Voorpublicatie Totale investeringen in Wetenschap en INnovatie (TWIN)

Vergelijkbare documenten
Voorpublicatie Totale investeringen in Wetenschap en INnovatie (TWIN)

Voorpublicatie Totale investeringen in Wetenschap en INnovatie (TWIN)

Voorpublicatie Totale Onderzoek Financiering (TOF)

Publiek gefinancierd energieonderzoek In opdracht van het ministerie van Economische Zaken

Publiek gefinancierd energieonderzoek In opdracht van het ministerie van Economische Zaken

R&D-uitgaven en capaciteit naar wetenschapsgebied

Feiten & Cijfers. Totale Investeringen in Wetenschap en Innovatie Jan van Steen

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Feiten & Cijfers. Totale Onderzoek Financiering Jan van Steen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Publiek gefinancierd energieonderzoek In opdracht van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat

Feiten & Cijfers

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA 's-gravenhage

Datum 28 november 2016 Uitvoering motie Bruins/Duisenberg: monitor omvang alfa-, bèta-, gamma-, en technische wetenschappen

Factsheet innovatiebeleid

Trendbreuk in rijksuitgaven

Totale Investeringen in Wetenschap en Innovatie

CPB Achtergronddocument

Vraag 1 Bent u bekend met het bericht 'Koopkracht gezinnen in veertig jaar amper gestegen? 1

Tweede Kamer der Staten-Generaal

TOELICHTING. bij de diapresentatie. Publiek gefinancierd Energieonderzoek 2013

Moedige overheden. Stille kampioenen = ondernemingen. Gewone helden = burgers

Handels- en investeringscijfers Zwitserland-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Ierland-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Verenigd Koninkrijk-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Spanje-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Canada-Nederland 1

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Handels- en investeringscijfers Australië-Nederland 1

Onderzoekmemorandum Innovatie en de Lissabonagenda

Handels- en investeringscijfers Zuid-Korea-Nederland 1

HOLLAND HIGH TECH 22 SEPTEMBER 2015 PAUL DE KROM, VOORZITTER RAAD VAN BESTUUR TNO

Feiten en cijfers: Overzicht Totale Onderzoek Financiering (TOF)

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Nationale rekeningen voldoen aan nieuwe internationale richtlijnen

Wat zijn feiten en cijfers rond geneesmiddelenonderzoek?

Voortgangsrapportage Onderwijs en Opleiding 2010 Beschrijving prestaties Nederland en andere lidstaten op EU benchmarks

Handels- en investeringscijfers Verenigde Arabische Emiraten- Nederland 1

Uitgaven voor onderwijs 2012

Persbericht. Herzien BBP bijna 32 miljard gulden hoger

Overheid en economie

De Belgische farmaceutische industrie in een internationale context

Werkloosheid in de Europese Unie

Duurzame elektriciteit,

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Feiten & Cijfers. Totale Investeringen in Wetenschap en Innovatie Alexandra Vennekens en Jan van Steen

Handelsstromen Rozenstruiken 2009 / 14. Zoetermeer, Maart 2009 Peter van der Salm Productschap Tuinbouw, Afdeling Markt en Innovatie

Facts & Figures. over de lokale besturen n.a.v. de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2018

Hernieuwbare elektriciteit,

Hernieuwbare elektriciteit,

5.6 Het Nederlands hoger onderwijs in internationaal perspectief

1.4 Factoren die bepalend zijn voor reële convergentie

Bezuiniging op de kinderopvangtoeslag

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Datum : 26 augustus 2003 Onderwerp : Bijzondere aanpassing WML periode 1999 t/m 2002

No show in de zorg. Voorstel om verspilling in de gezondheidszorg aan te pakken. Pia Dijkstra Tweede Kamerlid D66.

Verbruik van hernieuwbare energie voor vervoer,

- Daarnaast is in 2012 de bijdrage van werkgevers verhoogd van ruim 700 miljoen naar ruim 1 miljard.

Hoeveel dragen onze bedrijven bij aan de schatkist en de sociale zekerheid?

