PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

Vergelijkbare documenten
PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2

PBO-blad. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie. jaargang augustus 2003 num mer 51. BEDRIJFSLICHAMEN 2 Hoofdbedrijfschap voor de Detailhandel 2

Sociaal- Economische Raad

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

Gelet op de artikelen 93 en 95 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en op artikel 4 van het Instellingsbesluit Bedrijfschap Horeca en Catering;

Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. jaargang 52 9 augustus 2002 nummer 44

No. Ho. 01/2014. Het bestuur van het Bedrijfschap Horeca en Catering;

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, 16 maart 2010; 1 Begripsbepalingen

ONTWERP. Verordening van het Productschap Akkerbouw van 2009, houdende vaststelling bestemmingsheffing

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, 13 februari 2007; 1 Begripsbepalingen

No. Ho 03/2010. Het bestuur van het Bedrijfschap Horeca en Catering;

No. 03/2012. Het bestuur van het Bedrijfschap Horeca en Catering;

No. Ho 02/2012. Het bestuur van het Bedrijfschap Horeca en Catering;

VERORDENING TOT VASTSTELLING VAN DE HERZIENE BEGROTING VAN BATEN EN LASTEN OVER HET JAAR 2014

Verordening PT heffing export bloemkwekerijproducten Japan 2009

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, d.d. 13 februari 2007;

Sociaal- Economische Raad

heffingsplichtige : een natuurlijk persoon of rechtspersoon of een niet-rechtspersoonlijkheidbezittende

Bestuurskamer. Wij Beatrix,.. 1 Begripsbepalingen

Sociaal- Economische Raad

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

LAATSTE TEKST (februari 2010)

Onderwerp: Vaststelling Algemene subsidieverordening Purmerend 2014

Productschap Diervoeder

Weet waarvoor u betaalt!

1 Begripsbepalingen. 2 Retributieplicht

Bestuurskamer. Wij Beatrix, enzovoorts

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e. Openbare kennisgevingen 2

Het bestuursorgaan bevestigt de ontvangst van een elektronisch ingediende aanvraag.

Verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werknemers in de sector Glastuinbouw 2015

VERORDENING PT BESTEMMINGSHEFFING VERDUURZAAMDE GROENTEN EN FRUIT 2013

Artikel 1. Verordening PT vakheffing boomkwekerijproducten 2008

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, 10 mei 2011; 1 Begripsbepalingen

Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet 2015 Gemeente Harlingen

Verordening financiering projecten groothandelssector 2013

REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019

19. REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019

2009 (Verordening PT heffing eetbare paddenstoelen en uitgangsmateriaal van groenten 2009)

VERORDENING PA SUBSIDIES STRUCTUURVERSTERKING BROOD EN BANKET 2008

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

REGLEMENT REGISTER HORECADNA 2015

PBO-blad. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. jaargang februari 2005 nummer 10

PBO-blad. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie. jaargang augustus 2002 num mer 50. BEDRIJFSLICHAMEN 2 Hoofdbedrijfschap Ambachten 2

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 oktober 2014

Gezien van voorstel van burgemeester en wethouders van 28 oktober 2014 met overneming van de daarin vermelde motieven;

"VERORDENING INDIVIDUELE STUDIETOESLAG 2015".

ONTWERP-VERORDENING PT ALGEMENE HEFFING BLOEMBOLLENHANDEL OOGSTJAAR 2013

gelet op artikel 147 van de Gemeentewet en de artikel 8 van de Wet werk en bijstand;

Algemene contributieverordening 2007 Zoals gewijzigd in de bijeenkomst van de Ledenvergadering op 16 december Tekst geldend vanaf 1 januari

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 november 2014;

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet 4.2 Maastricht-Heuvelland 2015

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet 2015 Dienst SoZaWe Nw. Fryslân

gelet op artikel 8 eerste lid onderdeel c van de Participatiewet en artikel 7 lid 1 van de gemeenschappelijke regeling 2010 ISD Noordoost;

Het college van burgemeester en wethouders van Moerdijk, in haar vergadering van 26 juli 2005;

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

Algemene subsidieverordening 2014

Verordening. Individuele inkomenstoeslag. gemeente Noord-Beveland 2015

Algemene subsidieverordening gemeente Harlingen 2015

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Wijk bij Duurstede (Utrecht)

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Sociaal- Economische Raad

Officiële naam regeling Verordening Individuele Inkomenstoeslag Participatiewet Breda 2015

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet Dienst SoZaWe Nw. Fryslân

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 november 2015;

Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit van het Hoofdbedrijfschap Agrarische Groothandel

Advies tot opheffing van het Bedrijfschap voor het Brood- en Banketbakkersbedrijf

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Gelet op de artikelen 93, 95, 123 en 125 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en gelet op Titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

Eerste Kamer der Staten-Generaal

PBO-blad. SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Verordening wijziging van de Verordening begroting baten en lasten voor 2008 (RE 6) 2

Verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werknemers in Land- en tuinbouwwerktuigen Exploiterende Ondernemingen 2008

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING GEMEENTE MAASTRICHT 2015

Huishoudelijk reglement Inretail

Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân

Verordening. individuele studietoeslag. gemeente Borsele 2015

Verordening individuele studietoeslag Regionale Sociale Dienst Hoeksche Waard 2015

Zundertse Regelgeving Wetstechnische informatie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders 4 augustus 2015, nummer /c; gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

VERORDENING INDIVIDUELE INKOMENSTOESLAG GEMEENTE ASSEN 2015

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 oktober 2014

Algemene subsidieverordening gemeente Landsmeer 2016

GEMEENSCHAPPELIJKE VERORDENING NADEELCOMPENSATIE, PLANSCHADETEGEMOETKOMING EN SCHADEVERGOEDING VOOR ONRECHTMATIGE HANDELINGEN ROTTERDAMSEBAAN 2014:

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

Rapport. Datum: 14 oktober 2003 Rapportnummer: 2003/357

PRODUCTSCHAP DRANKEN VERPAKKINGSVERORDENING PRODUCTSCHAP DRANKEN 2003

Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Oldambt 2016

Gezien van voorstel van burgemeester en wethouders van 28 oktober 2014 met overneming van de daarin vermelde motieven;

Transcriptie:

PBOblad Sociaal Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 58 28 november 2008 nummer 96 Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Productschap Zuivel (PZ 11) 2 Hoofdbedrijfschap Detailhandel (HBD 5 tot en met HBD 7) 3 Bedrijfschap Afbouw (BA 2 en BA 3) 20

Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Tegen een besluit tot goedkeuring van een begroting of een herziene begroting van een bedrijfslichaam kunnen belanghebbenden binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt een beroepschrift indienen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven, Postbus 20021, 2500 EA Den Haag. BEDRIJFSLICHAMEN Productschap Zuivel PZ11 Zuivelverordening Begroting 2009 Verordening van het Productschap Zuivel van 29 oktober 2008, houdende de vaststelling van de begroting van baten en lasten voor 2009 (Zuivelverordening Begroting 2009) Het bestuur van het Productschap Zuivel; Gelet op artikel 119 van de Wet op de bedrijfsorganisatie; Besluit: Artikel 1 De begroting van baten en lasten van het Productschap Zuivel voor 2009 is als volgt: [ totaal Bestuuren Markt Product Arbeid Medeen Dienst bewinc! Begrotingsjaar 2009 generaal Algemeen (x 1.000} BATEN 1. Heffingen 13.509 55 1 2. Diensten aan derden 50 50 3. Rente 3.400 393 4. Vergoeding medebewind 5.435 5 Overige baten 50 25 676 11.479 294 J Totaal baten 22.444 523 1.701 14.486 294 5.440 3.007 25 5.43 LASTEN 1. Voorzitter en personeelskosten 5.288 556 2. Reis, verblijf en representatiekosten 93 36 3. Huisvestingskosten 4. Bureaukosten 601 848 79 65 5. Vergaderkosten 62 21 6. Financiële relaties 13.750 100 7. Diensten door derden 2.420 63 8. Overige lasten 2.587 915 349 104 3.364 24 9 1 23 88 25 7 402 152 39 12 580 32 4 5 500 13.000 150 48 1.227 16 1.066 2.587 Totaal lasten 25.649 920 1. 727 17.268 294 5.440 Saldo / 3.205 / 397 / Reserve per 01 01 2009 17.828 8.829 Reserve per 311 22009 14.623 8.432 26 / 2.782 0 0 26 8.973 0 0 0 6.191 0 0 Artikel 2 De middelen van het Productschap Zuivel worden aangehouden op rekeningcourant of deposito bij in Nederland gevestigde banken die door De Nederlandsche Bank zijn erkend.

