Onderzoeksevaluatie Kenniscentrum Duurzame Zorg Faculteit Gezondheid, Gedrag en Maatschappij. Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Vergelijkbare documenten
Brancheprotocol Kwaliteitszorg Onderzoek (BKO) (Versie oktober 2007, algemene ledenvergadering)

Instellingsbeleid doelstellingen en profiel

Onderzoeksevaluatie Programmalijn Communicatie en HRM Faculteit Economie en Management. Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Evaluatierapport Lectoraat Logistiek en Allianties Faculteit Economie en Management. Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Reflectie Evaluatierapport tussenevaluatie. Lectoraat Technology, Health & Care

Kwaliteitszorg onderzoek

Samenvatting. Samenvatting 9

Strategische Personeelsplanning. Basisdocument

Evaluatierapport Onderzoekseenheid HAN SOCIAAL Faculteit Gezondheid, Gedrag en Maatschappij. Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

ONZE AGENDA OPLEIDEN IN ROTTERDAM VOOR DE WERELD VAN MORGEN STRATEGISCHE AGENDA

DIRECTEUR BELEID EN STRATEGIE

Profiel. Opleidingsmanager HBO-Rechten. 10 mei Opdrachtgever Hogeschool van Amsterdam Faculteit Maatschappij en Recht

Kwaliteitszorg Onderzoek

Professionele Masters. Uitgangspunten verdere uitbouw aanbod professionele masters

HU GERICHT IN BEWEGING

van onderwijs en onderwijsondersteuning binnen Directeur onderwijsinstituut

Functieprofiel: Manager Functiecode: 0202

LECTOR WERELDBURGERSCHAP DE HAAGSE HOGESCHOOL

Evaluatierapport Onderzoekseenheid Kwaliteit van Leren Faculteit Educatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

4. PRAKTIJKGERICHT ONDERZOEK

Functieprofiel: Lector Functiecode: 0101

UWV/SMZ & Academische Werkplaatsen

REGELING EN BEOORDELINGSKADER BEOORDELING AFSTUDEERRICHTINGEN GGZ AGOOG

De student kan vanuit een eigen idee en artistieke visie een concept ontwikkelen voor een ontwerp en dat concept tot realisatie brengen.

leerwerkplaatsen: leren is werken werken is leren Leerwerkplaatsen in het ZZG Herstelhotel en Thermion

bewegelijke tegenkracht Visie op toezicht Raad van Toezicht WZC Humanitas november 2018

Handreiking bij het beoordelingskader voor het bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs

de meerwaarde van de leerstoel Sociaal Werk

De rol van de lector bij de verbinding van onderzoek en onderwijs

Meten van impact van het hbo. Frank van der Zwan

Innovatief beroepsonderwijs in de regio: bindmiddel en broedplaats

Terugblikkend Vooruitzien. Vereniging Oud Goud woensdag 21 februari 2018

Voorbeeld monitoring en evaluatie gemeente Enschede

Kader notitie Academische werkplaats

Hart voor je patiënt, goed in je vak, trots op je werk

Instituut voor Sociale Opleidingen

Directeur onderzoeksinstituut

VISIE OP TOEZICHT LAVERHOF

Kwaliteitszorg met behulp van het INK-model.

Beleid Horizontale dialoog Hogeschool Viaa

DYNAMIEK IN DE ACUTE INTENSIEVE ZORG

De motor van de lerende organisatie

Bachelors Hanzehogeschool Groningen: de onderzoekende professional centraal! Symposium Hogeschoolbeleid Onderzoek in Onderwijs, HvA 22 maart 2012

Evaluatierapport Lectoraat Groene Leefomgeving van Steden. Hogeschool Van Hall Larenstein

Rapportage Evaluatie Kenniscentrum CaRES Hanzehogeschool Groningen

KENNISCENTRUM CREATE-IT, FACULTEIT DIGITALE MEDIA EN CREATIEVE INDUSTRIE

Lid Raad van Toezicht Met een achtergrond in het agrarisch bedrijfsleven en afkomstig uit Noord-Nederland

REGELING EN BEOORDELINGSKADER ACCREDITATIE BIJSCHOLINGSPROGRAMMA S GGZ AGOOG

Format samenvatting aanvraag. Opmerking vooraf

De toekomst van onze. Essentie van het Academie Toekomst Plan. Academie voor Gezondheidsstudies

Samenwerken aan een toekomstbestendige retailsector

Directeur onderwijsinstituut

Introductie Methoden Bevindingen

Profiel. Opleidingsmanager Bestuurskunde. 21 maart Opdrachtgever Hogeschool van Amsterdam Faculteit Maatschappij en Recht

Praktijkgericht onderzoek en een onderzoekende houding: opleiding en lectoraat verbinden onderzoek en onderwijs voor praktijkontwikkeling

Koen Lemmink Lectoraat Praktijkgerichte Sportwetenschap Instituut voor Sportstudies van de Hanzehogeschool

Inzet van ervaringskennis van studenten

Profiel. Opleidingsmanager Social Work. 15 juni Opdrachtgever Hogeschool van Amsterdam Faculteit Maatschappij en Recht

Lectoraat natuurbeleving en ontwikkeling kind

Dutch Interview Protocols Vraagstellingen voor interviews

Subsidiebesteding wetenschappelijk onderzoek

EXPERTS MEET THE. Seminars voor financials in de zorg DE ZORG: ANDERS DENKEN VOOR EFFICIËNTERE ZORG

Verbinden van wetenschap en samenleving. NWO-strategie

Piter Jelles Strategisch Perspectief

Show & Share 2008 Promoveren bij Hogeschool INHOLLAND Ad van Blokland, coördinator Promotieonderzoek Institute of Advanced Studies and Applied

27 november oktober januari april 2015

Leergemeenschappen Cultuureducatie

Vitale Delta. AnneLoes van Staa namens alle leidende lectoren Adviesraad Vitale Delta 25 juni 2018

Profiel. Manager Zorg LVB. 22 juli Opdrachtgever Tragel Zorg

Raad van Toezicht De Haagse Hogeschool Toezichtkader

ONDERZOEK IN DE LERARENOPLEIDING! Wat vinden lerarenopleiders en hun managers daar eigenlijk van?

Functieprofiel lid Raad van Toezicht

Wanneer is onderzoek goed: de kwaliteitscriteria

Zorgondersteuningsfonds Oproep kortdurende praktijkgerelateerde onderzoeken Programma Onderzoeken in de Praktijk Vastgesteld, 19 september 2016

De student is in staat om op navolgbare wijze van vijf onderwijskundige (her)ontwerpmodellen de essentie te benoemen;

Rapport 834 Oud, W., & Emmelot, Y. (2010). De visitatieprocedure cultuurprofielscholen. Amsterdam: Kohnstamm Instituut.

Tilburg University 2020 Toekomstbeeld. College van Bestuur, april 2013

Opleiding Verpleegkunde Stage-opdrachten jaar 3

onze strategische koers

Beoordelingsformulier projectvoorstellen KFZ

De Gespecialiseerde Professional

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Oefentherapie Cesar van de Hogeschool Utrecht

Projectopdracht PAR in oprichting in het Pilotjaar 2015

Verzekeringsgeneeskunde en Wetenschap

Schoolondersteuningsprofiel. 10XU00 CBS Het Baken

Rapport van de Evaluatie van het Kenniscentrum NoorderRuimte Hanzehogeschool Groningen

Profiel lid Raad van Toezicht

Samenvatting bijeenkomst Stip aan de Horizon 14 maart 2016

Advies Universiteit voor Humanistiek

PR V1. Beroepscompetentie- profiel RBCZ therapeuten

Addendum ondersteuning Kwaliteitsinstituut. bij Programma Kwaliteit van Zorg: Versnellen, verbreden, vernieuwen

Kennisvalorisatie en Innovatief netwerken met Grote Bedrijven

Brancheprotocol Kwaliteitszorg Onderzoek Kwaliteitszorgstelsel Praktijkgericht Onderzoek Hogescholen

Hogeschool Windesheim Zwolle Aandacht voor jeugdzorg en jeugd- en opvoedhulp in hbo-opleidingen en onderzoek.

