Richtlijn voor strafvordering jeugd

Vergelijkbare documenten
Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet 1998

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Richtlijn mishandeling en poging zware mishandeling (polarisnummer 5.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Richtlijn voor strafvordering strafrechtelijke aanpak schoolverzuim (2012R013)

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Oriëntatiepunten straftoemeting jeugd Amsterdam

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Wijziging Polaris-richtlijnen per 1 oktober 2006

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Aanwijzing taakstraffen

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Richtlijn voor strafvordering dierenmishandeling en dierenverwaarlozing 5.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

De uitvoering van het jeugdstrafrecht

Richtlijn voor strafvordering Wet vervoer gevaarlijke stoffen ten aanzien van vervoer over de weg

INHOUD. Afkortingen / XIII

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Aanwijzing effectieve afdoening strafzaken jeugdigen

Het adolescentenstrafrecht

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Richtlijn voor strafvordering wapens en munitie

1.21 Verkeer: dood/zwaar lichamelijk letsel door schuld in het verkeer (art. 6 WVW 1994)

Richtlijn voor strafvordering vuurwerkovertredingen

Factsheet landelijke inkoopafspraken in het kader van het jeugdstrafrecht

Richtlijn voor strafvordering vuurwerkovertredingen

Adolescentenstrafrecht

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Feiten en Achtergronden. De jeugdige in het jeugdstraf(proces)recht. 1 februari 2008

STAATSCOURANT. Nr Richtlijn voor strafvordering rijden onder invloed van alcohol en/of drugs en rijden tijdens een rijverbod.

Jeugdcriminaliteit en jeugdveiligheid in Groningen

Feiten & Achtergronden. Aanpak veelplegers. December 2006/F&A 6806

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

SAMENVATTING Achtergrond Onderzoeksopzet

Aanwijzing hoge transacties en bijzondere transacties ( )

Arrondissementsparket Amsterdam Handboek Jeugd en Ketenunits

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Verkorte inhoudsopgave

feitomschrijvingen zijn vastgesteld Deze richtlijn omvat: 1. De bijlage van de Wet administratiefrechtelijke

Jeugdige recidiverende woninginbrekers

Straffen en Opvoeden. De Raad voor de Kinderbescherming als schakel tussen hulp en recht

Aanwijzing effectieve afdoening strafzaken jeugdigen

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Plan van aanpak onderzoek Jeugdreclassering

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Richtlijn voor strafvordering opiumwet, softdrugs

De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Richtlijn voor Strafvordering Wet wegvervoer goederen

Inhoudsopgave. Voorwoord / 5. Lijst van gebruikte afkortingen / 13. Het materiële strafrecht. 1. Inleiding / 17

Samenvatting Justitiële interventies schoolverzuim

Omvang van verschillende sanctiegroepen; volwassen en jeugdige daders met minstens één strafzaak afgedaan in 1997

Samenvatting. Inleiding. Vraagstelling onderzoek. Wetgever

Samenvatting. De onderzoeksgroep

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Aanwijzing effectieve afdoening strafzaken jeugdigen

Richtlijn en kader voor strafvordering jeugd en adolescenten, inclusief strafmaten Halt (2014R005)

Als uw kind in aanraking komt met de politie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Richtlijn wet wapens en munitie (polarisnr. 5.33)

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Richtlijn voor strafvordering Opiumwet, softdrugs

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907

Als uw kind in aanraking komt met de politie

Samenvatting. Aanleiding

AANWIJZING TOEZEGGINGEN AAN GETUIGEN IN STRAFZAKEN

Hoofdstuk 1 Bevoegdheid en rollen

Wat doet jeugdreclassering Informatie voor beroepskrachten

Eerste Kamer der Staten-Generaal

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011

6. Veiligheid en criminaliteit

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Productenboek Gedwongen Kader Jeugd 2018

STAATSCOURANT. Nr

Bont en Blauw Samenvatting

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Vervolging. N.E. de Heer-de Lange

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Aandeel van de meest frequent vervolgde daders in de strafzaken van

Inleiding. 1 Strafrecht

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Aantal misdrijven blijft dalen

VEILIGHEIDSHUIS KERKRADE

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Aanwijzing bestrijding voetbalvandalisme en voetbalgerelateerd geweld

