Preventiefiche 1028-01-2016 Permanente borstweringen van gebouwen 1 Beschrijving 1.1 Borstwering Borstwering is een generieke term die alle bouwelementen aanduidt die bestemd zijn om bescherming te bieden tegen het risico van een onverwachte val in de diepte van personen die zich bewegen of stilstaan in de nabijheid van deze diepte. 1.2 Samenstellende elementen van borstweringen Balustrade: opengewerkte borstwering die bestaat uit herhaalde dunne elementen die een steunregel ondersteunen Spijl: element van een borstwering met een kleine doorsnede, in het algemeen verticaal Spijlenstel: geheel van spijlen waaruit een borstwering geheel of gedeeltelijk bestaat Steunregel: borstweringselement dat bestaat uit een bovenregel die dienstdoet als steunelement Hellende borstwering: borstwering die opgebouwd is aan de grens van een hellend vlak Regel: doorlopend element, horizontaal of hellend geplaatst Handgreep: deel van een borstwering dat bestemd is om ter hand te worden genomen Stijl: verticaal element van de borstwering waarmee de vastzetting gerealiseerd wordt Opening in een borstwering: open ruimte die begrensd wordt door de elementen van de borstwering Paneel: vulelementen die een vlak oppervlak vormen en die verbonden zijn met de structuur van de borstwering Trapleuning: borstwering die opgebouwd is aan de grens van een trap of van een overloop streeft steeds naar betrouwbaarheid van de gepubliceerde informatie, rekening houdend met de huidige stand van de regelgeving en de techniek. De organisatie kan echter niet reproductie van teksten en illustraties is toegestaan mits de uitdrukkelijke toestemming van en duidelijke bronvermelding. 1/7
2 Risico s Valgevaar tijdens het traplopen Valgevaar tijdens het onderhoud van gebouw... 3 Regelgeving Referentienormen NBN B-03-004 (2010) Borstwering van gebouwen 3.1 Norm Het doel van deze norm is de voorschriften te definiëren waaraan de elementen moeten voldoen die beschermen tegen het risico op vallen van een hoogte van meer dan 1 m, zowel van volwassen personen als van kinderen. Deze norm is van toepassing op nieuwe of te renoveren gebouwen met een openbaar of privaat karakter. Meer bepaald geldt deze norm voor residentiële gebouwen (meerdere of private appartementen), kantoorgebouwen, commerciële gebouwen en publiek toegankelijke gebouwen. Onder dat laatste vallen ook scholen en gebouwen voor sportactiviteiten. Voor voetbalstadions moet het KB van 2 juni 1999 (B.S. van 10 juli 1999) gevolgd worden. Voor gevels definieert de norm de nodige beschermhoogtes (H en Hr) en de gevallen waar aanvullende borstweringen geplaatst moeten worden. De normen NBN B 25-001 en NBN S23-002 zijn van toepassing voor de eisen waaraan de structuren en beglazing in de beschermzones moeten voldoen. De norm is niet van toepassing op tijdelijke beschermingselementen zoals afneembare borstweringen en borstweringen van stellingen of van werven. Andere uitsluitingen zijn noodtrappen en ladders (uitsluitend gebruikt in geval van dringende evacuatie), borstweringen van kunstwerken en van industriële installaties. Net zomin is de norm van toepassing op borstweringen die bestemd zijn voor het tegenhouden van opzettelijk veroorzaakte vallen. In de norm wordt verwezen naar de Eurocodes voor de berekeningen, naar een aantal producten voor o.a. glas, buitenschrijnwerk, enz. en naar proefnormen voor glas. Naast de definitie van borstwering worden ook nog de definities gegeven van de onderdelen van samengestelde borstweringen en van een stilstandzone. Onder een stilstandzone wordt een vrij horizontaal, normaal toegankelijk doorlopend oppervlak verstaan waarvan de afmetingen of de indeling het mogelijk maakt om er in evenwicht op te staan en dat ook lager dan 450 mm is. Er zijn twee types. Het eerste type is een normale stilstandzone (ZSN) waarop iemand de voeten volledig kan neerzetten doordat de minimale oppervlakte 300 mm x 300 mm is. streeft steeds naar betrouwbaarheid van de gepubliceerde informatie, rekening houdend met de huidige stand van de regelgeving en de techniek. De organisatie kan echter niet reproductie van teksten en illustraties is toegestaan mits de uitdrukkelijke toestemming van en duidelijke bronvermelding. 2/7