Management. Analyse Sourcing Management

VOORSTEL VOOR HET AB. Datum vergadering: 7 november Agendapunt: 8. Portefeuillehouder: De heer Bolsius

Academie voor Ondernemerschap, Marketing en Innovatie 's-hertogenbosch

Meten is leren: Hoe eff

Het is belangrijk dat studenten ervaren wat informele zorg inhoudt

Transcriptie:

Onderzoeksevaluatie Kenniscentrum Duurzame Zorg Faculteit Gezondheid, Gedrag en Maatschappij Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Lange Voorhout 14 2514 ED Den Haag T (070) 30 66 800 F (070) 30 66 870 I www.hobeon.nl E info@hobeon.nl Onderzoeksevaluatie Kenniscentrum Duurzame Zorg Faculteit Gezondheid, Gedrag en Maatschappij Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Hobéon Management Consult BV Datum: 28 mei 2013 Commissie: F.M. Brouwer (voorzitter) P.J.M. Koopman Drs. A.C. van Reekum Prof. dr. C.P. van der Schans Dr. ir. R.M. Klapwijk (secretaris)

INHOUDSOPGAVE SAMENVATTING 1 INLEIDING 3 HET KENNISCENTRUM DUURZAME ZORG 7 1. Missie 7 2. Het werkprogramma en portfolio van het Kenniscentrum 10 3. Het onderzoeksprofiel 12 4. Inbedding en positionering binnen de HAN 13 5. Omvang van de onderzoekseenheid 15 6. Kwaliteit van de onderzoekers 17 7. Samenwerkingsverbanden en interne relaties 19 8. Publicaties, presentaties en andere producten van het onderzoek 21 9. Kwaliteitszorg van de onderzoekseenheid 23 10. Output, impact en waardering 24 Bijlage 1 Samenstelling commissie 25 Bijlage 2 Programma visitatie 25 januari 2013 27 Bijlage 3 Onafhankelijkheidsverklaringen 29

SAMENVATTING Inleidend In deze onderzoeksevaluatie staat het Kenniscentrum Duurzame Zorg van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) centraal. Dit kenniscentrum is opgericht in 2012 en wordt gevormd door vier lectoraten: Acute Intensieve Zorg, Langdurige Zorg, Sociale en Methodische Aspecten van Psychiatrische Zorg en Management van Zorg en Dienstverlening. De evaluatiecommissie heeft het Kenniscentrum Duurzame Zorg leren kennen als een team van onderzoekers dat zeer betrokken is bij de praktijkvragen van het werkveld en bij de ontwikkeling van studenten tot professionals die evidence based werken. Het informatieve zelfevaluatierapport gaf inzicht in de missie, werkwijze en resultaten van het kenniscentrum en vormde een goed uitgangpunt voor de visitatie. Bevindingen Een jaar nadat het kenniscentrum in zijn huidige samenstelling ontstond vond de onderzoeksevaluatie plaats. Wij troffen lectoren en lectoraten aan die in het werkveld en bij peeronderzoekers zeer gerespecteerd zijn om hun deskundigheid en hun bijdrage aan kennisontwikkeling. Lectoraten die elk voor zich en ook samen optrekkend als kenniscentrum samen met de instituten het onderwijs een impuls hebben gegeven richting onderzoek. Diverse signalen wijzen er op dat bachelor- en masterstudenten worden opgeleid tot reflectieve professionals die de waarde van onderzoek voor de beroepspraktijk inzien en evidence based willen werken. Tegelijkertijd bleek in alle gesprekken dat het kenniscentrum nog worstelt met het bepalen van de verhouding tussen de afzonderlijke lectoraten en de gemeenschappelijke opdracht. Er staan vier stevige zuilen. Maar hoe ziet het ideale dak er voor deze zuilen uit? Wij constateren dat een richtinggevende gemeenschappelijke missie vooralsnog ontbreekt, maar ook dat er in de gezamenlijk ontwikkelde visie op de zorg veel aanknopingspunten zitten voor zo n missie. Er is sprake van een zinvolle combinatie van lectoraten. Mede door het schrijven van de zelfevaluatie is het zicht op gemeenschappelijke, sectoroverstijgende thema s aan het groeien. Ook het werkveld heeft behoefte aan een kenniscentrum dat in staat is om onderzoeksresultaten uit verschillende sectoren te verbinden om te komen tot meer generieke, sectoroverstijgende opbrengsten, bijvoorbeeld over familiegerichte zorg, de ketenbenadering of multidisciplinair werken. De kunst is om een kenniscentrum te ontwikkelen dat voortbouwt op de kwaliteiten van de afzonderlijke lectoraten en hierdoor ook de lectoraten verder te versterken, niet als afzonderlijke eenheden, maar als deel van het geheel. Het gaat erom projecten te kiezen die zowel passen bij de individuele doelstellingen van een lectoraat als bij de missie van het kenniscentrum als geheel. Het werkveld kan en wil meer dan voorheen bij de strategische programmering van het onderzoek betrokken worden. Wij zijn vooral positief over de inbedding van het kenniscentrum in de HAN, over de kwaliteit van de onderzoekers en het stevige externe netwerk dat zij hebben en over de impact die het kenniscentrum zeker afgezet tegen de omvang ervan heeft op onderwijs en werkveld. Naast het voortzetten van het gewone werk zal de komende periode vooral aandacht besteed moeten worden aan de ontwikkeling van een heldere visie op de aard van dit kenniscentrum, op de verhouding tussen het geheel en de delen, met name inhoudelijk. Dat is de grondslag voor een profilerender missie waar een sterkere sturende kracht van uit kan gaan. Hobéon Evaluatierapport HAN Kenniscentrum Duurzame Zorg versie 3.0 1

Hobéon Evaluatierapport HAN Kenniscentrum Duurzame Zorg versie 3.0 2

INLEIDING Kenniscentrum Duurzame Zorg Sinds december 2011 zijn de volgende vier lectoraten van de Faculteit Gezondheid, Gedrag en Maatschappij gebundeld in het Kenniscentrum Duurzame Zorg: Acute Intensieve Zorg (AIZ, gestart in 2002) Langdurige Zorg (LZ, gestart in 2008) Sociale en Methodische Aspecten van Psychiatrische Zorg (SMAPZ, gestart in 2011) Management van Zorg en Dienstverlening (MZD, gestart in 2010) De samenwerking tussen de lectoraten in één kenniscentrum is dus zeer recent. Tot voor kort waren de lectoraten van de HAN niet gebundeld in kenniscentra. In eerste instantie is in 2011 een breder kenniscentrum Zorg en Revalidatie opgericht met zes lectoraten. Eind 2011 is door de HAN besloten om dit kenniscentrum op te splitsen en zo ontstond onder andere het kenniscentrum Duurzame Zorg. Het kenniscentrum heeft in 2012 een gezamenlijke missie ontwikkeld en een begin gemaakt met het praktisch samenwerken. Ook in een ander opzicht is dit kenniscentrum jong te noemen, drie van de vier lectoraten zijn nog maar enkele jaren actief, alleen het lectoraat Acute Intensieve Zorg bestaat al langer. Dit betekent dat het accent in deze onderzoeksevaluatie ligt op het beoordelen van de missie, het werkprogramma en het proces van samenwerking met opleidingen en werkveld. Waar mogelijk zal de commissie ook een oordeel geven over de bereikte resultaten. Context van de visitatie De invoering van het landelijk kwaliteitszorgstelsel voor onderzoek in het hbo is het kader waarbinnen de onderzoeksevaluatie heeft plaatsgevonden. Een hogeschool wordt geacht het functioneren van de lectoraten extern te laten evalueren en dit systematisch aan te pakken via zesjaarlijkse onderzoeksevaluaties. Over de systematiek en de uitvoering van de kwaliteitszorg onderzoek heeft de hogeschool aan de VKO commissie (Validatiecommissie Kwaliteitszorg Onderzoek) verantwoording afgelegd en de kwaliteitszorg voor onderzoek is zeer positief beoordeeld. De evaluatie van de Kenniscentrum Duurzame Zorg is gebaseerd op het kwaliteitskader dat de HAN voor onderzoek heeft vastgesteld. In dit kader komen de vijf vragen uit het Brancheprotocol Kwaliteitszorg Onderzoek (BKO) aan bod. Het College van Bestuur was de directe opdrachtgever voor de evaluatie. De commissie De commissie is samengesteld in afstemming met het Kenniscentrum Duurzame Zorg en College van Bestuur (CvB) en door het CvB benoemd. Zij bestond uit representanten van onderwijs, wetenschap en beroepspraktijk. De volgende personen maakten deel uit van de commissie: Mevr. F.M. Brouwer (voorzitter), senior-adviseur Hobéon Dhr. P.J.M. Koopman, gepensioneerd, voorheen bestuurder Adhesie, GGZ Midden Overijssel. Mevr. Drs. A C. van Reekum, lid Raad van Bestuur GGZ Breburg. Prof. dr. C.P. van der Schans, Lector Transparante Zorgverlening, Hanzehogeschool Groningen en hoogleraar Revalidatie Geneeskunde, UMC Groningen. Mevr. Dr. ir. R.M. Klapwijk (secretaris), senior-adviseur bij Hobéon en senior-onderzoeker, Science Education and Communication (TU Delft). Een uitgebreidere beschrijving van functies en kennisgebieden vindt u in Bijlage 1. Hobéon Evaluatierapport HAN Kenniscentrum Duurzame Zorg versie 3.0 3

