Consultatiedocument. Wijziging prestatie indicatoren NS en ProRail

Vergelijkbare documenten
(MidT). Hoe vaak wordt de ophoging vanuit MidT geüpdatet?

Bijlage 1: Voorgenomen besluit IenM voor wijzigingen ten aanzien van prestatie-indicatoren. Reizigerspunctualiteit HRN 5 minuten

Bijlage 1: Voorgenomen besluit IenM voor wijzigingen ten aanzien van prestatie indicatoren HSL. Voorgestelde wijzigingen 2017

Bijlage 2: Veelgestelde vragen en antwoorden Reizigerspunctualiteit

Voorgenomen besluit IenM voor wijzigingen ten aanzien van prestatie-indicatoren in de vervoerconcessie

Ontwikkeling prestatie-indicatoren Concessie voor het hoofdrailnet

Alle zitplaatsen zonder staanplaatsen plus 100% klapzittingen

Bijlage 1: Definities van de prestatie-indicatoren 2017 van de Vervoerconcessie

Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Arnoud Frerichs

Prestatie-indicatoren

Definities van de prestatie-indicatoren 2015 van de Vervoersconcessie

Mocht hier aanleiding voor bestaan, dan kan ik volgens de concessies bovendien altijd een (onafhankelijke) audit laten uitvoeren.

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 13 december 2016 Betreft Prestatieafspraken HSL-Zuid

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bijlage 2: Prestatie en informatie-indicatoren vervoerconcessie. Consultatieversie d.d. 11 augustus 2014, pagina 1

Landelijk Overleg Consumentenbelangen OV T.a.v. de consumentenorganisaties vertegenwoordigd in het Locov Postbus

Definities van de prestatie-indicatoren 2016 van de Vervoerconcessie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 12 februari 2015 Betreft Prestaties NS en ProRail 2014

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Audit prestatie-indicatoren vervoer- en beheerconcessie. Eindrapportage

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 27 maart 2018 Betreft Jaarverantwoording 2017 NS en ProRail

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De klantwaardering over onze basis dienstverlening heeft een plafond bij het rapportcijfer 7

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Onderwerp Advies prestatie- en informatie-indicatoren vervoer- en beheerconcessie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Datum 29 september 2014 Betreft Consultatie/ audit prestatie-indicatoren, NS en decentrale spoorconcessies, toiletten in Sprinters.

Klantoordelen en Prestaties Maart 2017

Audit prestatieindicatoren. voortvloeiende uit vervoer- en beheerconcessie. Definitieve Rapportage

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 13 april 2017 Betreft Prestaties NS en ProRail 2016

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 29 april 2016 Betreft Prestaties NS en ProRail 2015

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

1 3 N. Ministerie van Infrastructuur en Milieu. De consumentenorganisaties in het LOCOV. T.a.v. de heer A. Kruyt Postbus

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Klantoordelen en Prestaties mei 2019

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Hoofdlijnen beheerplan 2016

Eindrapportage. Audit prestatie-indicatoren vervoer- en beheerconcessie

Kernboodschap aangepaste dienstregeling op dinsdag 12 maart 2013.

The Boston Consulting Group

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Klantoordelen en Prestaties 2015

Effecten van storingen voor treinreizigers

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Klantoordelen en Prestaties November 2015

Het idee van reisadviezen uit de Kaartautomaat

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Methodiek voor de analyse van het economisch evenwicht van een concessie voor openbaar personenvervoer per spoor

Achtergronddocument Nadere toelichting wijzigingen prestatie-indicatoren. 1. Reisinformatie Treinketen (NS) Wijzigingen in Reisinformatie Treinketen

Europese verantwoording NS Reizigers

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Vervoerplan NS en Beheerplan ProRail 2008 (29984, nr. 120)

connexxion ROCOV Gelderland Industrieweg Oost 13A 6662 NEELST Connexxion Openbaar Vervoer Laapersveld VB Hilversum

Hierbij treft u mijn antwoorden aan op de vragen van de leden Visser en De Boer (beiden VVD) over de Zaanse spoorlijn (ingezonden 11 maart 2015).

Bijlage 10.4 Toelichting nieuwe systematiek gebruiksvergoeding

Veelgestelde vragen. Productvoorwaarden Goede Zaakpas

Klantoordelen en Prestaties April 2016

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2017D13609 LIJST VAN VRAGEN

Lange termijn spooragenda

Concessiemonitor MRDH - November 2015 (herzien)

Europese verantwoording NS Reizigers

Concessiemonitor MRDH - December 2015

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van, nr. IenM/BSK-, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Concessiemonitor MRDH - Januari 2016

1

Traject Vrij NS-Business Card met Traject Vrij abonnement Buiten uw traject reizen

Rode draad - Context. Gezamenlijke ambitie ProRail en NS uitwerking Lange Termijn Spoor Agenda (LTSA) Missie en veranderaanpak ProRail

Persbericht 14 februari 2014

JAARBERICHT LOCOV 2016

Europese verantwoording NS Reizigers

De nieuwe NS-abonnementen voor senioren

Inleiding Ongepland overslaan van stations Nijmegen-Arnhem Utrecht Centraal Reisinformatie en transparantie Grensabonnementen spoor

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS) Corridor Amsterdam - Alkmaar

