EINDTERMEN 3DE GRAAD SECUNDAIR ONDERWIJS

'T GASTHUYS - STEDELTJK MUSEUM AALST Op SCHOOLMAAT (16+) EINDTERMEN 3DE GRAAD SECUNDAIR ONDERWIJS 1. INLEIDING ln de tijdetijke tentoonstellin g'aolst 1815-1830. Geschiedenis von een provinciestod t dens de Verenigde Nederlonden' vertelt het stedelijk museum het verhaal van de stad Aalst aan de hand van talloze collectiestukken tijdens deze boeiende periode uit haar geschiedenis op een beeldende manier. De tentoonstelling wii ook leerlingen uit de derde graad van het secundair onderwijs informeren over de ontwikkeling van Aalst onder Willem l's bewind. Daarom bieden we via deze weg een overzicht van de Vakoverschrijdende en Vakgebonden Eindtermen die overeenstemmen met wat in de tentoonsteiting verteld en getoond wordt. Onder meer de vakken Aardrijkskunde, Geschiedenis, lt/avo en PAV komen in deze expo aan bod. 2. VOETEN Vakoverschrijdende eìndtermen/ontwikkelingsdoelen globaal voor het secundair onderwijs Gemeenschappelijke stam 6. De leerlingen kunnen schoonheid ervaren. 8. De leerlingen benutten leerkansen in diverse situaties. 14. De leerlingen gaan alert om met media. 18. De leerlingen gedragen zich respectvol. Context 4 - Omgeving & duurzame ontwikkeling 5 De leerlingen tonen interesse en uiten hun appreciatie voor de natuur, het landschap en het cultureel erfgoed Context 7 - Socio-culturele samenleving 1. De leerlingen beschrijven de dynamiek in leef- en omgangsgewoonten, opinies, waarden en normen in eigen en andere sociate en culturele groepen. 6. De leerlingen gaan actief om met de cultuur en kunst die hen omringen. 7. De leerlingen illustreren de wederzijdse beïnvloeding van kunst, cultuur en techniek, politiek, economie, wetenschappen en levensbeschouwin g. AALSTfB15-1830:GeschiedentsvoneenprovtnciestodtijdensdeVerentgdeNederlonden EINDTERMEN 1/5

3. VAKGEBONDEN EINDTERMEN.3DE GRAAD INHOUD: 3.1. ASO p. 2 3.1.1. aardrijkskunde 3.1.2. geschiedenis 3.1.3. nederlands 3.1.4. technisch-technologische vorming 3.2. BSO p.3 3.2.1. project algemene vorming 3.3. KSO p.3 3.3.1. aardrijkskunde 3.3.2. geschiedenis 3.3.3. nedertands 3.4. TSO p.4 3.4.1. aardrijkskunde 3.4.2. geschiedenis 3.4.3. nederlands 3.1. ASO 3.1.1. aardriikskunde 11. De leerlingen kunnen zowelverschuivingen van industrie of tertiaire activiteiten als demografische migraties met voorbeelden illustreren en dit in verband brengen met sociaaleconomische of politieke factoren. 12. De leerlingen kunnen stad, platteland, verstedelijking en mobillteit morfologisch en functioneel typeren en verklaren. 13. De leerlingen kunnen metvoorbeelden het belang van instrumenten van ruimtelijke planning en van milieubeleid toetichten. 14. De leerlingen kunnen met voorbeelden de erfgoed- of natuurwaarde van landschapselementen uit het verleden omschrijven en hun huidig belang duiden. 15. De leertingen kunnen het belang duiden van natuurlijke en sociaal-economische componenten voor de ruimtelijke planning. 25. De leerlingen kunnen een landschap anatyseren, de elementen ordenen tot een structuur en hieruit de eigenheid van het [andschap bepalen. 28. De leerlingen zien mogelijkheden om op een positieve manier te participeren in beleidsbeslissingen inzake milieubeleid en ruimtelijke ordening. 30. De leerlingen hebben aandacht voor de waarde van natuurlijke en cutturete landschappen. AALSI lbt5-1830: Geschiedents van een prov nctestod ti dens de t/eren gde tlederlonden ËINDTERMEN 2/5