De opdracht De opdracht aan de commissie is om te evalueren hoe het Kenniscentrum Duurzame Zorg zijn werkzaamheden heeft uitgevoerd, de bereikte resultaten te beoordelen en advies te geven over de verbetermogelijkheden en toekomstperspectieven. Het beoordelingskader Afgeleid uit het HAN Kwaliteitskader onderzoek heeft de HAN een beoordelingskader met tien onderwerpen ontwikkeld. De items hierin zijn: 1. Missie 2. Werkprogramma en portfolio 3. Onderzoeksprofiel 4. Inbedding en positionering binnen de HAN 5. Omvang van de onderzoekseenheid 6. De kwaliteit van de onderzoekseenheid om haar missie te realiseren 7. Samenwerkingsverbanden en interne relaties 8. Publicaties, presentaties en andere producten van het onderzoek 9. Kwaliteitszorg van de onderzoekseenheid 10. Output, impact en waardering Deze opbouw van het beoordelingskader heeft een andere indeling dan de vijf vragen uit het zogenoemde Basisdocument BKO 1. In het beoordelingskader heeft de HAN daarom een verbinding gelegd tussen het eigen beoordelingskader en de vijf vragen. Deze is in de navolgende tabel zichtbaar. BKO vragen Is er voldoende productiviteit, impact, waardering en erkenning op het gebied van kennisontwikkeling binnen het onderzoeksdomein; valorisatie naar beroepspraktijk en maatschappij; de betekenis voor onderwijs en scholing? Vindt een en ander plaats vanuit een relevante en uitdagende missie en een helder onderzoeksprofiel? Worden de missie en het onderzoeksprofiel geborgd door het portfolio en de wijze waarop de eenheid is georganiseerd? Is de inzet van mensen en middelen daarbij toereikend in kwalitatief en kwantitatief opzicht? Zijn de interne en externe samenwerkingsverbanden, netwerken en relaties daarbij voldoende relevant, intensief en duurzaam? Item in het HAN Beoordelingskader 2 werkprogramma en portfolio 8 publicaties, presentaties en andere producten van het onderzoek 9 kwaliteitszorg 10 output, impact en waardering 1 missie 3 onderzoeksprofiel 4 inbedding en positionering binnen de HAN 2 werkprogramma en portfolio 7 samenwerkingsverbanden en interne relaties 5 omvang onderzoekseenheid 6 kwaliteit onderzoekers 4 Inbedding en positionering binnen de HAN 7 Samenwerkingsverbanden en interne relaties Door het volgen van het HAN Beoordelingskader zijn daarmee, ook naar het oordeel van de evaluatiecommissie, alle vragen uit het Basisdocument BKO beantwoord. De opdrachtgever heeft de commissie verzocht haar oordelen ook in een waarderingsschaal uit te drukken: onvoldoende, voldoende, goed of excellent. We hebben besloten de waardering excellent niet te benutten: gezien de ontwikkelingsfase van het kenniscentrum en de achterliggende lectoraten achten wij dit prematuur. Excellentie zou naar ons oordeel ook een langdurig vastgehouden hoog kwaliteitsniveau impliceren en daar kon in de huidige ontwikkelingsfase nog geen sprake van zijn. 1 Kwaliteitszorgstelsel ten aanzien van het onderzoek aan hogescholen 2009 2015. Basisdocument. Nadere uitwerking van het brancheprotocol kwaliteitszorg onderzoek (BKO) in een kwaliteitszorgstelsel. HBO-Raad, december 2008. Hobéon Evaluatierapport HAN Kenniscentrum Duurzame Zorg versie 3.0 4

Wij hebben daarom gemeend het kenniscentrum en zijn lectoraten recht te doen met de volgende operationalisering van de waarderingen: onvoldoende: het ligt ver onder de verwachtingen die gezien de ontwikkelingsfase realistisch zijn voldoende: het is in overeenstemming met de verwachtingen die gezien de ontwikkelingsfase realistisch zijn, maar heeft voor de nabije toekomst prioriteit voor verdere ontwikkeling van de onderzoekseenheid goed: het is een sterk punt van de onderzoekseenheid zoals ze nu is en hoeft niet op de korte termijn aangepakt te worden. De commissie heeft bij haar werk in de situatie verkeerd, dat haar opdracht was het kenniscentrum als geheel te beoordelen en niet de afzonderlijke lectoraten, terwijl in de werkelijkheid die wij aantroffen het primaat nog bij de lectoraten lag. Sinds de bundeling van deze vier lectoraten in één kenniscentrum hebben de lectoren veel aandacht besteed aan het zoeken naar en formuleren van gemeenschappelijkheden, de voorbereiding van de evaluatie heeft ook als hefboom gewerkt om dit proces te versnellen, maar veel was nog jong en onrijp. Dit maakte het lastig om zelfs met bovenstaande operationalisering tot een afgewogen oordeel te komen. De woorden waarin onze bevindingen zijn uitgedrukt vinden we aan het eind van het verhaal belangrijker dan de oordelen op deze grove schaal. De commissie heeft vooral gezocht naar al bestaande verbindingen tussen de lectoraten en naar mogelijkheden om de relatie tussen kenniscentrum en lectoraten vorm te geven en te versterken. De werkwijze Het kenniscentrum heeft een informatieve zelfevaluatie aangeleverd waarin het de visie, missie, portfolio, onderzoeksprofiel, netwerk en resultaten alsmede de ontwikkelingen beschrijft. De onderliggende documentatie was goed verzorgd. De commissieleden hebben op basis hiervan een voorlopige score op de 10 items gegeven en aandachtspunten geformuleerd voor de visitatie. Deze scores en aandachtspunten zijn bij elkaar gelegd en door de secretaris samengevat in een voorbereidingsdocument, dat de grondslag en leidraad voor de visitatie vormde. In een vergadering met de commissie is de visitatie verder voorbereid. De visitatie heeft plaatsgevonden op 25 januari 2013. Het programma is opgenomen als Bijlage 2. De gesprekken konden in een open sfeer gevoerd worden en zijn aan beide zijden van de tafel als diepgaand en boeiend ervaren. Het conceptrapport is in maart 2013 aan het kenniscentrum aangeboden voor wederhoor. De voorzitter heeft op 28 mei 2013 het definitieve rapport vastgesteld en aan het College van Bestuur van de hogeschool aangeboden. Hobéon Evaluatierapport HAN Kenniscentrum Duurzame Zorg versie 3.0 5