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Bezoekadres secretariaat Postadres Plesmanweg1-6 Postbus Telefoon (070) JG DEN HAAG 2500 EX DEN HAAG

Factsheet resultaatafhankelijk beloning Studiewaarde

Traject Vrij NS-Business Card met Trein Vrij abonnement Reizen buiten uw afgekochte traject

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Concessiemonitor Stadsregio Rotterdam - Februari 2015

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Rapport REIZIGERSONDERZOEK. Gedecentraliseerde treindiensten Limburg 26 september

Alles over Traject Vrij. Het nieuwe Maand- of Jaartrajectabonnement

abcdefgh Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG DGP/SPO/U Geachte voorzitter,

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Concessiemonitor MRDH - Februari 2016

Versnelling Benelux 2017

Europese verantwoording NS Reizigers

OV VERVOERDER 5 DECENTRALE OVERHEID

Tweede Kamer der Staten-Generaal

1 Samenvatting kwaliteitsmeting 2010

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Transcriptie:

Consultatiedocument Wijziging prestatie indicatoren NS en ProRail Het ministerie van IenM nodigt u uit om advies te geven op de invulling van vier verbeterde prestatie indicatoren van NS en/of ProRail en één nieuwe prestatie indicator van ProRail, inclusief de daarbij behorende bodem- en streefwaarden. Deze wijzigingen zijn nader toegelicht in bijlage 1. De juridische basis voor wijziging is gelegen in de vervoerconcessie (artikel 17) en de beheerconcessie (artikel 16). Als concessieverlener bepaalt IenM de set van prestatie indicatoren en stelt de daarbij behorende bodem- en streefwaarden vast. Uiteindelijk worden de aangepaste prestatie indicatoren, inclusief waarden, opgenomen in het Vervoerplan 2017 c.q. Beheerplan 2017. Nadere toelichting op het proces IenM, NS en ProRail hebben de afgelopen maanden in goed overleg en samenspraak met consumentenorganisaties gewerkt aan de (door)ontwikkeling van de verbeterde en nieuwe prestatie indicatoren. Een aantal wijzigingen komt voort uit eerdere adviezen van stakeholders. De voorliggende consultatie ziet op de wijziging van verschillende prestatie indicatoren die betrekking hebben op het hoofdrailnet en de hoofdspoorweginfrastructuur. Prestatie indicatoren die uitsluitend betrekking hebben op de HSL zijn in de voorliggende consultatie buiten beschouwing gelaten. We voorzien wel wijzigingen in de prestatiesturing op de HSL. Bij de kabinetsreactie op de Parlementaire Enquete Fyra is door IenM aangekondigd gebruik te willen maken van de concessieafspraak om aanvullende prestatie indicatoren te introduceren, gericht op het terugdringen van de aan NS en ProRail toerekenbare uitval op de HSL. Momenteel vindt de uitwerking hiervan plaats. Hierbij wordt ook gekeken naar de relatie met de overige prestatie indicatoren voor de HSL. In de loop van september is een 4 weekse consultatie voorzien van de voorgenomen wijzigingen in de set prestatie indicatoren die betrekking hebben op de HSL. Parallel aan deze consultaties zal in opdracht van IenM een audit uitgevoerd worden op de wijze waarop de voorgenomen wijzigingen van de prestatie indicatoren zijn vormgegeven. Nadere toelichting op de inhoud van de wijzigingen Sturing via prestatie indicatoren is in de concessies een belangrijk instrument om NS en ProRail tot betere prestaties te laten komen. De huidige sturing via de prestatie indicatoren kan op een aantal punten worden verbeterd. Bij de afsluiting van de Beheeren Vervoerconcessie is een aantal verbeterpunten al onderkend, maar de tijd ontbrak om deze uit te werken en door te voeren. Vorig jaar is gestart met de doorontwikkeling van die prestatie indicatoren. Inmiddels is voldoende data opgebouwd om waarden vast te stellen en een informatie-indicator om te zetten in een prestatie indicator. De oude bodem- en streefwaarden zijn daarbij waar mogelijk ambitie neutraal omgezet. 1

Belangrijke reden voor de wijzigingen zijn: Het gebruik van check-in/ check-out data, welke een onafhankelijk en nauwkeuriger beeld geeft; Het beter aansluiten bij de beleving van reizigers. In de beheerconcessie is aangekondigd twee informatie indicatoren te ontwikkelen op het gebied van reizigershinder, te weten klanthinder als gevolg van verstoringen aan de infrastructuur en gemiddelde hersteltijd TAO s. Bij de nadere invulling van deze prestatie indicatoren is gebleken dat inhoudelijk sterke overlap tussen beide indicatoren bestaat en dat de prestatie indicator klanthinder als gevolg van storingen aan de infrastructuur ook overlapt met de bestaande prestatie indicator aantal beïnvloedbare TAO s. Daarom is het voornemen per 2017 de informatie indicator klanthinder als gevolg van verstoringen aan de infrastructuur om te zetten naar prestatie indicator, de andere informatie indicator gemiddelde hersteltijd TAO s als informatie indicator te handhaven en de prestatie indicator aantal beïnvloedbare TAO s om te zetten in een informatie indicator. Vorig jaar was het voornemen de informatie indicatoren klanthinder als gevolg van storingen aan de infrastructuur per 2017 om te zetten in een prestatie indicator. Deze voorgenomen wijziging is vorig jaar al aan u ter consultatie voorgelegd. Ten opzichte van de vorige consultatie is de definitie aangescherpt en zijn een bodem- en streefwaarde bepaald. Voor een nadere toelichting op de voorgenomen wijzigingen verwijs ik u naar bijlage 1. De oude definities kunt u vinden in het beheerplan 2016. Tevens is ook een aantal QenA s opgesteld. Deze vindt u ter achtergrondinformatie in bijlage 2. Voor inhoudelijke vragen naar aanleiding van deze consultatie kunt u contact opnemen met Peter Gerbrands (peter.gerbrands@minienm.nl, T 06 52596086) of Inge Jongerius (inge.jongerius@minienm.nl, T 06-15967604). 2

