12 Additiereactie. Er verdwijnt een dubbele binding door toevoeging van een broommolecuul.

Vergelijkbare documenten
Oefenvraagstukken 4 VWO Hoofdstuk 6 antwoordmodel

Opgave 7 (H3) 16 Geef de structuurformules en de namen van de vijf isomere koolwaterstoffen met de molecuulformule

Samenvatting Scheikunde H6 (Chemie)

Eindexamen scheikunde havo I

Alleen de metalen zullen de stroom geleiden omdat deze vrije elektronen hebben, dit zijn dus alleen kalium en tin.

Oplossen en mengen. Opdracht 2. Niet.

Bindingen. Suiker Suiker heeft de molecuulformule C 12 H 22 O 11

WATER. Krachten tussen deeltjes

WATER. Krachten tussen deeltjes. Intramoleculaire en intermoleculaire krachten

vrijdag 28 oktober :40:59 Nederland-tijd Moleculaire stoffen 4havo hoofdstuk 2; Chemie Overal

H C H. 4-amino-2-pentanon propylmethanoaat 4-hydroxy-2-methyl-2-buteenzuur. 2,3-dihydroxypropanal

Eindexamen scheikunde havo 2003-II

Samenvatting Scheikunde H6 Water (Chemie)

In deze moleculen bevinden zich een of meer dubbele of drievoudige bindingen.

Eindexamen scheikunde havo 2008-I

Eindexamen scheikunde havo 2008-II

Overzicht van reactievergelijkingen Scheikunde

Inhoud. Koolstofverbindingen (bovenbouw)...2 Structuren van koolstofverbindingen (bovenbouw)...4 Reacties van koolstofverbindingen (bovenbouw)...

Oefenvraagstukken 5 HAVO Hoofdstuk 13 Antwoordmodel

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1

Eindexamen scheikunde pilot vwo II

Koolstofchemie antwoordmodel versie

8,1. Samenvatting door een scholier 2527 woorden 27 oktober keer beoordeeld. Scheikunde. Hoofdstuk 1

Paragraaf 1: Fossiele brandstoffen

INTRODUCTIECURSUS BOUWCHEMIE HOOFDSTUK 5: ORGANISCHE CHEMIE

Eindexamen scheikunde havo 2007-II

1 De bouw van stoffen

Antwoorden. 3 Leg uit dat er in het zout twee soorten ijzerionen aanwezig moeten zijn.

Uitwerkingen Basischemie laboratoriumonderwijs hoofdstuk 11

Eindexamen scheikunde havo 2007-I

SE voorbeeldtoets 5HAVO antwoordmodel

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 3 en 4

Samenvatting Scheikunde Scheikunde Chemie overal H1 3 vwo

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 2

scheikunde vwo 2017-I

Stabilisator voor PVC

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 2 en 3

Schrap wat niet past: Een ionverbinding met grote roosterkrachten heeft een kleine/grote ionstraal en een kleine/grote ionlading.

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 en 2

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE

Eindexamen scheikunde havo 2005-I

Eindexamen scheikunde havo II

Correctievoorschrift HAVO en VHBO. Scheikunde

Intermoleculaire krachten ELEKTRONEGATIVITEIT, POLAIRE ATOOMBINDING, DIPOOLMOMENT, ION-

Koolstofchemie I. Scheikunde Havo 4

Eindexamen scheikunde havo 2006-II

Scheidingsmethoden methode principe voorbeeld. destilleren verschil in kookpunt wijn whiskey. filtreren verschil in deeltjesgrootte koffie

Eindexamen scheikunde havo 2001-I

Samenvattingen koolstofchemie

SCHEIKUNDE HAVO 5 KOOLSTOFCHEMIE - ANTWOORDEN

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE

6. Oplossingen - Concentratie

scheikunde vwo 2016-II

Samenvatting hoofdstuk 2

Uitwerkingen Basischemie laboratoriumonderwijs hoofdstuk 10

LUMC SPECIALISTISCHE OPLEIDINGEN Tentamen Scheikunde voor operatieassistenten i.o. 2007

Eindexamen scheikunde havo 2001-II

H4SK-H6. Willem de Zwijgerteam. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Samenvatting Pulsar Chemie (Scheikunde): boek 1

Rekenen aan reacties. Deze les. Zelfstudieopdrachten. Zelfstudieopdrachten voor volgende week. Zelfstudieopdrachten voor deze week

Stoffen, structuur en bindingen

Basisscheikunde voor het hbo ISBN e druk Uitgeverij Syntax media

Opgave 1: Turners. (1) 1 Geef de systematische naam van het zouthydraat dat ontstaat bij het opnemen van water door magnesium.