Artikel 3 Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2009. Artikel 4 Deze verordening wordt aangehaald als Zuivelverordening Begroting 2009. Zoetermeer, 29 oktober 2008 G.A. Koopstra voorzitter F. Beekman secretaris Goedgekeurd door de Toezichtkamer van de SociaalEconomische Raad bij besluit van 20 november 2008. Hoofdbedrijfschap Detailhandel HBD 5 Verordening herziene begroting 2008 Verordening van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel tot vaststelling van de herziene begroting van baten en lasten 2008. Het bestuur van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel, gelet op artikel 119 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie, Besluit: Artikel l De herziene begroting van baten en lasten van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel voor 2008 is als volgt: Begroting 2008 Bestuur en Algemeen Hoofdfuncties: Markt Product en dienst Arbeid Baten 1. Heffingen 2. Diensten aan derden 3, Vergoeding opgedragen taken 4. Rente 5. Overige baten 15.378.100 155.200 523.300 1.213.300 48,500 155.200 523.300 325.700 12.346.100 820.600 1.478.200 1.602.300. 67.000 Totaal baten 17.269.900 955.700 13.166.700 1.478.200 1.669.300 Lasten 1. Voorzitter en personeelskosten 2. Reis/verblijf en representatiekosten 3. Huisvestingskosten 4 Bureaukosten 5. Vergaderingen organen/commissies 6. Financiële relaties 7. Diensten door derden 8. Gemeenschappelijke voorziening/afdeling 9. Overige lasten en onvoorzien 4.832.100 295.900 154.500 867.600 420.200 9.928.500 679.300 910.700 75.000 615.900 35.700 16.600 77.800 283.800 222.500 447.300 75.000 75.000 2.451.600 232.500 118.000 657.100 107.900 8.815.000 131.500 653.100 1.035.800 10.000 312.000 40.600 79.800 728.800 27.700 19.900 132.700 18.500 579.000 59.900 102.800 18.163.800 1.849.600 13.166.700 1.478.200 1.669.300 10. Interne overboekingen Totaal lasten 18.163.800 1.849.600 13.166.700 1.478.200 1.669.300

Saldo baten en lasten 893.900 893.900 Reserve O l/o l Reserve 31/12 14.843.533 13.949.633 14.843.533 13.949.633 Artikel 2 De verordening treedt in werking na afkondiging in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en werkt terug tot en met l januari 2008. Artikel 3 Deze Verordening wordt aangehaald als Verordening herziene begroting 2008. Den Haag, 24 september 2008 G.J.L.M. Vermeer voorzitter E. AlkemadeAkveld secretaris a.i. Goedgekeurd door de Toezichtkamer van de SociaalEconomische Raad bij besluit van 20 november 2008. HBD 6 Verordening begroting 2009 Verordening van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel tot vaststelling van de begroting van baten en lasten 2009. Het bestuur van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel, gelet op artikel 119 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie, Besluit: Artikel l De begroting van baten en lasten van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel voor 2009 is als volgt: Begroting 2009 Bestuur enma Algemeen Hoofdfuncties: kt Product en dienst Arbeid Baten l.he ffïngen 2. Die nsten aan derden 3.Ve rgoeding opgedragen taken 4. Re me 5.0vc nge baten 16.420.300 1 70.000 671.500 984.400 1.207.700 170.000 671.500 319.400 14.507.350 665.000 1.544.300 1.576.350 Totaal baten 18.246.200 46.800 15.172.350 1.544.300 1.576.350

Lasten 1.Vo orzitler en personeelskosten 2.Re is/verblijf en representatiekosten 3.H u isveslingskosten 4. B ureaukosten 5 Ve rgaderingen organen/commissies 6.Fin anciële relaties 7.Die nsten door derden 8.Ge meenschappelijke voorziening/afdeling 9.0ve rige lasten en onvoorzien 5.139.800 296.400 1 57.200 1.029.000 424.100 11.455.900 603.500 949.400 70.000 647.100 35.300 16.700 88.800 313.500 193.000 399.600 68.300 70.000 2.707.700 239.200 124.500 784.100 87.400 10.405.650 114.600 709.200!.! 17.900 310.000 38.100 78.300 667.100 21.900 1 6.000 156.100 23.200 547.250 51.200 93.600 20.125.300 1.832.300 15.172.350 1.544.300 1.576.350 10. Interne overboekingen Totaal lasten 20.125.300 1.832.300 15.172.350 1.544.300 1.576.350 Saldo baten en lasten 1.879.100 1.879.100 Reserve O l/o l Reserve 31/12 14.505.037 12.625.937 14.505.037 12.625.937 Artikel 2 Deze verordening wordt afgekondigd in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Artikel 3 Zij treedt in werking met ingang van l januari 2009. Artikel 4 Deze Verordening wordt aangehaald als Verordening begroting 2009. Den Haag, 24 september 2008 G.J.L.M. Vermeer voorzitter E. AlkemadeAkveld secretaris a.i. Goedgekeurd door de Toezichtkamer van de SociaalEconomische Raad bij besluit van 20 november 2008. HBD 7 Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Detailhandel 2009 Verordening van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel van 24 september 2008, houdende regels terzake van de aan de onder het hoofdbedrijfschap ressorterende ondernemers op te leggen heffing voor het jaar 2009 (Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Detailhandel 2009) Het Bestuur van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel; Gelet op de artikelen 95, tweede lid, en 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie; Besluit:

1 BEGRIPSBEPALING EN TOEPASSINGSGEBIED Artikel 1 In deze verordening wordt verstaan onder: a. een onderneming: een onderneming waarvoor het hoofdbedrijfschap is ingesteld als bedoeld in artikel 3 van het Instellingsbesluit Hoofdbedrijfschap Detailhandel; b. de ondernemer: degene die een onderneming drijft dan wel degenen die gezamenlijk een onderneming drijven; c. werkzame personen: de personen die doorgaans ten minste 15 uur per week in de onderneming werkzaam zijn. Deze personen kunnen zijn: al dan niet in dienst van de betrokken onderneming zijnde werknemers; meewerkend ondernemer; meewerkend gezinslid van de ondernemer; d. detailhandel: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van het Instellingsbesluit Hoofdbedrijfschap Detailhandel; e. ambulante handel: markthandel, straathandel en handel te water; f. verkoopplaats: iedere plaats waar de detailhandel anders dan in de uitoefening van de ambulante handel wordt uitgeoefend, alsmede elke voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waar waren aan particulieren te koop worden aangeboden; g. het inkomen: het verzamelinkomen als bedoeld in artikel 2.18 van de Wet inkomstenbelasting 2001; h. de heffing: de heffing die is gebaseerd op artikel 12, eerste lid, van het Instellingsbesluit Hoofdbedrijfschap Detailhandel; i. de voorzitter: de voorzitter van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel. Artikel 2 Deze verordening is van toepassing op de ondernemers die een onderneming drijven waarvoor het Hoofdbedrijfschap Detailhandel is ingesteld. 2 DE HEFFING Artikel 3 1. Aan de ondernemers, die op of na de dag van inwerkingtreding van deze verordening een onderneming drijven waarvoor het Hoofdbedrijfschap Detailhandel is ingesteld, worden voor 2009 opgelegd: a. een algemene heffing van: 79, per onderneming, of 60,50 per onderneming, indien uitsluitend de ambulante handel wordt uitgeoefend; b. een filiaalheffing van 48,30 voor elke tweede en volgende verkoopplaats van een onderneming; en c. een heffing werkzame personen waarvan de hoogte afhankelijk is van de klasse waarin de onderneming op onderstaande wijze is ingedeeld:

