Stadsbestuur Rhenen, (152)

Transcriptie

1 NT00152_814 Nadere Toegang op inv. nr. 814 uit het archief van het Stadsbestuur Rhenen, (152) H.J. Postema Juni 2017

2 Inleiding Dit inventarisnummer bevat regesten op een klein aantal verzoekschriften gericht aan de magistraat van Rhenen betreffende weeszaken, en blijkens de kantbeschikking aan de weesmeester aldaar ter hand gesteld. Deze akten dateren van De datum is van de kantbeschikking. 2

3 Regesten Verzoek van de vrienden van Jan van Selton en van Dorothea van Brenck, die overleden zijn en hebben nagelaten vier kinderen die geen goederen hebben. Zij willen dat deze kinderen in een huis besteld worden om een dag of vier te verblijven en daarna in het weeshuis worden opgevoed Verzoek van jonker Willem de Bruijn dat hij aan mr. Fredrick Klerck, pensionaris alhier en aan de oud-weesmeester Joost Boonsaijer heeft verkocht zijn eng buiten de Bergpoort. Zij weigeren de resterende koopsom te voldoen omdat volgens hen de grootvader, jonker Henrick de Bruijn, aan het weeshuis schuldig zou zijn 100 gulden met vele verlopen renten. De Bruijn meent dat door het grote verloop van jaren deze schuld is voldaan. Het gerecht committeert de weesmeesters en de secretaris om dit uit te zoeken Verzoek van Lijsbeth Beernts, weduwe van Bart Henricksz, dat zij na overlevering van behoorlijke boedelinventaris Henrick Barten, als grootvader, en Henrick Henricksz als oom en dus bloedmombers van haar twee onmondige kinderen, heeft uitgekocht voor hun vaderlijk versterf ieder voor 100 gulden Verzoek van Henrick van de Waell en Brant van Pothoven als medecrediteuren van de nagelaten boedel of goederen van Jan Beerntsz van Borcken en zijn vrouw Jantje Jans, alhier binnen Rhenen gewoond hebbende. Henrick heeft nog 28 gulden te goed als rest van geleverde kalk, estrikken, pannen en vorsten aan het huis in de Weverstraat, waarvan Jan Beerntsz in zijn leven eigenaar was. Brant heeft nog 13 gulden te goed volgens gemaakt akkoord. Tot op heden heeft niemand zich erfgenaam gesteld van Jan en Jantje. Zij hebben echter begrepen dat het weeshuis hun huis en een stuk tabaksland heeft toegeëigend. Het gerecht wil dat de weesmeesters hierop reageren Verzoek van Frans Palmert, gehuwd met Anna Geertruijd Boonsaeijer, dochter en universele erfgename van zaliger schepen Aert Boonsaeijer, in leven weesmeester in de jaren 1662 en 1663, dat zijn schoonvader 14 jaren geleden is overleden. Daarom moest Frans de rekening van het weeshuis afhandelen. Hij bleef schuldig , waaronder 600 gulden door Aert in vier reizen te Arnhem ontvangen voor rekening van Jacob Casembroot, als schuldig zijnde aan het weeshuis 800 gulden. Weesmeester IJsendoorn heeft van ontvanger Delen te Arnhem ook 300 gulden ontvangen. Hij wil graag een obligatie laten maken om deze rekening af te wikkelen. Dit wordt geaccordeerd. 3

4 Verzoek van Dirck van Brienen, commanderende een uitlegger ten dienste dezer Verenigde Nederlanden, dat Thomas Maisonder en diens vrouw Francoijsa Keller op bij akte voor notaris van Dijck te Utrecht gepasseerd uit hun boedel hebben uitgesloten de weeskamer aldaar en elders en de langstlevende tot momber over hun na te laten kinderen gesteld. Volgens deze akte heeft Thomas als weduwnaar op tot mombers over zijn kinderen aangesteld kolonel Afteleij en kapitein Arnouwts. Thomas is hierop hertrouwd met Maria Vonck van Linden op voor het gerecht van Rhenen. De heer Arnouwts verkeerde in Engeland waardoor het hem ongelegen kwam het momberschap aan te nemen. Daarom is Maria Vonck van Linden aangesteld. Zij heeft, na het overlijden van haar man, op voor het gerecht van Rhenen, vermits het overlijden van kolonel Afteleij tot medemomber aangesteld over de innocente schoonzoon jonker Thomas Maisonder, enige nagelaten kind van Thomas Maisonder aan Francoijsa Keller verwekt, Dirck van Brienen, de suppliant. Er is maaggescheid opgericht op 16/ Hierbij heeft Maria beloofd het onmondige kind op te zullen voeden. Verder is bedongen dat alle onkosten aangaande de nalatenschap van Elisabeth Maisonder, des innocentes zuster zaliger tegen jonker Bitter van Rhede, weduwnaar van Elisabeth Maisonder, gevallen ten laste van de innocente zouden worden genegotieerd. Het huis Levendaell is door de Fransen zeer gedevaliseerd en op die tijd voor een groot deel nog ongerepareerd. Dat zal worden gerepareerd de helft tot last van de innocente en de helft tot last van Maria. Mevrouw Maisonder, naderhand weduwe van Van der Velden, is in 1694 overleden. Dirck van Brienen heeft daarop de innocente in zijn huis genomen. Hij heeft daarop gezocht waar hij deze jongen kon besteden. Bij rescriptie van van Jan van Hoorn, wonende in de Vierige Colomnen in de Lange Nieuwestraat te Utrecht, als ook van Dirck van Schootenburgh, mede wonende aldaar, en van Joachim Brinckman, wonende te Delft, heeft verstaan dat zij voor het onderhoud van jaarlijks 400 gulden willen hebben, behalve de kledingkosten. De revenu van de goederen van de innocente bedragen bij lange na niet deze kosten. Sinds 1665 (toen Maisonder en Maria Vonck van Linden zijn getrouwd) heeft niemand van de vrienden van de innocente jongen zich geopenbaard. Hij wil dat 2-3 leden van de magistraat deze zaken examineren en de boedel af te wikkelen. Hiertoe worden gecommitteerd burgemeester Kupius en De Vael en de secretaris met de weesmeesters. Zij hebben op een boedelinventaris gemaakt en concludeerden dat de boedel 8000 gulden waard is. Echter de landerijen zijn in prijs zeer verminderd en de ongelden verhoogd. Omdat hij hierdoor zal verarmen, is besloten dat hij in huis zal blijven bij Dirck van Brienen, levenslang. Van Brienen zal hiervoor genieten alle goederen van Thomas Maisonder en aan het weeshuis uitkeren 1000 gulden. Bij boedelscheiding van 16/ kreeg de innocente Thomas de helft van Levendael of Laer mitsgaders 4

5 de gehele waard en het land van Jan Jansz, zoals zijn overleden vader van Huijbert Hendricksz van Ijsendoorn en Jan Jansz had gekocht en daar en boven een som van Het huis Levendaal c.a. heeft gekost gulden. De helft bedraagt dus 6200 gulden. De uiterwaard heeft gekost 3300 gulden. De 3,5 morgen hooiland die de innocente toebehoort heeft bij inkoop gekost 700 gulden. 5