Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergelijkbare documenten
Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

PKB Ruimte voor de Rivier Investeren in veiligheid en vitaliteit van het rivierengebied

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Zomerbedverlaging Beneden-IJssel. Kampen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2014D02444 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

~INSPRAAK. PKB deel 1 Ruimte voor de Rivier. ~ Ontwerp Planologische Kernbeslissing ~ Nota van Toelichting

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Ruimte voor de Rivier

DEEL 4. Planologische Kernbeslissing Ruimte voor de Rivier. ~ Vastgesteld besluit ~ Nota van Toelichting

Vraag 2 Deelt u de zorgen die de gemeente Ameland en de rederij Wagenborg hebben over de bereikbaarheid van het eiland?

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Waterbeleid. Lijst van vragen en antwoorden Vastgesteld 16 juni 2010

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Oprichting Stichting Nederlandse Veteranendag. Staten-Generaal. Vastgesteld 18 november De voorzitter van de commissie, Van Baalen

Bijlage 1 Overzicht besluitvorming Zuiderzeelijn

Tweede Kamer der Staten-Generaal

tot wijziging van de bijlagen I en II van de Waterwet (aanpassingen Ruimte voor de Rivier)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Huidige situatie. Heeft niet langer de voorkeur. Meer ruimte voor de rivier

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

3Maatregelen benedenrivierengebied korte termijn

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Rivierverruiming Uiterwaarden Neder-Rijn

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Witteveen+Bos, RW /torm/027 definitief d.d. 26 maart 2012, toelichting aanvraag watervergunning

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Dijkversterking Wolferen Sprok. Dijkteruglegging Oosterhout 23 maart 2017

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

~INSPRAAK. PKB deel 1 Ruimte voor de Rivier. ~ Ontwerp Planologische Kernbeslissing ~ Nota van Toelichting

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

DEEL 4. Planologische Kernbeslissing Ruimte voor de Rivier. ~ Vastgesteld besluit ~ Nota van Toelichting

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Lid Gedeputeerde Staten

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Ruimte voor de Rivier

2Perspectieven voor benedenrivieren: een lange termijn visie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Rondweg-Oost N233 Maatregelen treden 3 Um 5 Ladder van Verdaas

De gemeenteraad van de gemeente Utrechtse Heuvelrug in vergadering bijeen op 28 februari 2013.

IJsselsprong Zutphen. Nota Ruimte budget 20 miljoen euro. Planoppervlak 160 hectare

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Datum 20 november 2009 Betreft Voortgang dossier zandwinputtenvoortgang dossier zandwinputten. Geachte Voorzitter,

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie:

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 18 106 Voortgang rivierdijkversterkingen Nr. 169 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld 13 januari 2006 De commissie voor Verkeer en Waterstaat 1 heeft een aantal vragen voorgelegd aan de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat naar aanleiding van de zesde voortgangsrapportage van het project «Ruimte voor de Rivier» over de eerste helft van 2005 (kamerstuk 18 106, nr. 167). De staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat heeft deze vragen beantwoord bij brief van 13 januari 2006. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt. De voorzitter van de commissie, Atsma De griffier van de commissie, Roovers 1 Samenstelling: Leden: Duivesteijn (PvdA), Dijksma (PvdA), Hofstra (VVD), ondervoorzitter, Atsma (CDA), voorzitter, Van Gent (GL), Timmermans (PvdA), Van Bommel (SP), Van der Staaij (SGP), Depla (PvdA), Van As (LPF), Mastwijk (CDA), Duyvendak (GL), Koopmans (CDA), Gerkens (SP), Van Lith (CDA), Van der Ham (D66), Haverkamp (CDA), Boelhouwer (PvdA), De Krom (VVD), Verdaas (PvdA), Hermans (LPF), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Van Hijum (CDA), Roefs (PvdA), Van der Sande (VVD), Lenards (VVD) en Knops (CDA). Plv. leden: Heemskerk (PvdA), Samsom (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Hessels (CDA), Vos (GL), Smeets (PvdA), Vacature (algemeen), Slob (CU), Waalkens (PvdA), Herben (LPF), Van Winsen (CDA), Halsema (GL), Jager (CDA), Vergeer (SP), Van Haersma Buma (CDA), Bakker (D66), De Pater-van der Meer (CDA), Van Dam (PvdA), Van Beek (VVD), Dubbelboer (PvdA), Van den Brink (LPF), Luchtenveld (VVD), Buijs (CDA), Van Dijken (PvdA), Szabó (VVD), Aptroot (VVD) en Ten Hoopen (CDA). KST93842 0506tkkst18106-169 ISSN 0921-7371 Sdu Uitgevers s-gravenhage 2006 Tweede Kamer, vergaderjaar 2005 2006, 18 106, nr. 169 1