Bijlage 1 Voorgenomen besluit IenM voor wijzigingen ten aanzien van prestatie-indicatoren Voorgestelde wijzigingen m.i.v. 2017 1. Reizigerspunctualiteit HRN (NS en ProRail) Voorstel nieuwe indicator Reizigerspunctualiteit HRN 5 minuten Prestatie-indicator vanaf 2017, daarvoor andere definitie en meetsysteem Definitie Reizigerspunctualiteit HRN 5 minuten geeft een indicatie van het percentage van de reizigers voor wie de treinreis met minder dan 5 minuten vertraging is verlopen. Dat wil zeggen dat de reiziger op zijn eindstation minder dan vijf minuten vertraging bij aankomst had ten opzichte van de reis die de reiziger direct na inchecken volgens de reisplanner had kunnen maken. Hierbij wordt uitgegaan van de officiële reisplanner die twee dagen voorafgaand aan de reis inclusief geplande werkzaamheden beschikbaar is maar exclusief wijzigingen na die tijd. In scope zijn alle reizigers die inchecken én uitchecken op een Hoofdrailnet station en met NS reizen. Berekeningsmethodiek De indicator wordt als volgt berekend: 1. Op de belangrijkste herkomst-bestemmingen van het vorige kwartaal (met meer dan 100 reizigers per 100 dagen en reizen op 20 verschillende dagen) wordt in de reisplanner op twee dagen van tevoren gekeken wat de reismogelijkheden zijn op elke dag. 2. Van alle reisbeloften wordt op basis van de gerealiseerde treinen bekeken wat de vertrektijd en aankomsttijd was. 3. Van alle reizigers die reizen binnen de scope wordt elke dag de inchecktijd, uitchecktijd, vertrekstation en aankomststation verzameld. 4. Op basis van de inchecktijd, het vertrekstation en het aankomststation wordt in de bovenstaande reisplannergegevens gekeken wat de verwachte reis van de reiziger was en of zijn reis naar belofte is verlopen. 5. Bij reizen die niet naar belofte zijn verlopen vindt de bepaling van de aankomsttijd en de omvang van de vertraging plaats op basis van de uitchecktijd. Dit vindt plaats als een trein in de verwachte reis niet vertrekt van vertrekstation, te veel te laat vertrekt van vertrekstation of niet aankomt op aankomststation. Het vindt ook plaats als een overstap niet gehaald kon worden. Om vertekening van de gemeten vertraging zoveel mogelijk te voorkomen, wordt een per station 3

specifieke en gemeten uitstapmarge van minimaal een minuut afgetrokken voor de looptijd tussen trein en uitcheckpaal/poortje. 6. Het totaal aantal reizigers dat minder dan vijf minuten vertraging heeft ten opzichte van de aankomsttijd in de reisplanner worden gedeeld door het totaal aantal reizigers dat in- en uitcheckt. De indicator is een percentage tussen de 0 en 100%. Toelichting wijziging Er zijn nieuwe meetmethoden en gegevens beschikbaar, waaronder check-in/checkout gegevens. Deze wijzigingen zijn aangekondigd in de vervoer- en beheerconcessie. Het afgelopen jaar is voldoende data opgebouwd om hiervoor nieuwe waarden vast te stellen. Argumentatie Betere aansluiting bij de reizigersbeleving doordat de hele treinreis van de reiziger wordt gemeten. Check-in/ check-out gegevens geven een nauwkeuriger beeld. Alle reizigers tellen mee en even zwaar, in plaats van gewogen treinpunctualiteit die wordt gemeten op 35 stations. Betere aansluiting bij de interne sturing van NS en ProRail vanwege betere doorvertaling naar beïnvloedbare parameters door een nauwkeuriger beeld. 4