Sector in beeld: kostenontwikkelingen 2016 juli 2015

De inkomensverdeling van ouderen internationaal vergeleken

Toelichting op de revisie van de onderwijsuitgaven

Innovatie-instrumenten voor bedrijven in Nederland. Naar de top! Ino Ostendorf MT-lid directie Innovatie & Kennis

Sterke toename van beleggingen in Duits en Frans schuldpapier. Grafiek 1 - Nederlandse aankopen buitenlandse effecten

Beantwoording vragen Tweede Kamer bij rapport Financiering onderwijs vernieuwingen voortgezet onderwijs (30 november 2007)

Statistisch Magazine Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012

jul/09 mei/09 jun/09 sep/09 sep/08 jan/09 feb/09 mrt/09 jun/09 aug/09 sep/09 aug/09

Institutionele beleggers verwachten meer te beleggen in vastgoed

Overschot overheid in 2018 gestegen naar 1,5 procent

Regiobericht 1.0 Noord

Hernieuwbare elektriciteit,

Monitor. Publiek gefinancierd Energieonderzoek Zicht op bestedingen, thema s en trends

Een nadere analyse van de ontwikkeling van de franchise in de periode

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Verdieping: Het huishoudboekje van Nederland

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD. Financiële informatie over het Europees Ontwikkelingsfonds

De Begroting van het Volk 2012

Hernieuwbare elektriciteit,

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010

Titel 1 (eigen middelen): miljoen EUR. Titel 3 (overschotten, saldi en aanpassingen): miljoen EUR

NEDERLANDERS & OVERHEIDSBUDGET ONTWIKKELINGS- SAMENWERKING ONDERZOEKSREEKS

Nederlanders & Overheidsbudget Ontwikkelingssamenwerking. onderzoeksreeks

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-april

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-juli

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-september

Gemengde verwachtingen institutionele beleggers over vastgoed

Raad van de Europese Unie Brussel, 18 september 2015 (OR. en)

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Meer doden onder fietsers, minder onder motorrijders. Meeste verkeersdoden onder twintigers

BEZORGEN. Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 DEN HAAG

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-augustus

Vernieuwde StatLine-tabel over onderwijsuitgaven

WAAROM IS FRANKRIJK AANTREKKELIJK VOOR NEDERLANDSE INVESTEERDERS?

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-juni

Verbruik van hernieuwbare energie voor vervoer,

R&D-barometer Onderzoek van VNO-NCW onder de grote Nederlandse R&D-bedrijven. November 2018

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Directe subsidies voor kunsten, erfgoed en media

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bijna 3 miljard euro begrotingsoverschot in 2016

BIJLAGE 2.3 STATISTISCHE TABELLEN

Transcriptie:

Published on Rathenau Instituut (https://www.rathenau.nl) Home > Voorpublicatie Totale investeringen in Wetenschap en INnovatie (TWIN) 2015 2021 Voorpublicatie Totale investeringen in Wetenschap en INnovatie (TWIN) 2015 2021 Jaarlijks stelt het Rathenau Instituut een overzicht op van de overheidsbudgetten voor R&D. Dit overzicht bevat ook gegevens over belastingvoordelen voor bedrijven (fiscale steun), en - vanaf 2014 - gegevens over de overheidsbudgetten voor innovatie. Ten behoeve van het Algemeen Overleg over Wetenschapsbeleid op 31 januari 2017 brengt het Rathenau Instituut deze voorpublicatie in de vorm van een factsheet uit. Hierin staan de kerncijfers over de overheidsbudgetten voor wetenschap en innovatie. Deze kerncijfers geven de huidige financiële context aan van het onderzoek en wetenschapsbeleid van de overheid. Inhoud voorpublicatie en definitieve publicatie Deze voorpublicatie bevat voor de periode 2015-2021 een globaal overzicht van drie typen overheidsbudgetten, gebaseerd op de departementale begrotingen voor 2017, die op Prinsjesdag 2016 zijn gepresenteerd: De directe uitgaven voor R&D (onderzoek en ontwikkeling). De directe uitgaven voor innovatie, niet zijnde R&D. De indirecte (= fiscale) steun voor R&D, de WBSO (zie eindnoot 1), maar exclusief het budget voor de Innovatiebox. De definitieve TWIN-publicatie zal uitgebreider ingaan op de verschillende onderdelen. Verder besteedt de definitieve publicatie ook aandacht aan publieke R&D-budgetten uit het buitenland (=EU) en aan regionale inspanningen op het gebied van kennis en innovatie. Vooralsnog is in deze voorpublicatie de Innovatiebox niet geïntegreerd in de tabellen over de overheidssteun voor R&D en innovatie. De innovatiebox is een fiscale regeling met als doel bedrijven te belonen die aantoonbaar innovatief zijn. Op grond van de Innovatiebox kunnen bedrijven een lager belastingtarief (vennootschapsbelasting) verkrijgen op winsten uit WBSO-projecten en octrooien. Tot nu toe was de innovatiebox geen onderdeel van de Miljoenennota, maar in de Miljoenennota 2017 is het budgettaire belang voor 2016 en 2017 aangegeven met respectievelijk 1.390 en 1.365 miljoen. Dat is meer dan het dubbele van de oorspronkelijk raming van 625 miljoen voor eerdere jaren. 1