Hobéon Evaluatierapport HAN Kenniscentrum Duurzame Zorg versie 3.0 6

HET KENNISCENTRUM DUURZAME ZORG Missie Missie van de Kenniscentrum Duurzame Zorg en bijdrage van de lectoraten aan het realiseren van de HANmissie m.b.t. onderzoek Criteria: 1. De onderzoekseenheid heeft een missie geformuleerd die leidend is voor haar werkprogramma en die in termen van specifieke, meetbare, acceptabele, realistische en tijdgebonden resultaten beschrijft hoe het onderzoek van de eenheid bijdraagt aan o Onderwijs en scholing o Valorisatie naar beroepspraktijk en maatschappij o Kennisontwikkeling binnen het onderzoeksdomein inzicht geeft in regionale, landelijke en internationale ambities; uitdagend is en wordt gedragen door de leden van de onderzoekseenheid en door relevante belanghebbenden; 2. De missie van de onderzoekseenheid en de samenstelling van lectoraten sluiten aan bij de HAN missie m.b.t. onderzoek. Oordeel Voldoende Bevindingen De samenwerking tussen de lectoraten in het Kenniscentrum Duurzame Zorg is van recente datum. In december 2011 werd besloten, dat de vier eerder genoemde lectoraten voortaan verder zou gaan in één kenniscentrum. Het jaar 2012 is gebruikt om de eerste stappen te zetten naar het ontwikkelen van meer gemeenschappelijkheid in visie, missie en programmering. Ten tijde van de visitatie waren daar de eerste resultaten van zichtbaar. De lectoraten richten zich op verschillende doelgroepen en sectoren in de zorg: langdurige zorg, acute intensieve zorg, psychiatrische zorg en het management van zorg en dienstverlening. Deze onderwerpen worden vanuit een inmiddels gemeenschappelijke visie op de zorg benaderd. In het licht van de sterk toenemende zorgvraag, in omvang en in complexiteit, en in het licht van de problemen om hierop een maatschappelijk houdbaar antwoord op te vinden, werkt het kenniscentrum vanuit de visie van Duurzame Zorg : toekomstbestendig, de zorgvrager en zijn maatschappelijke context centraal, efficiënt, maatschappelijk verantwoord in beslag op gemeenschappelijke middelen en in effectiviteit. Vanuit deze visie worden problemen in het werkveld geanalyseerd en oplossingen ontwikkeld. Dit leidt tot gemeenschappelijke thema s zoals de ketenbenadering en multidisciplinariteit, het betrekken van de omgeving/familie en aandacht voor preventie. In de missie van het kenniscentrum is deze visie maar gedeeltelijk zichtbaar: Vanuit de terreinen acute zorg, intensieve zorg en langdurige (somatische en psychiatrische) zorg, inclusief preventie en zorgmanagement, draagt ons kenniscentrum bij aan de ontwikkeling van duurzame zorg. We doen dit door samen met studenten, docenten en het (regionale) praktijkveld praktijkgeoriënteerde kennis over duurzame patiëntenzorg te genereren. Deze missie benoemt feitelijk de afzonderlijke thema s van de lectoraten en het gemeenschappelijk label van het Kenniscentrum, duurzame zorg en geeft inhoudelijk weinig sturing aan het werkprogramma. Het kenniscentrum is zich, zo bleek ook uit de gesprekken, zeer wel bewust van het feit, dat er nog een grote afstand is tussen een sturende missie en de huidige praktijk van het kenniscentrum in zijn geheel en van de afzonderlijke lectoraten. De verbinding wordt gelegd door de gemeenschappelijke perspectieven vanuit het concept duurzame zorg : de integrale benadering van de patiënt, de ketenbenadering als het gaat om disciplines en instellingen, en aandacht voor organisatie. Het kenniscentrum ziet het proces om tot een scherpere afbakening van de gemeenschappelijke missie te komen als een organisch proces, waarbij er aandacht is voor gemeenschappelijke en sector- of doelgroepoverstijgende vraagstukken, zonder de specificiteit en de kracht van de huidige lectoraten kwijt te raken. Hobéon Evaluatierapport HAN Kenniscentrum Duurzame Zorg versie 3.0 7

Wij zien op basis van de documenten en de gesprekken met de lectoren, het werkveld en de externe kennispartners mogelijkheden voor nadere aanscherping die we hier graag benoemen. In de eerste plaats lijkt de missie alle vormen van gezondheidszorg en hulpverlening op de genoemde terreinen te omvatten. Het is nog onduidelijk of er een afgrenzing met zelfzorg, informele zorg of professionele (beroepshalve, betaalde) zorg en/of hulpverlening beoogd wordt. Ook spreekt het kenniscentrum van zorg, terwijl het zich feitelijk op patiëntenzorg richt. De patiënt lijkt nog niet sterk aanwezig in de uitwerking van duurzame zorg, bijvoorbeeld in termen van patiëntenorganisaties, het is sterk gericht op de professional. In alle lectoraten is sprake van een sterke focus op competenties van medewerkers in de gezondheidszorg die nodig zijn voor een duurzame zorg. Voor Langdurige Zorg geldt zelfs, dat de ontwikkeling van de beroepsbeoefening van verpleegkundigen en paramedici op het terrein van de zorg het centrale doel is, terwijl het lectoraat Management van Zorg en Dienstverlening zich op de middenmanagers richt. Ook is er bij alle lectoraten oog voor het implementatietraject. Het is typerend voor deze lectoraten om herontwerp en verbeteringen niet los te zien van de uitvoerders. Het ontwerpen van richtlijnen, protocollen en verbeteraanpakken die haalbaar zijn in de praktijk is vaak een eerste stap, daarna werken onderzoekers regelmatig actief mee aan de daadwerkelijke implementatie en is daarbij deze implementatie ook zelf belangrijk object van onderzoek. Met name het werkveld waardeert dit. Een volgend perspectief biedt het aansluiten bij de speerpunten die onlangs op hogeschoolniveau zijn vastgesteld. Van de acht benoemde speerpunten in de samenwerkingsverbanden tussen hogeschool en regio bevatten voor dit kenniscentrum en met name het perspectief van Duurzame Zorg de speerpunten Sneller Herstel en Vitale Leefomgevingen, Kleine Kernen aanknopingspunten. Het kenniscentrum moet bij de bepaling van de missie ook rekening houden met de drieledige opdracht van het uitvoeren van praktijkgericht onderzoek, het versterken van het gezondheidszorgonderwijs en vernieuwing in de beroepspraktijk. Deze opdracht stelt uiteenlopende eisen aan de mate waarin inhoudelijke focus en versmalling kan plaatsvinden. Vanuit het perspectief van het onderwijs is die versmalling bijvoorbeeld niet zomaar wenselijk. Dan zijn er nog de doelstellingen van de afzonderlijke lectoraten die in het kenniscentrum zijn ingebracht. De thema s waaraan gewerkt wordt zijn breed. Genoemd worden: chronische en acute problematiek; preventie; kwaliteit veiligheid en tevredenheid; financiën; formele en informele zorg; zelfmanagement, sociale media en e-health, en zorgcontractering. Uit de gesprekken met het werkveld, de lectoren en de opleidingen bleek dat juist de combinatie van drie zorginhoudelijke lectoraten en het lectoraat Management van Zorg en Dienstverlening als waardevol wordt ervaren. Als het gaat om praktijkproblemen vullen het zorginhoudelijke en het managementgerichte perspectief elkaar aan. Ook tussen de zorginhoudelijke lectoraten zijn goede verbindingen mogelijk. Vertegenwoordigers van het werkveld achten de verbinding tussen de verschillende gebieden essentieel, in de concrete patiëntenzorg komen ze samen. Het werkveld kan meer steun gebruiken in de worsteling om over sectorgrenzen heen te kijken. Het begrip duurzame zorg wordt in wisselende mate herkend door de externe kennispartners. Het is maatschappelijk relevant, maar draagt het risico in zich als trendy en leeg begrip beleefd te worden. Het moet nog geladen worden met de betekenis die het kenniscentrum in zijn onderzoekspraktijk aan geeft. Het geheel overziende is er een veelheid aan perspectieven, doorsnedes en gemeenschappelijkheden, die vooralsnog wel uitgemond hebben in een gemeenschappelijke visie, maar de vertaling naar een missie die sturend kan zijn voor het programma staat nog uit. Dit te laten verlopen als organisch proces, zoals het expliciete voornemen is van het kenniscentrum, is aantrekkelijk, in fases ook zinvol, maar het is naar ons oordeel wel belangrijk om toch expliciet energie aan die missieformulering te blijven binden en hierover systematischer in gesprek te gaan met het werkveld. Daar heeft het kenniscentrum tot nu toe te weinig gebruik van gemaakt. De discussie over de gemeenschappelijke missie is nog teveel een interne discussie geweest. Hobéon Evaluatierapport HAN Kenniscentrum Duurzame Zorg versie 3.0 8