Het tweede type is een precaire stilstandzone (ZSP) en is een steun die een instabiel of ondersteund evenwicht mogelijk maakt. Enkele voorbeelden zijn een lage regel en elk laag element waarop een voet geplaatst kan worden, zoals een dorpel. 3.2 Regionale regelgeving In Titel IV: Toegankelijkheid van gebouwen voor personen met beperkte mobiliteit van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening (GSV) van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest staan extra eisen betreffende trapleuningen. Deze verordening is terug te vinden via: https://stedenbouw.irisnet.be/ Spelregels Stedenbouwkundige verordeningen De gewestelijke stedenbouwkundige verordening 4 Preventiemaatregelen 4.1 Afmetingen van borstweringen 4.1.1 Dikte van een borstwering De dikte van een borstwering (EP) is de horizontale afstand tussen het vlakke binnendeel en het vlakke buitendeel van de borstwering. Voor de bepaling van de dikte kan het volgende in rekening genomen worden: De uitstekende binnendelen op meer dan 600 mm boven de normale stilstandzone, die de vooruitsteek van het lichaam beperken De uitstekende buitendelen op meer dan 700 mm boven de normale stilstandzone, die effectief een aanvullend obstakel vormen voor de val van het lichaam 4.1.2 Beschermhoogte Er zijn twee soorten beschermhoogtes gedefinieerd: De beschermhoogte (H) is de verticale afstand gemeten tussen het bovengedeelte van de borstwering en de normale stilstandzone. De beperkte beschermhoogte (H r ) is de verticale afstand gemeten tussen het bovengedeelte van de borstwering en de precaire stilstandzone. streeft steeds naar betrouwbaarheid van de gepubliceerde informatie, rekening houdend met de huidige stand van de regelgeving en de techniek. De organisatie kan echter niet reproductie van teksten en illustraties is toegestaan mits de uitdrukkelijke toestemming van en duidelijke bronvermelding. 3/7
Wanneer er meerdere stilstandzones zijn, is er reden om rekening te houden met het meest ongunstige geval. De beschermhoogte van de borstwering moet voldoen aan de voorschriften uit de onderstaande tabel: Dunne borstwering (dikte 200mm) Dikke borstwering 200 < dikte < 400 mm Dikte 400 mm Als de normale stilstandzone een niveauverschil van meer dan 100 mm vertoont, moeten bijkomende voorzorgmaatregelen genomen worden, zoals een verbreding van de handgreep of een verhoging van de borstwering H. De onderstaande tabel geeft de bijkomende opstand weer bij de vereiste hoogte in geval van hoogteverschillen in de stilstandzone. Trapleuning* H (in mm) 1.100 1.100 (0,5 x dikte) 900 900 H r (in mm) 9.000 800 700 900 Borstweringen geplaatst op een hoogte van 12 m, gemeten vanaf het bovenste gedeelte van de borstwering tot het lager gelegen niveau H en H r 1.200 1.200 1.200 * Voor overlopen geldt dat de minimale hoogte 1.100 mm is. x y H vereiste hoogte (mm) X < 600mm 600mm < x < 1.300mm X > 1.300 mm y < 250 mm < 250 mm 600 mm < x < 2.000 mm > 250 mm X > 2.000 > 250 streeft steeds naar betrouwbaarheid van de gepubliceerde informatie, rekening houdend met de huidige stand van de regelgeving en de techniek. De organisatie kan echter niet reproductie van teksten en illustraties is toegestaan mits de uitdrukkelijke toestemming van en duidelijke bronvermelding. 4/7
H (in mm) = de vereiste beschermhoogte van de borstwering (zie tekening) y (in mm) = de opstand of het niveauverschil tussen de stilstandzones x (in mm) = de afstand tussen de vlakke binnenkant van de borstwering en de opstand of het niveauverschil 4.2 Geometrie van borstweringen De openingen tussen verticale elementen zijn 110 mm breed. Voor de openingen tussen horizontale elementen geldt het volgende: De opening tussen de borstwering en de ZSP of ZSN mag maximaal 110 mm breed zijn. De onderste zone - tot een hoogte van minstens 450 mm - moet een vulelement bevatten. De openingen op een hoogte van meer dan 450 mm mogen maximaal 180 mm breed zijn. Ook