2. Aandachtstrajecten reizigerspunctualiteit (NS en ProRail) Voorstel nieuwe indicator Reizigerspunctualiteit HRN 15 minuten Prestatie-indicator vanaf 2017, daarvoor andere definitie en meetsysteem Definitie Reizigerspunctualiteit HRN 15 minuten geeft een indicatie van het percentage van de reizigers voor wie de treinreis qua reistijd met maximaal 15 minuten vertraging is verlopen. Dat wil zeggen dat de reiziger op zijn eindstation minder dan vijftien minuten vertraging bij aankomst had ten opzichte van de reis die de reiziger direct na inchecken volgens de reisplanner had kunnen maken. Hierbij wordt uitgegaan van de officiële reisplanner die twee dagen voorafgaand de reis inclusief geplande werkzaamheden beschikbaar is maar exclusief wijzigingen na die tijd. In scope zijn alle reizigers die inchecken én uitchecken op een Hoofdrailnet station en met NS reizen. Berekeningsmethodiek De indicator wordt als volgt berekend: 1. Op de belangrijkste herkomst-bestemmingen van het vorige kwartaal (met meer dan 100 reizigers per 100 dagen en reizen op 20 verschillende dagen) wordt in de reisplanner op twee dagen van tevoren gekeken wat de reismogelijkheden zijn op elke dag. 2. Van alle reisbeloften wordt op basis van de gerealiseerde treinen bekeken wat de vertrektijd en aankomsttijd was. 3. Van alle reizigers die reizen binnen de scope wordt elke dag de inchecktijd, uitchecktijd, vertrekstation en aankomststation verzameld. 4. Op basis van de inchecktijd, het vertrekstation en het aankomststation wordt in de bovenstaande reisplannergegevens gekeken wat de verwachte reis van de reiziger was en of zijn reis naar belofte is verlopen. 5. Bij reizen die niet naar belofte zijn verlopen vindt de bepaling van de aankomsttijd en de omvang van de vertraging plaats op basis van de uitchecktijd. Dit vindt plaats als een trein in de verwachte reis niet vertrekt van vertrekstation, te veel te laat vertrekt van vertrekstation of niet aankomt op aankomststation. Het vindt ook plaats als een overstap niet gehaald kon worden. Om vertekening van de gemeten vertraging zoveel mogelijk te voorkomen, wordt een per station specifieke en gemeten uitstapmarge van minimaal een minuut afgetrokken van de uitchecktijd om rekening te houden met de looptijd tussen trein en uitcheckpaal/poortje. 6. Het totaal aantal reizigers dat minder dan vijftien minuten vertraging heeft ten opzichte van de aankomsttijd in de reisplanner worden gedeeld door het totaal aantal reizigers dat in- en uitcheckt. De indicator is een percentage tussen de 0 en 100%. 5

Toelichting wijziging Er zijn nieuwe meetmethoden en gegevens beschikbaar, waaronder check-in/checkout gegevens. Deze wijzigingen zijn aangekondigd in de vervoer- en beheerconcessie. Het afgelopen jaar is voldoende data opgebouwd om hiervoor nieuwe waarden vast te stellen. Deze prestatie indicator die betrekking heeft op negatieve uitschieters wordt voortaan niet meer gedefinieerd als een vaststaande top 10 maar bepaald op basis het percentage van de reizigers voor wie de treinreis qua reistijd met maximaal 15 minuten vertraging is verlopen. Een top 10 zal wel als informatie-indicator behouden blijven en regelmatig gepubliceerd worden op de website van NS en ProRail. Argumentatie Betere aansluiting bij reizigersbeleving doordat de hele treinreis van de reiziger wordt gemeten. Check-in/ check-out gegevens geven een nauwkeuriger beeld. Alle reizigers tellen mee en even zwaar, in plaats van gewogen treinpunctualiteit die wordt gemeten op 10 vaststaande trajecten. Betere aansluiting bij de interne sturing van NS en ProRail vanwege betere doorvertaling naar beïnvloedbare parameters door een nauwkeuriger beeld. Sturen op een gemiddelde reizigerspunctualiteit van 15 minuten op het hele HRN geeft de mogelijkheid om beter te sturen prestatieverbetering op regelmatig bereisde herkomst bestemmingen. 6

3. Klanthinder als gevolg van storingen aan de infrastructuur (ProRail) Voorstel nieuwe indicator Definitie Klanthinder als gevolg van storingen aan de infrastructuur betreft het aantal storingen aan de infra die leiden tot veel en zeer veel hinder voor de dienstregeling van vervoerders en daardoor op reizigers en verladers. Storingen worden veroorzaakt door: Defecten aan de infrastructuur, zoals aan spoor, bovenleiding, overwegen, wissels en seinen. Externe factoren die invloed hebben op de werking van de infrastructuur, zoals weersomstandigheden, spoorlopers, suïcides, vandalisme, dieren of voorwerpen op het spoor. Niet meegerekend worden vertragingen als gevolg van defecte treinen of logistieke problemen in de personeels- en/of materieelinzet bij vervoerders. In deze indicator tellen drie aspecten mee: het aantal storingen, de snelheid van functieherstel en de mate van be- en bijsturing. Storingen worden naar gelang de achterliggende oorzaak toebedeeld aan een van de vier oorzaak categorieën. Storingen die hun oorsprong in de techniek vinden zijn bijvoorbeeld sein- en wisselstoringen terwijl proces storingen het gevolg kunnen zijn van het uitlopen van werkzaamheden door de aannemer. Spoorlopers, suïcides en vandalisme vallen onder storingen derden en blikseminslag is een voorbeeld van een weer storing. Storingen worden uitgedrukt in het aantal minuten vertraging van een trein plús het aantal vertragingsminuten van andere treinen die last hebben van dezelfde storing. Opgeheven en omgeleide treinen tellen voor 30 minuten mee. Zo geldt dat storingen in gebieden waar minder treinen rijden, minder impact hebben dan storingen op druk bereden trajecten. ProRail maakt onderscheid tussen de volgende vier hinderklassen: 1. Zeer veel hinder (totaal meer dan 2400 minuten vertraging). Voorbeelden: grote ICT-storing, stroomstoring, (bijna) aanrijding wegverkeer met veel schade, extreem weer (storm, sneeuw, onweer/bliksem). 2. Veel hinder (totaal tussen 680 en 2400 minuten vertraging). Voorbeelden: aanrijding persoon op druk baanvak, brandmelding Schipholtunnel, wissel- of seinstoring op groot emplacement. 3. Hinder (totaal tussen 40 minuten en 680 minuten vertraging). Voorbeelden: wissel- of seinstoring op klein emplacement, overwegstoring, aanrijding persoon op rustiger baanvak. 4. Beperkte hinder (totaal minder dan 60 minuten vertraging). Voorbeelden: spoorlopers, roodseinpassage, eenvoudige storing op rustiger baanvak Deze indicator bevat de hinderklassen 1 en 2. 7