Openbaar ministerie Aanwijzing verbaliseringsbeleid en procesbeschrijving minderjarigen

Ketens risicojeugd sluitend verbinden Avans 7 april 2011

Samenwerking tussen en in de Veiligheidshuizen

Transcriptie:

JU Richtlijn voor strafvordering jeugd Categorie: Strafvordering Rechtskarakter: Aanwijzing i.d.z.v. artikel 130 lid 4 Wet RO Afzender: College van procureursgeneraal Adressaat: Hoofden van de parketten Registratienummer: 2006R001 Datum vaststelling: 06-03-2006 Datum inwerkingtreding: 01-04-2006 Geldigheidsduur: 31-03-2010 Publicatie in Stcrt.: 23-03-2006, nr. 59 Vervallen: Richtlijn voor strafvordering kinderzaken (1999R001) Relevante beleidsregels OM: Aanwijzing effectieve afdoening strafzaken jeugdigen (2005A005) Aanwijzing 12-minners inclusief STOP-reactie (2004A014) Aanwijzing HALT-afdoening (2004A008) Wetsbepalingen: Jurisprudentie: Bijlage(n): 4 Beschrijving Préambule (algemeen geldende noties) De essentie van een effectief jeugdstrafrecht is dat strafbaar gedrag van jeugdigen wordt tegengegaan door passende interventies. Sancties en maatregelen, die in dat kader worden toegepast, zijn er in hoofdzaak en primair op gericht, een aanmerkelijke recidivereductie te bereiken. 1 Interventies worden wel onderscheiden in drie lijnen : (i) snel ingrijpen bij vroege signalen, (ii) stevig ingrijpen bij risicojeugd, en (iii) repressie bij jeugdigen die volharden in het plegen van strafbare feiten. Staan bij (i) (overigens) de seinen op groen, dan volgt een zakelijke, standaard afdoening (Halt, geldboete, werkstraf volgens het officiersmodel). Bij seinen op rood (in gezin, school, vriendenkring) wordt nader onderzocht wat er aan de hand is (voorzover relevant), en wordt een beroep gedaan op corrigerende mechanismen, als de opvoedingsrol van de ouders, opvoedingsondersteuning, kinderbeschermingsmaatregelen, aanpak schoolverzuim, alles eventueel aan te vullen met een werkstraf voor normbevestiging. Bij (ii), risicojeugd: bij gevaar voor verder afglijden naar een delinquent levenspatroon zal worden gekozen voor een zogenoemde persoonsgerichte aanpak. Deze aanpak heeft twee componenten, een toeleidingscomponent en een toezichtscomponent. De eerste concentreert zich in hoofdzaak op versterking van persoonlijke en sociale omstandigheden die conformisme bevorderen (schoolbezoek, vrijetijdsbesteding, aanpak deelname aan een delinquente vriendenkring, gezinsrol). De toezichtscomponent gaat over een patroon van verplichtingen die moeten worden nagekomen; op die nakoming wordt intensief toegezien door de Jeugdreclassering. Bij (iii), volhardende jeugdigen, staan repressie en/of gedwongen behandeling voorop. Er kan aandacht worden besteed aan mechanismen van afwending : het verkrijgen van vast werk, relatie- en gezinsvorming (met externe vormen van beïnvloeding