Rapportage Sportonderzoeken Gemeente Beverwijk Juli 2015 INT

Vergelijkbare documenten
Rapportage Ben Bizzie Monitor Basisschool Den Doelhof Meijel. augustus 2018

Dordt sport! Inhoud 2014 DE BELANGRIJKSTE ONTWIKKELINGEN OP EEN RIJ. 1 Sporten

Sportparticipatie Volwassenen

Stadsenquête Leiden 2007

Stadsenquête Leiden 2005

Tabel 25.1b Percentage Leidenaren dat meer dan 12 x per jaar aan sport doet, in % van alle Leidenaren

Rapportage gouden voornemens 2016

NOC*NSF Sportdeelname Index

Sport biedt veel mensen ontspanning en draagt ook bij aan de gezondheid van mensen en aan de sociale contacten.

NOC*NSF Sportdeelname index Zilveren Kruis Sport index t/m 18 jaar

NOC*NSF Sportdeelname index Sport index t/m 18 jaar

Burgerpanel Zeewolde. Resultaten peiling 7: sportbeleving

Sportparticipatie 2016 Volwassenen

Fit en Gezond in Overijssel 2016

Inzicht in het sportgedrag van Amsterdammers. In opdracht van: Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling. Robert Selten. Jessica Greven.

Sportparticipatie 2012 Tabellenboek

Goede voornemens 2019

[Geef tekst op] Sportmonitor Inzicht in het sportgedrag van Amsterdammers. Onderzoek, Informatie en Statistiek

Onderzoek sportdeelname Gemeente... Gemeentelogo

Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling. Bureau Onderzoek en Statistiek. Sportmonitor Inzicht in het sportgedrag van Amsterdammers

Sportdeelname volwassenen 2012

NOC*NSF Sportdeelname index Zilveren Kruis Sport index t/m 18 jaar

Jaaroverzicht Sportdeelname

NOC*NSF Sportdeelname Index

Behoeften op het vlak van actieve sportbeoefening bij Nijmegenaren vanaf 50 jaar. meting voorjaar 2003

Publiekssamenvatting Onderzoek sportdeelname. Gemeente Zeewolde

NOC*NSF Sportdeelname Index

Factsheet Sportparticipatie in Utrecht

NOC*NSF Sportdeelname Index

NOC*NSF Sportdeelname Index

Jaaroverzicht Sportdeelname

Motivatie volwassenen om te sporten en bewegen

NOC*NSF Sportdeelname Index

NOC*NSF Sportdeelname index Zilveren Kruis Sport index t/m 18 jaar

SPORTPARTICIPATIE (2013)

Onderzoek sportdeelname 2010 HAGENAARS EN SPORT

Dordt sport! Inhoud TABELLENBOEK. 2. Sportverenigingen 3. Vrijwilligerswerk 4. Sportevenementen kijken 5. Kinderen 4 t/m 12 jaar

Rapport. Hagenaars en sport. Onderzoek sportdeelname 2014

SPORTPARTICIPATIE (2014)

NOC*NSF Sportdeelname Index

Dordt sport! Inhoud SPORTMONITOR 2018 DE BELANGRIJKSTE ONTWIKKELINGEN OP EEN RIJ. 1 Conclusies. 2 Sporten

NOC*NSF Sportdeelname Index

NOC*NSF Sportdeelname Index

SPORT EN BEWEGEN IN LANSINGERLAND

Stadsmonitor. -thema Sport-

Sport' Omnibus Haarlem Gemeente Haarlem, afdeling Onderzoek en Statistiek

NOC*NSF Sportdeelname Index

Hoofdstuk 19 Sportdeelname

Sportparticipatie 2008

NOC*NSF Sportdeelname Index

A3. In welk postcodegebied woont u?... A4. Bent u in Nederland geboren of in een ander land? Nederland In een ander land, namelijk:...

TABELLENBOEK JEUGDSPORTMONITOR 2016

LelyStadsGeluiden. De mening van de inwoners gepeild. Sportpeiling 2007

Sportdeelname Onderzoek 2014

Feiten en cijfers beweegnormen

Behoefte bij kinderen op Open Wijk Scholen aan sportactiviteiten van Sportservice Nijmegen. meting juni 2003

Burgerijenquête Sporten en gebruik gemeentelijke sportaccommodaties

Onderzoek Sportdeelname Gemeente Almere 2010

Annet Tiessen-Raaphorst en Remko van den Dool (scp) In dit hoofdstuk zijn de volgende kernindicatoren uitgewerkt:

NOC*NSF Sportdeelname Index

5. Maandvraag December 2013 a. Sportieve voornemens

SPORTDEELNAME MAANDMEETING. Meting 9 September In opdracht van NOC*NSF

Onderzoek Sporten in buurten

Vraag 1. Wat is uw geslacht? man vrouw. Vraag 2. Wat is uw leeftijd? Vraag 4. Wat is uw lengte? Afronden op hele cijfers

Onderzoek Sport, Bewegen en Leefstijl. Gemeente Zoeterwoude 2015

Projectnummer: 9173 In opdracht van: Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling. Oudezijds Voorburgwal 300 Postbus GL Amsterdam 1000 AR Amsterdam

NOC*NSF Sportdeelname index Zilveren Kruis Sport index t/m 18 jaar

Sportparticipatie 2012 Volwassenen

Nationaal Sportonderzoek

Leefstijlonderzoek Delft 2013 Sven Bakker Harold van der Werff Remco Hoekman

Sport I.S PORTDEELNAME BIJ. Sportdeelname opnieuw toegenomen Het aandeel volwassenen dat aan sport doet is opnieuw

juni 2009 Sportmonitor Leidschendam-Voorburg 2008 Inzicht in het sportgedrag van de inwoners van Leidschendam-Voorburg

Sportparticipatie in Aalsmeer Resultaten nulmeting 2008

Gemeente Houten: Vraag naar Sporten en Bewegen. Den Dolder, 7 juli 2010 Drs. Casper de Vos

PARTNERS IN SPORT NOC*NSF SPORTDEELNAME INDEX ZILVEREN KRUIS SPORT INDEX T/M 18. Meting 27 Maart In opdracht van NOC*NSF

BEWEGEN IN NEDERLAND

Evaluatie Diving Cup. Effecten op Sportparticipatie. Jan van Houthof AJ Amsterdam T

Sportdeelname gemeente Amsterdam

Sportdeelname gemeente Amsterdam

Sportdeelname gemeente Amsterdam

3 Bewegingsachtergrond van leerlingen

Gemeente Tholen. Tabellenboek

Sportdeelname gemeente Amsterdam

Evaluatie Zesdaagse Amsterdam 2012

Gemeente Middelburg. Tabellenboek

Anders georganiseerd sporten, sporten en bewegen in de openbare ruimte

Gemeente Veere. Tabellenboek

Gemeente Goes. Tabellenboek

NOC*NSF SPORTDEELNAME INDEX ACHMEA SPORT INDEX T/M 18. Meting 23 November In opdracht van NOC*NSF

Weinig mensen sociaal aan de kant

Sportparticipatie Kinderen en jongeren

LelyStadsGeluiden. De mening van de jongeren gepeild. School en werk 2007

Resultaten BOS-onderzoek nulmeting Gemeente Eijsden 9-12 jarigen

Gemeente Borsele. Tabellenboek

Gemeente Hulst. Tabellenboek

NOC*NSF Sportdeelname index Zilveren Kruis Sport index t/m 18 jaar

Gemeente Sluis. Tabellenboek

Drentse Sportmonitor 2012

NOC*NSF SPORTDEELNAME INDEX 2013 ACHMEA SPORT INDEX TOT 18. Meting 14 Februari In opdracht van NOC*NSF

NOC*NSF Sportdeelname index Zilveren Kruis Sport index t/m 18 jaar

Transcriptie:

Rapportage Sportonderzoeken Gemeente Beverwijk Juli 2015 INT-15-24426

Inhoudsopgave Samenvatting... 3 1. Inleiding... 5 2. Sportdeelname onderzoek... 6 2.1 Inleiding... 6 2.2 Resultaten... 7 2.3 Conclusie... 21 3. Sportdeelname onderzoek basisscholen... 22 3.1 Inleiding... 22 3.2 Resultaten... 23 3.3 Conclusie... 334 4. Onderzoek aangepast sporten... 345 4.1 Inleiding... 34 4.2 Resultaten... 35 4.3 Conclusie... 40 5. Conclusies en aanbevelingen... 41 6. Bronnen... 44 INT-15-24426 / Z-15-32904 Pagina 2