Overheidssteun voor R&D en innovatie: algemeen beeld De volgende tabel bevat een totaaloverzicht van de budgetten voor R&D en innovatie. Deze zijn onder te verdelen naar de directe financiële R&D-uitgaven (inclusief de R&D-uitgaven die innovatierelevant zijn), de directe uitgaven voor innovatie, niet zijnde R&D (zie eindnoot 2) en de indirecte fiscale steun. Directe en indirecte overheidssteun voor R&D en innovatie, 2015-2021, in miljoenen euro 20 15 20 16 20 17 20 18 20 19 20 20 20 21 Dire cte uitg ave n voor R&D 48 8 0,7 50 22,1 48 8 7,3 49 21 48 6 5,4 48 9 8 49 26,3 waarvan innovatie re le vant 1121,9 118 9,4 1111,4 1115,5 10 9 8,1 110 7,4 110 3,6 Dire cte uitg ave n voor innovatie, nie t z ijnde R&D 241,9 324 28 1,7 276,2 26 8,1 26 1,7 230,3 Indire cte fiscale ste un voor R&D (de WBSO ) 1153,8 1215,8 1215,8 1215,8 1215,8 1215,8 1215,8 Totaal 6 276,4 6 56 1,8 6 38 4,7 6 413 6 349,3 6 375,5 6 372,3 Data: Download as cs v [1] Source: TWIN-databas e Rathenau Ins tituut Notes: Noot 1: de cijfers zijn nog voorlopig. Noot 2: De fiscale steun voor R&D is exclusief de Innovatiebox. Noot 3: De cijfers over de directe uitg aven voor innovatie, niet zijnde R&D moeten nog met enig e voorzichtig heid worden beoordeeld, omdat de dataverzameling ervan nog maar een korte g es chiedenis kent en er meer tijd en ervaring nodig is om een adequate inschatting van deze uitgaven te maken. In de periode 2015-2021 zien we dat bijna 80 procent van de overheidssteun voor R&D bestaat uit directe uitgaven. Het gaat dan om de uitgaven voor universitair onderzoek, voor onderzoek door publieke onderzoeksinstituten en voor contractonderzoek dat de overheid laat uitvoeren. Bijna een kwart van deze uitgaven is aan te merken als innovatierelevant. De indirecte fiscale steun vormt 19 procent van het totaal, terwijl de directe innovatie-uitgaven, niet zijnde R&D, rond de 4 procent schommelen. De tabel laat ook zien dat de totale financiële steun tussen 2015 en 2016 stijgt van 6,3 naar 6,6 miljard, en vanaf 2017 een niveau heeft van 6,4 miljard. De directe uitgaven voor R&D kennen ongeveer een vergelijkbaar patroon, terwijl de indirecte fiscale steun tussen 2015 en 2016 stijgt en vervolgens op het hetzelfde niveau blijft als dat van 2016. De directe uitgaven voor innovatie, niet zijnde R&D nemen ook toe tussen 2015 en 2016 om daarna geleidelijk te dalen. Omdat de omvang kleiner is dan de andere posten, zijn de relatieve veranderingen ook groter. Een langere tijdreeks met gegevens vanaf 2000 over de directe en indirecte overheidssteun voor R&D is te vinden in de datapublicatie over de Nederlandse overheidssteun voor R&D [2]. 2