3.1.2. geschiedenis 5. De leerlingen passen de begrippen beschaving, moderniteit en mondialisering/globalisering toe op de westerse samenleving. B. De Leertingen omschrijven per ontwikkelingsfase van de westerse samenteving de belangrijkste elementen van het culturele domein, in samenhang met andere domeinen van de socialiteit. 9. De leerlingen duiden de rol van onze gewesten als medespeler in Europese en mondiale context. 10. De teerlingen tonen structurele verschillen aan tussen enerzijds agrarische en anderzijds industrië[e en postindustrlële samenlevingen. 24. De leerlingen zijn bereid om actuele/historische spanningsvelden vanuit verschillende gezichtshoeken kritisch te bekijken, rekening ho'udend met mogelijke achterliggende waarden, normen en mentaliteiten.. 3.1.3. nederlands 1. De leerlingen kunnen op structurerend niveau [uisteren naar uiteenzettingen, probleemstellingen door een volwassene m.b.t. een leerstofonderdeel bestemd voor teeftijdgenoten 5. De leerlingen kunnen de geschikte luisterstrategieën toepassen naargelang van luisterdoel(en), achtergrondkennis en tekstsoort en ze toepassen (oriënterend, zoekend, globaal en intensief). 11. De leerlingen zijn binnen de gepaste communicatiesituaties bereid om algemeen Nederlands te spreken. 29. De leerlingen zijn bereid om op hun niveau: - bewust te reftecteren op taalgebruik en taalsysteem; - van de verworven inzichten gebruik te maken bij verbale en non-verbale communicatie. 30. Bij het reflecteren op verbale en non-verbale com municatie tonen de leerlingen interesse in en respect voor de persoon van de ander, en voor de eigen en andermans cultuur. 3.1.4. technisch-technologische vorming I De leerlingen kunnen effecten van techniek op mens en samenleving illustreren en in historisch perspectief plaatsen 3.2. BSO 3.2.1. proiect algemene vorming 1 De leerlingen kunnen uit mondelinge en schriftelijke informatie de essentie halen. 17. De leertingen zien in op grond van de actualiteit en eigen ervaringen dat er een verband bestaat tussen verleden, heden en toekomst. 3.3. KSO 3.3.1. aardrijkskunde 11. De leerlingen kunnen zowel verschuivingen van industrie of tertiaire activiteiten ats demografische migraties met voorbeelden illustreren en dit in verband brengen met sociaateconomische of politieke factoren. 12. De leerlingen kunnen stad, platteland, verstedelijking en mobiliteit morfologisch en functioneel typeren en verklaren. 13. De leerlingen kunnen metvoorbeelden het belangvan instrumenten van ruimtelijke pl nningen van milieubeleid toelichten. AAIST lb15 IB30: GeschledenisvoneenprovrnciestodtijdensdeVerenigdeNederlonden EINDTERMEN 3/5