Samenvatting Een deel van de onderzoeksresultaten wordt hieronder puntsgewijs samengevat. De resultaten worden, waar mogelijk, vergeleken met landelijke cijfers. Daarbij wordt met symbolen aangegeven of de resultaten hoger, lager of gelijk zijn aan het landelijk gemiddelde. Sportdeelname onderzoek 1. 74% van de inwoners in gemeente Beverwijk doet meer dan 12 keer per jaar aan sport. Het landelijk gemiddelde ligt op 75% (SCP, 2015). 2. 26% van de inwoners doet niet of minder dan gemiddeld één keer per maand aan sport. 23% van deze inwoners sport helemaal niet. 35% van deze niet-sporters geeft aan te kampen met fysieke problemen. Daarnaast geeft 18% van de niet-sporters aan onvoldoende tijd te hebben en 17% vindt sporten te duur. 3. 46% van de niet-sporters geeft aan in de toekomst wel (weer) zin te hebben om te sporten. 4. De belangrijkste redenen om te sporten zijn lichaamsbeweging/gezondheid (89%), opbouw van conditie, kracht en/of lenigheid (60%) en leuke activiteit/plezier (54%). 5. Op basis van de resultaten blijkt dat fitness de populairste sport is, gevolgd door hardlopen, fietsen, wandelen, tennis en zwemmen. = 6. 33% van de inwoners in Beverwijk is lid van een sportvereniging. Dit is gelijk aan het landelijk gemiddelde (SCP, 2015). 7. 25% van de sporters in Beverwijk sport in een anders georganiseerd verband, zoals bij commerciële aanbieders, via bedrijfssport of via welzijnswerk. 39% van de sporters in Beverwijk sport ongeorganiseerd. Ongeorganiseerd sporten is daarmee de populairste vorm in Beverwijk. 8. 70% van de sportbeoefening vindt plaats binnen de eigen gemeente, 30% vindt elders plaats. 9. 39% van de inwoners geeft aan deel te willen nemen aan sport- en beweegactiviteiten in de buurt. Daarnaast wil 27% zich inzetten voor de organisatie van deze activiteiten. 10. 45% van de inwoners van twaalf jaar en ouder in Beverwijk geeft aan vrijwilligerswerk te verrichten. Naar schatting van Movisie (2013) doet 37% van de Nederlanders minstens één keer per jaar vrijwilligerswerk. Sportdeelname onderzoek basisscholen 11. 30% van de bovenbouwleerlingen van basisscholen in de gemeente Beverwijk voldoet aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB). 12. 89% van de bovenbouwleerlingen van basisscholen in Beverwijk doet aan sport (volgens de RSO-norm). 13. Ik vind sporten niet leuk en Ik weet niet wat er te doen is en het is te duur werden respectievelijk met 21%, 18% en 15% veel genoemd als belangrijkste reden om niet te sporten. 14. 76% van de niet-sporters geeft aan zin te hebben om in de toekomst (weer) te sporten. = 15. Veruit de meeste respondenten doen aan voetbal (35%), gevolgd door paardensport (14%), dansen (13%), tennis (9%) en judo (9%). 16. 77% van de sportende leerlingen doet aan sport bij een sportvereniging. 17. 23% van de sportende leerlingen sport bij een commerciële aanbieder. 18. 71% van alle leerlingen speelt meer dan twee keer week buiten. 46% van de leerlingen speelt vaker dan vier keer per week buiten. Jongens spelen vaker buiten dan meisjes. 39% van de leerlingen speelt weleens op het Johan Cruyff Court. 19. 39% van de leerlingen beoordeelt de speelplaatsen als (heel erg) leuk. 40% heeft een neutrale mening en 17% vindt de speelplaatsen (helemaal) niet leuk. INT-15-24426 / Z-15-32904 Pagina 3

20. Over het algemeen zijn leerlingen in Beverwijk (zeer) tevreden over de gymlessen. 86% van de leerlingen vindt de gymlessen (heel erg) leuk. 21. Er is gevraagd of leerlingen bekend zijn met het naschoolse activiteiten in de gemeente beverwijk. 77% van de leerlingen gaf aan hier niet bekend mee te zijn. Van de leerlingen die wel bekend zijn met het aanbod doet 82% weleens mee aan georganiseerde activiteiten. 22. Kinderen in Beverwijk beschikken vaker over een zwemdiploma dan het landelijk gemiddelde, 96% tegenover 94%. 23. Echter, beschikken zijn minder vaak over het volledige Zwem-ABC. In Beverwijk heeft 23% van de leerlingen het volledige Zwem-ABC. Het landelijk gemiddelde is 38%. = 24. Allochtone kinderen of kinderen met allochtone ouders beschikken minder vaak over zwemdiploma s. 33% van de allochtone kinderen in Beverwijk beschikt niet over een zwemdiploma. Onderzoek aangepast sporten 25. 52% van de inwoners met een beperking in gemeente Beverwijk doet meer dan 12 keer per jaar aan sport. 26. De sportdeelname van mensen met een auditieve, psychische en een verstandelijke beperking ligt boven het gemiddelde van 52%. De sportdeelname van mensen met een chronische aandoening, lichamelijke beperking en een visuele beperking ligt onder het gemiddelde. 27. 48% van de inwoners met een beperking doet niet of minder dan gemiddeld één keer per maand aan sport. 35% van deze inwoners sport helemaal niet. 44% van deze nietsporters mist de juiste begeleiding. Daarnaast geeft 37% van de niet-sporters aan sporten te duur te vinden en 26% ondervindt (te veel) fysieke problemen. 28. 81% van de niet-sporters geeft aan in de toekomst wel (weer) zin te hebben om te sporten. 29. Deze respondenten vinden het vooral belangrijk om begeleiding te krijgen bij het sporten (64%), om ondersteuning en begeleiding te krijgen richting activiteiten en verenigingen (55%) en dat verenigingen en activiteiten toegankelijk zijn voor mensen met een beperking (55%). 30. Op basis van de resultaten blijkt dat fitness de populairste sport is, gevolgd door voetbal, fietsen, zwemmen en vecht- en verdedigingssporten. 31. 18% van de sporters met een beperking in Beverwijk is lid van een sportvereniging. 32. 48% van de sporters die geen lid is van een sportvereniging zou wel graag lid willen worden. 33. 72% van de inwoners met een beperking geeft aan begeleiding tijdens het sporten (zeer) belangrijk te vinden. INT-15-24426 / Z-15-32904 Pagina 4

1. Inleiding De laatste sportnota van de gemeente Beverwijk Beverwijk Vitaal en Sportief dateert uit 2008. Vandaar dat het ontwikkelen van een nieuwe beleidsnota op de planning staat. Ter voorbereiding op de te ontwikkelen sportnota is er vanuit de gemeente behoefte om inzicht te verkrijgen in de huidige situatie. Vandaar dat er een aantal onderzoeken is uitgevoerd. De resultaten van deze onderzoeken zijn verwerkt in deze rapportage. De rapportage levert de gemeente Beverwijk een grote hoeveelheid informatie op die gebruikt kan worden voor de ontwikkeling van toekomstig beleid. Er is een sportdeelname onderzoek gehouden onder inwoners van de gemeente Beverwijk van twaalf jaar en ouder. Enerzijds om de sportdeelname te kwantificeren, anderzijds om de wensen en behoeften van inwoners te inventariseren. De resultaten van het sportdeelname onderzoek worden in hoofdstuk 2 gepresenteerd. Daarnaast is er een sportdeelname onderzoek gehouden onder basisschoolleerlingen groep 5 tot en met groep 8. Deze resultaten worden gepresenteerd in hoofdstuk 3. In hoofdstuk 4 staat het onderzoek aangepast sporten centraal. Het onderzoek levert een bijdrage aan het in kaart brengen van de behoeften van mensen met een beperking rondom sport en bewegen. Het doel van het onderzoek is dat behoefte en aanbod in Beverwijk beter op elkaar afgestemd wordt. De gemeente streeft ernaar dat iedereen, met of zonder beperking, kan sporten. Vragen of knelpunten kunnen aan de hand van het onderzoek opgepakt worden door de Coach Aangepast Sporten in Beverwijk. Ieder onderzoek wordt afgesloten met een conclusie. De belangrijkste conclusies komen terug in hoofdstuk 5. Op basis hiervan zijn aanbevelingen geformuleerd voor de gemeente Beverwijk. INT-15-24426 / Z-15-32904 Pagina 5