Conclusie Het kenniscentrum als geheel vertoont nog een ambivalentie over de verhouding tussen de afzonderlijke lectoraten en de gemeenschappelijke opdracht, het toekomstbeeld hierin is naar onze beleving nog niet uitgekristalliseerd. Naar ons oordeel is de bundeling van de vier lectoraten in één kenniscentrum zinvol en is het op basis van de genoemde gemeenschappelijkheden in de invalshoeken mogelijk om tot een richtinggevende missie voor het geheel te komen. Het werkveld is hier ook in geïnteresseerd en wil er graag aan bijdragen. Het versterken van de visie op de gemeenschappelijke thema s en perspectieven en de vertaling ervan in een dragende missie heeft voor de nabije toekomst hoge prioriteit voor verdere ontwikkeling van de onderzoekseenheid. Er zal aandacht besteed moeten worden aan de ontwikkeling van een heldere visie op de aard van dit kenniscentrum, op de verhouding tussen het geheel en de delen, met name inhoudelijk. Ook is het van belang om in gesprek met het werkveld en de opleidingen het label Duurzame Zorg te concretiseren. Hobéon Evaluatierapport HAN Kenniscentrum Duurzame Zorg versie 3.0 9

Het werkprogramma en portfolio van het Kenniscentrum De borging van de missie van het Kenniscentrum Kwaliteitscriteria 1. De lectoraten hebben een of meer onderzoeksprogramma s uitgewerkt die aantoonbaar bijdragen aan de geformuleerde doelstellingen: Het onderzoek draagt bij aan verhoging van de kwaliteit van het onderwijs door middel van o Doorwerking in het curriculum; o Studiemateriaal en onderwijsvormen; o Bijdragen aan onderzoeksvaardigheden van studenten; o Bijdrage aan de professionalisering van docenten. Valorisatie naar beroepspraktijk en maatschappij o Het onderzoek draagt bij aan het oplossen van problemen en aan toepassing in de beroepspraktijk; o Het onderzoek is maatschappelijke relevant en robuust. De kennisontwikkeling binnen het onderzoeksdomein is o Duidelijk en herkenbaar; o Relevant voor de maatschappelijke omgeving; 2. Het portfolio en de onderzoeksthema s zijn dekkend voor de geformuleerde missie. Oordeel Voldoende Bevindingen In het portfolio zijn de vier lectoraten duidelijk zichtbaar. Het is een bundeling van onderzoeksprojecten waarvan een groot deel door de afzonderlijke lectoraten wordt uitgevoerd en een naar ons duidelijk werd in de gesprekken toenemend aantal dat met meerdere lectoraten wordt uitgevoerd. In het zelfevaluatierapport zijn de onderzoeksprojecten geordend naar de tweedeling primair proces en organisatiestructuur. Zowel het lectoraat Management van Zorg en Dienstverlening als de drie meer zorginhoudelijke lectoraten hanteren beide invalshoeken, ieder vanuit de eigen expertise. De verbinding kan beide invalshoeken versterken, met name in de effectiviteit van de gevonden oplossingen. Onderzoeksopdrachten dienen zoveel mogelijk beide invalshoeken te bevatten. Kennisontwikkeling voor het werkveld De onderzoekseenheid blijkt in staat te zijn veel opdrachten en onderzoeksvragen vanuit het werkveld te genereren. Het hieruit resulterende werkprogramma is gericht op het oplossen van problemen die daadwerkelijk leven in de beroepspraktijk en die maatschappelijk relevant zijn. Dit blijkt ook uit de betrokkenheid van het werkveld. Vaak is het werkveld een actieve partner en vrijwel altijd betrokken bij de formulering van de onderzoeksvragen en soms ook bij de uitvoering. In een enkel geval is het werkveld mede aanvrager en uitvoerder van het onderzoek. Voorbeelden van relaties uit het werkveld zijn het Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis, Atlant, Ziekenhuis Gelderse Vallei, het Centrum voor Beroepsontwikkeling in de Langdurige Zorg, ZorgAlliantie.nu! en vier GGZ-concerns. Een mooi voorbeeld is het project rond patiëntveiligheid waarin het kenniscentrum samenwerkt met een universitaire partner (IQ Health) en veertien zorginstellingen. De eerste gezamenlijke projecten en kruisverbindingen tussen de lectoraten zijn al ontstaan. Zo richten de lectoraten Acute Intensieve Zorg en Langdurige Zorg zich beide op het thema pijn en heeft het lectoraat Management van Zorg en Dienstverlening met elk van de andere drie lectoraten één of meerdere projecten lopen. Met name deze laatste verbinding, tussen het primair proces (in een aantal sectoren) en de organisatiestructuur lijkt het specifieke potentieel van dit kenniscentrum te vertegenwoordigen. Het is een uitdaging voor de onderzoekseenheid om deze diversiteit ook in de onderzoeksprogrammering als kracht te benutten en tegelijkertijd een productieve mate van samenhang en samenwerking te ontwikkelen. Hobéon Evaluatierapport HAN Kenniscentrum Duurzame Zorg versie 3.0 10

Gegeven de nog recente samenvoeging van de lectoraten en gezien het feit dat de lectoraten zich richten op een diversiteit aan doelgroepen, is het naar het oordeel van de commissie begrijpelijk en belangrijk, dat er een herkenbare onderzoekslijn per lectoraat is. De lectoraten moeten binnen hun eigen werkgebied duidelijk herkenbaar blijven, zolang Duurzame Zorg nog niet een herkenbaar merk in de omgeving is. Wel is het zaak om in de toekomst het gezamenlijk perspectief van waaruit naar de afzonderlijke onderwerpen gekeken wordt, sterker te belichten, ook in de manier waarop samen met het werkveld de vraagstellingen voor de onderzoeken ontwikkeld worden. Dan kunnen er nog meer kruisverbindingen ontstaan en kan het onderzoek ook tot generieke, doelgroepoverstijgende opbrengsten leiden. Onderwijs Het kenniscentrum heeft een adequaat programma richting de opleidingen. Er is gekozen voor een strategie waarin lectoren met name in de tweede lijn werken in plaats van direct zelf voor de klas te staan. Alleen bij sommige masteropleidingen zijn lectoren direct bij de onderwijsuitvoering betrokken. Voor alle voor het kenniscentrum relevante opleidingen zijn minors, een onderzoekslijn en andere onderwijseenheden ontwikkeld. Omdat veel van het onderzoek gericht is op het versterken van competenties van verpleegkundigen en managers verloopt in de beleving van de betrokken docenten de vertaalslag naar het onderwijs vloeiend. De onderzoeksresultaten zorgen ervoor dat de lectoren en kenniskringleden in staat zijn om vernieuwend onderwijs te verzorgen. Ook worden afstudeerders op kernthema s van de lectoraten aangetrokken. In totaal is het kenniscentrum bij het afstudeerproject van 150 bachelor studenten en 60 master studenten in 2011 betrokken geweest, als begeleider of in een andere vorm. De volgende stap is om op basis van de onderzoekslijnen meer samenhangende praktijktheorieën te ontwikkelen die een plaats in de kern van het curriculum verdienen. Met name op de snijpunten van de verschillende lectoraten zou dit juist heel interessant zijn, niet alleen met het oog op de curricula, maar ook met het oog op een bijdrage aan de ontwikkeling van het kennisdomein. Deze ontwikkeling van boven de afzonderlijke onderzoeksprojecten en lijnen uitstijgende theorieën gebeurt niet vanzelf. We adviseren om gericht bezig te gaan met die verder reikende theorieontwikkeling. Daarmee zou ook het specifieke profiel van deze onderzoekseenheid beter tot zijn recht kunnen komen. Met name promotietrajecten zouden hier een geschikt vehikel voor kunnen zijn. Conclusie Er is bij de uitvoering van de onderzoeken sprake van een hechte samenwerking met het werkveld en de opleidingen. Het werkprogramma gericht op onderwijs is goed en efficiënt. Het kenniscentrum voert een groot aantal projecten uit, goeddeels binnen de lectoraten en in toenemende mate door meerdere lectoraten tezamen. Aandachtspunt is om het programma sterker vanuit de visie op de gemeenschappelijke invalshoeken te ontwikkelen, deze visie meer sturende werking te geven, zodat er meer ruimte komt voor kruisverbindingen en sectoroverstijgende opbrengsten. Hobéon Evaluatierapport HAN Kenniscentrum Duurzame Zorg versie 3.0 11