De directe uitgaven voor R&D per departement De volgende tabel toont de directe R&D-uitgaven per departement. De cijfers voor 2015 zijn de realisatiecijfers. De cijfers voor 2016 zijn voorlopige realisatiecijfers 2016, zoals die bekend waren op het moment van het uitbrengen van de begrotingen voor 2017 (Prinsjesdag 2016). De tabel bevat voor 2017 de cijfers van de ontwerpbegroting, eveneens uit de begrotingen van september 2016. De cijfers voor de jaren 2018-2021 zijn meerjarenramingen. Directe uitgaven voor R&D per departement (op kasbasis), in miljoenen euro s 20 15 20 16 20 17 20 18 20 19 20 20 20 21 Alg e me ne Z ake n 0,6 0,6 0,6 0,6 0,6 0,6 0,6 Buite nlandse Z ake n 34,9 39,9 37,5 37,8 37,8 37,8 37,8 Ve ilig he id e n Justitie 22,1 21,5 21,1 21 21 21 21 Binne nlands e Z ake n e n Koninkrijks re latie s 12,2 12,8 10,4 8,9 8,9 9,3 10,7 O nde rwijs, Cultuur e n We te ns chap 359 9,0 36 6 8,5 36 24,0 36 74,4 36 34,2 36 6 0,9 370 8,0 De fe ns ie 6 1,6 6 0,7 6 0,5 6 0,5 6 0,5 6 0,5 6 0,5 Infras tructuur e n Milie u 70,6 70,9 6 9,1 56,4 56,2 57 51,9 Economis che Z ake n 8 35,7 9 0 6,4 8 29,7 8 38,9 8 19,7 8 32 8 27,5 Sociale Z ake n e n We rkg e le g e nhe id 5,6 8,9 9,5 8,4 8,4 8,2 8,2 Volks g e z ondhe id, We lz ijn e n Sport 238,4 231,9 224,9 214,3 218,2 210,8 20 0,2 Totaal 48 8 0,7 50 22,1 48 8 7,3 49 21,0 48 6 5,4 48 9 8,0 49 26,3 Data: Download as cs v [3] Source: TWIN-databas e Rathenau Ins tituut Notes: Noot 1: Tot de investeringen van het ministerie van OCW behoort het onderzoeksdeel van de eerste geldstroom naar univers iteiten. Het Rathenau Ins tituut heeft hiervan een berekening g emaakt. De OCW-cijfers zijn inclus ief de (berekende) onderzoeksbijdrage van het ministerie van EZ aan Wageningen UR. De cijfers van het ministerie van EZ in de tabel zijn exclusief deze bijdrage (in 2017 berekend op ongeveer 113 miljoen euro). Noot 2: De spreadsheet met de gedetailleerde cijfers over de overheidsbudgetten komt bij de definitieve TWIN-publicatie beschikbaar. De tabel laat zien dat het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) de belangrijkste directe financier is van R&D met een aandeel van driekwart, gevolgd door het ministerie van Economische Zaken (EZ) met een aandeel van 17 procent en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) met 3