klasse aantal werkzame heffing werkzame personen personen 1 O nihil 2 1 nihil 3 2 tot 5 10,50 4 5 tot 10 42,50 5 10 tot 20 66,30 6 20 tot 50 92,80 7 50 tot 100 132,50 8 100 tot 200 212,20 9 200 tot 500 318,20 10 500 en meer 397,60 Geen heffing werkzame personen is verschuldigd door de ondernemer in wiens onderneming uitsluitend de ambulante handel wordt uitgeoefend. 2. De som van de algemene heffing, de filiaalheffing en de heffing werkzame personen bedraagt ten hoogste 3.473,20. Artikel 4 1. Indien voor de ondernemer tevens het Hoofdbedrijfschap Ambachten is ingesteld en door dit hoofdbedrijfschap heffing wordt opgelegd, wordt de door de ondernemer verschuldigde algemene heffing verminderd tot 44,90. De heffing werkzame personen wordt in dat geval tot de helft verminderd. 2. Indien voor de ondernemer die uitsluitend de ambulante handel uitoefent tevens het Hoofdbedrijfschap Ambachten is ingesteld en door dit hoofdbedrijfschap heffing wordt opgelegd, wordt de door de ondernemer verschuldigde algemene heffing verminderd tot 35,30. 3. Indien voor één of meer verkoopplaatsen van de onderneming tevens het Bedrijfschap Horeca en Catering is ingesteld en door dit bedrijfschap heffing wordt opgelegd, wordt de door de ondernemer verschuldigde algemene heffing verminderd tot 57,30. De filiaalheffing voor de betrokken verkoopplaats wordt verminderd tot 31,. 4. Indien voor de onderneming tevens het Hoofdbedrijfschap Ambachten en het Bedrijfschap Horeca en Catering is ingesteld en aan deze onderneming door beide bedrijfschappen heffing wordt opgelegd, wordt de door de ondernemer verschuldigde algemene heffing verminderd tot 34,40. 5. Indien voor één of meer verkoopplaatsen van de onderneming tevens het Bedrijfschap Horeca en Catering is ingesteld en door dit bedrijfschap heffing wordt opgelegd, is door de ondernemer geen algemene heffing respectievelijk filiaalheffing verschuldigd, indien door de ondernemer wordt aangetoond dat de detailhandelsomzet in de betrokken verkoopplaats of plaatsen van zijn onderneming minder dan 45.378, per jaar bedraagt. Als maatstaf geldt de omzet in het jaar voorafgaande aan het heffingsjaar. 6. Indien voor de onderneming tevens het Hoofdbedrijfschap Afbouw en Onderhoud is ingesteld en aan deze onderneming door dit hoofdbedrijfschap heffing wordt opgelegd, wordt de door de ondernemer verschuldigde algemene heffing verminderd tot 62,60.

7. Indien voor de onderneming tevens het Productschap Vis is ingesteld en aan deze onderneming door dit productschap een heffing wordt opgelegd, wordt de door de ondernemer verschuldigde algemene heffing verminderd met 20,. 8. Indien voor de onderneming tevens het Productschap Dranken, commissie Slijters is ingesteld en aan deze onderneming door dit productschap heffing wordt opgelegd, wordt de door de ondernemer verschuldigde algemene heffing verminderd met 2,. Artikel 5 1. Aan de ondernemer die lid of indirect lid is van: a. de Koninklijke Vereniging MKBNederland, b. de Raad Nederlandse Detailhandel, c. de Centrale Vereniging voor de Ambulante Handel, en over het jaar 2008 de volledige contributie heeft betaald, wordt een aftrek toegestaan van 26,60 op de algemene heffing met dien verstande dat de aftrek niet meer mag bedragen dan de helft van de verenigingscontributie of de algemene heffing. De aftrek bedraagt 13,30 op de algemene heffing indien deze reeds is verminderd op grond van artikel 4, leden 1 tot en met 6. 2. Onder indirecte leden worden in dit verband verstaan leden van een branche of regionale/lokale organisatie, die is aangesloten bij een in het eerste lid, onder a of b genoemde koepelorganisatie. 3. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de ondernemers die lid, of indirect lid zijn, van een organisatie van ondernemers die een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid is en die: a. krachtens haar statutaire doelstelling haar werkzaamheden kan uitstrekken tot tenminste een belangrijk gedeelte van het terrein waarop het bedrijfslichaam een taak heeft te vervullen; b. voldoet aan de kwalitatieve representativiteitcriteria, genoemd in de artikelen 3 tot en met 7 van de Verordening representativiteit organisaties, c. tot de werkingssfeer van het bedrijfslichaam behorende leden heeft, waarvan het gewogen aantal niet onbetekenend is; d. met betrekking tot de behartiging van sociaaleconomische belangen van ondernemers een positie van enige betekenis inneemt binnen de groep van ondernemers die zij beoogt te organiseren, hetgeen onder meer kan blijken uit de mate van representativiteit binnen die groep, de deelname aan het arbeidsvoorwaardenoverleg, het verrichten van studies of diensten die ook buiten die groep van belang worden geacht en de deelname aan regelmatig overleg met de overheid; en e. haar activiteiten, al dan niet door middel van een federatie van gelijksoortige organisaties, landelijk ontplooit. 4. De in het vorige lid bedoelde aftrek wordt slechts toegestaan indien daartoe door het bestuur van de desbetreffende organisatie een verzoek is gedaan en daarop door het dagelijks bestuur van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel positief is beslist. 3 GEEN OF GEDEELTELIJKE HEFFING Artikel 6 1. De heffing is nihil indien een ondernemer is gestart met de uitoefening van het bedrijf op of na 1 oktober 2009.