2. Sportdeelname onderzoek 2.1 Inleiding Het sportdeelname onderzoek is gehouden onder inwoners van de gemeente Beverwijk van twaalf jaar en ouder. Dit onderzoek is kwantitatief van aard geweest. Er is gekozen voor het uitzetten van een digitale vragenlijst die door middel van een internetlink toegankelijk was. Het onderzoek is grotendeels uitgevoerd conform de Richtlijn Sportdeelname Onderzoek (RSO). Er hebben 837 inwoners deelgenomen aan het onderzoek. Om een gedetailleerd beeld te krijgen van het profiel van de sporters en niet-sporters van Beverwijk zijn de bij algemene kenmerken een aantal achtergrondvariabelen in kaart gebracht: Geslacht Leeftijd Opleidingsniveau Huishoudenssituatie Geboorteland Gezondheidssituatie Postcode INT-15-24426 / Z-15-32904 Pagina 6

2.2 Resultaten De onderzoeksresultaten van het Sportdeelname onderzoek worden aan de hand van de volgende paragrafen weergegeven. 1. Sportdeelname en sportfrequentie 2. Niet sporten 3. Redenen om te sporten 4. Sportvoorkeuren 5. Organisatievorm 6. Locatie sportbeoefening 7. Sportaccommodaties 8. Sportvoorzieningen en -mogelijkheden in de openbare ruimte 9. Deelname aan sportieve activiteiten 10. Vrijwilligerswerk 2.2.1 Sportdeelname en sportfrequentie De respondenten is gevraagd of ze de afgelopen twaalf maanden één of meerdere sporten hebben beoefend. Volgens de definitie van de RSO worden inwoners alleen tot sporter gerekend indien zij minimaal 12 keer per jaar sporten. 74% van de inwoners in gemeente Beverwijk doet meer dan 12 keer per jaar aan sport. Van de 26% die niet voldoet aan de norm sport 23% helemaal niet en sport 3% minder dan één keer per maand. De resultaten zijn nagenoeg gelijk aan de gemiddelde sportdeelname in Nederland. Driekwart van de bevolking (75%) doet namelijk twaalf keer per jaar of vaker aan sport (SCP, 2015). Ten opzichte van buurgemeente Heemskerk scoort Beverwijk iets minder, in Heemskerk sport namelijk 80% van de inwoners vaker dan 12 keer per jaar. 43% van de sporters in Beverwijk beoefent één sport en 57% beoefent meerdere sporten. Inwoners die één sport beoefenen doen dit gemiddeld het vaakst 1 tot 4 keer per maand. 44% van de inwoners die één sport beoefent sport namelijk 12-59 keer per jaar. 37% van de inwoners sport 2 tot 3 keer per week (60-119 keer per jaar) en 9% van de sporters die één sport beoefent sport drie keer in de week of vaker (120 keer of vaker per jaar). Inwoners die meerdere sporten doen, beoefenen hun eerste sport voornamelijk ook 1 tot 4 keer per maand (37%) en 2 tot 3 keer per week (41%). 18% van de sporters die meerdere sport doet, beoefent zijn eerste sport meer dan drie keer per week. De tweede sport wordt voornamelijk (58%) gemiddeld 1 tot 4 keer per maand beoefend. 2.2.2 Sportdeelname en sportfrequentie in relatie tot geslacht Landelijk gezien sporten mannen vaker dan vrouwen (SCP, 2015). Ook in Beverwijk is dit het geval. 79% van de mannen doet aan sport tegenover 73% van de vrouwen. Daarnaast doen mannen relatief gezien vaker aan meerdere sporten dan vrouwen. 50% van de mannen doet meerdere sporten tegenover 45% van de vrouwen. Gemiddeld gezien ligt ook de sportfrequentie van mannen iets hoger dan die van vrouwen in Beverwijk. In tabel 2.1 wordt dit inzichtelijk gemaakt door het verschil weer te geven op basis van geslacht van sporters die meerdere sporten beoefenen. Tabel 2.1 Sportfrequentie meerdere sporten o.b.v. geslacht Geslacht Sport 1-11 keer 12-59 keer 60-119 keer 120 keer of vaker Man Eerste sport 4% 33% 44% 19% Vrouw Eerste sport 3% 41% 38% 18% Man Tweede sport 19% 54% 22% 5% Vrouw Tweede sport 10% 63% 24% 3% INT-15-24426 / Z-15-32904 Pagina 7

2.2.3 Sportdeelname en sportfrequentie in relatie tot leeftijd In deze paragraaf staan de resultaten van het onderzoek verdeeld naar leeftijd. Landelijk neemt de sportdeelname af naarmate inwoners ouder worden (SCP, 2015). Ook in de gemeente Beverwijk neemt de sportdeelname af. De sportdeelname is het hoogst onder inwoners jonger dan 21 jaar (92%). In tabel 2.2 is de sportdeelname inzichtelijk gemaakt op basis van leeftijdscategorieën. Tabel 2.2 Sportdeelname o.b.v. leeftijd Leeftijdsgroep Sportdeelname Jonger dan 21 jaar 92% 21 30 jaar 86% 31 40 jaar 76% 41 50 jaar 80% 51 60 jaar 68% 61 jaar en ouder 70% Ten opzichte van het landelijk gemiddelde valt op dat ouderen in Beverwijk relatief vaak sporten. De gemiddelde Nederlandse sportdeelname van mensen ouder dan 65 jaar is 54%. In Beverwijk sport 70% van de inwoners ouder dan 60 jaar. Ondanks deze bovengemiddelde score wordt de gemiddelde sportdeelname in Beverwijk (74%) beïnvloed door het grote aantal 60-plussers dat heeft deelgenomen aan het onderzoek. Zonder deze oververtegenwoordiging zou de sportdeelname iets hoger kunnen zijn. Naast de sportdeelname wordt ook de sportfrequentie beïnvloed door leeftijd. Ouderen sporten relatief gezien minder frequent dan jongeren. 77% van de inwoners tussen 21-30 jaar, die één sport beoefent, sport minimaal twee à drie keer per week. Sporters in de leeftijd van 51-60 jaar, die één sport beoefenen, sporten gemiddeld het minst vaak. 43% van hen sport namelijk minimaal 2 á 3 keer per week. In figuur 2.1 is de sportfrequentie per leeftijdsgroep weergegeven van sporters die één sport beoefenen. 70% Sportfrequentie naar leeftijd 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Jonger dan 21 jaar 21-30 jaar 31-40 jaar 41-50 jaar 51-60 jaar 61 jaar en ouder Figuur 2.1 Sportfrequentie naar leeftijd (één sport) 1-11 keer 12-59 keer 60-119 keer 120 keer of vaker INT-15-24426 / Z-15-32904 Pagina 8