voor trapleuningen geldt dat de opening tussen verticale elementen maximaal 110 mm breed mag zijn en dat de opening tussen de elementen parallel aan de helling maximaal 180 mm breed mag zijn. Verder zijn nog eisen opgenomen inzake de openingen die het vulelement mag vertonen en inzake de plaatsing en geometrie van uitspringende delen van de borstwering. Er zijn ook voorschriften met betrekking tot de toelaatbare afwijkingen opgenomen. streeft steeds naar betrouwbaarheid van de gepubliceerde informatie, rekening houdend met de huidige stand van de regelgeving en de techniek. De organisatie kan echter niet reproductie van teksten en illustraties is toegestaan mits de uitdrukkelijke toestemming van en duidelijke bronvermelding. 5/7
4.3 Veiligheid en geschiktheid voor gebruik Om na te gaan of de borstweringen veilig zijn of geschikt zijn voor een bepaald gebruik, moet hun weerstand tegen statische belastingen gecontroleerd worden. Om na te gaan of ze voldoende weerstand bieden tegen schokken, worden proeven uitgevoerd. De berekeningen worden uitgevoerd volgens de methode van de grenstoestanden, in overeenstemming met de reeks NBN EN 1990, of volgens de Eurocodes. Met de berekening wordt nagegaan of de grenstoestanden niet overschreden worden, rekening houdende met: Belastingen ten gevolge van het eigen gewicht, exploitatiebelastingen, effecten van de wind De eigenschappen van materialen Het gebruik (residentiële gebouwen, kantoren, vergaderplaatsen, handelszaken) De geometrische gegevens Brand, indien voorgeschreven Naast de berekening van de sterkte zijn er ook voorschriften voor de bevestiging van de borstwering. Deze borstwering mag bevestigd worden via ankerplaten, met bouten door de vloerplaat of op metalen structuren. Verder in het hoofdstuk worden ook de proeven beschreven die van toepassing zijn op elk element. Borstweringen in glas kunnen gebruikt worden als opvullingselement of als structuurelement. De vereisten zijn dat er enkel gelaagd glas gebruikt mag worden dat overeenkomstig de norm NBN EN 12543-2 is en dat de randen beschermd moeten zijn. Voor de afmetingen zijn dezelfde eisen van toepassing als hierboven opgesomd. Ook worden de eigenschappen van de verschillende glastypes opgesomd. 4.4 Eisen voor trappen 4.4.1 Norm NBN B03-004: Beschermhoogtes voor trapleuningen De beschermhoogte H wordt verticaal gemeten tussen de neus van de trede en het bovenvlak van de regel en bedraagt minstens 900 mm. Voor overlopen bedraagt de minimale hoogte 1.100 mm. streeft steeds naar betrouwbaarheid van de gepubliceerde informatie, rekening houdend met de huidige stand van de regelgeving en de techniek. De organisatie kan echter niet reproductie van teksten en illustraties is toegestaan mits de uitdrukkelijke toestemming van en duidelijke bronvermelding. 6/7
4.4.2 Extra: Gewestelijke stedenbouwkundige verordening van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de toegankelijkheid van gebouwen voor personen met beperkte mobiliteit De traptreden zijn slipvrij en hebben een optrede van maximaal 0,18 m. Iedere trap is aan weerszijden uitgerust met een doorlopende, dubbele handleuning, ook langs de overlopen, waarvan de stangen zich bevinden op een hoogte van 0,65 m en 0,90 m ten opzichte van de trapneuzen en een hoogte van 0,75 m en 1,00 m ten opzichte van de overlopen. Langs de kant van de muur steekt deze dubbele handleuning 0,40 m uit ten opzichte van het begin en het uiteinde van de trap. Bovenaan iedere traparm, op 0,50 m van de eerste trede, wordt 0,60 m vloerbedekking aangebracht met een licht reliëf om slechtziende personen te waarschuwen. Door een contrasterend kleurverschil kunnen de eerste en laatste trede gemakkelijk worden onderscheiden, net als het begin van overlopen. Schema van een trap streeft steeds naar betrouwbaarheid van de gepubliceerde informatie, rekening houdend met de huidige stand van de regelgeving en de techniek. De organisatie kan echter niet reproductie van teksten en illustraties is toegestaan mits de uitdrukkelijke toestemming van en duidelijke bronvermelding. 7/7