2. De heffing wordt eveneens op nihil bepaald indien de ondernemer de uitoefening van zijn bedrijf vóór 1 april 2009 heeft gestaakt. 3. De heffing bedraagt 50% van de volgens deze verordening berekende heffing indien een ondernemer op of na 1 april 2009, maar vóór 1 oktober 2009 met de uitoefening van het bedrijf is gestart. 4. De heffing is nihil bij staking van de uitoefening van het bedrijf binnen zes maanden na aanvang daarvan. 5. Het tweede en vierde lid worden slechts toegepast indien de ondernemer uiterlijk twee maanden na staking van de uitoefening van het bedrijf het hoofdbedrijfschap daarvan in kennis stelt. 4 DE VASTSTELLING EN OPLEGGING VAN DE HEFFING Artikel 7 1. De hoogte van de heffing wordt vastgesteld op grond van de ten aanzien van de ondernemer en onderneming in het register bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Registratieverordening HBD 2005 geregistreerde gegevens en het bepaalde in deze verordening. 2. Indien de ondernemer het bepaalde in artikel 8 van de Registratieverordening HBD 2005 niet in acht heeft genomen, wordt de heffing ambtshalve vastgesteld. Artikel 8 1. De beschikking tot oplegging van de heffing is schriftelijk. Op de beschikking wordt in ieder geval vermeld: a. de naam en woonplaats dan wel vestigingsplaats van de ondernemer; b. het totaal van de vastgestelde heffing; c. een beknopte specificatie van de heffing; d. de dagtekening van de beschikking; e. de termijn waarbinnen de heffing uiterlijk moet zijn betaald; f. het registratienummer van de onderneming. 2. Indien naam, woonplaats danwei vestigingsplaats van de ondernemer onbekend is, wordt in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, aanhef en onder a, op de beschikking de naam en vestigingsplaats van de onderneming vermeld. Artikel 9 1. Met de beschikking wordt een toelichting meegezonden. 2. In de toelichting wordt in ieder geval ingegaan op: a. de wijze waarop de heffing is samengesteld; b. de wijze van betaling; c. de bestemming van de heffing; d. de mogelijkheid van bezwaar met vermelding van de in acht te nemen termijnen; e. de mogelijkheid van vermindering van de heffing.

Artikel 10 1. Indien een ondernemer heeft nagelaten aan het hoofdbedrijfschap of aan de Kamer van Koophandel voor de inschrijving in het handelsregister, de opgaven te doen waartoe hij verplicht is, en hem dientengevolge geen dan wel een te lage heffing is opgelegd, wordt de heffing alsnog of opnieuw vastgesteld. De artikelen 8 en 9 zijn van toepassing. 2. Indien aan een ondernemer een lagere heffing of geen heffing zou zijn opgelegd als hij aan zijn verplichtingen bedoeld in het eerste lid zou hebben voldaan, blijft de ondernemer de heffing verschuldigd die is vastgesteld op basis van de gegevens die bekend waren op het tijdstip van vaststelling van de heffing. 3. Aan de ondernemer ten aanzien van wie het eerste lid is toegepast, kunnen administratiekosten in rekening worden gebracht. Artikel 11 1. Indien anders dan wegens omstandigheden als bedoeld in artikel 10 eerste lid, aan een ondernemer ten onrechte geen dan wel een te lage heffing is opgelegd, wordt de heffing alsnog of opnieuw vastgesteld. 2. Aan de ondernemer wordt meegedeeld op welke gronden alsnog dan wel opnieuw een heffing is vastgesteld. 3. De artikelen 8 en 9 zijn van overeenkomstige toepassing. 5 DE BETALING VAN DE OPGELEGDE HEFFING Artikel 12 1. De ondernemer is verplicht de vastgestelde heffing binnen zes weken na dagtekening van de heffingsbeschikking te betalen. 2. Indien de ondernemer na het verstrijken van de in het eerste lid genoemde termijn de heffing niet of niet volledig heeft betaald, wordt hem een herinnering gezonden. 3. Indien de ondernemer de heffing binnen twee weken na de dagtekening van de herinnering niet of niet volledig heeft betaald, wordt hem een schriftelijke aanmaning gezonden om alsnog binnen tien dagen te betalen. 4. Indien het derde lid wordt toegepast, worden de ondernemer administratiekosten in rekening gebracht. 6 VERMINDERING VAN HEFFING Artikel 13 1. Indien het inkomen van de ondernemer lager is dan het sociaal minimum, wordt de aan de ondernemer opgelegde heffing op diens aanvraag verminderd. Het sociaal minimum in de zin van deze verordening is aanwezig, indien het verzamelinkomen van de ondernemer minder bedraagt dan 17.590, per jaar. 10

2. De opgelegde heffing wordt tot de helft verminderd indien het verzamelinkomen minder dan 17.590, en meer dan 13.190, bedraagt. Indien het verzamelinkomen 13.190, of minder bedraagt, wordt de heffing verminderd tot 20%. 3. Dit artikel is niet van toepassing indien: a. de onderneming wordt gedreven door meer dan één persoon, behalve wanneer het betreft een vennootschap onder firma bestaande uit twee vennoten die met elkaar gehuwd dan wel eikaars levenspartner zijn, of b. de ondernemer een rechtspersoon is. 4. In afwijking van het derde lid, onderdeel b, wordt dit artikel wel toegepast indien de onderneming wordt gedreven door een besloten vennootschap met slechts één bestuurder, die al dan niet tezamen met zijn gezinsleden enig of nagenoeg enig aandeelhouder is. 5. De heffing wordt ambtshalve verminderd, indien de ondernemer op zijn verzoek in het jaar 2007 of 2008 eveneens op grond van de in het eerste lid omschreven regeling een verminderde heffing is opgelegd. De vermindering tot 20% of 50% is gelijk aan die in 2008. Artikel 14 1. Voor de toepassing van artikel 13, eerste en tweede lid, geldt als maatstaf het verzamelinkomen in het jaar 2007. 2. Indien door de ondernemer niet kan worden aangetoond dat zijn verzamelinkomen in 2007 beneden één van de in artikel 13 genoemde bedragen is komen te vallen, geldt het verzamelinkomen in 2008 als maatstaf. Artikel 15 De verschuldigde heffing kan in uitzonderlijke gevallen worden verminderd of kwijtgescholden, indien naar het oordeel van de voorzitter strikte toepassing van de heffingsverordening tot een voor de betrokken ondernemer onredelijk resultaat leidt. Artikel 16 1. Vermindering als bedoeld in artikel 13 of artikel 15 wordt slechts verleend op aanvraag. 2. Een aanvraag dient binnen zes weken te worden ingediend, nadat de heffing is opgelegd. 3. De aanvraag wordt ondertekend en bevat ten minste: a. naam en adres van de aanvrager, b. de dagtekening; c. de dagtekening en het registratie en notanummer van de heffingsnota waarop de aanvraag betrekking heeft; d. de gronden van de aanvraag; e. een aanduiding van de beschikking die wordt gevraagd. 11

Artikel 17 Indien door het verstrekken van onjuiste of onvoldoende gegevens ten onrechte vermindering op grond van artikel 13 of 15 is verleend, wordt de beschikking op de aanvraag om vermindering ingetrokken. 7 OVERIGE BEPALINGEN EN SLOTBEPALINGEN Artikel 18 Besluiten als bedoeld in de artikelen 3, 4, 5, leden 1 tot en met 3, 6, 7, 10, 11, 12, 13, 15 en 17 van deze verordening worden genomen door de voorzitter. Artikel 19 Deze verordening treedt in werking na afkondiging in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Artikel 20 Deze verordening wordt aangehaald als: Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Detailhandel 2009. Den Haag, 24 september 2008 G.J.L.M. Vermeer voorzitter E. AlkemadeAkveld secretaris a.i. Goedgekeurd door de Toezichtkamer van de SociaalEconomische Raad bij besluit van 20 november 2008. TOELICHTING Algemeen Het Hoofdbedrijfschap Detailhandel (HBD) is een krachtens de Wet op de bedrijfsorganisatie ingesteld openbaar lichaam. Het HBD heeft tot taak een het algemeen belang dienende bedrijfsuitoefening in de detailhandelsondernemingen te bevorderen alsmede het gemeenschappelijk belang van die ondernemingen en van de daarbij betrokken personen te behartigen. Het bestuur van het hoofdbedrijfschap bestaat uit vertegenwoordigers van werkgevers en werknemersorganisaties. a. organisaties van werkgevers: Koninklijke Vereniging MKBNederland Raad Nederlandse Detailhandel (RND) Centrale Vereniging voor de Ambulante Handel (CVAH) 12