Het onderzoeksprofiel De onderzoeksbenadering in termen van standaarden en methoden en technieken Kwaliteitscriteria 1. De onderzoekseenheid kan aantonen c.q. legitimeren dat zij een onderzoeksbenadering hanteert die voldoet aan wetenschappelijke standaarden. 2. De onderzoekseenheid kan de samenhang tussen de missie, onderzoeksthema s en het onderzoeksprofiel, en de gebruikte wetenschappelijke standaarden en onderzoeksmethoden en technieken onderbouwen. Oordeel Voldoende Bevindingen Het onderzoek van het kenniscentrum is veelal gericht op de ontwikkeling van tools, protocollen of werkwijzen die direct inzetbaar zijn in de praktijk. Nieuwe oplossingen worden ook wetenschappelijk geëvalueerd. Zo doen studenten bijvoorbeeld onderzoek naar het herstelhotel en bepalen zij op basis van onderzoek de sterke en zwakke punten in de keten rond het herstelhotel. Zo draagt het kenniscentrum bij aan evidence-based werken in de zorg. De onderzoeksbenadering voldoet aan de wetenschappelijke standaarden. Men hanteert een mix van kwalitatieve en kwantitatieve methoden in het onderzoek, afhankelijk van de onderzoeksvraag. Men realiseert zich dat er in onderzoekstrajecten met het werkveld vaak meerdere expertisegebieden nodig zijn, ook methodologisch. Zo is er qua inhoud en methodologie een groot verschil tussen onderzoek gericht op de ontwikkeling van tools en werkwijzen en implementatieonderzoek. In deze gevallen werken er onderzoekers vanuit verschillende achtergronden aan het project. Het kenniscentrum ontwikkelt zo op verschillende methodologische gebieden expertise. Om dit te versterken heeft het kenniscentrum een specialist op methodologisch terrein aangesteld, die voor veel onderzoekers te consulteren zal zijn. Voor de verschillende typen onderzoeksactiviteiten, zoals ontwerpen, implementeren en evalueren zijn verschillende methodologieën nodig. Gezien de beperkte capaciteit van het kenniscentrum, meent de commissie dat hierbinnen wel grenzen nodig zijn: men kan niet alle methodologische terreinen even goed beheersen. Ook is het van belang om te bepalen welke onderzoeksmethodieken uit het palet van het kenniscentrum het meest relevant zijn voor de opleidingen. Zeker de bachelor opleidingen zullen aan bepaalde types onderzoek meer aandacht willen besteden dan aan anderen. Zonder dat dit een harde afgrenzing zou moeten opleveren, is het wel van belang om in de afstemming met de opleidingen ook hier aandacht aan te besteden. Conclusie Het kenniscentrum kan via de gehanteerde onderzoeksbenaderingen bijdragen aan kennisontwikkeling. De expertise is vooral op basis van de meest recente wetenschappelijke inzichten en met oog voor de praktijk oplossingen te ontwikkelen die vernieuwend en implementeerbaar zijn. Veel van de oplossingen zijn redelijk generiek, denk aan de Triagerichtlijnen of een behandelstrategie voor psychiatrische patiënten. Aandachtspunt is de diepgang van de methodologische kennis en expertise. Verdere afgrenzing en ontwikkeling hiervan is een agendapunt voor de nabije toekomst. Hobéon Evaluatierapport HAN Kenniscentrum Duurzame Zorg versie 3.0 12

Inbedding en positionering binnen de HAN De herkenbaarheid van het kenniscentrum binnen de HAN-organisatie. Kwaliteitscriteria 1. De onderzoekseenheid is wat betreft organisatie en personeelsbeleid effectief ingebed in de Hogeschool om haar missie en strategie te realiseren. 2. Tussen de onderzoekseenheid en de faculteit / hogeschool zijn expliciete afspraken gemaakt ten aanzien van activiteiten ten behoeve van het onderwijs en de scholing van docenten. Oordeel Goed Bevindingen De HAN Het College van Bestuur benoemt lectoren, is verantwoordelijk voor het kwaliteitszorgsysteem onderzoek en zorgt ervoor dat in het hogeschoolbreed lectorenplatform gemeenschappelijke thema s worden besproken zoals integriteit in onderzoek of de verhouding tot topsectoren. De kenniscentra vallen onder de faculteiten en idealiter hebben alle opleidingen een samenwerkingsrelatie met één of meer kenniscentra. De leading lector van elk kenniscentrum rapporteert rechtstreeks aan de faculteitsdirecteur. Het Kenniscentrum Duurzame Zorg valt onder de faculteitsdirecteur van Gezondheid, Gedrag en Maatschappij (GGM). Het is de opdracht van de faculteitsdirecteur ervoor te zorgen dat het onderzoek bijdraagt aan een versterking van de opleidingen. De HAN heeft acht speerpunten gekozen, de uitwerking is in voorbereiding. Voor elk speerpunt wordt er een business case opgesteld en vervolgens besluit de HAN al dan niet over te gaan tot een investering van 10 miljoen. In het geval van de faculteit GGM zijn de programmamanagers van de speerpunten ook lector en is er op die manier een krachtige verbinding met de kenniscentra. De speerpunten zijn- net als de allianties met grote strategische partners in de regio - kenniscentrum-overstijgend. De programma s rond de speerpunten zijn nog niet gestart. Het Kenniscentrum Duurzame Zorg zal zich vooral verbinden met de speerpunten Vitale Leefomgevingen, Kleine Kernen en Sneller Herstel. In de organisatie zijn er voldoende waarborgen voor een goede afstemming tussen het onderzoek van het kenniscentrum en de speerpunten. Een aantal ondersteunende processen in de hogeschool, zoals HRM, Financiën, de Planning- en Controlcyclus en de kwaliteitszorg, zijn goed betrokken bij de ontwikkeling van de onderzoeksfunctie in de hogeschool. Het uitgangspunt hier is integratie en niet een aparte kolom in de organisatie. Juist dat uitgangspunt is o.i. de doorslaggevende factor bij de effectieve verbinding tussen onderwijs en onderzoek. De Faculteit Gezondheid, Gedrag en Maatschappij Drie instituten van de faculteit en het op hogeschoolniveau gepositioneerde instituut voor masteropleidingen werken samen met het kenniscentrum. De samenwerking is goed georganiseerd waarbij de lectoren vooral in de tweede lijn werken zij richten zich op ontwikkeling, innovatie, begeleiden en professionaliseren van docenten. Elke masteropleiding heeft een doorlopende onderzoekslijn en een eigen coördinator. Deze coördinatoren werken nauw samen met de lectoren van het Kenniscentrum Duurzame Zorg. Er zijn vaak meerdere lectoren van het kenniscentrum bij een masteropleiding betrokken. Bij de masteropleiding Management & Innovatie in Maatschappelijke Organisaties participeert een lector bijvoorbeeld in de commissie die toezicht houdt op de kwaliteit van de eindproducten en in het intervisieoverleg van afstudeerbegeleiders en geeft hij een second opinion als docenten verschillend oordelen over een onderzoeksopzet of eindproduct. Ook zit een lector in het kernteam van de opleiding en bewaakt hij mede het profiel van de opleiding. Hobéon Evaluatierapport HAN Kenniscentrum Duurzame Zorg versie 3.0 13

