kamer zal geïnformeerd worden over het verlies van gelden aan administratieve lasten bij hectaresteun, de experimenten met schoolfruit, de ervaringen in andere lidstaten met subsidies, een regeling die vergelijkbaar is met de MIA, biologische producten in de kantines van de andere ministeries en de problemen bij de onderzoeksaansturing. De voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Schreijer-Pierik De adjunct-griffier van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Van der Sman Tweede Kamer, vergaderjaar 2005 2006, 29 842, nr. 7 8