Toelichting wijziging De in de beheerconcessie opgenomen en vorig jaar geïntroduceerde informatieindicator klanthinder als gevolg van storingen aan de infrastructuur wordt een prestatie-indicator. ProRail heeft deze bevindingen uit de audit 2015 betrokken bij een interne evaluatie en dit heeft tot enkele aanpassingen in de methodiek geleid. o Hinderklasse 1: >= 2400 TVM (was 6000) o Hinderklasse 2: >= 680 < 2400 TVM (was 1500 tot 6000) o Hinderklasse 3: >= 40 < 680 TVM (was 60 tot 1500) o Hinderklasse 4: > 0 en < 40 TVM (was 60) o Leeg materieel ritten worden niet meegerekend. Per treinnummer is het aantal TVM gemaximeerd op 30 minuten. Argumentatie Inmiddels is voldoende data opgebouwd om waarden vast te stellen en van de informatie-indicator een prestatie-indicator te maken. Op deze manier komt de hinder voor de klant door storingen meer centraal in de sturing te staan. In de beheerconcessie is ontwikkeling van twee indicatoren aangekondigd op het gebied van reizigershinder, te weten klanthinder als gevolg van verstoringen aan de infrastructuur en gemiddelde hersteltijd TAO s. Vorig jaar was het voornemen deze informatie indicatoren per 2017 om te zetten in prestatie indicatoren. Deze voorgenomen wijziging is vorig jaar al aan u ter consultatie voorgelegd. Bij de nadere invulling van deze indicatoren is gebleken dat inhoudelijk sterke overlap tussen beide indicatoren bestaat. De functiehersteltijd is mede bepalend voor de hinderklasse bij de indicator klanthinder. Er bestaat ook overlap met de bestaande prestatie indicator aantal beïnvloedbare TAO s. De categorieën hinderklasse 1 en 2 (incidenten met veel en zeer veel hinder) geven aan waar de grote hinder zit. Met het direct sturen op de indicator klanthinder wordt gestuurd op de beschikbaarheid voor de klant. Het sturen op de onderliggende indicatoren beïnvloedbare TAO s en functieherstel leidt niet automatisch tot het aanpakken van de storingen met (zeer) veel hinder en zou dus tot perverse sturing kunnen leiden. Daarom is het voornemen per 2017 één informatie indicator om te zetten naar prestatie indicator ( klanthinder als gevolg van verstoringen aan de infrastructuur ), de andere informatie indicator (gemiddelde hersteltijd TAO s ) als informatie indicator te handhaven en de prestatie indicator aantal beïnvloedbare TAO s om te zetten in een informatie indicator. 8

4. Algemeen klantoordeel reizigersvervoerders (ProRail) Voorstel nieuwe indicator Definitie Het klanttevredenheidsonderzoek onder reizigersvervoerders kent een generiek en een specifiek onderdeel (hiermee zijn de voorheen gehanteerde termen subjectief en objectief vervangen door termen die beter aansluiten bij de vraagstelling). 1. Een generiek oordeel van de reizigersvervoerders over de dienstverlening van ProRail. Het gaat hierbij om een oordeel over: Het functioneren van de totale organisatie. Het functioneren van specifieke afdelingen/processen (relatiemanagement, capaciteitsverdeling, verkeersleiding, functiewijziging, functiehandhaving, en afhandeling veiligheidsincidenten). Het vakmanschap. 2. Een specifiek oordeel van de reizigersvervoerders over de mate waarin ProRail specifiek gemaakte afspraken (speerpunten of aandachtsgebieden) nakomt. Het gaat hierbij om afspraken die per vervoerder verschillend kunnen zijn en dus per vervoerder specifiek worden gemaakt. In scope vallen vervoerders waarmee een volwaardige toegangsovereenkomst (TO) is afgesloten (geen beperkte TO) en die openbaar vervoer van reizigers verzorgen. Berekeningsmethodiek ProRail houdt jaarlijks een Klanttevredenheidsonderzoek (KTO) onder reizigersvervoerders. Vervoerders vullen een vragenlijst in, waardoor ProRail een beeld krijgt over het oordeel van haar klanten. De vervoerders geven voor de onder punt 1 genoemde aspecten een rapportcijfer van 1-10. Uiteindelijk komt per vervoerder één cijferlijst tot stand. Bij de calculatie van het PI-cijfer gelden de volgende uitgangspunten: Voor het generieke oordeel van een vervoerder worden de drie hierboven aangegeven aspecten gelijk gewogen (allen 33,3%). Voor het totaalcijfer van een vervoerder worden het generiekeen het specifieke oordeel gelijk gewogen (beide 50%). bij reizigersvervoerders telt NS groep (NSR+ NS Int) voor 50% en de regionale reizigersvervoerders tellen gezamenlijk voor 50% om beter aan te sluiten bij de marktaandelen van deze vervoerders. Tevens wordt inzicht gegeven in de respons van vervoerders (vervoerders die niet reageren worden niet meegenomen). Toelichting wijziging De onderzoeken worden bij een onafhankelijke partij belegd. De uitkomsten van het klanttevredenheidsonderzoek worden gewogen aan de hand van een weging die meer aansluit bij het marktaandeel van de verschilllende vervoerders. Geen oordeel wordt meer gevraagd over het onderwerp prijs-kwaliteitsverhouding van treinpaden. Argumentatie De wijziging vloeit voort uit zowel de beheerconcessie als een onafhankelijke audit. De 9