2.2.4 Sportdeelname en sportfrequentie in relatie tot opleidingsniveau Opleidingsniveau is landelijk gezien een belangrijk kenmerk van sportdeelname. Hoger opgeleiden sporten namelijk vaker dan lager opgeleiden. De laatste jaren zijn de verschillen in sportdeelname tussen lager en hoger opgeleiden zelfs iets groter geworden (SCP, 2015). Deze landelijke trend wordt bevestigd door de resultaten in Beverwijk. 65% van de laag opgeleiden doet aan sport tegenover 88% van de hoog opgeleiden. In tabel 2.3 worden de onderzoeksresultaten weergegeven. In Heemskerk was er in mindere mate verschil aanwezig ten aanzien van het opleidingsniveau. Tabel 2.3 Sportdeelname o.b.v. opleidingsniveau Opleidingsniveau Sportdeelname Laag (basisschool, lbo, vmbo, mavo) 65% Midden (havo, vwo, mbo) 74% Hoog (hbo, universiteit) 88% 2.2.5 Sportdeelname en sportfrequentie in relatie tot gezinssituatie In deze paragraaf is het sport- en beweeggedrag van inwoners gerelateerd aan de gezinssituatie. Landelijk gezien is de sportdeelname het laagst bij alleenstaanden (ouderen) en alleenstaande ouders (SCP, 2015). In Beverwijk sporten alleenstaanden het minst (60%). Dit komt overeen met de landelijke cijfers. Wat opvalt is dat één-ouder gezinnen met thuiswonende(e) kind(eren) relatief gezien vaak sporten in Beverwijk. 77% van deze respondenten sport minimaal 12 keer per jaar. In Heemskerk was het vooral deze gezinsvorm die aanzienlijk minder sporten dan andere gezinsvormen. In tabel 2.4 worden de resultaten voor Beverwijk weergegeven. Tabel 2.4 Sportdeelname o.b.v. gezinssituatie Gezinssituatie Twee volwassenen met thuiswonend(e) kind(eren) Sportdeelname 80% Eén ouder met thuiswonend(e) kind(eren) 77% Twee volwassenen zonder thuiswonende kinderen 76% Alleenstaanden 60% Wat opvalt is dat eenoudergezinnen die aan sport doen, relatief gezien vaak één sport doen. Wanneer zij toch meerdere sporten beoefenen, wordt hier weinig tijd aan besteed. Alleenstaanden daarentegen besteden relatief gezien het meeste tijd aan het sporten. 67% van de alleenstaanden sport minimaal 2 à 3 keer per week. 2.2.6 Sportdeelname en sportfrequentie in relatie tot gezondheid Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat 28% van de respondenten kampt met een beperking of aandoening (21% chronische aandoening, 9% lichamelijke beperking, 3% een auditieve beperking en 2% een andere aandoening/beperking). Deze resultaten zijn niet representatief vanwege het grote aantal ouderen dat heeft meegedaan aan het onderzoek. 74% van de respondenten die aangeeft te kampen met een beperking is ouder dan 50 jaar. Landelijke cijfers tonen aan dat mensen met een matige of ernstige fysieke handicap de afgelopen jaren wekelijks meer aan sport zijn gaan doen. Echter, de sportdeelname van mensen met een handicap is nog steeds veel lager dan die van mensen zonder handicap (SCP, 2015). Ook in Beverwijk is dit het geval. Waar de gemiddelde sportdeelname van mensen zonder beperking of aandoening 83% is, is deze bij mensen met een lichamelijke beperking 51% en bij mensen met een chronische aandoening 59%. Fietsen, fitness, wandelen en zwemmen zijn de meest beoefende sporten door mensen met een beperking. INT-15-24426 / Z-15-32904 Pagina 9

Tabel 2.5 Sportdeelname o.b.v. gezondheid Gezondheid Sportdeelname Lichamelijke beperking 51% Auditieve beperking 67% Chronische aandoening 59% Geen 83% Waar sporters zonder beperking in 64% van de gevallen meerdere sporten doen, doen sporters met een beperking vaker één sport. 55% van de sporters die een chronische aandoening hebben doen één sport. Ook sporten mensen met een beperking of chronische aandoening minder frequent dan mensen zonder beperking. De meeste mensen met een lichamelijke beperking (56%), een auditieve beperking (71%) en met een chronische aandoening (60%) sporten gemiddeld 1 tot 4 keer per maand of minder. 2.2.7 Sportdeelname in relatie tot herkomst In deze paragraaf worden de onderzoeksresultaten weergegeven in relatie tot de herkomst van de respondenten. In totaal is 92% van de respondenten in Nederland geboren, de overige 8% is in een ander land geboren. De landelijke trend wijst uit dat de mate van sportdeelname lager is onder inwoners die niet in Nederland zijn geboren (SCP, 2015). Deze trend is ook waarneembaar in Beverwijk. Uit de resultaten blijkt dat allochtonen minder aan sport doen dan autochtonen, respectievelijk 55% om 78%. In Heemskerk is de sportdeelname van allochtonen (52%) ook lager dan autochtonen (83%). Tabel 2.6 Sportdeelname o.b.v. herkomst Herkomst Sportdeelname Nederland 78% Elders 55% 2.2.8 Sportdeelname in relatie tot postcode In deze paragraaf worden de onderzoeksresultaten weergegeven in relatie tot de postcode van de respondenten. De sportdeelname is het laagst onder inwoners die wonen op postcode 1946. Inwoners op postcode 1942 sporten relatief gezien het vaakst met een sportdeelname van 92%. In tabel 2.7 zijn de resultaten per postcode zichtbaar. Tabel 2.7 Sportdeelname o.b.v. postcode Postcode Sportdeelname 1941 70% 1942 92% 1943 74% 1944 77% 1945 73% 1946 65% 1947 78% 1948 80% 1949 78% 2.2.9 Niet sporten 26% van de inwoners doet niet of minder dan gemiddeld 1 keer per maand aan sport. 23% van deze inwoners sport helemaal niet. Aan deze respondenten is gevraagd wat de belangrijkste reden is waarom zij geen sport beoefenen. 35% van deze niet-sporters geeft aan te kampen met fysieke problemen (langdurige blessure, afgekeurd, ziek, beperking). Daarnaast geeft 18% van de niet-sporters aan onvoldoende tijd te hebben en 17% vindt INT-15-24426 / Z-15-32904 Pagina 10

sporten te duur. In tabel 2.8 wordt een overzicht weergegeven van de redenen om niet te sporten. Tabel 2.8 Redenen om niet te sporten Reden % Fysieke problemen (langdurige blessure, afgekeurd, ziek, beperking) 35% Geen tijd, andere bezigheden 18% Het is/werd te duur 17% Geen zin, geen interesse 15% Verhuisd 2% Sportvereniging/-club opgeheven of verplaatst 1% Weet ik niet 2% Andere reden 10% Als andere reden om niet te sporten geven respondenten voornamelijk aan dat zij ouderdom gerelateerde beperkingen ervaren en dat er door werk, met de hond wandelen of andere bezigheden voldoende bewogen wordt. Een opvallend resultaat is dat fysieke problemen een grote rol spelen voor respondenten om niet te sporten. Dit komt met name door het grote aantal 60-plussers dat heeft deelgenomen aan het onderzoek. In Heemskerk werd door 16% van de respondenten aangegeven dat fysieke problemen de belangrijkste reden was om niet te sporten. Daarnaast valt op dat vooral inwoners tussen 31-50 jaar aangeven niet te sporten om dat het te duur is/werd. 46% van de niet-sporters geeft aan in de toekomst wel (weer) zin te hebben om te sporten. In figuur 2.2 zijn de resultaten vergeleken op basis van geslacht en leeftijd. Niet-sportende mannen hebben vaker zin om (weer) te sporten dan vrouwen. Daarnaast valt op dat nietsportende inwoners van 31-50 jaar het vaakst aangeven (weer) zin te hebben om te sporten. Figuur 2.2 Zin om (weer) te sporten In een open vraag aan respondenten is gevraagd wat er moet gebeuren om (weer) te gaan sporten. Vaak word aangegeven dat het financieel mogelijk moet zijn, de fysieke gesteldheid beter moet zijn of er meer vrije tijd of meer begeleiding nodig is. INT-15-24426 / Z-15-32904 Pagina 11

2.2.10 Redenen om te sporten Aan sporters is gevraagd wat de belangrijkste redenen zijn om te sporten. Het was hierbij mogelijk meerdere antwoorden te geven. De belangrijkste reden voor sporters is lichaamsbeweging/gezondheid, maar liefst 89% geeft dit als belangrijkste reden aan om te sporten. 60% sport vanwege de opbouw van conditie, kracht en/of lenigheid en 54% vindt plezier een belangrijke factor. De overige resultaten zijn weergegeven in tabel 2.9. Tabel 2.9 Redenen om te sporten Reden Totaal Man Vrouw Lichaamsbeweging/gezondheid 89% 88% 90% Opbouw van conditie, kracht en/of lenigheid 60% 57% 65% Leuke activiteit/plezier 54% 55% 54% Gezelligheid/sociale contacten 40% 37% 43% Uitlaatklep voor dagelijks leven/ontspanning 38% 37% 40% Lekker buiten zijn 37% 40% 37% Prestatie, jezelf verbeteren 29% 38% 21% Afslanken 19% 13% 24% Competitie, meten met anderen 14% 26% 5% Leren nieuwe vaardigheden 13% 15% 12% Niet duur 10% 10% 11% Advies opvolgen van arts/fysiotherapeut 9% 8% 10% Weinig/geen reistijd nodig 7% 7% 7% Goede voorzieningen/accommodaties 7% 8% 5% Zakelijke contacten 2% 3% 1% Aanzien/status 1% 1% 0% Andere reden 2% 3% 2% Op basis van geslacht zijn er niet veel grote verschillen waarneembaar. Echter, vinden mannen competitie, meten met anderen en prestatie, jezelf verbeteren belangrijker dan vrouwen. Andersom vinden vrouwen afslanken in grote mate belangrijker dan mannen. Ook op basis van leeftijd zijn er verschillen zichtbaar. Jongeren vinden, vaker dan ouderen, competitie, prestatie, plezier en leren een belangrijke reden om te sporten. Ouderen daarentegen sporten vaker dan jongeren, omdat zij dit advies opvolgen van een arts of fysiotherapeut. 2.2.11 Sportvoorkeuren Uit een lijst van sporten zijn respondenten gevraagd aan te kruisen welke van die sporten in de laatste twaalf maanden beoefend zijn. Op basis van de resultaten blijkt dat fitness de populairste sport is in Beverwijk. 35% van de inwoners beoefent deze sport. Ook in Nederland is fitness de meest beoefende sport (22%) bij volwassenen, gevolgd door hardlopen (12%), tennis (5%) en zwemmen (5%) (SCP, 2015). In tabel 2.10 wordt de top 10 sporten voor Beverwijk weergegeven.. INT-15-24426 / Z-15-32904 Pagina 12