Stoffen en materialen Samenvattingen Inhoud

Mens erger je niet: chemistry edition

Scheikunde Samenvatting H4+H5

Eindexamen scheikunde havo 2004-I

Eindexamen vwo scheikunde I

Correctievoorschrift HAVO. Scheikunde (nieuwe stijl)

Metalen & opfris molberekeningen. Deze les. Zelfstudieopdrachten. Zelfstudieopdrachten voor volgende week. Zelfstudieopdrachten voor deze week

Oefenvragen Hoofdstuk 7 Een indeling van stoffen. moleculaire stoffen zouten metalen

Het is echter waarschijnlijker dat rood kwik bestaat uit Hg 2+ ionen en het biantimonaation met de formule Sb2O7 4.

Correctievoorschrift HAVO

atomen die we nu kennen kunnen we tientallen miljoenen moleculen maken veel verschillende soorten stoffen.

Hertentamen Inleiding Scheikunde voor anesthesiemedewerkers i.o. en operatie-assistenten i.o.

1) Stoffen, moleculen en atomen

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2005-II

Rekenen aan reacties (de mol)

Eindexamen scheikunde havo 2006-I

scheikunde oude stijl havo 2015-I

Eindexamen scheikunde havo 2000-II

Uitwerkingen Basischemie laboratoriumonderwijs hoofdstuk 10

Examen scheikunde HAVO tijdvak uitwerkingen

TF2 6VWO H 2, 3, 6, 7, 12, 14, 16 en 17 Antwoorden oefenopgaven

Hoofdstuk 4. Chemische reacties. J.A.W. Faes (2019)

SCHEIKUNDE 4 HAVO UITWERKINGEN

5 Formules en reactievergelijkingen

Samenvatting koolstofchemie 1A

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN

Eindexamen scheikunde havo 2005-II

Antwoorden deel 1. Scheikunde Chemie overal

Vraag Antwoord Scores

systeem staat. Voorbeelden zijn calcium en magnesium.

S S. Errata Nova scheikunde uitwerkingen leerjaar 4 havo 140,71. Met dank aan Mariëlle Marsman, Mill-Hill College, Goirle. Hoofdstuk 1 Atoombouw

Oefenopgaven KOOLSTOFCHEMIE II

Eindexamen scheikunde havo II

Extra oefenopgaven. Inleiding Scheikunde voor anesthesiemedewerkers en operatie-assistenten assistenten i.o. voorjaar 2008

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2006-I

Een neutraal atoom van een element bezit 2 elektronen in de K-schil, 8 elektronen in de L-schil en 8 elektronen in de M-schil.

Een neutraal atoom van een element bezit 2 elektronen in de K-schil, 8 elektronen in de L-schil en 8 elektronen in de M-schil.

Transcriptie:

Antwoorden oefenvraagstukken 2, 3, 6, 0 en 2 pgave (2) Dit is geen chemische reactie, want er ontstaan geen nieuwe stoffen. Bij een kraakproces ontstaan uit dodecaan, 2 26 (l), twee verschillende stoffen. Een van deze stoffen is octaan. 2 2 26 8 8 + 4 8 3 -buteen 4 Als een binding tussen twee -atomen breekt kom je twee -atomen tekort om een verzadigde koolwaterstof te laten ontstaan. mdat koolstof covalentie 4 heeft, moet er een dubbele binding ontstaan pgave 2 (6) 5 IJzer, omdat het een metaal is. Ammoniak is polair, het vormt -bruggen. Natriumsulfide, het is een zout; er is een ionbinding aanwezig. et is daardoor uiterst polair. pgave 3 (6) 6 B. Tetra en broom zijn beide apolaire stoffen. oom lost zodoende op in tetra ( soort zoekt soort ). De dichtheid van tetra is groter dan die van water, dus vormt tetra de onderste laag 7 Men moet onderzoeken of de oplossing de elektrische stroom geleid. pgave 4(2) 8 Zwaveldioxidedifluoride.. 9 F S F. pgave 5 (3) 0 3 6 + 2 3 6 2 3 2 2 Additiereactie. Er verdwijnt een dubbele binding door toevoeging van een broommolecuul. pgave 6 (3) 3 5 0 + 5 4 et atoom kan zowel aan het tweede als het derde atoom adderen: 3 2 3 3 2 + 2-3 3 2 3