onafhankelijke meting geeft een objectiever beeld van het klantoordeel. Door de gewijzigde weging ontstaat een representatiever beeld van de oordelen die de klant heeft over ProRail. Niet langer wordt een oordeel gevraagd over de prijs-kwaliteitsverhouding van treinpaden omdat de tarifering in verband met wet- en regelgeving voor een groot deel niet door ProRail beïnvloedbaar is. 10

5. Algemeen klantoordeel goederenvervoerders (ProRail) Voorstel nieuwe indicator Definitie Het klanttevredenheidsonderzoek onder goederenvervoerders kent een generiek en een specifiek onderdeel: 1. Een generiekoordeel van de goederenvervoerders over de dienstverlening van ProRail. Het gaat hierbij om een oordeel over: Het functioneren van de totale organisatie. Het functioneren van specifieke afdelingen/processen (relatiemanagement, capaciteitsverdeling, verkeersleiding, functiewijziging, functiehandhaving, en afhandeling veiligheidsincidenten). Het vakmanschap. 2. Een specifiek oordeel van de goederenvervoerders over de mate waarin ProRail specifiek gemaakte afspraken (speerpunten of aandachtsgebieden) nakomt. Het gaat hierbij om afspraken die per vervoerder verschillend kunnen zijn en dus per vervoerder specifiek worden gemaakt. In scope vallen goederenvervoerders die hoofdzakelijk in opdracht van andere partijen dan ProRail werken (niet: vervoerende aannemers). BerekeningsmethodiekProRail houdt jaarlijks een Klanttevredenheidsonderzoek (KTO) onder goederenvervoerders. Op basis van door vervoerders ingevulde vragenlijsten krijgt ProRail een beeld over het oordeel van haar klanten. De vervoerders geven voor de hierboven genoemde aspecten een rapportcijfer van 1-10. Uiteindelijk komt per vervoerder één cijferlijst tot stand. Bij de calculatie van het PI-cijfer gelden de volgende uitgangspunten: Voor het generiekee oordeel van een vervoerder worden de drie hierboven aangegeven aspecten gelijk gewogen (allen 33,3%). Voor het totaalcijfer van een vervoerder worden het generieke en het specifieke oordeel gelijk gewogen (beide 50%). Bij goederenvervoerders tellen de grote vervoerders gezamenlijk voor 33,3%, de middelgrote gezamenlijk voor 33,3% en de kleine vervoerders gezamenlijk voor 33,3%. Hierbij worden als grote goederenvervoerders beschouwd vervoerders met een marktaandeel tussen de 100,0 % en 25,0%; een middelgrote vervoerders met een marktaandeel tussen de 24,9 en 5,0%; als kleine vervoerders worden beschouwd vervoerders met een marktaandeel tussen de 5,0 en 0%. Goederenvervoerders die geen commerciële treinen hebben gereden (maar wel een Toegangsovereenkomst hebben) worden niet meegeteld. Koepelorganisaties (zoals KNV) worden meegeteld als ware zij een middelgrote goederenvervoerder. Het marktaandeel word bepaald aan de hand van het aantal gereden treinkilometers in de 12 maanden voorafgaande aan de maand waarin het onderzoek wordt afgenomen (Betuweroute en Gemengde net samen; losse loc ritten worden wel meegeteld; Besloten Personenvervoer wordt niet meegeteld). Naast het totaalcijfer van de PI wordt ook inzicht 11

gegeven in de respons van vervoerders (vervoerders die niet reageren worden niet meegenomen). Toelichting wijziging De onderzoeken worden bij een onafhankelijke partij belegd. De uitkomsten van het klanttevredenheidsonderzoek worden gewogen aan de hand van een weging die meer aansluit bij het marktaandeel van de verschillende vervoerders. Geen oordeel wordt meer gevraagd over het onderwerp prijs-kwaliteitsverhouding van treinpaden. Argumentatie De wijziging vloeit voort uit zowel de beheerconcessie als een onafhankelijke audit. De onafhankelijke meting geeft een objectiever beeld van het klantoordeel. Door de gewijzigde weging ontstaat een representatiever beeld van de oordelen die de klant heeft over ProRail. Niet langer wordt een oordeel gevraagd over de prijs-kwaliteitsverhouding van treinpaden omdat de tarifering in verband met wet- en regelgeving voor een groot deel niet door ProRail beïnvloedbaar is. 12