b. organisaties van werknemers: FNV Bondgenoten CNV Dienstenbond De algemene werkzaamheden van het HBD worden betaald uit de opbrengst van jaarlijks aan de onder het hoofdbedrijfschap ressorterende ondernemers opgelegde heffingen. Naast de heffing HBD worden ingevolge artikel 12, tweede lid, van het Instellingsbesluit Hoofdbedrijfschap Detailhandel, in 2009 aan ondernemers in branches bestemmingsheffingen opgelegd. Uit de opbrengsten van deze bestemmingsheffingen worden extra werkzaamheden voor 10 branches betaald. De bestemmingsheffingen worden opgelegd naast de HBDheffing en zijn in aparte verordeningen opgenomen. Werkzaamheden / Activiteiten De werkzaamheden van het HBD zijn onder meer gericht op aan de detailhandel gerelateerde maatschappelijke vraagstukken zoals detailhandelsonderwijs, sociale aangelegenheden, arbeidsmarkt, winkelcriminaliteit en milieu. Daarnaast is er sectorondersteuning en dienstverlening op het gebied van wet en regelgeving, ruimtelijke ordening, arbeidsomstandigheden, ICT, betalingsverkeer alsmede bedrijfstakpromotie. Advisering van individuele ondernemingen of individuele belangenbehartiging behoort niet tot de taak van het HBD. Wel worden via de afdeling Decentrale Advisering Detailhandel (DAD) locale en regionale collectiviteiten van ondernemers, zoals winkeliersverenigingen, geadviseerd en begeleid bij ruimtelijkeconomische vraagstukken. Ook de afdeling winkelcriminaliteit begeleidt locale en regionale winkeliersverenigingen bij het beveiligen van winkelgebieden. Het HBD is actief in tal van projecten zoals: instrumentontwikkeling ten behoeve van preventie winkelcriminaliteit (o.a. brochures, checklists, cdroms en trainingen: "voorkomen van en omgaan met agressie en geweld in de winkel"); stimulering van ICTgebruik door ondernemers; ontwikkelen van internettoepassingen t.b.v. de digitale dienstverlening door brancheorganisaties;.v onderzoek naar en voorlichting over de kosten van het betaalverkeer; voorlichtingsbijeenkomsten t.b.v. ondersteuning bij de regelgeving rond de sociale zekerheid; ondersteuning scholingsprogramma's t.b.v. lager, middelbaar en hoger beroepsonderwijs. Het HBD is ook het kenniscentrum voor de detailhandel. Hiertoe wordt onderzoek uitgevoerd in de sector als geheel en in branches. Bovendien worden allerlei gegevens verzameld van het CBS en andere instellingen. Veel van die informatie is rechtstreeks en gratis toegankelijk via de website van het HBD, www.hbd.nl. Deze site vormt de kern van de informatieoverdracht van het HBD en wordt steeds intensiever door ondernemers en werknemers in de detailhandel, maar ook door andere doelgroepen geraadpleegd. De informatie wordt niet alleen digitaal gepubliceerd. Het HBD geeft, onder andere, ook uit: Jaarboek Detailhandel Kwartaalbericht Detailhandel (i.s.m. het CBS) Trendrapport Demografiekaternen Voor de ontwikkeling en uitvoering van al deze activiteiten heeft het bestuur een drietal vaste bestuurscommissies ingesteld, die ieder voor hun eigen aandachtsveld een beleidsplan en jaarlijks een werkplan opstellen en die verantwoordelijk zijn voor de 13

uitvoering van dat plan. Mede op basis van deze plannen wordt de HBDbegroting opgesteld. Het gaat om de volgende commissies: Bestuurscommissie Werken; Bestuurscommissie Bedrijfsvoering; Bestuurscommissie Kenniscentrum. Deze commissies brengen jaarlijks verslag uit aan het bestuur over hun werkzaamheden. Daarnaast worden adhoc projectgroepen ingesteld om bepaalde omvangrijke projecten te begeleiden. Bij bepaalde (deel) onderwerpen wordt de uitvoering van de activiteiten door het HBD uitbesteed. Het gaat hierbij om (deel) onderwerpen, waarbij het doelmatiger is dat ondernemers of werknemersorganisaties deze activiteiten zelf uitvoeren. De werkzaamheden voor de geplande activiteiten worden omschreven in een programma. Het HBD toetst vooraf erv achteraf of aan de PBOvereisten wordt voldaan. Het gaat om de volgende programma's: Programma Professionalisering Detailhandel (PPD), t.b.v. FNV Bondgenoten en de CNV Dienstenbond; Programma Ondersteuning Belangenbehartiging Detailhandel (POBD), t.b.v. het Platform Detailhandel Nederland; Programma Ondersteuning Belangenbehartiging Ambulante Handel (POBAD), t.b.v. de CVAH. Doel van het PPDprogramma is om de werknemers te informeren over relevante ontwikkelingen in de detailhandel. Er worden projecten uitgevoerd (PPD2 Winkelcentra en Vraagbaak) om de professionalisering te bevorderen. Het project Train de Trainer heeft een adviesfunctie richting de betrokken medewerkers van de werknemersorganisaties zelf. Het project "organizers" is bedoeld om een kwaliteitsimpuls te geven aan de werknemers om de weerbaarheid van de werknemers te verhogen. Het project Beroepsopleiding heeft tot doel om de deelname aan beroepsopleidingen te bevorderen. De activiteit kwaliteitsimpuls werknemers is bedoeld om aandacht te besteden aan verbetering van de kwaliteit en de attitude van werknemers. Binnen het POBDprogramma worden activiteiten ontwikkeld m.b.t.: bereikbaarheid en leefbaarheid van binnensteden en de bevoorrading van winkels in de binnensteden en parkeren; de bevordering van een veiliger, efficiënter en goedkoper betalingsverkeer; het terugdringen van winkelcriminaliteit en het verhogen van de veiligheid voor consumenten en werkenden in de winkel; Europese ontwikkelingen: eenvoudiger regelgeving en minder administratieve lasten, Europese aanpak van het betalingsverkeer, winkelcriminaliteit en bereikbaarheid; het voelbaar terugdringen van de administratieve lasten voor de detaillisten. Projectdoel binnen het POBADprogramma is: het creëren van faciliteiten, die bijdragen aan het oplossen van de opvolgingsproblematiek in ambulante ondernemingen; de professionalisering van de ambulante handel door zowel de arbozorg als de scholing binnen de ambulante handel te verbeteren; versterken van de positie van lokale markten; het verbeteren van het imago van werken in de ambulante handel. Oordeel HBDbestuur Het bestuur is van oordeel dat met bovenstaande activiteiten zowel het gemeenschappelijk belang van de detailhandel als het algemeen belang is gediend. Financiering van de activiteiten uit publieke middelen, in casu de opbrengst van de 14