een aandeel van 4 à 5 procent. De omvang van de overige departementen ligt tussen 0,01 en 1,4 procent. In de periode 2017-2021 laten een aantal departementen een stabiel uitgavenpatroon zien. Uitzonderingen zijn OCW met een stijging van 2%, Infrastructuur & Milieu met een daling van 25% en VWS met een daling van 11%. Belangrijkste veranderingen ten opzichte van het vorige TWINoverzicht Deze paragraaf vergelijkt de TWIN-cijfers 2015-2021 met die van het vorige TWIN-overzicht 2014-2020. Deze vergelijking geeft inzicht in de veranderingen die hebben plaatsgevonden tussen de departementale begrotingen voor 2016 en 2017. Waar de cijfers in het TWIN-overzicht 2014-2020 nog een daling lieten zien tussen 2016 (cijfers ontwerpbegroting) en 2020 van 200 miljoen, tonen de huidige cijfers voor de periode 2017-2021 een stabiel beeld in de totale financiële ondersteuning voor R&D en innovatie. Hieronder geven we een overzicht van de veranderingen. De volgende tabel vat de verschillen samen voor de drie categorieën: de directe uitgaven voor R&D, de directe uitgaven aan innovatie, niet zijnde R&D, en de indirecte fiscale steun. Uit de tabel is op te maken dat in 2015 uiteindelijk minder is uitgegeven aan financiële ondersteuning dan destijds begroot. Voor 2016 en volgende jaren wordt naar verwachting meer in R&D en innovatie geïnvesteerd dan in de TWIN-cijfers voor de periode 2014-2020 te zien was. Dat geldt voor elk van de drie onderscheiden categorieën. Vergelijking TWIN 2014-2020 en TWIN 2015-2021, in miljoenen euro s 20 15 20 16 20 17 20 18 20 19 20 20 Dire cte uitg ave n voor R&D -139,5 16 0,6 149,7 26 0,8 20 8,4 215,8 Dire cte uitg ave n voor innovatie, nie t z ijnde R&D -19,3 143 8 6,2 78,6 9 4,7 10 0,3 Indire cte fis cale s te un voor R&D e n innovatie 111 6 2 8 4,9 8 4,8 8 4,8 8 7,8 Totaal -47,7 36 5,6 320,8 424,2 38 7,8 40 3,9 Data: Download as cs v [4] Source: TWIN-databas e Rathenau Ins tituut De volgende tabel kijkt specifiek naar de directe uitgaven voor R&D en zoemt in op de ontwikkelingen bij de departementen. In de tabel is te zien dat, in vergelijking met de begrotingscijfers van vorig jaar, de grootste absolute veranderingen optreden bij de ministeries van OCW, EZ en in mindere mate bij VWS. 4

Ontwikkeling van de directe financiële steun voor R&D tussen TWIN 2014-2020 en TWIN 2015-2021, naar departement, in miljoenen euro s 20 15 20 16 20 17 20 18 20 19 20 20 Ve rs chil totaal -139,5 16 0,6 149,7 26 0,8 20 8,4 215,8 Ve rschil OCW 4,4 117,2 10 1,6 176,4 136,4 151,6 Ve rschil EZ -135,1 30,9 28,9 53,7 45,2 38,6 Ve rschil VWS 5,4 4,9 19,5 25,4 21,1 18,5 Ve rs chil ove rig e de parte me nte n -14,2 7,7-0,4 5,2 5,7 7,1 Data: Download as cs v [5] Source: TWIN-databas e Rathenau Ins tituut Wat zijn de ontwikkelingen bij de departementen als we de twee TWIN-periodes met elkaar vergelijken? We kijken naar de belangrijkste veranderingen, met name voor de periode 2017 (het jaar van de ontwerpbegroting) tot 2020 (het laatste overlappende jaar). Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW): bij OCW nemen in 2017 de uitgaven ten opzichte van de vorige TWIN-cijfers met 100 miljoen toe. Het bedrag loopt in de jaren daarna verder op tot 150 miljoen in 2020, een combinatie van begrotingsposten die stijgen, posten die dalen en posten die gelijk blijven. Met name één begrotingsartikel kent een aanzienlijke stijging: het onderzoeksdeel van de universitaire eerste geldstroom, geheel als gevolg van de stijging van de lumpsum (zie eindnoot 3). Het verschil tussen TWIN 2014-2020 en TWIN 2015-2021 loopt op van 82 miljoen in 2017 tot 156 miljoen in 2020. Tegenover deze stijging staat een daling in de middelen voor KNAW en NWO. De daling bij de KNAW is het gevolg van een lagere onderzoekscoëfficiënt bij de KNAW-instituten. Economische Zaken (EZ): de totale uitgaven voor de jaren 2017-2020 nemen toe met een omvang die varieert tussen 30 en 55 miljoen. Deels gaat het om een reële stijging, maar deels ook om het schuiven van bedragen tussen de verschillende jaren. Zo zijn de uitgaven voor het Toekomstfonds in 2015 50 miljoen lager dan in het TWIN-overzicht 2014-2020, maar dit is het gevolg van het verschuiven van de middelen naar de jaren 2018 en latere jaren. Andere wijzigingen in het huidige overzicht zijn de nieuwe begrotingspost Startups/MKB, een verlaging van de post Energie-akkoord SER door een verlaging van het R&D-percentage, en wijzigingen in de uitgaven binnen het artikel concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens, die leiden tot een vermindering van de uitgaven in dit artikel vanaf 2018. Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS): de stijging van de R&D-uitgaven ten opzichte van de vorige TWIN-cijfers is voor het grootste deel het gevolg van de verhoging van de bijdrage aan de programma-uitgaven van ZonMw. 5