Tabel overzicht waarden Prestatie indicator Voorgestelde bodemwaarde Voorgestelde streefwaarde 2019 Reizigerspunctualiteit HRN 5 min (*) 89,2% 91,3% Reizigerspunctualiteit HRN 15 min (*) 96,7% 97,3% Klanthinder agv storingen infra (**) 610 546 Klantoordelen reizigers (ProRail) Nvt, blijft gelijk Nvt, blijft gelijk Klantoordelen goederen (ProRail) Nvt, blijft gelijk Nvt, blijft gelijk (*) voorlopig vastgesteld door middel van lineaire regressie obv gerealiseerde prestaties Q2 2015 Q1 2016. Deze waarden worden mogelijk nog aangepast naar aanleiding van een audit die parallel met deze consultatie wordt uitgevoerd. (**) Dit betreft een informatie indicator die omgezet is naar prestatie indicator. De bodemwaarde is voorlopig vastgesteld obv gerealiseerde prestaties Q2 2015-Q1 2016. De streefwaarde is voorlopig vastgesteld op 546, een daling van ruim 10%. Deze waarden worden mogelijk nog aangepast naar aanleiding van een audit die parallel met deze consultatie wordt uitgevoerd. 13

Bijlage 2 Veelgestelde vragen Reizigerspunctualiteit 1. Welke reizen tellen mee in de berekening van de nieuwe prestatieindicatoren? Alle reizen tussen twee HRN-stations waar minimaal éénmaal per dag wordt in- én uitgecheckt tellen mee. In de praktijk wordt circa 97% van alle met check-in check out gemeten reizen meegenomen. 2. Hoe worden de reizen van reizigers die niet in- en uitchecken (maar bijvoorbeeld met een papieren kaartje of e-ticket reizen) meegenomen in de prestatie-indicatoren? Voor reizigerspunctualiteit tellen deze reizigers niet mee. Van reizigers zonder check-in én check out kunnen we immers niet vaststellen wanneer ze gereisd hebben. Bovendien vormen de reizigers die wel in- én uitchecken een steekproef die groot genoeg is. 3. Welk percentage van de reizen wordt niet afgemaakt (niet uitgecheckt)? In totaal zijn ca. 7% van de reizen incompleet. Dit wil zeggen dat er wel een check-in heeft plaatsgevonden, maar geen check out of andersom. Dit betreft vooral abonnementen en papieren kaartjes. 4. Waarom tellen reizen die beginnen of eindigen op een station dat niet is gelegen aan het Hoofdrailnet maar wel door NS wordt bediend niet mee? Het doel van de nieuwe indicatoren is om alleen de prestaties van de HRN-treinen te meten. Prestaties van treinen op andere treinen wordt daarom uitgesloten bij deze indicatoren. 5. Hoe tellen niet-hrn trajecten mee? Op dit moment zitten alleen reizigers in de indicatoren die van een HRN-station naar een HRN-station reizen. Het incheck- en uitcheckstation is daarvoor bepalend. Bij overstap van/naar andere vervoerders telt alleen het NS-deel van de reis mee. Bij single check in check out zoals nu op bijvoorbeeld Gouda Alphen worden reizigers die van Rotterdam- Alexander naar Alphen reizen meegeteld in de indicatoren, omdat dit HRN-stations zijn. Bij uitchecken in Waddinxveen telt deze geheel niet mee, omdat er dan geen uitcheck op een HRN-station is. Bij de ontwikkeling van Single CICO moet dit opnieuw bezien worden i.v.m. grotere landelijke impact. 6. Hoe worden reizigers meegeteld die voor de reis na het inchecken of na de reis voordat zij uitchecken nog in het station verblijven (om iets te kopen of drinken)? 14