onderhavige heffing 2009, acht het bestuur nodig omdat het hier om een collectief belang van de gehele detailhandel gaat waaraan alle bedrijfstakgenoten behoren bij te dragen. Door van alle ca. 140.000 ondernemers een bijdrage te vragen kunnen de financiële lasten per onderneming relatief laag gehouden worden (zie hierna de artikelsgewijze toelichting onder artikel 3). Administratieve lastendruk De heffingsstructuur is zodanig dat zij voor de ondernemer nauwelijks administratieve lastendruk met zich brengt. De gegevens voor de heffing worden volledig ontleend aan het Handelsregister van de Kamer van Koophandel. Bovendien wordt de bestemmingsheffing gecombineerd opgelegd met de algemene heffing Hoofdbedrijfschap Detailhandel. PBOtoets Zoals uit het bovenstaande blijkt, voldoen de geplande projecten en activiteiten aan de voorwaarden die het HBD als publiekrechtelijk bedrijfslichaam aan zijn activiteiten stelt. De pbotoets, die bij de vaststelling van de genoemde activiteiten voor het HBD tot uitgangspunt heeft gediend, omvat de volgende elementen: 1. pbogehalte: de activiteiten passen binnen de wettelijke taak van het HBD; voorts is sprake van een branchebreed en gemeenschappelijk belang; 2. complementariteit: bedoelde activiteiten kunnen niet dan wel worden onvoldoende door de markt of private organisaties opgepakt; de activiteiten zijn derhalve complementair aan wat de branche zelf doet of zou moeten doen; 3. nonexclusiviteit: de resultaten van de activiteiten staan in beginsel aan alle bedrijfsgenoten, georganiseerden en nietgeorganiseerden ter beschikking; 4. draagvlak: de activiteiten zijn afgestemd met de branche; voorts is er sprake van vraagsturing en van een duidelijke behoefte vanuit de branche om iets aan het probleem te doen; 5. primaat van stimuleren boven reguleren: de genoemde activiteiten zijn gericht op het stimuleren van de branchegenoten, zonder daarbij dwingende regels op te leggen; 6. evaluatie: bij elk van de activiteiten is voorzien in een evaluatie. Mededinging De verordening is getoetst aan het mededingingsrecht. In de verordeningen komen geen bepalingen voor die de mededinging beperken. Ook de met de opbrengst van de onderhavige bestemmingsheffing gefinancierde activiteiten beperken de mededinging niet. Zij behelzen geen kartelafspraken. Ook wordt geen misbruik gemaakt van een economische machtspositie. Europese regelgeving Uit de opbrengst van de heffing 2009 worden betaald de apparaatskosten van het HBD en de werkzaamheden en projecten die het HBD uitvoert, laat uitvoeren of subsidieert. Het betreft werkzaamheden en projecten die in het belang zijn van de sociaaleconomische ontwikkeling van de aangesloten branches, terwijl daarin niet of onvoldoende langs private weg kan worden voorzien. De werkzaamheden, projecten en subsidies zijn niet selectief. Zij worden namelijk ten behoeve van alle ondernemingen in de onderhavige sectoren verricht. Onderhavige verordening en de met de opbrengst van de heffing gefinancierde werkzaamheden, subsidies en projecten kunnen voorts niet als een steunmaatregel, zoals bedoeld in artikel 87 van het verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, worden gekwalificeerd. De kosten die het HBD voor de genoemde projecten maakt worden volledig betaald uit de opbrengsten van onderhavige heffing en komen ten laste van de ondernemingen in de branche die ook van de projecten profiteren. De voor de financiering van de projecten gebruikte heffingsopbrengsten zijn evenmin aan te merken als "staatsmiddelen" zoals bedoeld in artikel 87, eerste lid, van het EGverdrag (zie in dit 15

verband ook het arrest van 15 juli 2004, zaak C345/02 van het Hof van Justitie van de Europese gemeenschap). De heffingsverordening is niet in strijd met overige Europees rechtelijke regelingen. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING Artikel 3 De HBDheffing bestaat uit een algemene heffing, een filiaalheffing en een heffing werkzame personen. Uit de algemene heffing, de filiaalheffing en de heffing werkzame personen worden de werkzaamheden van het HBD betaald. De totale bruto opbrengst wordt voor 2009 begroot op: 12.740.000 De georganiseerdenaftrek wordt voor 2009 begroot op: _ 875.000 De totale netto opbrengst wordt voor 2009 begroot op: 11.865.000 Vindplaats gegevens in "Begroting van baten en lasten 2009" van HBD: p's: 26 en 27. Het bepaalde in het tweede lid gaat om het maximum bedrag dat aan een ondernemer wegens algemene heffing, filiaalheffing en heffing werkzame personen kan worden opgelegd. Het in 2009 opgenomen bedrag is ten opzichte van het bedrag van 2008 met 5 % verhoogd, bestaande uit 3% (prijs)indexatie en 2% initiële verhoging. Naast een algemene heffing die voor alle ondernemingen gelijk is, heeft het HBD de heffing gedifferentieerd. De differentiatie bestaat uit een heffing per filiaal en een aanvullende heffing werkzame personen. Op deze wijze wordt aan de grotere ondernemingen een zwaardere heffingslast opgelegd. Uitgaande van de constatering dat het belang dat een onderneming heeft bij de werkzaamheden van het HBD niet rechtevenredig toeneemt met zijn omvang, is voorzien in een degressieve differentiatie. Een volledig evenredige heffing zou overigens tot een aanzienlijke heffing voor het relatief gering aantal grote tot zeer grote ondernemingen leiden. Gelet op de maximering die is opgenomen in het Instellingsbesluit dient de differentiatie ook binnen deze gestelde grens plaats te vinden. Artikel 4 Om de kosten voor ondernemers die tevens onder de werkingssfeer van het Hoofdbedrijfschap Ambachten (HBA) vallen te beperken, hebben de beide hoofdbedrijfschappen afgesproken dat de door de hoofdbedrijfschappen aan deze ondernemers opgelegde heffingen tezamen aanzienlijk lager zullen zijn dan de optelsom van de afzonderlijke heffingen die een ondernemer is verschuldigd. Vandaar dat deze heffingen door het HBD worden verminderd tot 44,90 (zie eerste lid). Met het Bedrijfschap Horeca en Catering (BHenC) is een gelijksoortige afspraak gemaakt. De algemene heffing wordt verminderd tot 57,30 als de onderneming ook onder de werkingssfeer van het BHenC valt en heffing door dat schap wordt opgelegd. De filiaalheffing wordt, als ook een of meer filialen onder de werkingssfeer van het BHC vallen, verminderd tot 31, (zie derde lid). Ook het BHenC vermindert zijn heffing voor bedrijven die tevens onder het HBD ressorteren. 16