1 Wat zijn de uitkomsten van de Planstudie Waterkwaliteit Volkerak en Zoommeer in relatie tot de bergingsmaatregelen? De planstudie/mernaar de waterkwaliteit Volkerak-Zoommeer loopt en wordt volgens planning medio 2006 afgerond. In deze planstudie worden verschillende varianten onderzocht. Aangezien het bergen van het water uit het Hollands Diep/Haringvliet als een van de maatregelen in deel 1 van de PKB Ruimte voor de Rivier is opgenomen, is in 2005 alvast een aanvullend onderzoek gestart naar de wijze waarop waterberging op het Volkerak-Zoommeer zou kunnen verlopen. Daarbij zal duidelijk worden of bepaalde maatregelen voor zowel de verbetering van de waterkwaliteit als de waterberging gecombineerd zouden kunnen worden. De resultaten van deze studie naar de waterbeheersingstrategie zullen medio 2006 gereed komen. Deze zullen input zijn voor de planstudie waterberging op het Volkerak-Zoommeer en zullen betrokken worden bij de besluitvorming over de verbetering van de waterkwaliteit van het Volkerak-Zoommeer. 2 Heeft u de Ingensche Waarden nog steeds als baggerstortlocatie op het oog? Ja. In de PKB staat de Ingensche Waarden nu als een depot voor grond tot en met klasse 2. Klasse 3 en 4 bagger van de Neder-Rijn/Lek wordt afgevoerd naar één van de bestaande klasse 3/4 depots, zoals bijvoorbeeld de Kaliwaal. 3 Worden in de PKB deel III alleen maatregelen voor de korte termijn (16 000 en 3 800 kuub) in het basispakket opgenomen? Nee. Het kabinet wil op korte termijn enkele maatregelen uitvoeren die plaatselijk méér bijdragen aan de bescherming tegen overstromingen dan volgens de vigerende norm noodzakelijk is. Daarmee wil het kabinet anticiperen op in de toekomst verwachte ontwikkelingen. Bij deze keuze is ook de overweging van belang dat ontwikkelingen in de ruimtelijke ordening zoals woningbouw later een ernstige belemmering voor de uitvoering van die maatregelen kunnen zijn. Daarnaast wil het kabinet zoveel mogelijk voorkomen dat in één gebied opeenvolgende maatregelen nodig zijn. Tenslotte kan een rol spelen dat zo n maatregel een forse bijdrage levert aan de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. Het kabinet is wel gebonden aan de beschikbare financiën voor het doen van dergelijke anticiperende investeringen. 4 Zo nee, wat zijn de afwegingen om in de lange termijnstrategie te kiezen voor een hogere maatgevende afvoer? Het Kabinet is er bij het opstellen van het maatregelenpakket voor 2015 van uitgegaan dat door veranderingen in het klimaat de maatgevende rivierafvoeren in de rest van deze eeuw kunnen toenemen tot circa 18 000 m 3 /s voor de Rijn bij Lobith en tot circa 4 600 m 3 /s voor de Maas bij Borgharen. Daarnaast is de verwachting dat de zeespiegel met ongeveer 60 cm zal stijgen. Het kabinet gaat daarbij uit van het zogenaamde middenscenario van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) (een stijging van de temperatuur van 2 C per eeuw). Het is gezien de onzekerheden rond de klimaatontwikkeling en de reactie hierop in andere landen nu niet exact te bepalen, in welke mate en in welk tempo maat-regelen na 2015 nodig zijn. Tweede Kamer, vergaderjaar 2005 2006, 18 106, nr. 169 2

In toelichting op de deel 3 van de PKB Ruimte voor de Rivier wordt het uitgangspunt van het kabinet nader beschreven. 5 Op welke wijze wordt gewaarborgd dat natuurprojecten worden geïntegreerd in de PKB Ruimte voor de Rivier? In een aantal PKB-projecten zoals ontpoldering Noordwaard, dijkverlegging Westenholte, uiterwaardvergraving Keizer- en Stobbenwaarden en de uiterwaardvergravingen langs de Nederrijn vindt natuurontwikkeling plaats. In deze projecten wordt de integratie van natuurontwikkeling en veiligheid gewaarborgd tijdens de planstudiefase en de te nemen projectbesluiten. Buiten de PKB vindt natuurontwikkeling met name plaats in het NURGprogramma (Nadere Uitwerking Rivierengebied). De doelstelling van dit programma is de realisatie van 7000 ha Ecologische Hoofdstructuur in combinatie met veiligheid. Een deel van de NURG-projecten levert een noodzakelijke bijdrage aan de vergroting van de veiligheid. Daarom zijn ze in de PKB opgenomen. Overigens heeft de noodzaak tot bescherming van de natuur een belangrijke rol gespeeld bij de opstelling van de PKB Ruimte voor de Rivier en zal dit bij de uitvoering om nadrukkelijke aandacht vragen. Voorafgaand aan de vaststelling van de PKB is een natuurtoets voor het Basispakket uitgevoerd om na te gaan of de te nemen vervolgbesluiten kunnen passen binnen de regels voor natuurbescherming. De vervolgbesluiten per maatregel zullen moeten voldoen aan de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en Faunawet. 6 Er is op 15 april 2005 door het kabinet besloten om de locaties Rijnstrangen en Ooijpolder niet langer te reserveren als noodoverloopgebieden, omdat deze niet rendabel zouden zijn. Welke motieven lagen eerder ten grondslag aan het besluit om deze gebieden aan te wijzen als noodoverloopgebieden? Waarom wordt er nu getwijfeld aan de rentabiliteit van deze gebieden? Het kabinet heeft op basis van de rapportage van de Commissie Noodoverloopgebieden de locaties Rijnstrangen en Ooijpolder als noodoverloopgebied gereserveerd. De reservering als noodoverloopgebied is gestoeld op de gedachte dat het gecontroleerd overstromen van relatief «open» gebieden minder schade te weeg brengt dan het ongecontroleerd overstromen van grote stedelijke gebieden. Om dit te onderbouwen heeft de Commissie Noodoverloopgebieden een kosten-baten analyse gebruikt. Centraal in deze analyse stond de kans op overschrijding van de maatgevende hoogwaterstanden. In het Tussenbesluit Rampenbeheersingstrategie Overstromingen Rijn en Maas van 15 april 2005 is aangegeven dat bij het onderzoek naar de vijf opties voor rampenbeheersing uit het kabinetsbesluit van 2003, is overgestapt van de benadering die uitgaat van de overschrijdingskansen naar een benadering die uitgaat van de kans op een daadwerkelijke overstroming. Door uit te gaan van een overstromingskans in plaats van een overschrijdingskans wordt de inzet van de betreffende noodoverloopgebieden volgens de kosten-baten analyse niet rendabel of twijfelachtig. 7 Hoe verhoudt de ruimtelijke reservering van de PKB zich tot de andere reserveringen, zoals die in de Wet op de Waterkering en de Nota Ruimte? Tweede Kamer, vergaderjaar 2005 2006, 18 106, nr. 169 3