14. De leerllngen kunnen met voorbeelden de erfgoed- of natuurwaarde van Landschapselementen uit het verleden omschrijven en hun huidig belang duiden. 15. De leertingen kunnen het belang duiden van natuurlijke en sociaal-economische componenten voor de ruimtelijke planning. 25. De leertingen kunnen een landschap analyseren, de elementen ordenen tot een structuur en hieruit de eigenheid van het [andschap bepalen. 28. De leerlingen zien mogelijkheden om op een positieve manierte participeren in beleidsbeslissingen inzake milieubeleid en ruimtelijke ordening 30. De leerlingen hebben aandacht voor de waarde van natuurlijke en culturele landschappen. 3.3.2. geschiedenis 6. De leerlingen omschrijven per ontwikkelingsfase van de westerse samenleving de belangrijkste elementen van het culturele domein, in samenhang met andere domeinen van de socialiteit. 7. De leerlingen duiden de rol van onze gewesten als medespeler in Europese en mondiale context. B. De leerlingen tonen structurele verschillen aan tussen enerzijds agrarische en anderzijds industriële en postindustrië[e samenlevingen. 20. De leerlingen zijn bereid om actuele/historische spanningsvetden vanuit verschillende gezichtshoeken kritisch te bekijken. 3.3.3. nederlands L De leerlingen kunnen op structurerend niveau [uisteren naar uiteenzettingen, probleemstellingen door een volwassene m b.t. een leerstofonderdeel bestemd voor leeftijdgenoten 5. De leertingen kunnen de geschikte luisterstrategieën toepassen naargelang van luisterdoel(en), achtergrondkennis en tekstsoort en ze toepassen (orienterend, zoekend, globaal en intensief). 11. De leerlingen zijn binnen de gepaste communicatiesituaties bereid om algemeen Nederlands te spreken. 32. De leerlingen zijn bereid om over hun taalgebruik na te denken. 3.4. TSO 3.4.1. aardrijkskunde ll De leerlingen kunnen zowelverschuivingen van industrie of tertiaire activiteiten als demografische migraties met voorbeelden illustreren en dit n verband brengen met soc aaleconomische of politieke factoren. 12. De leerlingen kunnen stad, platteland, verstedetijking en mobititeit morfologisch en functioneel typeren en verklaren. 13. De leerlingen kunnen met voorbeelden het betang van instrumenten van ruimtelijke planning en van mitieubeleid toelichten. 14. De leerlingen kunnen met voorbeelden de erfgoed- of natuurwaarde van [andschapselementen uit het verleden omschrijven en hun huidig belang duiden. 15. De leerlingen kunnen het belang duiden van natuurlijke en sociaaleconomische componenten voor de ruimtelijke planning. AAi SliB15 IB30: Gesr.hiedenis toneenprovinciestodi:tjcienstleverenigdenededonder FINDIËRiVFN 4/!t

25. De leerlingen kunnen een landschap analyseren, de elementen ordenen tot een structuur en hieruit de eigenheid van het tandschap bepalen. 28. De leerlingen zien mogelijliheden om op een positieve manierte participeren in beleidsbeslissingen inzake mitieubeleid en ruimtelijke ordening. 30. De leertingen hebben aandacht voor de waarde van natuurlijke en culturele landschappen. 3.4.2. geschiedenis 6. De leerlingen omschrijven per ontwikkelingsfase van de westerse samenteving de belangrijkste elementen van het culturele domein, in samenhang met andere domeinen van de sociatiteit. 7. De leerlingen duiden de rolvan onze gewesten als medespeler in Europese en mondiale context. B. De Leerlingen tonen structurele verschillen aan tussen enerzijds agrarische en anderzijds industriele en postindustriële samenlevingen. 20. De leerlingen zijn bereid om actuete/historische spanningsvelden vanuitverschillende gezichtshoeken kritisch te bekijken. 3.4.3. nederlands 1. De leerlingen kunnen op structurerend niveau [uisteren naar uiteenzettingen, probleemstellingen door een volwassene m. b.t. een leerstofond erdeel bestemd voor teeft ijd genoten 5. De leerlingen kunnen de geschikte luisterstrategieen toepassen naargelang van luisterdoel(en), achtergrondkennis en tekstsoort en ze toepassen (oriënterend, zoekend, globaal en intensief). 11. De leerlingen zijn binnen de gepaste communicatiesituaties bereid om algemeen Nederlands te spreken. 32. De leertingen zijn bereid om over'hun taatgebruik na te denken. AALSI 1815- LB30: GeschiedentsvoneenprovinctestodtijdensdeVerenigdeNederlonden EINDTERMEN 5/5