5 Nee, want de additie van een atoom aan het tweede of derde atoom levert hetzelfde molecuul op, namelijk 2-broombutaan. 6 pgave 7 (3) 3 3 3 2 3 2 2 3 -buteen 2-buteen methylpropeen 2 2 2 2 3 2 2 cyclobutaan methylcyclopropaan 7 et kookpunt van butaan is hoger dan dat van methaan omdat butaan een groter molecuul is. De Vanderwaalskrachten zijn dus groter; het kost meer energie om deze bij butaan te verbreken dan bij methaan. 8 et kookpunt van butaan is hoger dan dat van methylpropaan ondanks dezelfde molecuulformule, omdat methylpropaan vertakt is. Methylpropaanmoleculen zijn minder goed te stapelen in het molecuulrooster, waardoor ze verder van elkaar af zitten. ierdoor zijn de vanderwaalskrachten kleiner dan bij butaan. 9 pgave 8 (3) 3 2 2 3 2 2 3 l l 20 3 3 3 2 2 3 2 3 2 2 2 l 2 3 3 22 3 3 2 3 2

23 3 2 3 pgave 9 (6) 24 Zouten die kristalwater bevatten heten hydraten. 25 Door aluin in een reageerbuis te verwarmen komt het kristalwater vrij. Via een overleidbuis wordt dit in een andere reageerbuis opgevangen waarin wat wit kopersulfaat aanwezig. Dit kleurt blauw met water. Aluin is een hydraat met de formule KAl(S 4 ) 2 n 2 (s). Aluin lost op in water. Bij het oplossen daalt de temperatuur. Voor de bepaling van het aantal mol kristalwater in aluin is hiervan 2,50 g afgewogen. Na verhitten, waarbij alle kristalwater is ontweken, bedroeg de massa nog,36 g 26 massa % 2 = (4,34 g 2,36 g) : 4,34 g x 00% = % 27 2.36 g KAL(S 4 ) = 2,36 g : 258,20 g/mol = 9,4 x 0-3 mol 4,34 g 2,36 g =,98 g 2 =,98 g : 8,02 g/mol = 09,9 x 0-3 mol n = 09,9 x 0-3 : 9,4 x 0-3 = 2,02 dus n = 2 pgave 0 (6) 28 Ba() 2 (s) Ba 2+ (aq) + 2 - (aq) 29 et is een exotherm proces, omdat het oplossen spontaan verloopt. ierbij komt energie vrij 30 Ba 2+ pgave (3 en 6) 3 3-2 - 2-3 3-2 - 2-2 - 3-2 2 3 2 2 3 l 3

32 butaan, pentaan, -chloorpropaan, -propanol. Butaan heeft het laagste kookpunt en is, evenals pentaan, apolair, maar pentaan is groter. De moleculen worden bij elkaar gehouden door de zwakke vanderwaalskrachten. die groter zijn naarmate de moleculen groter zijn. De overig stoffen hebben hogere kookpunten, omdat, naast de vanderwaalskrachten het dipoolmoleculen zijn. De dipool-dipoolkrachten zijn sterker dan de vanderwaalskrachten. Bovendien vormen de moleculen in -propanol onderling -bruggen. et kookpunt van - chloorpropaan is daarom lager dan dat van -propanol, omdat -bruggen veel sterker zijn de krachten tussen dipololmoleculen zonder -bruggen. pgave 2 (6) 33 Nil 2 (s) Ni 2+ (aq) + 2 l - (aq) 34 ydratatie is het verschijnsel waarbij ionen in een waterige oplossing met water-moleculen omringd zijn.. 35 2+ - Ni l pgave 3 (6) 36 De a 2+ ionen reageren met het stearaation (zeep) waardoor een neerslag ontstaat. ierdoor wordt de hoeveelheid stearaationen, die voor de waswerking nodig, zijn minder. 37 a 2+ (aq) + 2 7 35 - (aq) a( 7 35 ) 2 (s) pgave 4 (6) 38 Door het afwasmiddel vermindert de oppervlaktespanning van het water waardoor de wespen door het oppervlak heen zakken en verdrinken. 39 Een goede waswerking berust op het opnemen van apolair vuil door de lange apolaire keten van het zeepion. ier is die keten veel te kort om het vuil te kunnen binden. 40 De stearaationen vormen micellen. Dit zijn naar elkaar toegekeerde apolaire staarten van de stearaationen. De polaire koppen steken naar buiten en zijn door watermoleculen gehydrateerd. Apolaire (hydrofobe) vuildeeltjes worden in het hydrofobe gebiedje van de micellen opgenomen ( soort zoekt soort ). pgave 8 (3) 4 a. 2,2,3-trichloorpentaan b. 2-hydroxypropaanzuur c. 2,3-butaandiol d. 5-broom-6-ethyl-,3-cyclohexadieen e.,3-dibroom-2-penteen f. 3-chloorpentyn g. 3-ethyl- 5-(-methylethyl)octaan h. 3-ethylpentyn i. 5-broom-6-methyl-,3-cyclohexadieen j. 2-amino-3-methylbutaanzuur k. 2-propanol l. 2,4-hexadieen--amine m. 3-broom-4-(-methylethyl)-,5-hexadiyn n. 2,5-dimethyl-3-ethylhexaan Additiepolymerisatie 3 2 3 4