Overige departementen: de belangrijkste veranderingen betreffen de uitgaven van de departementen van Buitenlandse Zaken (BZ), Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). Het ministerie van BZ heeft de komende jaren lagere uitgaven voor R&D met ongeveer 5 miljoen als gevolg van een koppeling aan de omvang van de BZ-programma s. Het ministerie van BZK heeft de komende jaren lagere R&D-uitgaven met een omvang van 7 à 8 miljoen vanwege conversies in budgetten. Het ministerie van SZW heeft hogere R&D-uitgaven als gevolg van een betere screening van de begroting op deze uitgaven. De overheidsuitgaven in relatie tot het BBP In deze paragraaf relateren we de absolute cijfers over de directe en indirecte financiële steun voor R&D en innovatie aan het bruto binnenlands product (BBP). Deze koppeling met het BBP maakt het - mogelijk te laten zien in hoeverre de R&D-uitgaven profiteren van de toename van het verdienvermogen in Nederland en maakt het ook mogelijk een internationale vergelijking te maken. De volgende tabel bevat cijfers over de directe en indirecte overheidssteun voor R&D en innovatie voor de periode 2015 2021 als aandeel van het BBP. De tabel laat zien dat de directe en indirecte financiële overheidssteun aan R&D en innovatie, zonder aanvullende investeringen, de komende jaren uit de pas gaat lopen met de ontwikkeling van het BBP. Dat geldt met name voor de directe R&D-uitgaven die tussen 2017 en 2021 met 0,05% van het BBP dalen. Directe en indirecte financiële steun voor R&D en innovatie, 2015-2021, in procenten van het BBP 20 15 20 16 20 17 20 18 20 19 20 20 20 21 Dire cte uitg ave n voor R&D 0,72 0,72 0,6 8 0,6 7 0,6 5 0,6 4 0,6 3 Dire cte uitg ave n voor innovatie, nie t z ijnde R&D 0,0 4 0,0 5 0,0 4 0,0 4 0,0 4 0,0 3 0,0 3 Indire cte fis cale s te un voor R&D e n innovatie 0,17 0,17 0,17 0,17 0,16 0,16 0,16 Totaal 0,9 3 0,9 4 0,8 9 0,8 7 0,8 5 0,8 4 0,8 2 Data: Download as cs v [6] Source: TWIN databas e Rathenau Ins tituut Notes: Het BBP 2015-2017 is g ebas eerd op de mees t recente cijfers van het CPB (Kortetermijnraming december 2016; http://www.cpb.nl/cijfer/kortetermijnraming-december-2016). De jaarlijkse groei van het BBP na 2017 is geschat op 2,0%. Het internationale perspectief De volgende figuur biedt inzicht in de mate waarin de Nederlandse overheidsuitgaven aan R&D zich verhouden tot die van andere landen (2015). Nederland scoort met 0,74% hoger dan het EU-gemiddelde (van 0,64%). Nederland scoort ook hoger dan enkele EU-lidstaten, zoals Frankrijk, België en het Verenigd Koninkrijk. Daarentegen lager dan een aantal landen die in het beleid vaak als referentielanden worden 6