en beheersing die een rem zetten op gedrag dat verworvenheden in de waagschaal stelt). Uniforme strafmaten voor de Haltafdoening (bijlage 1) In overleg met het openbaar ministerie heeft Halt-Nederland een overzicht samengesteld van landelijk uniform te hanteren aantallen werkuren, al naar gelang (Halt-waardig) delict en persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Bij de vermelding van leerplichtverzuim (beginnend verzuim) wordt geanticipeerd op de verheffing van beginnend schoolverzuim tot Haltwaardig feit. Zie bijlage 1. Taakstraf, tenzij Het leidende beginsel taakstraf, tenzij is afhankelijk van de waardering van taakstraf als sanctiemodaliteit, ofwel van het sanctieprestige van taakstraf, de mate waarin de straf als zodanig door de verdachten serieus wordt genomen. Taakstraf is bij uitstek een standaard-straf waarvan effect wordt verwacht in termen van recidive-reductie. Op het beginsel taakstraf, tenzij worden inmiddels enkele beperkingen aangebracht. Allereerst wordt een categorie feiten onderscheiden die onder omstandigheden bij voorkeur worden afgedaan met een geldboete (zie bijlage 2). Voorts is er een categorie daders, die (blijkens hun voorgeschiedenis) aan taakstraf onvoldoende prestige toekennen, waardoor het beoogde effect van deze straf niet wordt bereikt. Zowel de officier van justitie als de rechter zullen zich derhalve consequent de vraag moeten stellen of er in elk individueel geval een redelijk perspectief bestaat op uitvoering van een op te leggen taakstraf. Taakstraf volgens het officiersmodel kan weliswaar worden toegepast voor zowel de categorie eerstplegers als voor de categorie recidivisten, maar toepassing van het officiersmodel ingeval van recidive is niet vanzelfsprekend. Waar recidive impliceert dat de eerste taakstraf kennelijk niet het beoogde effect heeft gehad, moet bij een herhaald voorstellen van een taakstraf volgens het officiersmodel steeds opnieuw worden overwogen of van een taakstraf effect kan worden verwacht. Geldboete of geldtransactie in plaats van taakstraf (bijlage 2) Geldboetetransactie voor de afhandeling van jeugdzaken wordt in zijn algemeenheid niet langer afgewezen als bruikbaar instrument. In bijlage 2 is een aantal delicten op een rij gesteld, en zijn voorwaarden geformuleerd waaronder in plaats van taakstraf een geldboete of een geldtransactie kan worden aangeboden. Als omrekeningsfactor taakstraf-geldboete is vastgesteld voor elke 4 uur taakstraf 25 boete. Halt-afdoeningen (zoals in tabel 4 aangegeven) worden niet geconverteerd in geldboetes. Persoonsgerichte aanpak (bijlage 3) Zoekend naar de effectiviteit van interventies moet worden bepaald wat de inhoud van die interventies moet zijn. Aan de hand van een aantal cri- Uit: Staatscourant 23 maart 2006, nr. 59 / pag. 10 1