2 De vanderwaalsbinding / molecuulbinding. Polymeren bestaan uit grote moleculen / macromoleculen en grote moleculen hebben een sterke vanderwaalsbinding / molecuulbinding (dus smelten bij een hoge temperatuur). 3 4 Molaire massa stof X = 4 x 2,0 + 8 x,0 = 56,2 g/mol molaire massa = 28,0 g/mol Fractie stof X in het polymeer = 56,2 g/mol : (56,2 + 28,0) g/mol = 0,667 Aantal ton stof X = 2,0 0 4 x 0,667 =,3 0 4 ton X PVAL 2 3 2 3 3 ANANAS 3 3 3 2 3 2 2 3 -buteen 2-buteen methylpropeen 2 2 2 2 3 2 2 2 cyclobutaan methylcyclopropaan 2 2 3 2 3 Ja het is een additiereactie. er wordt iets aan het etheenmolecuul aangezet (geaddeerd) en de dubbele binding verdwijnt. 4 3 2 2 + 2 3 3 2 2 2 3 5

NTZWAVELING VAN BENZINE Kraken. 2 De dubbele binding verdwijnt en er ontstaat één molecuul. et is een additiereactie. 3 4 4 S 4 4 4 S + 6 2 4 2 + 2 2 + S 2 5 2,3-dimethyl--buteen 6 Vanderwaals- of molecuulbinding (de aantrekkingskracht tussen moleculen onderling) 7 Destilleren (gebruik maken van verschil in kookpunt). 8.ρ benzine = 0,72 x 0 3 kg m -3 = 0,72 kg L - massa benzine = 5, x 0 9 L x 0,72 kg L - = 3,67 x 0 9 kg 250 ppm zwavel = 250 mg zwavel per kg benzine = 250 mg/kg massa zwavel = 25 mg/kg x 3,67 x 0 9 kg= 9,75 x0 mg = 9,2 x 0 5 kg 9 Vermindering S = 4/5 x 9,2 x 0 5 kg = (4/5 x 9,2 x 0 5 kg) : 32, kg/kmol = 2,3000 x 0 4 kmol S mol S mol S 2, dus 2,3000 x 0 4 kmol S 2,3000 x 0 4 kmol S 2 = 2,3000 x 0 4 kmol x 64, kg/kmol =,5 x 0 6 kg S 2 MZA 2 4 0 + 2 4 + 4 2 + 0 2 2 Bij een additie verdwijnt een dubbele binding. Dat is hier niet het geval, het is geen additie. 3 In ruimte 3 is de temperatuur hoger dan in ruimte 3. De moleculen hebben een hogere snelheid en botsen dus vaker en harder tegen elkaar. Daadoor is het aantal effectieve botsingen en dus de reactiesnelheid in ruimte 3 hoger dan in ruimte 2. 4 et MZA verlaat ruimte 4 als vloeistof en is dus het residu. et water verlaat ruimte 4 als gas en is het destillaat. 5 mol 4 0 mol 4 2 3 2,0 x 0 3 kg : (4 x 2,0 + 0 x,0) kg/mol = 34,4 kmol butaan 34,4 kmol = 34,4 kmol x (4 x 2,0 + 3 x 6,00 + 2 x 2,0) kg/mol = 3,4 x 0 3 kg MZA BIERBRUWEN De stof die met zetmeel reageert: water. De functie van de enzymen: (optreden als) (bio)katalysator / versnellen van de reactie / mogelijk maken van de omzetting 2 Aminozuren 3 (nummers) 2 en 5 4 Extraheren / extractie 5 Myrceen is een koolwaterstof en apolair (hydrofoob). et heeft geen groep(en) en kan geen waterstofbruggen vormen. 6 Twee voorbeelden: Teken zelf nog een derde mogelijkheid. 6

7 6 2 6 2 2 6 + 2 2 8 Verbranding van koolhydraten en vetten 2 7 33 2 7 33 7 33 2 De reactievergelijking voor de volledige verbranding van glyceryltrioleaat is: 57 04 6 + 80 2 57 2 + 52 2 R Q = 57 : 80 = 0,7 3 % koolhydraten : % vetten = 76 : 24 4 Eiwitten. hitine 2 N 3 2 8 5 6 N 3 naam groep stoffen: aminozuren algemene structuurformule: 4 N 2 R 7