aangehouden, zoals de Scandinavische landen, Duitsland en Zwitserland. Cijfers vanaf 2000 laten zien dat in de meeste landen, net als in Nederland, het relatieve overheidsbudget voor R&D tussen 2000 en 2010 is gestegen. In de meeste landen, waaronder Nederland, daalt dit vervolgens tussen 2010 en 2015. De belangrijkste uitzonderingen op de daling in de periode 2010-2015 zijn Tsjechië, Denemarken, Griekenland, Oostenrijk en Noorwegen, die een stijging laten zien. Dit is ook te zien aan het gemiddelde van de EU-28 dat tussen 2000 en 2010 stijgt van 0,69% tot 0,72% en vervolgens daalt tot 0,64% in 2015. Voor Nederland zijn deze cijfers resp. 0,76%, 0,77% en 0,74%. Een internationale vergelijking waarbij ook gekeken wordt naar de indirecte overheidssteun, in combinatie met de directe overheidssteun, is te vinden in een datapublicatie over de overheidssteun vanuit internationaal perspectief [7]. Directe overheidsbudgetten voor R&D als percentage van het BBP, 2015 Data: Download as cs v [8] Source: EUROSTAT Notes: Noot 1: De indicator is gebaseerd op voorlopige cijfers van de begrotingsbudgetten voor R&D (en niet op basis van g eg evens van de uitvoerders van R&D, verzameld door het CBS). Internationaal zijn de cijfers bekend onder de noemer GBAORD / GBARD (Government Budg et Appropriation on R&D). De cijfers voor IJs land, Zwits erland, de VS en Zuid-Korea zijn de cijfers van 2014 in plaats van 2015. Noot 2: Het cijfer voor Nederland in deze fig uur (0,74%) vers chilt van het cijfer voor de directe uitg aven voor R&D in de tabel met de BBP-cijfers (0,72%), omdat het cijfer in de fig uur is gebaseerd op het TWIN-overzicht 2014-2020. De cijfers voor de R&D-uitgaven en het BBP die gebruikt zijn voor genoemde tabel zijn gebaseerd op de cijfers voor de periode 2015-2021, het huidige overzicht. Conclusies en slotbeschouwing De cijfers over de directe en indirecte financiële overheidssteun voor R&D en innovatie laten tussen 2017 en 2021 een tamelijk stabiel beeld zien, dit in tegenstelling tot eerdere jaren, waar er nog sprake was van 7

een daling. Dat stabiele beeld geldt zowel voor de directe uitgaven voor R&D als voor de indirecte fiscale steun voor R&D. Bij de directe uitgaven voor innovatie, niet zijnde R&D, is wel sprake van een dalende omvang. De dalende financiële steun voor R&D en innovatie die in eerdere TWIN-overzichten te zien was, is deels een gevolg van een door het kabinet ingezette strategie om de financiering van R&D-projecten vanuit het Fonds Economische Structuurversterking (FES) af te bouwen. Ook is er als gevolg van deze strategie gesneden in subsidies (waaraan in een aantal gevallen R&D-projecten verbonden zijn) en is de directe steun van R&D-projecten (vooral in 2015) deels vervangen door versterking van de fiscale instrumenten. Daar staat tegenover dat er in de afgelopen jaren enkele intensiveringen hebben plaatsgevonden, met name wat betreft het meer fundamentele onderzoek. Deze intensiveringen hebben een omvang die oploopt tot 250 miljoen. In vergelijking met het vorige TWIN-overzicht zijn de directe overheidsuitgaven voor R&D ongeveer 3% hoger (cijfers 2017). Naast genoemde intensiveringen is dit ook het gevolg van een toename van het onderzoeksdeel van de eerste geldstroom binnen de universiteiten, die door het Rathenau Instituut wordt berekend op basis van coëfficiënten voor onderzoek. Daarnaast kent EZ sinds het TWIN-overzicht 2014-2020 een nieuwe post: het Innovatiefonds voor investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek (onderdeel van het Toekomstfonds). De stijging in de directe uitgaven voor R&D leidt vanaf 2017 echter niet tot een stijging van het BBPpercentage, maar er is bij ongewijzigd beleid - sprake van een daling. Dit betekent dat de overheidssteun aan R&D uit de pas gaat lopen met de ontwikkeling van de economie (geïndiceerd via het BBP). Deze cijfers zijn, naast de internationale vergelijking in de figuur, ook te beoordelen tegen de achtergrond van de door het Kabinet uitgesproken ambitie dat in 2020 publieke en private partijen samen 2,5% van het BBP uitgeven aan R&D (zie eindnoot 4). In 2015 zat Nederland 0,49 procentpunt onder dit streefcijfer. Om een uitgavenpatroon van 2,5% in 2020 te realiseren zouden de publieke en private R&D-uitgaven tussen 2015 en 2020 samen structureel moeten stijgen met 5,5 miljard. Toelichting - Bij de data Het Rathenau Instituut vraagt jaarlijks de cijfers over de overheidssteun voor R&D en innovatie bij de departementen op, op basis van een uniform format. De departementen worden daarbij ondersteund door een handleiding met definities, die zijn afgestemd op internationale afspraken, zoals vastgelegd in de Frascati Handleiding van de OESO. Het is vervolgens aan de departementen om te bepalen welke uitgaven binnen hun begrotingen worden toegerekend aan R&D en innovatie en welk deel van de uitgaven bestempeld kan worden als innovatierelevant. Het Rathenau Instituut stuurt de cijfers jaarlijks op aan het statistische bureau van de Europese Unie, EUROSTAT, die deze cijfers vervolgens ook deelt met de OESO. Dit is conform een Europese verordening. 8