Reizigerspunctualiteit: Er wordt uitgegaan van de beloofde reis volgens de reisplanner direct na check-in. Als dit reisadvies gerealiseerd kan worden (d.w.z. alle treinen in dit reisadvies rijden en alle aansluitingen worden gehaald), dan wordt de vertraging van de reizigers gemeten als de aankomstvertraging van de laatste trein in het reisadvies. Alleen in situaties waarbij de reis niet gerealiseerd kan worden, en derhalve de reizigers ook vertraging oplopen, wordt er gekeken naar de check-out tijd. Alleen in dit geval leidt een langer verblijf in het station tot een grotere vertraging dan feitelijk opgelopen door de reiziger. 7. Hoe tellen internationale treinen mee? De IC Brussel en de IC Berlijn kunnen ook door binnenlandse reizigers genomen worden, deze reizigers checken in en uit en tellen derhalve mee. Internationale reizigers tellen niet mee, omdat zij niet in en uitchecken. Hierdoor heeft in de praktijk de Thalys helemaal geen invloed op de prestatie-indicatoren, omdat in deze trein geen enkele reiziger in of uitcheckt. 8. Hoe komt een reis tot uiting in de indicatoren wanneer een reiziger incheckt op bijvoorbeeld Utrecht Centraal en via Amsterdam reist naar Brussel? Als de reizigers niet uitcheckt voordat hij overstapt op een internationale trein, telt de reis als incompleet en telt daarom niet mee in de berekening. 9. Wat is het effect van uitgevallen treinen op reizigerspunctualiteit? Als een reiziger te laat op zijn bestemming aankomt, doordat een trein is uitgevallen, zal dit gemeten worden. Uitval telt dus mee in de bepaling van reizigerspunctualiteit. Dit was in de huidige indicator HRN reizigerspunctualiteit ook het geval. 10. Waarom is gekozen voor vijf minuten als norm in plaats van 3 minuten? Met het oog op de internationale vergelijkbaarheid wordt sinds 2013 als norm vijf minuten gehanteerd. Voor interne sturing is er geen verschil tussen 3 of 5 minuten, we maken dezelfde keuzen. Ook voor reizigers blijkt er in de beleving weinig verschil tussen 3 of 5 minuten vertraging te zitten. Daarnaast is de verandering van de oude naar de nieuwe bodem- en streefwaarde minder groot bij de keuze voor 5 minuten. In de oude indicator werd ook op 5 minuten gemeten. 11. Hoe wordt in de berekeningen van reizigerspunctualiteit omgegaan met reizigers die in een verstoorde situatie hun reis annuleren of herplannen? De belangrijkste aanname in het bepalen van de reizigerspunctualiteit is dat de reiziger wil reizen van z'n check-in naar z'n check-out station op het tijdstip van inchecken. In uitzonderlijke gevallen zal deze aanname niet opgaan. NS heeft geen informatie over reizigers die hebben afgezien van een beoogde verplaatsing per trein. Doordat deze reizigers afzien van hun reis checken ze niet in en uit. 12. Waarom is niet gekozen voor een prestatie-indicator die ziet op het totaal aantal vertragingsminuten? 15

Het totaal aantal vertragingsminuten is een absoluut en groot cijfer dat de individuele reiziger niets zegt. Door te kiezen voor een relatief cijfer (een percentage) krijgt de klant een indruk van de kans dat zijn reis volgens plan zal verlopen. 13. Hoe goed zijn check in check out data te koppelen aan concrete treinen, ook bij uitval, vertraging, missen van aansluitingen? De CICO-data wordt met kansinschatting gekoppeld aan concrete treinen. D.m.v. steekproeven in de trein wordt deze inschatting gecontroleerd en waar nodig bijgesteld. 14. Welke reizigers en treinen tellen mee in de nieuwe prestatie-indicatoren? Alle reizigers die in- én uitchecken op een HRN-station tellen mee voor zowel reizigerspunctualiteit en zitplaatskans. Hierbij maakt het niet uit in welke trein zij reizen. Reizigers die dus niet in- en uitchecken óf die één van de twee vergeten tellen niet mee in de scores. 15. Is de privacy geborgd van reizigers, nu check-in check uit gegevens de basis vormen van verschillende prestatie indicatoren? Ja, de privacy van reizigers is geborgd. Vaste klantgegevens en transactiegegevens van reizigers (bijvoorbeeld CheckIN-checkOUT) worden in twee strikt gescheiden domeinen verwerkt. De Autoriteit Persoonsgegevens houdt toezicht op de correcte naleving door NS van de Wet bescherming persoonsgegevens. Klantoordeel goederenvervoerders en reizigersvervoerders (ProRail) 16. Hoe is de weging precies bepaald bij de prestatie-indicatoren klantoordeel goederenvervoerders en reizigersvervoerders? Voor het totaalcijfer van een vervoerder worden het algemene en het specifieke oordeel gelijk gewogen (beide 50%). Bij reizigersvervoerders is de verdeling 50% NS groep (NSR + NS Int.) en 50% de andere vervoerders (= regionale reizigersvervoerders gezamenlijk). Bij goederenvervoerders tellen grote vervoerders gezamenlijk voor 33,3%, middelgrote vervoerder samen voor 33,3% en kleine vervoerders samen voor 33,3%. 17. Wat wordt met de prestatie-indicator klanthinder gemeten? Met deze indicator wordt het aantal storingen aan de infra weergegeven die leiden tot veel en zeer veel hinder. Dit betreft storingen waaraan in monitoring een gewogen hoeveelheid TVTA's is gekoppeld van 680 vertragingsminuten of meer. Een TVTA is een Te Verklaren Trein Afwijking die kan komen door een vertragingssprong boven een bepaalde grens, door omrijden van een trein, door opheffen van een trein of door verleggen van een trein in de tijd. In deze indicator tellen drie aspecten mee: het aantal storingen, de snelheid van functieherstel en de mate van be- en bijsturing. De oorzaak van de storing is voor deze 16

indicator niet relevant. Of het nu om een wisselstoring gaat of suïcide; de reiziger ondervindt hinder. 18. Gaat de meting van klanthinder verder dan de functiehersteltijd; telt daar ook de tijd tot aan de ingebruikname van het spoor in mee? De indicator bevat de directe treinhinder (storingsminuten tijdens functiehersteltijd infra). De tijd tot aan de ingebruikname van het spoor telt niet mee. 17