Slagers en banketbakkers, die ook nog eens horecafaciliteiten aanbieden, kunnen vanwege die activiteiten heffingspiichtig worden aan drie (hoofd)bedrijfschappen: het HBA, BHenC en HBD. Vandaar dat het HBD zijn heffing hier heeft beperkt tot 34,40 (zie vierde lid). In het kader van de afspraak met het BHenC wordt tevens bepaald dat een horecaondernemer, die als nevenactiviteit de detailhandel uitoefent maar daarmee een jaarlijkse omzet heeft van minder dan 45.378, aan het HBD geen heffing is verschuldigd. Indien de onderneming meerdere vestigingen heeft, geldt deze bepaling voor elke vestiging afzonderlijk (zie het vijfde lid). Ook het omgekeerde geldt: een detailhandelaar, die als nevenactiviteit het horecabedrijf uitoefent maar daarmee een jaarlijkse omzet behaalt van minder dan 45.378, wordt door het BHenC niet geregistreerd en is aan dat schap dus geen heffing verschuldigd. Met het Hoofdbedrijfschap Afbouw en Onderhoud (HAO) is een afspraak gemaakt die overeenkomt met de afspraak met het BHenC. De algemene heffing wordt verminderd tot 62,60 als de onderneming ook onder de werkingssfeer van het HAO valt en heffing door dat schap wordt opgelegd. Ook het HAO vermindert zijn heffing voor bedrijven die tevens onder het HBD ressorteren. In het kader van de recentelijk vastgestelde Code Goed Bestuur van product en bedrijfschappen streven de product en bedrijfschappen onder meer naar een gezamenlijke inspanning om te komen tot een zo goed mogelijke oplossing in gevallen waarin samenloop van heffingen door omstandigheden niet voorkomen kan worden (principe XIX). Met het Productschap Vis en het Productschap Dranken, commissie Slijters zijn in dat kader afspraken gemaakt om, voor ondernemers die onder de werkingssfeer vallen van het Productschap Vis of het Productschap Dranken, commissie Slijters én het hoofdbedrijfschap Detailhandel te komen tot één gezamenlijke nota waarbij de efficiencyvoordelen worden doorvertaald in een korting op de totale heffing. Artikel 5 Artikel 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie biedt de mogelijkheid om aan heffingsplichtigen, die lid zijn van een ondernemersorganisatie, een aftrek op de heffing toe te staan (de zogenaamde Schilthuis of georganiseerdenaftrek). Voor aftrek komen in ieder geval in aanmerking de leden en indirecte leden van de (koepel)organisaties die in het HBDbestuur zijn vertegenwoordigd, te weten Koninklijke Vereniging MKBNederland, de Raad Nederlandse Detailhandel en de Centrale Vereniging voor de Ambulante Handel. Bij de twee eerstgenoemde koepelorganisaties zal het onder andere gaan om indirecte leden; dit zijn leden van een branche of een regionale/lokale organisatie, die is aangesloten bij één van deze twee koepelorganisaties. Voorwaarde voor aftrek is dat de contributie over het voorafgaande jaar moet zijn betaald. Voor de indirecte leden betekent dit dat zij hun contributie over het voorafgaande jaar moeten hebben betaald aan hun branche of regionale/lokale organisatie. De twee koepelorganisaties, die de opgaven dienen te verstrekken waaruit blijkt dat de contributie is betaald, zullen in dit verband sluitende afspraken moeten maken met de bij hen aangesloten organisaties. Blijkens het derde lid van artikel 5 kunnen ook ondernemers die lid zijn van andere organisaties voor aftrek in aanmerking komen, maar deze organisaties moeten voldoen aan de in het derde lid gestelde voorwaarden. De tekst correspondeert met de bepaling opgenomen in artikel 5.1 sub b van het Besluit beleidsregels Bestuurskamer van de SER. De georganiseerdenaftrek is uitgedrukt in een vast bedrag, namelijk 26,60. Het bedrag is bepaald op 13,30 indien de algemene heffing reeds is verminderd op grond van de anticumulatieafspraken met het Hoofdbedrijfschap Ambachten, het Bedrijfschap Horeca 17

en Catering en het Hoofdbedrijfschap Afbouw en Onderhoud. Ook deze schappen passen een georganiseerdenaftrek toe. De georganiseerdenaftrek mag niet meer bedragen dan de helft van de verenigingscontributie of van de algemene heffing. De verenigingscontributies liggen in het algemeen (veel) hoger dan 53,20 zodat een georganiseerdenaftrek van 26,60 geen probleem geeft. In sommige branches is er echter ook nog sprake van een georganiseerdenaftrek op de bestemmingsheffing. Volgens artikel 126, zesde lid Wet op de bedrijfsorganisatie mag de (totale) aftrek nooit meer bedragen dan de helft van de betaalde contributie. In het algemeen zal hiervan in de praktijk geen sprake zijn, maar bij het opleggen van de heffing en het verlenen van de aftrek zal op de naleving van deze wettelijke eis moeten worden toegezien. Artikel 7 Zowel de heffingsverordening van het HBD als die van het HBA worden uitgevoerd door de afdeling Registratie en heffing (voorheen het Centraal Registratiekantoor Detailhandel Ambacht). De afdeling Registratie en Heffing is een afdeling die door beide hoofdbedrijfschappen wordt gefinancierd. Uit praktische overwegingen worden de beschikkingen waarbij de heffingen worden opgelegd, tegelijkertijd in hetzelfde document aan de ondernemer die zowel de detailhandel als een ambacht uitoefent, medegedeeld. Er wordt hierbij gebruik gemaakt van één acceptgiro. Artikel 9 Onder toelichting wordt in dit verband ook verstaan de achterzijde van de heffingsnota. Artikel 10 In paragraaf III van de Registratieverordening HBD 2005 is bepaald dat een ondernemer bepaalde gegevens moet opgeven aan het HBD. De gegevens betreffen bijvoorbeeld de naam, het adres en de plaats van vestiging, het bedrijf dat wordt uitgeoefend zowel de hoofd als nevenactiviteiten, het aantal werkzame personen en de rechtsvorm van de onderneming. De ondernemer is verplicht de gegevens uiterlijk twee maanden na aanvang van de werkzaamheden van de onderneming te verstrekken. Wijziging van de gegevens moet de ondernemer binnen vier weken opgeven. De door de ondernemer opgegeven gegevens worden verwerkt in het door het HBD gehouden register van aangesloten ondernemingen en ondernemers. Een andere bron voor het register is het handelsregister. Bij de vaststelling van de hoogte van de HBDheffing wordt gebruik gemaakt van de in het register genoteerde gegevens. Het opleggen van een onjuiste heffing, omdat een ondernemer niet aan zijn verplichtingen heeft voldaan, behoort tot de risicosfeer van de ondernemer. In het tweede lid is expliciet bepaald dat de heffing dan niet wordt aangepast. Dit laat uiteraard onverlet de mogelijkheid om de heffing aan te passen als binnen de daarvoor gestelde termijn correctie van de heffing is aangevraagd of een bezwaarschrift is ingediend. Indien de ondernemer geen opgave heeft gedaan van bijvoorbeeld het aantal filialen of het aantal in zijn onderneming werkzame personen, wordt de heffing ambtshalve vastgesteld (zie artikel 7, lid 2). Artikel 12 Op grond van artikel 127, eerste lid, van de Wet op de bedrijfsorganisatie, kan de voorzitter van het HBD het verschuldigde bedrag, verhoogd met de op de invordering vallende kosten, bij dwangbevel invorderen. Het bedrag kan bij parate executie worden 18

ingevorderd, dat wil zeggen dat er geen tussenkomst van de rechter is vereist. Voordat met de invordering kan worden begonnen, moet de ondernemer schriftelijk zijn aangemaand om het verschuldigde bedrag binnen een in de aanmaning gestelde termijn van ten minste tien dagen te betalen. In de aanmaning moet worden vermeld dat als niet binnen de termijn wordt betaald, overeenkomstig het eerste lid van artikel 127 zal worden ingevorderd. De procedure tot invordering van een aan een ondernemer opgelegde heffing als bedoeld in artikel 127 Wet op de bedrijfsorganisatie wordt niet gestart, zolang: a. tegen de beschikking waarbij de heffing is opgelegd nog bezwaar of beroep openstaat; b. op een tegen de heffing ingesteld bezwaar of beroep nog niet onherroepelijk is beslist; c. de termijn voor het indienen van een aanvraag om vermindering van de opgelegde heffing nog niet is verstreken; of d. nog niet onherroepelijk op een aanvraag om vermindering van de heffing, of tegen een afwijzende beslissing op zo een aanvraag ingesteld bezwaar of beroep, is beslist. Artikel 13 Indien de inkomenssituatie van de ondernemer zodanig is dat gesproken kan worden van een sociaal minimum, kan de heffing worden verminderd. Een sociaal minimum is voor de toepassing van deze verordening aanwezig, indien het verzamelinkomen van de ondernemer minder bedraagt dan 17.590,, een bedrag dat is gerelateerd aan het minimumloon (in de heffingsverordening 2008 was het sociaal minimum bepaald op 17.070,). Voor de beoordeling of een sociaal minimum aanwezig is, wordt gekeken naar het totale verzamelinkomen van de ondernemer. In hoeverre dat inkomen uit de onderneming komt, is voor het bestaan van een sociaal minimum niet relevant. Als bijvoorbeeld de inkomsten uit de onderneming onder de grens liggen, maar de ondernemer daarnaast andere inkomsten heeft, en daardoor boven de ingestelde inkomensgrens uitkomt, kan niet worden gesteld dat er sprake is van een sociaal minimum. Ook de geringe omzet van de onderneming is voor de vraag of er sprake is van een sociaal minimum in beginsel niet relevant. De inkomensgrens bedraagt 17.590, per jaar. Dit bedrag is gerelateerd aan het wettelijk minimumloon zoals dat gold per 1 juli 2008, inclusief vakantietoeslag. De berekening is als volgt: 12 x minimum maandloon ad 1356,60 16.279,20 8% vakantietoeslag 1.302,34 17.581,54 Afgerond op een veelvoud van 10, bedraagt de inkomensgrens 17.590,. Veel verzoeken om vermindering van heffing in verband met gering inkomen blijken in de praktijk afkomstig te zijn van ondernemers, die in voorgaande jaren om diezelfde reden ook al verminderde heffing kregen opgelegd. Het elk jaar opnieuw moeten indienen van een verzoek om vermindering (met bewijsstukken) levert voor deze onderneming én voor de afdeling Registratie en Heffing veel administratieve rompslomp op. De regeling in lid 5 van dit artikel beperkt dat in die zin, dat de inkomenssituatie van de ondernemer niet elk jaar, maar eens in de drie jaar wordt beoordeeld. 19

