Genealogisch Repertorium van het Mechelse District DEEL 37 Stadsarchief Mechelen Notariaat Jan Harlinghen Registers 914 t.e.m. 918 (1628-1634) 1634)
Genealogisch Repertorium van het Mechelse District Deel 37: Notariaat Jan Harlinghen registers 914 t.e.m. 918 (1628-1634) Inleiding In navolging van de bewerkingen van de Mechelse notarissen Guido De Hondecoutere, Adolf Van de Venne en Peeter De Munter door wijlen Gaston Roggemans, wordt nu het notariaat van Jan Harlinghen ontsloten, die tot in 1599 tekende met Jan Bruijn alias Harlinghen. De registers worden bewaard op het Mechelse stadsarchief en gaan van het nummer 882 (1595) tot en met 918 (1634). Dit volume bevat de registers 914 tot en met 918. Omslag: handtekening van Jan Harlinghen uit register 915 dd. 13 februari 1629. - 5 -
Genealogisch Repertorium van het Mechelse District Deel 37: Notariaat Jan Harlinghen registers 914 t.e.m. 918 (1628-1634) Register nr. 914 (1628) 1. F 1r 7 januari 1628 Matheus De Bruijne, timmerman, echtgenoot van Anneken Caluwaerts, dochter van Peter Caluwaerts, lenen van Jaques Mathijs, hoedenmaker, gehuwd met Anna Van Essche, 300 rijnsgulden. Voor de terugbetaling stellen zij als borg een perceel hofland, groot een half bunder gelegen buiten de Overste Poort in de Rechtestraat leidend naar Zemst, tussen het eigendom van Franchois Van Beneden en dat van de kinderen van Peeter Caluwaerts, voordien van Sijmon Van Bussecom, achteraan komend aan het straatje naar de Pareiplas tot aan de Zemstse steenweg en waarvan de andere helft eigendom is van Hans Leemans. Anneken Caluwaerts verkreeg het perceel bij de erfenisverdeling verleden voor notaris Hubrecht Sporckmans en bekrachtigd door de weesmeesters. Rombout De Clerck, timmerman, echtgenoot van Magdalena Bocxtuijns, stelt tot medepand een dagwand hofland en een kriekerij waar voordien een huis op stond, gelegen buiten de Adegempoort op de hoek van de Broekstraat, tussen deze straat, het eigendom van de erfgenamen van Loijs Breaumont en dat van Marten De Clerck. Dit eigendom verkreeg Magdalena Bocxtuijns. Het was oorspronkelijk verkocht door Margareta Van Orssagen en Rombout Berincx aan wijlen Jan Bocxtuijns en Maijken Van den Gheijne, die de neef was van Magdalena Bocxtuijns en het haar bij testament naliet. 2. F 3r 7 januari 1628 Huwelijkscontract (in het Latijn) tussen Henricus Hoens, zoon van Harman Hoens, en Margareta Reijmers, weduwe van Christoforus Du Stat. 3. F 4r 10 januari 1628 Testament van Margriete Van Zuenen, dochter van wijlen Roelants Van Zuenen en Claerken Taes. Legaten o.a. aan Francois Van Ophem en Maijken Van den Dale zijn echtgenote, bij wie testatrice woont en door hen wordt gediend tijdens haar ziekte, aan Francois Van Zuenen haar broer en aan de twee kinderen van Margareta Van Zuenen behouden van Barthelemeeus Van Merchten. Akte ten huize van Francois Van Ophem in de Hanswijckstraat. 4. F 6r 12 januari 1628 Testament van Jan Van den Beecken en Barbara Sterrebeeck zijn echtgenote. Legaten o.a. aan hun dochters Maijken Van der Beecken en Margriete Van der Beecken, gehuwd met Jaques Cordes en aan Elizabeth Verstreecken, dochter van Gommaers Verstreecken. 5. F 8r 13 januari 1628 Catherine Eveloge, weduwe van Joos Van Borrem, schoenmaker, maakt aan zuster Sara Van Borrem, haar dochter, religieuze, twee erfelijke renten over, nl. 5 carolusgulden 10 stuiver op het huis Sint-Niclaes genoemd, gelegen in Sint-Katelijnestraat op de hoek van de Schrijnstraat (verwijzing naar de schepenbrief van 4 juni 1622), en 20 stuiver op een hofje groot 15 voeten en 4 duimen, gelegen in de Nokerstraat tussen het eigendom van Willem Van den Eijnde en dat van de kinderen Van Hanswijck, beide eigendommen toebehorend aan Jaques Puttemans, schoenmaker. Verwijzing naar notaris Ludolph Van den Bossche van 25 augustus 1623. - 7 -
