_paletten PALETTEN In dit hoofdstuk lees je over de het gebruik van paletten die je tegenkomt in Vectorworks. De paletten In de paletten vind je gereedschappen om mee te tekenen, om de tekening af te werken en om informatie te krijgen over de getekende objecten. Een palet openen klik in de menubalk op venster klik op paletten selecteer het gewenste palet Een palet sluiten klik op het kruisje rechtsboven in het palet de meeste paletten gebruik je vaak. Je laat ze dan ook op je scherm staan. Een palet uitrollen: het palet is zichtbaar in de werkomgeving, en rolt zich uit als je erover navigeert klik op de punaise boven in het palet Een palet zwevend of laten grijpen dubbelklik op de titelbalk van een palet om het aan de rand van de tekenzone te slepen of om het te laten zweven op de tekenzone Een palet zwevend maken of laten grijpen, en het verplaatsen van een palet dubbelklik op de titelbalk van een palet om het aan de rand van de tekenzone te slepen of om het te laten zweven op de tekenzone 1
_paletten De weergave van een palet wijzigen klik onder in een palet om de weergave te wijzigen: icoon + naam (aanbevolen), icoon of naam volgorde van de gereedschappen wijzigen 1. palet met basisgereedschappen In dit palet zitten algemene teken- en navigatiegereedschappen. Een gereedschap selecteer je door het aan te klikken. Veel gebruikte gereedschappen: aanwijzer handje rechthoeken cirkels polygoon tekst roteer spiegel verplaats roteer pipet Sneltoets naar aanwijzer Sneltoets naar handje druk op x druk op spatiebalk en beweeg met je linkermuisknop de tekenzone over je beeldscherm 2. palet met aanvullende gereedschappen in dit palet zitten gereedschappen voor bemating muren kaderlijn etc. onder in dit palet zitten knoppen om andere typen aanvullende gereedschappen te activeren zoals 3D tuin en landschap 3. info-palet Dit palet geeft informatie over het object én je kunt een object aanpassen. Het tabblad object geeft gegevens over de laag en klasse waarin dit object getekend is de status van een object, in dit voorbeeld een rechthoek de breedte en de hoogte de omtrek en de oppervlakte 2
_paletten 4. restrictiepalet het restrictiepalet gebruik je om met de cursor nauwkeurig te grijpen naar bepaalde punten in de tekening. Klik op een icoontje om een restrictie aan of uit te zetten Veel gebruikte restricties: grijp naar grid: grijp naar het lichtblauwe patroon op je scherm grijp naar object: je tekent objecten snel tegen elkaar gedwongen hoeken: lijnen die je wilt tekenen worden onder vaste hoeken getekend grijp naar snijpunt: je plaatst een object op een snijpunt van lijnen grijppunt: zoeken naar uitlijning Dubbelklik op een icoontje om zo nodig de instellingen aan te passen in het dialoogvenster pas je de instellingen aan Dubbelklik op een grijp naar grid om de grid aan te passen 5. kenmerkenpalet Dit palet geeft informatie over de grafische eigenschappen over een object én je kunt deze eigenschappen aanpassen. De vulling van een object aanpassen: klik op het emmertje en kies voor de vulling uit onder andere: egale kleur arcering patroon Tip het gebruik van patronen wordt afgeraden omdat dit vaak afdrukfouten geeft bij het uitprinten 3
_paletten De kleur van een object aanpassen klik op het gekleurde blokje onder het emmertje kies een kleur uit als je een wilt kiezen uit meerdere kleuren, klik je op de cirkelvormige kleurenkiezer of het raster en kies je ene kleur naar keuze uit De rand van een object aanpassen: klik op de pen en kies uit onder andere egale kleur stippellijn lijndikte De transparantie (doorzichtigheid) van een object aanpassen Daardoor kun je onderliggende objecten zien klik op het blokje dekking (100%) en kies een transparantie uit 6. navigatiepalet Een tekening in Vectorworks wordt georganiseerd in lagen (ontwerplagen en presentatielagen) en klassen. Om handig te kunnen navigeren tussen de verschillende onderdelen, gebruik je het best het navigatiepalet. Je kunt zo gemakkelijk wisselen tussen ontwerplagen-presentatielagen-klassen. Ook kun je lagen tijdens het tekenen zichtbaar, grijs en onzichtbaar vinken Soms is het gemakkelijk als je andere lagen niet ziet, grijs ziet, of dat je een laag wel ziet, maar er niet in kunt werken. De opties kun je instellen in het navigatiepalet bij het uitrolmenu weergave. Het bewerken van een andere klasse, laag, presentatielaag, zichtvenster, tekenzone of abonnement klik het op het betreffende icoontje vink de gewenste laag aan je kunt in de betreffende laag gaan werken Ook in de weergavebalk kun je navigeren bij de uitrolmenu s van klassen lagen Zichtbaar maken, grijs weergeven of onzichtbaar maken van bijvoorbeeld een laag of een klasse klik het op het betreffende icoontje klik in de linkse kolom voor het zichtbaar maken klik op de middelste kolom voor het onzichtbaar maken klik op de rechtse kolom voor het grijs weer geven 4
_paletten Het tonen, grijpen naar en bewerken van andere lagen klik op het gewenste aan te passen icoon, bijvoorbeeld een laag klik op het pijltje bij het balkje weergave kies voor toon alleen actieve om alleen de actieve laag te tonen kies voor grijp naar andere om in onderliggende lagen te grijpen naar bestaande objecten kies voor bewerk andere om de onderliggende lagen te bewerken Als je wilt zien welke objecten er per laag getekend zijn, kun je kiezen voor toon alleen actieve. Alleen de objecten in de actieve laag worden zichtbaar. Zo kun je controleren de objecten in de gewenste laag staan. 7. hulpbronnenpalet: Met dit palet kun je objecten onder andere voorzien van arceringen, verloopkleuren of afbeeldingen. Een object voorzien van een verloopkleur: klik het aan te passen object aan klik op het uitrol menu bestanden om de bron te kiezen waaruit de verloopkleur komt klik op Vectorworks bibliotheek of klik op favorieten of klik op tuinbibliotheek of klik in de lijst een hulpbron naar keuze aan of sleep deze naar een object 5