Tabel 2.10 Top 10 sporten Sporten % Fitness 35% Hardlopen/trimmen/joggen 24% Wielrennen/toerfietsen/mountainbiken 19% Wandelsport 18% Tennis 14% Zwemsport 14% Voetbal 10% Aerobics/steps/spinning 9% Skiën/snowboarden/langlaufen 8% Schaatsen 6% Nederlandse mannen doen vaker aan hardlopen, voetbal en diverse vormen van fietsen (toerfietsen, wielrennen, mountainbike), terwijl vrouwen meer doen aan fitness/aerobics, zwemmen, gymnastiek of yoga (SCP, 2015). Deze cijfers komen redelijk overeen met de Beverwijkse cijfers. Sporten die in Beverwijk populairder zijn onder mannen dan onder vrouwen zijn: voetbal, wielrennen/mountainbiken/toerfietsen, zeilen, golf, darts, skieën/snowboarden en vecht- en verenigingssporten. Andersom geldt dit voor sporten als aerobics/steps/spinning, danssport, wandelsport, zwemsport, paardensport. Fitness, tennis, volleybal, schaatsen, hockey en hardlopen/joggen zijn zowel bij vrouwen als bij mannen populair. Waar hardlopen, voetbal, danssport en vecht- en verdedigingssporten steeds minder populair worden naarmate inwoners in Heemskerk ouder worden, worden wandelen en aerobics/steps/spinning steeds populairder. Wielrennen/toerfietsen/mountainbiken, zwemmen en tennis zijn populair onder alle leeftijdsgroepen. 2.2.12 Organisatievorm Aan de respondenten is gevraagd in welk verband zij het vaakst gesport hebben het afgelopen jaar. 33% van de inwoners sport het vaakst in georganiseerd verband, als lid van een sportvereniging. Dit percentage is gelijk aan het aantal volwassen Nederlanders dat lid is van een sportvereniging (SCP, 2015). Daarnaast is het percentage ongeveer gelijk aan het provinciale gemiddelde (35%). 25% van de sporters in Beverwijk sport in een anders georganiseerd verband, zoals bij commerciële aanbieders, via bedrijfssport of via welzijnswerk. Het landelijk gemiddelde hierbij 34%. 39% van de sporters in Beverwijk sport ongeorganiseerd. Ongeorganiseerd sporten is daarmee de populairste vorm in Beverwijk. Dit komt overeen met de sportvoorkeuren van de inwoners. Hardlopen, wandelen, fietsen en zwemmen zijn namelijk populaire sporten in Beverwijk. De overige 3% geeft aan in een ander verband te sporten. Kijkend naar geslacht zijn er kleine verschillen zichtbaar: mannen sporten iets vaker dan vrouwen bij een sportvereniging of in ongeorganiseerd verband, terwijl vrouwen vaker dan mannen in een andere georganiseerd verband sporten (bijvoorbeeld bij een commerciële aanbieder). Tabel 2.11 Organisatievorm naar geslacht Geslacht Georganiseerd verband Anders georganiseerd verband Man 34% 21% 41% Vrouw 32% 26% 37% Ongeorganiseerd Verband INT-15-24426 / Z-15-32904 Pagina 13

In figuur 2.3 is zichtbaar dat sporten in georganiseerd verband het populairst is bij jongeren. Naarmate inwoners uit Beverwijk ouder worden neemt het sporten in georganiseerd verband af. Alleen de leeftijdsgroep 41-50 jaar sport vaker in georganiseerd verband dan 31-40 jaar. De leeftijdsgroep 31-40 jaar sport daarentegen ten opzichte van andere leeftijdsgroepen het vaakst in ongeorganiseerd verband. Een ander opvallend resultaat is dat op latere leeftijd relatief veel inwoners sporten in een anders georganiseerd verband. Dit kan worden verklaard doordat fitness op latere leeftijd bij ouderen populair is in Beverwijk. Als er naar afkomst wordt gekeken valt op dat allochtonen minder vaak in georganiseerd verband sporten dan autochtonen. Waar 34% van de autochtonen het vaakst als lid van een sportvereniging sport, ligt dit percentage bij allochtonen op 25%. 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Jonger dan 21 jaar 21-30 jaar 31-40 jaar 41-50 jaar 51-60 jaar 61 jaar en ouder Georganiseerd verband Anders georganiseerd verband Ongeorganiseerd verband Figuur 2.3 Organisatievormen o.b.v. leeftijd Aan sporters die geen lid zijn van een sportvereniging is gevraagd waarom zij hier geen lid van zijn. 36% van de respondenten geeft aan niet gebonden te willen zijn aan verplichtingen. 27% geeft aan liever in een ander verband (anders georganiseerd/ongeorganiseerd) te sporten. Daarnaast vindt 10% van de sporters het lidmaatschap van een sportvereniging te duur. Als andere reden werd door respondenten vaak aangegeven dat ze vanwege tijdsgebrek (werk/gezin) geen lid zijn van een sportvereniging. Tabel 2.12 Redenen geen lid van sportvereniging Reden % Ik wil niet gebonden zijn aan verplichtingen 36% Ik sport liever in een ander verband 27% Het is te duur 10% De sportverenigingen hebben niet het gewenste aanbod 5% Er is geen geschikte sportvereniging in de buurt 3% De sportvereniging/-club is opgeheven of verplaatst 1% Weet ik niet 9% Andere reden 8% Wanneer de redenen om geen lid te worden van een sportvereniging worden vergeleken op basis van afkomst is zichtbaar dat allochtonen het lidmaatschap van sportverenigingen vaker te duur vinden dan autochtonen. 29% van de allochtone sporters die geen lid zijn van een sportvereniging vinden dit te duur. Dit geldt voor 9% van de autochtone sporters. INT-15-24426 / Z-15-32904 Pagina 14

2.2.13 Locatie sportbeoefening 70% van de sportbeoefening vindt plaats binnen de eigen gemeente, 30% vindt elders plaats. Dit komt vrijwel overeen met de gemeente Heemskerk (71% tegenover 29%). De helft van de inwoners in Beverwijk beoefent hen sport het vaakst binnen een sportaccommodatie in eigen gemeente (bijvoorbeeld voetbalveld, tennisbaan, sporthal, fitnesscentrum, zwembad, etc.). 20% van de sportbeoefening vindt plaats binnen een sportaccommodatie buiten hen eigen gemeente. Sportvoorzieningen in de openbare ruimte (park, bos, skatebaan, etc.) binnen Beverwijk worden door 17% van de inwoners het vaakst gebruikt voor sportbeoefening. Sportvoorzieningen in de openbare ruimte buiten de eigen gemeente worden door 13% van de inwoners het vaakst gebruikt voor sportbeoefening. In figuur 2.4 wordt per postcode weergegeven waar de sportbeoefening het vaakst plaatsvind. Figuur 2.4 Locatie sportbeoefening naar postcode 2.2.14 Sportaccommodaties De sporters is een vraag gesteld in welke mate zij tevreden zijn over de huidige sportaccommodaties in Beverwijk. Uit figuur 2.5 blijkt dat 61% van de inwoners tevreden tot zeer tevreden is over de aanwezige accommodaties. 3% is ontevreden tot zeer ontevreden, 16% heeft een neutrale mening en 21% geeft aan geen mening te hebben. In Nederland is 87% (zeer) tevreden de accommodaties in hun omgeving (SCP, 2015). Echter, in dat onderzoek is de antwoordmogelijkheid geen mening niet meegenomen. Na filtering van deze antwoordmogelijkheid komt naar voren dat 76% van de inwoners van Beverwijk (zeer) tevreden is met de sportaccommodaties in Beverwijk. Dit percentage is aanzienlijk lager dan het landelijk gemiddelde. In figuur 2.5 is de tevredenheid van sportaccommodaties weergegeven op basis van geslacht en leeftijd. Mannen zijn over het algemeen iets minder tevreden over de sportaccommodaties dan vrouwen. De leeftijdsgroepen 21-30 jaar en 31-40 jaar zijn over het algemeen het minst tevreden over de kwaliteit van de sportaccommodaties. INT-15-24426 / Z-15-32904 Pagina 15