Bij de hbo-masteropleiding Advanced Nursing Practice, een ander voorbeeld, neemt de lector deel aan de raad die gaat over curriculumvernieuwing, participeert hij in de ontwikkeling van een innovatielijn voor verpleegkundigen, zet hij het onderzoeksonderwijs op en is hij betrokken bij de uitvoering. De thema s die studenten van deze opleiding oppakken sluiten steeds nauwer aan bij de onderzoekslijnen van de lectoraten. Vier leden van het kernteam van deze opleiding zijn lid van een kenniskring. Ook in de bachelor-opleidingen geldt dat de lectoren actief zijn bij het vormgeven van de onderzoekslijn in de opleiding en bij vernieuwingstrajecten van de opleidingen. De lectoren jagen de niveaudiscussie aan en duiden actuele ontwikkelingen in het veld. Deze inrichting betekent niet, dat alles zonder wrijving verloopt: in de zelfevaluatie en in de gesprekken wordt benoemd, dat er bij docenten op de werkvloer soms weerstand is. Ze moeten nog wennen aan het belang van onderzoek in de opleiding. De lectoren ervaren dit, o.i. geheel terecht, als een logische weerstand bij innovatie. Het begrip en enthousiasme voor deze innovatie is groeiende, zo stelt ook de faculteitsdirecteur vast. Lectoren gaan nieuwe verbindingen aan met opleidingen, bijvoorbeeld door het screenen van uit het werkveld ontvangen afstudeeropdrachten. De faculteitsdirecteur stimuleert dit proces en tevens heeft de HAN ervoor gezorgd dat in alle belangrijke managementeenheden een onderzoeker en/of iemand met onderzoeksaffiniteit aanwezig is. Er is een goede afstemming met de coördinatoren van de bacheloropleidingen over doelen en activiteiten in het onderwijs. De opleidingen zijn verantwoordelijk voor de onderzoekslijn in de opleidingen en niet de lectoren, al zijn ze er sterk bij betrokken. Dit zien we als een verstandige verdeling van verantwoordelijkheden. De lectoren zijn ook actief bij de ontwikkeling en scholing van docenten op het gebied van onderzoek. Voor de verpleegkunde opleidingen wordt ernaar gestreefd om minimaal 75% van de afstudeeropdrachten uit het werkveld te verbinden met het onderzoek van het kenniscentrum. Opdrachten die onvoldoende (onderzoeks)kwaliteit hebben en onvoldoende binding met het onderzoek in het kenniscentrum worden afgewezen. Op dit moment is er ook een groot aantal HBO-V-studenten dat een zogenoemd kwaliteitsproject uitvoert. Deze kwaliteitsprojecten worden uitgevoerd door derde- en vierdejaars studenten, soms ook als afstudeerproject. In deze projecten doen studenten onderzoek ter verbetering van de kwaliteit van de zorg. Deze opdrachten komen uit het werkveld en studenten geven aan, dat ze mede door de samenwerking met het kenniscentrum op een hoger niveau kunnen werken. Het kenniscentrum is actief op zoek naar een match tussen student en opdracht en studenten solliciteren naar een opdracht of worden er gericht voor gevraagd. Conclusie We zijn onder de indruk van de samenwerking van het kenniscentrum met de master- en bacheloropleidingen. Dit kenniscentrum en deze opleidingen zitten wat betreft de organisatie van de samenwerking lectoraten-opleidingen zeker in de voorhoede van Nederland. De bijdrage van de HAN als faciliterende omgeving is hierbij van belang. Als volgende inhoudelijke stap lijkt het ons goed mogelijk om in gezamenlijk overleg tussen opleidingen en kenniscentrum enkele hoofdthema s voor het afstuderen te benoemen, zodat de onderzoeken door studenten systematischer ingebed raken in de driehoek onderzoek onderwijs werkveld. De opleidingen zelf kunnen zo ook onderzoekslijnen uitvoeren. Door als kenniscentrum mee te denken met nieuwe opdrachten van werkveldpartners is meer sturing en programmering mogelijk. Hobéon Evaluatierapport HAN Kenniscentrum Duurzame Zorg versie 3.0 14

Omvang van de onderzoekseenheid Inzet van mensen en middelen. Kwaliteitscriteria 1. De onderzoekseenheid heeft voldoende capaciteit om haar werkprogramma en portfolio aan projecten uit te voeren. 2. De onderzoekseenheid heeft voldoende structurele middelen voor de ontwikkeling en uitvoering van duurzame onderzoeksprogramma s. Oordeel Voldoende Bevindingen De financiële situatie van het Kenniscentrum Duurzame Zorg is gunstig. De door HAN gerealiseerde norm om in 2016 per fulltime lectoraat 150.000,- aan tweede en derde geldstroommiddelen binnen te halen, wordt nu al in behoorlijke mate gerealiseerd. De middelen worden vaak met partijen in het werkveld aangevraagd en in veel gevallen is de Radboud Universiteit ook medeaanvrager. Het gaat onder meer om middelen via ZonMw en van de GGZ. In toenemende mate gaat het om combinaties van lectoraten die op de snijvlakken van hun expertisegebieden samen aanvragen indienen, bijvoorbeeld een recente aanvraag bij ZonMw rond mantelzorg. Deze is weliswaar niet gehonoreerd, maar de trend om deze aanvragen samen te doen is belangrijk. Het versterkt zowel de lectoraten als het kenniscentrum in zijn geheel. Een deel van de eerste geldstroommiddelen gaat rechtstreeks naar de lectoraten. Elk lectoraat heeft op dit moment nog een eigen begroting. De gedachten gaan al wel uit naar een gemeenschappelijke begroting op kenniscentrumniveau, maar dit zou onderdeel zijn van een breder plan van aanpak voor de verdere inrichting van het kenniscentrum. Een dergelijk plan is er in concrete zin nog niet. Een ander deel van de eerste geldstroom middelen van het kenniscentrum wordt beheerd door de faculteitsdirecteur, de zogenoemde University of Applied Science (UAS) middelen. De directeur beoordeelt onderzoeksvoorstellen met behulp van criteria zoals opbrengsten voor het onderwijs, bijvoorbeeld in de vorm van versterking van de onderzoekscomponent daarin. Ook is samenwerking tussen meerdere lectoraten één van de beoordelingscriteria. Een voorbeeld is een lopend UAS project, dat gaat over de vraag of het kenniscentrum de docenten die via de studenten met onderzoek te maken hebben op een goede manier begeleidt. Een dergelijk project versterkt onderwijs en onderzoek beide. De commissie adviseert om projecten die voor de UAS middelen zijn aangemeld ook te beoordelen vanuit hun bijdrage aan kennisontwikkeling, met name voor onderzoeken die niet direct tot toepasbare resultaten zullen leiden, maar gericht zijn op verdieping van theorie en reflectie. Dergelijke kiemprojecten kunnen leiden tot nieuwe onderzoeksthema s. Vaak is een dergelijke voorinvestering vanuit de eigen middelen van de hogeschool nodig alvorens er externe financiering kan worden verkregen. In dit kader kan het wenselijk zijn om ook kiemprojecten vanuit een afzonderlijk lectoraat met een specifiek deel van het werkveld te honoreren, kiemprojecten die wel uitbreidingsmogelijkheden hebben naar andere lectoraten en op termijn ook waarde hebben voor het onderwijs, maar niet in directe zin daarop gericht zijn. De omvang van het kenniscentrum en van de lectoraten is vooralsnog beperkt. De minimumaanstelling van een lector is 0,6 fte, kenniskringleden hebben vaak een aanstelling van 0,2 fte en voor grote projecten 0,4 fte. De HAN streeft ernaar om niet meer met de kleine aanstellingen van 0,2 fte te werken, omdat het vaak lastig voor docenten blijkt om in zo n klein deel van de weektaak zich echt op onderzoek te concentreren. Tot onze verrassing werden de 0,2 aanstellingen door sommige kenniskringleden niet als een probleem ervaren, sterker nog, ging er de voorkeur naar uit. Zij ervoeren veel synergie tussen hun onderzoeks- en hun onderwijs-werkzaamheden, hetzij inhoudelijk, hetzij qua onderzoeksvaardigheden. Hobéon Evaluatierapport HAN Kenniscentrum Duurzame Zorg versie 3.0 15