teria moet kunnen worden vastgesteld op grond waarvan die effectiviteit per persoon kan worden gemeten (aantoonbaar minder recidive, realiseren van schoolbezoek of werktoeleidingstrajecten). In het bijzonder wanneer sprake is van een evident perspectief op recidive (veelal af te leiden van zogenoemde risicofactoren, waaronder historische recidive, veelplegerschap), dan is maatwerk geboden om te voorkómen dat die ontwikkeling zich voortzet. Het zoeken is dan naar een passend interventiescenario, bijvoorbeeld door schorsing van voorlopige hechtenis onder bijzondere voorwaarden. Persoonsgerichte aanpak staat voor de keuze van een (intensief) traject, een ingrijpen of begeleiden van langere duur. Het gaat dan om een gerichte interventie in een in gang zijnde ontwikkeling, of ter voorkoming van zo n ontwikkeling, en niet zozeer om de sanctie op een individueel feit. Het proportionaliteitsvereiste kan daardoor meer naar de achtergrond worden gedrongen. Tot die trajectkeuze voor (soms) aanstormend talent wordt besloten in het Justitieel Casus Overleg (JCO); de vormgeving van het traject kan goed plaatsvinden in het JCO, óók in die gevallen dat er wordt voorgeleid, en dus een eventuele vervolgingsbeslissing niet in het JCO wordt genomen. De ketenpartners stellen een gezamenlijke diagnose op basis van de voorhanden informatie. Ieder van hen is zonodig bij de uitvoering betrokken. Strafrecht en zorg (verwijzing naar Bureau Jeugdzorg) sluiten op elkaar aan. De aanpak wordt in samenhang met de ketenpartners uitgevoerd, tot en met de nazorg, de resocialisatie-inspanningen. De in ontwerp aan de Tweede Kamer aangeboden Wet gedragsbeïnvloedende maatregel biedt het instrumentarium voor de toezichthoudende taak van de Jeugdreclassering, evenals de mogelijkheid van een specifieke combinatie van sancties voor bepaalde doelgroepen. Het indringende karakter van maatregelen en straffen duurt dan voort zolang dat toezicht wordt uitgevoerd. Een nadere uitwerking van de persoonsgerichte aanpak, en de gevallen waarin die kan worden toegepast is opgenomen in bijlage 3. Uniformiteit in strafmaten (bijlage 4) Elementen uit de, in het volwassenenstrafrecht wel toegepaste systematiek van BOS-Polarisrichtlijnen kunnen in het jeugdstrafrecht worden gebruikt ter bevordering van een consistente strafvordering. De basispunten die in BP de relatieve ernst van het misdrijf weerspiegelen, zijn in de tabel onder bijlage 4 verwerkt in de onderlinge verhouding tussen de basisbedragen of aantallen uren voor de genoemde misdrijven. De beoordelingsfactoren zijn zichtbaar gemaakt in afzonderlijke kolommen. De strafverzwarende factor die bestaat in de kwaliteit van degene die als benadeelde van het feit is aan te merken, is overgenomen voorzover het een ambtenaar is, in het bijzonder waar het gaat om een politieman of -vrouw. De willekeur die de keuze van slachtoffers van met name geweldsdelicten veelal kenmerkt, is in de basisbestraffing verwerkt en niet als afzonderlijke factor aangemerkt. In het jeugdstrafrecht wordt qua strafmaat geen onderscheid gemaakt naar aard van daderschap noch naar de mate van uitvoering van het delict. Art 77ggSr schrijft voor dat de straffen voor poging, voorbereiding, deelneming en medeplichtigheid dezelfde zijn als die voor het voltooide misdrijf. Dat zal er in het algemeen toe leiden dat aan een kwalificatie als bijvoorbeeld medepleger geen strafverzwarende invloed wordt toegekend. Basisfactoren als waarde van de goederen, wapengebruik en de mate van letsel bij een benadeelde zijn in voorkomende gevallen in de tabel ondergebracht als afzonderlijke categorieën. De recidive als enige beoordelingsfactor die de persoon van de verdachte aangaat, is in de tabel opgenomen in de vorm van een verhoging met in het algemeen 50% van het basisgetal na verwerking van de beoordelingsfactoren. Taakstraf voor (een deel van de) jeugddetentie Waar in tabel 4 jeugddetentie van een bepaalde omvang is aangegeven, wordt daaronder mede verstaan het op enig moment, aan de hand van persoonlijke factoren, vervangen van (een deel van) de jeugddetentie door taakstraf. Volgorde Halt, geldboete, taakstraf Voor sommige, in beginsel Halt-waardige, delicten is in de basiskolom de vermelding Halt opgenomen, terwijl in de geldende kolom ernaast geldboete of een aantal uren taakstraf is vermeld. Waar Halt, zoals gezegd, niet wordt geconverteerd in een geldboete, is de aan te houden keuzevolgorde (i) Halt, (ii) geldboete en (iii) uren taakstraf. Recidiveregeling bij Halt Voor Halt-waardige delicten geldt een recidiveregeling, inhoudend dat geen herhaalde verwijzing mag plaatsvinden voor een delict dat wordt gepleegd binnen 12 maanden na een eerdere Halt-afdoening. Voor vuurwerk-halt is in zoverre een uitzondering gemaakt, dat die afdoening wèl in twee achtereenvolgende jaren is toegestaan, maar niet vaker dan twee keer. Voorgeleiden De aanduiding voorgeleiden spreekt voor zich; bij voorgeleiding is het uitgangspunt dat voor het gepleegde feit voorlopige hechtenis zal worden gevorderd. Voorwaarde is uiteraard dat een of meer gronden van artikel 67a Sv kunnen worden aangevoerd. Bijzondere omstandigheden Bij het bepalen van de strafmaat kan overigens rekening worden gehouden met bijzondere omstandigheden als heel jeugdige leeftijd, een aanbod tot betaling van schadevergoeding aan het slachtoffer en de mate van professionaliteit bij de uitvoering van het delict. Voor de categorie 12-minners wordt verwezen naar de Aanwijzing 12-minners (incl. STOP-reactie). Uit: Staatscourant 23 maart 2006, nr. 59 / pag. 10 2