Figuur 2.5 Tevredenheid sportaccommodaties Daarnaast is aan de respondenten gevraagd welke accommodaties gemist worden in Beverwijk. Genoemde antwoorden waren onder andere: een golfbaan, rugby, honkbal/softbal, meer fitnesscentra (zowel luxe als budget) en meer hockeymogelijkheden. 2.2.15 Sportvoorzieningen en -mogelijkheden in de openbare ruimte De sporters is een vraag gesteld in welke mate zij tevreden zijn over de huidige sportvoorzieningen en mogelijkheden in de openbare ruimte in Beverwijk. Sporters zijn over het algemeen iets meer tevreden over de voorzieningen en mogelijkheden in de openbare ruimte dan over de accommodaties. Uit figuur 2.6 blijkt dat 62% van de inwoners tevreden tot zeer tevreden is over de aanwezige voorzieningen en mogelijkheden. 8% is ontevreden tot zeer ontevreden en 22% heeft een neutrale mening en 8% geeft aan geen mening te hebben. In tabel 2.13 wordt per postcode weergegeven hoeveel procent van de inwoners (zeer) tevreden is over de sportvoorzieningen en mogelijkheden in de openbare ruimte. Tabel 2.13 Tevredenheid openbare ruimte Postcode (Zeer) Tevreden 1941 57% 1942 50% 1943 63% 1944 65% 1945 71% 1946 60% 1947 58% 1948 56% 1949 66% In Nederland is 87% (zeer) tevreden over de beweegruimte in de openbare ruimte (SCP, 2015). Echter, in dat onderzoek is de antwoordmogelijkheid geen mening niet meegenomen. Na filtering van deze antwoordmogelijkheid is 68% van de inwoners van Beverwijk (zeer) tevreden met de sportvoorzieningen en mogelijkheden in de openbare ruimte. Dit percentage is evenals bij de tevredenheid van sportaccommodaties aanzienlijk lager dan het landelijk gemiddelde. INT-15-24426 / Z-15-32904 Pagina 16

Qua geslacht zijn er weinig verschillen in tevredenheid aanwezig. Qua leeftijd valt op dat de leeftijdsklasse 41 t/m 60 jaar het minst tevreden is over de voorzieningen en mogelijkheden in de openbare ruimte. In figuur 2.4 is de tevredenheid van sportvoorzieningen en -mogelijkheden weergegeven op basis van geslacht en leeftijd. Figuur 2.6 Tevredenheid sportvoorzieningen en -mogelijkheden Daarnaast is aan de respondenten gevraagd welke voorzieningen en mogelijkheden gemist worden in Beverwijk. Genoemde antwoorden waren onder andere: kwalitatief goede wandelen mountainbikepaden, trapveldjes en openbare fitnessmogelijkheden. 2.2.16 Deelname aan activiteiten In veel gemeenten worden tegenwoordig laagdrempelige sport- en beweegactiviteiten in de wijk georganiseerd. Vandaar dat aan alle respondenten is gevraagd of zij deel zouden willen nemen aan deze activiteiten wanneer deze georganiseerd zouden worden in de buurt of wijk. 39% van de respondenten gaf aan deel te willen nemen aan deze activiteiten. Dit percentage is hoger dan in Heemskerk (34%). De resultaten zijn in figuur 2.7 vergeleken op basis van geslacht en leeftijd. Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat inwoners jonger dan 21 jaar en inwoners tussen 31-50 jaar relatief gezien veel deel willen nemen aan deze activiteiten. INT-15-24426 / Z-15-32904 Pagina 17

Figuur 2.7 Deelname aan activiteiten Daarnaast is aan de respondenten gevraagd of zij zich in de toekomst kortstondig zouden willen inzetten bij de organisatie van deze sport- en beweegactiviteiten in wijk of buurt. Hierbij gaf 27% aan dit in de toekomst te zouden willen doen. Respondenten die zich hier niet voor in willen zetten geven vooral aan geen tijd en geen behoefte te hebben of zich te oud te vinden hiervoor. De resultaten zijn in figuur 2.8 vergeleken op basis van geslacht en leeftijd. Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat vooral jongeren en jong volwassenen zich in willen zetten voor de organisatie van deze activiteiten. Figuur 2.8 Organiseren van activiteiten INT-15-24426 / Z-15-32904 Pagina 18

In figuur 2.9 worden de resultaten per postcode weergegeven. Inwoners woonachtig op postcode 1942 willen het minst vaak deelnemen aan georganiseerde activiteiten in de wijk/buurt. Ook willen zij het minst vaak betrokken worden bij de organisatie van deze activiteiten. Inwoners woonachtig op postcode 1949, 1941, 1943 en 1947 willen relatief gezien het vaakst deelnemen en/of een bijdrage leveren aan de organisatie van sportieve activiteiten in de buurt. Figuur 2.9 Sportieve activiteiten per postcode 2.2.17 Vrijwilligers 45% van de inwoners van twaalf jaar en ouder in Beverwijk geeft aan vrijwilligerswerk te verrichten. Naar schatting van Movisie (2013) doet 37% van de Nederlanders minstens één keer per jaar vrijwilligerswerk. 33% van degene die vrijwilligerswerk verricht in Beverwijk doet dit binnen de sport. Dit betekent dat 15% van de inwoners in Beverwijk vrijwilligerswerk doet binnen de sport. Landelijk is 16% van de inwoners actief als vrijwilliger binnen de sport, waarvan 11% maandelijks of vaker (SCP, 2015). In 27% van de gevallen betreft het vrijwilligerswerk bij welzijnswerk. 10% van de respondenten geeft aan vrijwilligerswerk bij het onderwijs te verrichten en 11% bij cultuur. De overige respondenten verrichten vrijwilligerswerk in een andere sector. De resultaten zijn redelijk vergelijkbaar met die van Heemskerk. Mannen (47%) verrichten iets vaker vrijwilligerswerk dan vrouwen (45%). 42% van de mannen die vrijwilligerswerk doet, doet dit in de sport. De meeste vrouwen doen vrijwilligerswerk door welzijnswerk (29%) en in de sport binnen de sport (26%). Kijkend naar de leeftijd, valt op dat inwoners tussen 31 en 40 jaar het minste vrijwilligerswerk doen. Het meeste vrijwilligerswerk wordt gedaan door inwoners jonger dan 21 jaar (64%). INT-15-24426 / Z-15-32904 Pagina 19