Artikel 15 Op grond van dit artikel kan de voorzitter de heffing verminderen. Met deze hardheidsclausule kunnen voor belanghebbenden nadelige gevolgen die onevenredig zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen worden opgeheven. Van deze bevoegdheid wordt slechts gebruik gemaakt in zeer schrijnende gevallen. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een zeer geringe omzet van een onderneming of aan de eenmanszaak zonder personeel waarvan de inkomsten zeer sterk zijn teruggelopen als gevolg van ziekte of brand, waardoor de verschuldigde heffing hoger is dan, of gelijk is aan het bedrijfsresultaat. Artikel 16 Dit artikel bevat enkele aanvullende regels op hetgeen reeds in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is bepaald over de beslissing op de aanvraag (zie artikel 4:1 e.v. Awb). Op grond van artikel 4:2 van de Awb verschaft de aanvrager de gegevens en bescheiden die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen. Ingevolge artikel 4:5 van de Awb kan het bestuursorgaan besluiten de aanvraag niet te behandelen, als de aanvrager niet heeft voldaan aan enig wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag of indien de verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag of voor de voorbereiding van de beschikking, mits de aanvrager de gelegenheid heeft gehad om binnen een door het bestuursorgaan gestelde termijn aan te vullen. De termijn waarbinnen een aanvraag moet zijn ingediend is uit praktisch overwegingen gelijkgesteld aan de termijn waarbinnen een bezwaarschrift moet zijn ingediend. ArtikeMS De uitvoering van de heffingsverordening is, met uitzondering van de bevoegdheid op grond van artikel 5, vierde lid, gedelegeerd aan de voorzitter van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel. De voorzitter heeft door middel van mandaat de uitvoering van de heffingsverordening opgedragen aan functionarissen van de afdeling Registratie en heffing (voorheen het Centraal Registratiekantoor DetailhandelAmbacht) en het HBDsecretariaat. Den Haag, 24 september 2008 G.J.L.M. Vermeer voorzitter E. AlkemadeAkveld secretaris a.i. Bedrijfschap Afbouw BA 2 Verordening begroting Bedrijfschap Afbouw 2009 Verordening van het Bedrijfschap Afbouw van 17 september 2008 tot vaststelling van de begroting van baten en lasten voor 2009 Het bestuur van het Bedrijfschap Afbouw; Gelet op artikel 119 van de Wet op de bedrijfsorganisatie; Besluit: Artikel 1 De begroting van baten en lasten van het Bedrijfschap Afbouw voor 2009 is als volgt: 20

JAAR 2009 Totaal generaal Bestuur en algemeen Markt Product en dienst Arbeid Baten 1 Heffingen 2 Retributies 3 Diensten aan derden 4 Rente 5 Vergoeding opgedragen taken 6 Nietbestede subsidies 7 Overige baten 6.300.000 70.000 100.000 1.068.000 41.000 557.000 51.000 2.092.000 70.000 74.000 2.583.000 82.000 totaal van de baten 6.470.000 1.109.000 608.000 2.088.000 2.665.000.asten 1 Voorzitter/Personeelskst. 2 Reis, verblijf en representatiekosten 3 Huisvestingskosten 4 Bureaukosten 5 Vergaderkosten 6 Financiële relaties 7 Diensten door derden 8 Overige lasten 1.500.000 200.000 145.000 450.000 80.000 2.814.000 1.895.000 408.000 20.800 53.200 165.000 80.000 474.000 209.000 41.700 19.300 60.000 296.000 883.000 137.500 72.500 225.000 400.000 635.000 2.414.000 490.000 subtotaal 7.084.000 1.201.000 626.000 2.353.000 2.904.000 9 Interne overboekingen otaal van de lasten 7.084.000 1.201.000 626.000 2.353.000 2.904.000 Saldo 614.000 92.000 18.000 265.000 239.000 Begroot reserve 01/01/09 Saldo begroting 2009 Begroot reserve 31/12/09 3.388.711 614.000 2.774.711 1.396.808 92.000 1.304.808 1.721.760 18.000 1.703.760 2.512.4401 2.782.583 265.000 239.000 2.777.440fl 2.543.583 Artikel 2 Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2009. Artikel 3 Deze verordening wordt aangehaald als Verordening begroting Bedrijfschap Afbouw 2009. Rijswijk, 17 september 2008 J.J.F, van de Kant voorzitter A.B. van Kruistum secretaris Goedgekeurd door de Toezichtkamer van de SociaalEconomische Raad bij besluit van 20 november 2008. 21

BA 3 Heffingsverordening Bedrijfschap Afbouw 2009 VERORDENING van het Bedrijfschap Afbouw van 17 september 2008, houdende regels ter zake van de aan de onder het Bedrijfschap Afbouw ressorterende ondernemers op te leggen heffing voor het jaar 2009 (Heffingsverordening Bedrijfschap Afbouw 2009). HET BESTUUR VAN HET BEDRIJFSCHAP AFBOUW, Gelet op de artikelen 93 en 126 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie en artikel 7 van het Instellingsbesluit Bedrijfschap Afbouw, Besluit: 1 Begripsbepalingen Artikel 1 In deze verordening wordt verstaan onder: a. bedrijfschap: Bedrijfschap Afbouw; b. onderneming: onderneming waarvoor het bedrijfschap is ingesteld; c. ondernemer, degene die een onderneming drijft waarvoor het bedrijfschap is ingesteld. 2 Heffingen Artikel 2 Over de periode 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 wordt aan degenen die een onderneming drijven als basisheffing opgelegd een voor al deze ondernemingen gelijk bedrag van 255,. Artikel 3 1. Onverminderd de in artikel 2 genoemde basisheffing wordt over de periode 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 aan degene die een onderneming drijft een algemene heffing opgelegd op grondslag van de omzet zoals bedoeld in artikel 5. Het tarief bedraagt: voor het gedeelte van de omzet tot en met 60.000,: nihil; voor het gedeelte van de omzet van 60.001, tot en met 750.000,: 2,3 promille van de omzet; voor het gedeelte van de omzet van 750.001, tot en met 7.500.000,: 1,5 promille van de omzet. Geen heffing is verschuldigd over het gedeelte van de omzet liggend boven 7.500.000,. 22