Een echte oorzaak voor dit zo sterk ervaren van synergie weten we niet, misschien komt dit doordat veel onderzoek zich richt op competentie-ontwikkeling van professionals in het werkveld, precies de professionals waarop ook de opleidingen gericht zijn. Dan kunnen opgedane inzichten direct gebruikt worden in het onderwijs. Overigens hebben ook hier de meeste onderzoekers feitelijk meer dan de 0,2 fte die het minimum vormt. Door bij grotere projecten betrokken te zijn, of als promovendus, is de onderzoekstijd vaak ruimer. Binnen het lectoraat AIZ is een associate lector aangesteld en is er een vacature voor een tweede associate lector. Ook bij MZD is er binnenkort een te vervullen vacature voor een associate lector. Vanuit het veld ligt er een verzoek een associate lector op een specifiek deelterrein binnen Langdurige Zorg te benoemen, met een aanbod dit mee te financieren. Een associate lector maakt de lectoraten krachtiger en minder kwetsbaar. Hoewel recent binnen het lectoraat Sociale en Methodische Aspecten van Psychiatrische Zorg (SMAPZ ) een vacature voor senior onderzoeker vervuld is, geven wij in overweging om ook een associate lector toe te voegen aan het lectoraat Sociale en Methodische Aspecten van Psychiatrische Zorg (SMAPZ), zeker gezien de goede prestaties in termen van gehonoreerde projecten en publicaties van dit nog jonge lectoraat. De taakverdeling van 30-30-30% (onderwijs, werkveld, kennisontwikkeling) voor een individuele lector is min of meer losgelaten, van belang is dat de lectoren van een kenniscentrum als geheel voldoen aan deze richtlijn. Voordeel is dat lectoren zo taken kunnen verdelen en hun kwaliteiten kunnen combineren. Dit is te zien als een van de quick wins die aan de inrichting van het kenniscentrum verbonden zijn. In relatie tot de omvang van de lectoraten in termen van mensen en middelen, zijn er relatief veel lopende projecten. De doelstellingen in termen van impact en output zijn met de huidige bezetting moeilijk te realiseren. Dit zien wij als een risico. Conclusie Het geldgenererend vermogen van het kenniscentrum is goed. Het netwerk waar het in staat is hier mede een factor in, veel financieringsaanvragen worden gezamenlijk met werkveld- of kennisinstellingen gedaan. In relatie tot de omvang van de lectoraten in termen van mensen en middelen, zijn er relatief veel lopende projecten. Dit zien wij als een risico. De UAS-gelden worden benut voor projecten die direct het onderwijs ten goede komen of die de samenhang in het kenniscentrum versterken. We adviseren deze gelden ook aan te wenden voor kiemprojecten. Hobéon Evaluatierapport HAN Kenniscentrum Duurzame Zorg versie 3.0 16

Kwaliteit van de onderzoekers De kwaliteit van de onderzoekseenheid om haar missie te realiseren. Kwaliteitscriteria 1. De onderzoekseenheid heeft de kwalificaties en de kwaliteit om het programma uit te voeren en de missie te realiseren. 2. Het personeelsbeleid van de onderzoekseenheid is erop gericht de geformuleerde doelstellingen aangaande bijdragen aan de beroepspraktijk en onderwijs en scholing te realiseren. 3. De onderzoekseenheid kenmerkt zich door vitaliteit en een goede samenwerking/synergie. Oordeel Goed Bevindingen Docent-onderzoekers Het onderzoeksteam van het kenniscentrum bestaat uit een mix van beginnende en meer ervaren onderzoekers. Al enkele docenten zijn via de lectoraten gepromoveerd en binnenkort vindt opnieuw een promotie vanuit het kenniscentrum plaats. In het HRM-beleid en in de praktijk is veel oog voor het feit dat iemand na een promotie of met veel ervaring als onderzoeker niet meer terug kan in de stand van gewone docent. Men heeft er in het HRM-beleid oog voor dat er een nieuwe generatie van medewerkers komt, met meer onderzoekservaring. De HAN wil de high potentials vasthouden en hen kansen bieden. Daarbij is wel het uitgangspunt dat men een University of Applied Sciences is, waarbij het onderzoek ten dienste staat van de beroepsopleidingen. Dit betekent concreet, dat een medewerker in principe niet voor 100% onderzoeker is. Voor mensen die dit wel ambiëren, is de hogeschool simpelweg niet de juiste plek. Dit betekent soms, dat men afscheid moet nemen van gepromoveerde onderzoekers, die men eigenlijk graag had willen behouden. In dit verband is het belangrijk, dat de verwachtingen wederzijds duidelijk zijn en de HAN zet in haar HRM-beleid hiervoor duidelijk de lijnen uit. Al voordat een docent aangenomen wordt bij een kenniskring, is er een gesprek over het toekomstperspectief. Docenten kunnen dan al aangeven of ze streven naar een promotie. Wanneer de promotiedatum en/of het einde van een onderzoekstermijn nadert van een kenniskringlid is er een gesprek over vervolgstappen in de loopbaan. Een kenniskringlid kan volledig terugkeren naar het onderwijs en daar een specifieke taak met betrekking tot onderzoek krijgen. Men kan ook aan de kenniskring verbonden blijven en bij voldoende talent doorgroeien naar associate lector. Een van de associate lectoren komt uit het eigen kenniscentrum voort: zij is recent gepromoveerd en heeft daarna als senior-onderzoeker voortbordurend op haar promotie een eigen onderzoekslijn binnen het lectoraat opgezet. De vraag vanuit het werkveld en nieuwe middelen lieten dit ook toe. Lectoren De lectoren staan bekend als deskundig en vernieuwend, elk in hun eigen vakgebied. Ze hebben de basis gelegd voor specifieke innovaties in het werkveld en weten de ontwikkelingen in het werkveld goed te duiden, ook naar het oordeel van kennis- en werkveld. Professionalisering Uit de gesprekken met docent-onderzoekers blijkt dat hun onderzoekstaken goed op hun niveau zijn afgestemd en dat ze tegelijkertijd worden uitgedaagd om zich te ontwikkelen. De professionalisering is op maat, bijvoorbeeld een SPSS-cursus die direct toepasbaar is in het eigen onderzoeksproject. Sinds kort is er sprake van researchmeetings voor het hele kenniscentrum. De kenniskringleden zijn hier enthousiast over, de kennisdeling ook over lectoraatsgrenzen heen is inspirerend en vergemakkelijkt het ontstaan van onderzoeksprojecten op snijvlakken en dwarsverbanden. Hobéon Evaluatierapport HAN Kenniscentrum Duurzame Zorg versie 3.0 17