Figuur 2.10 Vrijwilligerswerk INT-15-24426 / Z-15-32904 Pagina 20

2.3 Conclusie 74% van de inwoners van 12 jaar en ouder in de gemeente Beverwijk doet aan sport. De sportdeelname is nagenoeg gelijk aan het landelijk gemiddelde. Evenals landelijke cijfers aantonen sporten mannen vaker dan vrouwen, hoog opgeleiden vaker dan laagopgeleiden en autochtonen vaker dan allochtonen. Bijna iedere sporter in Beverwijk noemt lichaamsbeweging/gezondheid als belangrijke reden om te sporten. Opbouw van conditie, kracht en/of lenigheid en leuke activiteit/plezier worden daarnaast veel genoemd. Veel genoemde redenen om niet te sporten zijn fysieke problemen (langdurige blessure, afgekeurd, ziek, beperking) onvoldoende tijd en te duur. Een opvallend resultaat is dat fysieke problemen een grote rol spelen voor respondenten om niet te sporten. Dit komt met name door het grote aantal 60-plussers dat heeft deelgenomen aan het onderzoek. Bijna de helft van de niet-sporters geeft aan in de toekomst wel (weer) zin te hebben om te sporten. Dit biedt kansen om hen (weer) aan het sporten te krijgen. Op basis van de resultaten blijkt dat fitness de populairste sport is in Beverwijk, gevolgd door hardlopen, fietsen, wandelen en tennis. Een-derde van de inwoners in de gemeente Beverwijk sport het vaakst in georganiseerd verband als lid van een sportvereniging. Een kwart van de sporters in Beverwijk sport het vaakst in een anders georganiseerd verband, zoals bij commerciële aanbieders, via bedrijfssport of via welzijnswerk. 39% van de sporters in Beverwijk sport het vaakst ongeorganiseerd. Ongeorganiseerd sporten is daarmee de populairste vorm in Beverwijk. Aan sporters die geen lid zijn van een sportvereniging is gevraagd waarom zij hier geen lid van zijn. Zij zijn vooral geen lid omdat ze niet gebonden willen zijn aan verplichtingen en omdat ze liever in een ander verband sporten. Het grootste deel (71%) van de sportbeoefening van inwoners vindt plaats binnen de eigen gemeente, 29% vindt elders plaats. De helft van de inwoners beoefent hen sport het vaakst binnen een sportaccommodatie in eigen gemeente (bijvoorbeeld voetbalveld, tennisbaan, sporthal, fitnesscentrum, zwembad, etc.). 76% van de sporters is (zeer) tevreden over de aanwezige sportaccommodaties in gemeente Beverwijk. 68% van de sporters zijn (zeer) tevreden over de aanwezige sportvoorzieningen en mogelijkheden in de openbare ruimte. Deze percentages zijn aanzienlijk lager dan het landelijk gemiddelde (87%). 39% van de respondenten gaf aan deel te willen nemen aan sport- en beweegactiviteiten in de buurt. Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat inwoners jonger dan 21 jaar en inwoners tussen 31-50 jaar relatief gezien veel deel willen nemen aan deze activiteiten. 27% zou zich in willen zetten om deze activiteiten te organiseren. 45% van de inwoners van twaalf jaar en ouder in Beverwijk geeft aan vrijwilligerswerk te verrichten. 42% van degene die vrijwilligerswerk verricht in Beverwijk doet dit binnen de sport. Deze percentages liggen hoger dan het landelijk gemiddelde. INT-15-24426 / Z-15-32904 Pagina 21

3. Sportdeelname onderzoek basisscholen 3.1 Inleiding Het sportdeelname onderzoek basisscholen is gehouden onder leerlingen groep 5 tot en met groep 8. Ook dit onderzoek is kwantitatief van aard. Het onderzoek onder basisscholen is apart uitgevoerd van het reguliere sportdeelname onderzoek. Het onderzoek onder basisscholen is net als het reguliere onderzoek digitaal uitgevoerd en is via de basisscholen in Beverwijk uitgezet. Er hebben 370 leerlingen deelgenomen aan het onderzoek, verdeeld over negen basisscholen. Echter, zijn er vier basisscholen met een zeer klein aantal respondenten. Wanneer resultaten worden vergeleken op basis van basisschool zullen deze scholen niet meegenomen worden in de analyse. Meer informatie over de onderzoeksopzet en de vragenlijst wordt beschreven in hoofdstuk 2 van het bijlagenboek. Om een gedetailleerd beeld te krijgen van het profiel van de sporters en niet-sporters van Beverwijk zijn de bij algemene kenmerken een aantal achtergrondvariabelen in kaart gebracht: Geslacht Leeftijd Groep Geboorteland Basisschool INT-15-24426 / Z-15-32904 Pagina 22

3.2 Resultaten De onderzoeksresultaten van het onderzoek worden aan de hand van de volgende paragrafen weergegeven. 1. Bewegen 2. Sportdeelname buiten schooltijd 3. Sportfrequentie 4. Niet sporten 5. Sportvoorkeuren 6. Organisatievorm 7. Buitenspelen 8. Gymlessen 9. Naschools aanbod 10. Zwemvaardigheid 11. Toekomstwensen 3.2.1 Bewegen In deze paragraaf wordt aandacht besteed aan de mate waarin bovenbouwleerlingen uit de gemeente Beverwijk voldoen aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB). De NNGB schrijft voor dat kinderen tot en met 18 jaar dagelijks minimaal 60 minuten per dag matig intensief moeten bewegen ter bevordering van de gezondheid. 30% van de leerlingen in Beverwijk voldoet dagelijks aan deze norm. Uit een meting van het Nederlands Jeugd Instituut blijkt dat 21% van de Nederlandse kinderen tussen 4 en 11 jaar dagelijks voldoet aan deze norm. In dat opzicht scoort de gemeente Beverwijk bovengemiddeld ten opzichte van de landelijke cijfers. Kinderen bewegen voldoende indien zij minimaal vijf dagen in de week aan deze norm voldoen. In gemeente Beverwijk voldoet 56% van de kinderen minimaal vijf dagen aan deze norm. In onderstaande tabel worden resultaten ten aanzien van de NNGB weergegeven. Tabel 3.1 Aantal dagen met minimaal één uur bewegen per week Aantal Resultaat dagen 0 1% 1 5% 2 8% 3 9% 4 9% 5 15% 6 11% 7 30% Weet ik niet 12% 3.2.2 Sportdeelname buiten schooltijd Om de sportdeelname van de kinderen te meten is de vraag gesteld of ze buiten schooltijd nog aan sport doen. Daarbij is een ruime definitie van sport aangehouden. 89% van de bovenbouwleerlingen van basisscholen in Beverwijk gaf aan buiten schooltijd aan sport te doen. Dit betekent dat 11% van deze leerlingen niet sport. Zowel geslacht, leeftijd, school en geboorteland leveren verschillen in resultaten op: Meisjes doen meer aan sport dan jongens (92% om 87%). De sportdeelname fluctueert met de leeftijd. Leerlingen van 8 jaar sporten het minst in Beverwijk: 81% van de 8-jarigen sport. Leerlingen van 11 jaar sporten het meest in INT-15-24426 / Z-15-32904 Pagina 23

Beverwijk (94%). Dit percentage daalt naarmate leerlingen ouder worden, want van de 12-jarigen sport 89%. Wanneer de verschillen tussen scholen worden bekeken, valt op dat leerlingen van basisschool De Wilgeroos (19%) minder vaak sporten dan leerlingen van andere scholen. De percentages van leerlingen die niet sporten van de andere scholen liggen namelijk tussen 4% en 9%: De Zeester (4%), De Montessorischool (5%), Panta Rhei (8%) en De Sterrekijker (9%). Ook het geboorteland speelt een rol bij wel of niet sporten. Allochtonen (kinderen die zelf in het buitenland zijn geboren) doen in Beverwijk minder aan sport dan autochtonen, respectievelijk 84% om 90%. Om resultaten met andere gemeenten te vergelijken wordt gebruik gemaakt van de Richtlijn Sportdeelname Onderzoek (RSO). Deze richtlijn verstaat onder sportdeelname het percentage leerlingen dat dat minimaal 12 keer per jaar een sport beoefent. 89% van de bovenbouwleerlingen in Beverwijk voldoen aan deze norm. Landelijk gezien voldoet 91% van de kinderen tussen 6 en 11 jaar aan deze norm (Collard en Pulles, 2014). In tabel 3.2 worden de resultaten van Beverwijk vergeleken met andere gemeenten. In vergelijking met andere gemeenten scoort Beverwijk redelijk hoog. Tabel 3.2 Vergelijking Sportdeelname met andere gemeenten Gemeenten Sportdeelname (RSO) Beverwijk (2015) 89% Heemskerk (2014) 90% Alblasserdam / Papendrecht (2014) 86% Harderwijk (2014) 80% Soest (2013) 86% Gaasterland-Sloten (2012) 93% Littenseradeel (2012) 92% Kampen (2012) 77% 3.2.3 Sportfrequentie 84% van de kinderen in Nederland tussen 6 en 11 jaar sport wekelijks (Collard en Pulles, 2014). In Beverwijk geeft 81% van de kinderen tussen 8 en 12 aan wekelijks te sporten. Echter, gaf 7% van de respondenten aan het antwoord niet te weten. Dit geeft mogelijk een vertekening van het beeld. Wanneer de respondenten die weet ik niet hebben ingevuld niet worden meegerekend, sport 86% van de kinderen in Beverwijk wekelijks. Dit percentage is nagenoeg gelijk aan het landelijk gemiddelde. Wat opvalt is dat de sportfrequentie van jongens hoger is dan die van meisjes. Waar 56% van de jongens vaker dan twee keer per week sport, geldt dit voor 41% van de meisjes. Naarmate leerlingen ouder worden stijgt de sportfrequentie. 29% van de 8-jarigen sport vaker dan twee keer per week. Van de 11-jarigen sport 61% vaker dan twee keer per week. Vaak is het zo dat kinderen vaker gaan trainen naarmate ze ouder worden. Dit zou een verklaring kunnen zijn van de stijging. In onderstaande figuur wordt de sportfrequentie van sportende kinderen weergegeven op basis van geslacht en leeftijd. INT-15-24426 / Z-15-32904 Pagina 24