Bijlage 1 Uniforme strafmaten Halt-afdoening Uitgangspunten de strafmaat bedraagt ten hoogste 20 uur, exclusief de duur van de gesprekken de inhoud van het landelijk overdrachtsformulier (LOF) is bepalend voor de strafmaat; het LOF bepaalt het delict schadebemiddeling vindt plaats ingeval van schade; schadevergoeding is een voorwaarde voor sepot bij 14 jaar en ouder de psychologische ontwikkeling van de dader is weerspiegeld in de strafmaat (leeftijd/cognitief niveau) ingeval van Halt-recidive volgt een zwaardere straftoemeting rechtsgelijkheid: gelijke gevallen moeten gelijk worden behandeld; afwijking is alleen toegestaan in overleg met de officier van justitie. Uit: Staatscourant 23 maart 2006, nr. 59 / pag. 10 3

Bijlage 2 Geldboete in plaats van taakstraf Overzicht van de feiten waarin een geldboete passend wordt geoordeeld, en de voorwaarden waaronder een geldtransactie kan worden aangeboden en tegen welk tarief. Voorwaarden: Halt-feiten worden niet geconverteerd (waar in de Requireerrichtlijn is vermeld Halt of 20 uur wordt Halt-afdoening de voorkeur gegeven boven een geldboete) alleen voor 16- en 17-jarigen (voor 12- tot en met 15-jarigen blijft gelden taakstraf, tenzij verdachte beschikt over enig inkomen (zakgeld, verdiensten), niet persé afkomstig uit werk alleen indien sprake is van één strafbaar feit alleen eerstplegers geen sprake van signaalgedrag of (vermoede) achterliggende problematiek alleen feiten die onder het officiersmodel kunnen worden afgedaan (geen geweld tegen personen, geen zedendelict, geen brandstichting) er loopt geen schadevergoedingsregeling. Omrekenfactor Voor de thans onder taakstraf geboekte feiten die in aanmerking komen voor geldboete wordt de omrekeningsfactor gehanteerd: voor elke 4 uur taakstraf als equivalent 25 (maximum taakstraf volgens officiersmodel dus 40 uur = 250); Voor geldboete in aanmerking komende delicten art (Sr) misdrijf i.p.v.(taakstraf) transactie eis ttrz 141 openlijk geweld (goederen) 20u 125 150 schade tot 900 180 wederspannigheid 32u 200 240 184 niet voldoen aan bevel 24u 150 180 188 valse aangifte (zonder 32u 200 240 ernstige gevolgen) 225 valsheid in geschrift 28u 175 210 266 belediging 20u 125 150 267 belediging ambtenaar in f. 28u 175 210 285 bedreiging verbaal 24u 150 180 310 diefstal (i.v.) schade > 150 20u 125 150 321 verduistering schade > 150 32u 200 240 326 oplichting schade tot 150 28u 175 210 oplichting schade > 150 40u 250 300 350 vernieling schade tot 900 20u 125 150 id. schade > 900 40u 250 300 416/ (schuld)heling schade 150 30u 225 270 417bis tot 900 id., schade > 900 40u 250 300 424 baldadigheid/vandalisme 20u 125 150 schade > 900 7WVW doorrijden na aanrijding 40u 250 300 11WVW joyriding (geen schade) 40u 250 300 Bijlage 3 Persoonsgerichte aanpak Voor het requireerbeleid is van belang of een delict op zichzelf staat, dan wel onderdeel uitmaakt van een inmiddels door een jeugdige opgebouwd patroon aan strafbare feiten. Een persoonsgerichte aanpak is het meest nodig voor de meest risicovolle jongeren, veelal aangeduid als veelplegers of harde kern-jongeren. Het doel van een speciaal daarop gerichte aanpak is voorkomen dat risicojongeren uitgroeien tot veelpleger; en door middel van effectieve sancties tot staan brengen van veelplegerschap. De variëteit aan definities die in het land worden gehanteerd hebben met elkaar gemeen dat zij uitgaan van het aantal over een bepaalde periode door de jongere gepleegde (geverbaliseerde) misdrijven. Uit: Staatscourant 23 maart 2006, nr. 59 / pag. 10 4