Genealogisch Repertorium van het Mechelse District Deel 37: Notariaat Jan Harlinghen registers 914 t.e.m. 918 (1628-1634) 6. F 10r 17 januari 1628 Akte (in het Latijn), m.b.t. Guillelmus Baro De Merode, heer van Rooijenburch, Engelbertus Van Berchem, zoon van Engelbertus Van Berchem en Maria Smits; kanunnik Gregorius Maximilianus Happart en Balthazar Nardi inzake een beneficie van 1.000 gulden. Getuigen: Cosmas Van Prant, heer van Blaasveld en Joannes Del Plano. 7. F 11r 17 januari 1628 Akte (in het Latijn), m.b.t. Guilielmus De Merode, Cosmas Van Prant en Engelbertus De Berchem inzake een beneficie van 1.000 gulden. 8. F 12r 17 januari 1628 Verklaring (in het Latijn) van Guilielmus Baro De Merode, heer van Rodenborch etc., Cosmas Van Prant, heer van Blaasveld, waarin zij bevestigen dat Engelbert De Berchem, wetige zoon is van Engelbert De Berchem en Marie Smets en hij een beneficie bekomt van 1.000 rijnse gulden. Getuigen: Joannes De Plano en Theodore Van Reijnegem. 9. F 13r s.d. 1628 Nota van de notaris Jan Harlinghen in het Latijn m.b.t. hogervermelde akte. 10. F 14r 17 januari 1628 Akte (in het Latijn), waarin Guilielmus Baro De Merode, heer van Rodenborch, verklaart dat Engelbert Van Berchem, wettige zoon is van Engelbert Van Berchem en Marie Smets. Vermelding van Gregorius Maximilianus Happart, clericus in het diocees Antwerpen, en Balthazar Nardi, eveneens geestelijke, m.b.t. een beneficie. Getuigen: Cosmas Van Prant, heer van Blaasveld en Joannes De Plano. 11. F 16r 18 januari 1628 Staat en inventaris van de nalatenschap van wijlen jonkheer Christoffel Dustadt, sergeant maior over duijsent peerden en kapitein van een compagnie paarden, in dienst van de keizer, overleden in dienst op 27 september 1627, overgemaakt aan de weeskamer door zijn weduwe Magdalena Reijniers en aan Joan Hagemulter en Francois Ruts, de voogden over de drie kinderen. Vermelding van een gouden ketting, zilveren bekers, kandelaars, peperdoos, zoutvat, lepels, en meubilair waaronder Spaanse mannen- en vrouwenstoelen en een uittrekkende tafel e.a. De inboedel werd geschat door Adam Van Colum en Jan Cortens, oudekleerkopers, op 20 december 1627. De overledene had bezittingen in Hamburg achtergelaten zoals paarden, harnas, wapens en meubelen. De ouders van Magdalena Reijniers waren Jaques Reijniers en Marie Srijcken. Vemelding dat in januari 1625 de echtgenoot van Magdalena Reijniers in garnizoen lag in de stad Goch, toen de vijand deze stad innam en volledig plunderde, waardoor zij alles verloren aan paarden, lijnwaad, juwelen en meubelen, dit alles ter waarde van 6.000 gulden, zonder het rantsoen gerekend te hebben van 33 soldaten, samen 250 gulden. Nadien is haar echtgenoot gereformeerd. Vermeldingen van de herberg In de Ketel op de Korenmarkt, dat Magdalena Reijniers met haar echtgenoot en kinderen in de Bamistijd 1626 naar Duitsland trokken en over uitgaven voor haar rouwkleren. - 8 -