Sportfrequentie 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Totaal Jongen Meisje 8 jaar 9 jaar 10 jaar 11 jaar 12 jaar Figuur 3.1 Sportfrequentie Minder dan 1x per maand 1x per maand 2 á 3 keer per maand 1x per week 2x per week Meer dan 2x per week Weet ik niet 3.2.4 Niet sporten In deze paragraaf wordt ingegaan op de motieven van de niet-sporters. De niet-sporters kregen de vraag wat de belangrijkste reden was waarom zij niet aan sport deden. De antwoorden van leerlingen liepen zeer uiteen. Ik ga er nog op en Ik vind sporten niet leuk werden respectievelijk met 24% en 21% vaak genoemd. In tabel worden 3.2 de percentages weergegeven. 24% van de niet-sporters geeft aan geen zin te hebben om te gaan sporten. 76% geeft aan in de toekomst wel te willen sporten. Tabel 3.2 Redenen om niet te sporten Redenen Resultaat Ik ga er nog op 24% Ik vind sporten niet leuk 21% Ik weet niet wat er te doen is 18% Het is te duur 15% Ik heb er geen tijd voor 13% Ik ben er niet goed in 9% Weet ik niet 9% Anders, namelijk 9% 3.2.5 Sportvoorkeuren Leerlingen konden aangeven welke sport zij beoefenen. Veruit de meeste respondenten doen aan voetbal (35%), gevolgd door paardensport (14%), dansen (13%), tennis (9%) en judo (9%). De sportvoorkeuren van kinderen in Beverwijk zijn in grote mate vergelijkbaar ten opzichte van andere gemeenten. Ten opzichte van landelijke cijfers valt op dat zwemmen en gymnastiek/turnen minder populair is in Beverwijk en dat paardensport vaker wordt beoefend dan het landelijk gemiddelde. In de tabellen 3.4 en 3.5 worden de top 5 sporten van de jongens en de meisjes in Beverwijk weergegeven. De populariteit van sporten voor jongens komt overeen met de landelijke cijfers. Wat betreft de populariteit van sporten onder meisjes valt op dat paardensport, voetbal en skeeleren/skaten populair zijn ten opzichte van het landelijk gemiddelde. Zwemmen is daarentegen minder populair in Beverwijk. INT-15-24426 / Z-15-32904 Pagina 25

Tabel 3.4 Top 5 Sporten Jongens Sporten Jongens Voetbal 51% Judo 13% Vecht en verdedigingssporten (excl. judo) Resultaat 10% Hardlopen 9% Tennis 7% Tabel 3.5 Top 5 Sporten Meisjes Sporten Meisjes Paardensport 29% Danssport 25% Voetbal 19% Skeeleren/Skaten 13% Gymnastiek/Turnen 12% Resultaat 3.2.6 Organisatievorm Ook is gekeken naar de sportvorm (waar doen kinderen aan sport). Dit kan zijn bij een sportvereniging, ergens anders georganiseerd (dansschool, manege, zwembad, sportschool), bij naschools (sport)aanbod of thuis en op straat. De leerlingen konden meerdere antwoorden aankruisen, waardoor het percentage boven 100% uitkomt. Leerlingen die dansen, zwemmen of paardrijden hebben soms zowel sportvereniging als ergens anders georganiseerd ingevuld. In tabel 3.6 wordt een overzicht gegeven van de verschillende sportvormen. Tabel 3.6 Sportvormen Vorm Sportvereniging 77% Thuis of op straat 41% Fitnesscentrum, sportschool, dansschool of manege 23% Naschools (sport)aanbod 4% Weet ik niet 4% Anders 18% Resultaat 77% van de sportende leerlingen en 67% van het totaal aantal leerlingen doet aan sport bij een sportvereniging. De sportvereniging blijft daarmee voor deze doelgroep veruit de belangrijkste aanbieder van sport. In vergelijking met landelijke cijfers (74%) scoort Beverwijk lager dan gemiddeld en hoger dan Heemskerk (72%). Het percentage leerlingen dat sport bij een commerciële aanbieder is ongeveer gelijk aan het landelijk gemiddelde (20%) (SCP, 2014). Leerlingen die geen lid zijn van een sportvereniging weten vaak niet waarom ze hier geen lid van zijn. In 13% van de gevallen sporten zij liever ergens anders (thuis, sportschool etc.). De overige resultaten worden in tabel 3.7 weergegeven. INT-15-24426 / Z-15-32904 Pagina 26

Tabel 3.7 Redenen om geen lid te zijn van een sportvereniging Redenen om geen lid te zijn van een sportvereniging Ik sport liever ergens anders 13% De sport die ik leuk vind kan ik niet in mijn buurt doen 7% Het is te duur 6% De sportvereniging is te ver weg 6% Ik word binnenkort lid van een sportvereniging 6% Ik weet niet van welke vereniging ik lid wil worden 4% Weet ik niet 40% Anders 12% Resultaat 3.2.7 Buitenspelen Aan de leerlingen is gevraagd in welke mate zij gemiddeld per week buitenspelen. 46% van de leerlingen speelt vaker dan vier keer per week buiten. Kinderen in Beverwijk spelen over het algemeen iets vaker buiten dan kinderen uit Heemskerk. Wanneer de resultaten vergeleken worden op basis van geslacht wordt zichtbaar jongens iets vaker buitenspelen dan meisjes. Tabel 3.8 Frequentie buitenspelen Frequentie buiten Totaal Jongens Meisjes spelen Ik speel nooit buiten 3% 3% 3% 1 á 2 x per week 17% 14% 19% 3 á 4 x per week 25% 28% 22% Meer dan 4 x per week 46% 46% 46% Weet ik niet 9% 10% 9% Daarnaast is de tevredenheid van de speelplaatsen in de buurt gemeten onder de leerlingen. 39% van de leerlingen beoordeelt de speelplaatsen als (heel erg) leuk. 40% heeft een neutrale mening en 17% vindt de speelplaatsen (helemaal) niet leuk. In figuur 3.2 zijn de resultaten vergeleken op basis van geslacht en leeftijd. Jongens en meisjes beoordelen de speelplaatsen ongeveer hetzelfde. Op basis van leeftijd is te concluderen dat naarmate leerlingen ouder worden zij minder tevreden zijn over de speelplaatsen in de buurt. Vaak werd ook aangegeven door leerlingen dat speelplaatsen meer ingericht moeten worden voor oudere kinderen. INT-15-24426 / Z-15-32904 Pagina 27

Tevredenheid Speelplaatsen in de buurt 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Totaal Jongen Meisje 8 jaar 9 jaar 10 jaar 11 jaar 12 jaar Figuur 3.2 Tevredenheid Speelplaatsen in de buurt In figuur 3.3 is de tevredenheid van de speelplaatsen in de buurt vergeleken per basisschool. Leerlingen van basisscholen De Wilgeroos en de Panta Rhei zijn over het algemeen het meest tevreden over de speelplaatsen in de buurt. Leerlingen van basisscholen De Sterrekijker en De Montessorischool zijn het minst tevreden over de speelplaatsen in de buurt. 32% van de leerlingen van De Sterrekijker en 23% van de leerlingen van de Montessorischool vindt de speelplaatsen in de buurt (helemaal niet) leuk. 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Helemaal niet leuk Niet leuk Normaal Leuk Heel erg leuk Weet ik niet Tevredenheid Speelplaatsen in de buurt per school De Sterrekijker De Wilgeroos De Zeester Panta Rhei De Montessorischool Helemaal niet leuk Niet leuk Normaal Leuk Heel erg leuk Weet ik niet Figuur 3.3 Tevredenheid Speelplaatsen in de buurt per school Beverwijk beschikt over een Johan Cruyff Court. Aan de leerlingen is de vraag gesteld of ze hier weleens op spelen. 39% van de leerlingen in Beverwijk geeft aan weleens op het Johan Cruyff Court te hebben gespeeld. 51% van de jongens geeft aan dat zij weleens op het Johan Cruyff Court hebben gespeeld tegenover 26% van de meisjes. Figuur 3.4 laat de verschillen zien op basis van geslacht en groep. INT-15-24426 / Z-15-32904 Pagina 28