Het jeugdige veelplegersbeleid wordt in hoofdzaak gekenmerkt door interventies met als directe aanleiding het zoveelste strafbare feit, gericht op een omschreven categorie jongeren, die zoveel mogelijk letterlijk de jongere van de straat houden, althans fysiek beletten het veelplegerschap voort te zetten. Dan kan door in voorkomende gevallen voorlopige hechtenis te vorderen, en in andere gevallen door tussenkomst van het Justitieel Casus Overleg (JCO) op zeer korte termijn een stringente begeleiding of streng toezicht te bewerkstelligen (ITB, ITB-Criem). Een landelijk te hanteren definitie voor jeugdige veelpleger luidt: jeugdige veelpleger: een jongere in de leeftijd van 12 tot en met 17 jaar tegen wie meer dan 5 processen-verbaal zijn opgemaakt waarvan de laatste in het peiljaar. 2 Voor de veelplegende jongeren geldt dat zij zo vroeg mogelijk als zodanig moeten worden onderkend, dat zij in een voorlopige hechteniscircuit worden opgenomen, hetzij hen in het casusoverleg een snelle en consequente sanctie wordt opgelegd, en dat er wordt gezorgd voor een goede aansluiting tussen justitiële en (anderszins) maatschappelijke voorzieningen. Ten aanzien van de jeugdige veelpleger wordt niet langer zaaksgericht gewerkt, maar persoonsgericht; dat betekent dat het relevante criminele verleden in beeld wordt gebracht en dat op grond daarvan door het OM een passende straf en/of maatregel wordt gevorderd. Daarbij wordt ook bekeken of de jeugdige in het recente verleden meerdere delicten heeft gepleegd. Om te voorkomen dat een jeugdige zich ontwikkelt tot veelpleger wordt de persoonsgerichte aanpak in ieder geval reeds gehanteerd bij jongeren in de leeftijd van 12 tot en met 17 jaar tegen wie in de laatste 3 jaar ten minste 2 processen-verbaal zijn opgemaakt waarop een inhoudelijke justitiële afdoening is gevolgd, en die opnieuw een (actueel) strafbaar feit (misdrijf) pleegt. Niet het strafbare feit geïsoleerd maar de persoon van de jeugdige dader staat bij de aanpak van jeugdcriminaliteit centraal. In het verleden werd met het strafrechtelijk verleden rekening gehouden bij het bepalen van de strafhoogte; de persoonsgerichte aanpak biedt ruimte voor het zwaarder (of anders) bestraffen van de telastegelegde feiten, op de enkele grond dat het de zoveelste keer is. Waar hiervoor gesproken wordt over maatregelen en gedwongen behandeling, zal in het algemeen moeten worden gedacht aan de maatregel Plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (PIJ), als bedoeld in artikel 77s Sr, of aan een Intensieve trajectbegeleiding (ITB). De in ontwerp zijnde gedragsbeïnvloedende maatregel (artikel 77w ontwerp Sr) past qua doelgroep tussen de bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijke veroordeling en in het kader van de taakstraf, en de PIJ. De maatregel Hulp en Steun ex art. 77f, lid 1, sub a Sr behelst door de Jeugdreclassering (Bureau Jeugdzorg) uit te voeren reclasseringsactiviteiten onder regie van de Raad voor de Kinderbescherming. Uit: Staatscourant 23 maart 2006, nr. 59 / pag. 10 5

Bijlage 4 Strafvorderingstabel jeugdzaken OM-commissie Jeugd / Landelijk platform jeugdom Uit: Staatscourant 23 maart 2006, nr. 59 / pag. 10 6

Uit: Staatscourant 23 maart 2006, nr. 59 / pag. 10 7

Uit: Staatscourant 23 maart 2006, nr. 59 / pag. 10 8

Uit: Staatscourant 23 maart 2006, nr. 59 / pag. 10 9

Uit: Staatscourant 23 maart 2006, nr. 59 / pag. 10 10

Uit: Staatscourant 23 maart 2006, nr. 59 / pag. 10 11

1 Aanwijzing effectieve afdoening strafzaken jeugdigen, College van procureurs-generaal, in werking getreden 1 mei 2005. 2 Voorzover voorlopige hechtenis wordt toegepast, wordt wel voorzien in speciaal daarvoor gereserveerde detentieplaatsen waarin bij voorrang jeugdige veelplegers worden geplaatst, zo mogelijk in de eigen regio. Daarnaast zijn zogenoemde tenderplaatsen ingericht voor jeugdige veelplegers uit de G30; dat zijn detentieplaatsen met een kort durend behandelprogramma (ten hoogste 6 maanden). Uit: Staatscourant 23 maart 2006, nr. 59 / pag. 10 12