- Noten bij de tekst Noot 1: WBSO = Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk. Per 2016 is de Research & Development Aftrek (RDA) samengevoegd met de WBSO. Noot 2: Innovatieve activiteiten die niet als R&D kunnen worden bestempeld, zijn bijvoorbeeld het aankopen van producten, zoals software of apparatuur, van externe kennis, en activiteiten als industrieel ontwerpen (J. van Steen (2014). Totale Investeringen in Wetenschap en Innovatie 2012-2018. Rathenau Instituut, maart 2014). Daarnaast kan bij innovatieve activiteiten ook gedacht worden aan: De ontwikkeling van web-based examens of andere web-based toepassingen zoals patiëntregistratiesystemen De ontwikkeling van nieuwe onderwijsmethoden of (volg)systemen in het onderwijs De invoering van nieuwe elektronische verkoop en aankoop praktijken De ontwikkeling van nieuwe organisatiemodellen in bijvoorbeeld de gezondheidszorg, openbaar bestuur De introductie van mobiele zorgsystemen voor bijvoorbeeld ouderen De implementatie van nieuwe communicatiestrategieën De implementatie van nieuwe dienstverleningscentra voor overheidsmanagement De introductie van nieuwe vormen van museale activiteit De ontwikkeling en implementatie van open source software Noot 3: De berekening van het onderzoeksdeel van de universitaire eerste geldstroom is gebaseerd op een specifieke onderzoekscoëfficiënt die jaarlijks door het CBS voor het Rathenau Instituut wordt berekend. Deze coëfficiënt bedraagt 62 procent in 2015. Om al te grote schommelingen in de TWIN-cijfers voor de universitaire eerste geldstroom te voorkomen vanwege schommelende coëfficiënten, berekent het Rathenau Instituut vanaf de begroting 2017 de bedragen voor de eerste geldstroom op basis van een driejaarsgemiddelde. Dat betekent dat de coëfficiënt die voor de periode 2015-2021 wordt gebruikt, gebaseerd is op het gemiddelde van de jaren 2013-2015. Dit driejaarsgemiddelde voor deze periode bedraagt 60,6%. Voor een nadere beschrijving van de wijze van berekening van deze onderzoekscoëfficiënt zie: J. van Steen (2013). Totale Onderzoek Financiering 2011-2017. Rathenau Instituut, maart 2013, p. 12. Noot 4: Begin november 2016 is een motie [9] in de Tweede Kamer aangenomen van kamerlid Agnes Mulder waarin de regering verzocht wordt om een analyse op te stellen om na te gaan op welke wijze kan worden bewerkstelligd dat in 2020 2,5% van het bruto binnenlands product aan R&D wordt uitgegeven. Source URL: https://www.rathenau.nl/en/node/1735 Links [1] https://www.rathenau.nl/en/tablefield/export/node/1735/field_paragrafen/und/1 [2] https://www.rathenau.nl/nl/page/nederlandse-overheidssteun-voor-rd [3] https://www.rathenau.nl/en/tablefield/export/node/1735/field_paragrafen/und/3 9

[4] https://www.rathenau.nl/en/tablefield/export/node/1735/field_paragrafen/und/5 [5] https://www.rathenau.nl/en/tablefield/export/node/1735/field_paragrafen/und/7 [6] https://www.rathenau.nl/en/tablefield/export/node/1735/field_paragrafen/und/9 [7] https://www.rathenau.nl/nl/page/overheidsteun-voor-rd-van-het-bbp-internationaal [8] https://www.rathenau.nl/en/tablefield/export/node/1735/field_paragrafen/und/11 [9] https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=2016z19757&did=2016d40739 10