Het regime voor reserveringen in de Nota Ruimte is gelijk aan het regime in de PKB: grootschalige ontwikkelingen worden tegengegaan. Door extra informatie is de begrenzing van ruimtelijke reserveringen in de PKB preciezer dan in de Nota Ruimte. De zoekgebieden in het rivierengebied in de Nota Ruimte komen na vaststelling van de PKB te vervallen. De Wet op de Waterkering voorziet niet in reserveringen, maar biedt de beheerders van waterkeringen het instrumentarium om waar nodig tot aanpassing van de waterkering te komen. 8 Nu de gemeenteraad een voorkeur voor de aanleg van een buitendijkse geul voor het project Veur-Lent heeft uitgesproken, wat betekent dit voor het besluitvormingsproces? De motie waarin de gemeenteraad deze voorkeur uitspreekt is mij door het college toegezonden. Het college heeft aangegeven mee te zullen werken aan de door mij gekozen oplossing voor de flessenhals. Voorwaarden hierbij zijn het bieden van zekerheid en duidelijkheid voor alle betrokkenen door snelle afhandeling van juridische procedures en zo spoedig mogelijke realisatie van een oplossing, het doorgaan en kunnen afronden van de Waalsprong, de vergoeding van alle kosten en schade en het garanderen van de bereikbaarheid van de stad en de Waalsprong, uitgaande van aandacht voor en zorgvuldige afweging van mogelijke alternatieve oplossingen. 9 Kunt u een motivatie geven waarom de overige zeven projecten uit het basis-pakket zijn afgevoerd? Zie het gecombineerde antwoord onder 11. 10 Sinds de vorige VGRen de verschijning van PKB I zijn er nog 3 (van de 10) projecten over die in het Basispakket zijn opgenomen. 7 zijn er dus afgevoerd. Een van deze 7 was het project «Toegangsdam/stuw Amerongen». Dit project zou wel op de lijst met zgn. uitwisselmaatregelen blijven staan. Wat is de stand van zaken daarvan? Staat het nog steeds op deze lijst en wat mogen we daarvan verwachten? Zie het gecombineerde antwoord onder 11. 11 Een ander project van de 7 afgevoerde projecten (zoals hierboven beschreven) is het project «Rosande Polder». Dit project zou in de ijskast worden gezet. Staat het nog steeds in de ijskast? Waarom wordt dit project niet in NURG-kader voortgezet, gezien de bijdrage aan de natuur (200 ha)? In de PKB zijn vijf «lopende projecten» uit bijlage 1 van de vijfde Voortgangsrapportage Ruimte voor de Rivier opgenomen. Twee projecten zijn in het Basispakket van PKB deel 1 opgenomen: dijkteruglegging Lent en ontpoldering Overdiepse Polder. Daarnaast zijn drie projecten opgenomen in de lijst lopende projecten in de PKB omdat deze projecten noodzakelijk zijn om de taakstelling te halen. Voor deze projecten is reeds een projectbesluit genomen. Het betreft Hondsbroeksche Pleij en Zuiderklip (ten laste van Ruimte voor de Rivier) en het project Lexkesveer, Uiterwaardvergravingen Renkumse en Wageninger Benedenwaard dat in het kader van NURG wordt uitgevoerd. Tweede Kamer, vergaderjaar 2005 2006, 18 106, nr. 169 4

De overige vijf projecten die in de vijfde Voortgangsrapportage in de lijst lopende projecten waren opgenomen zijn niet opgenomen in de PKB omdat ze niet noodzakelijk zijn voor het bereiken van de taakstelling. De projecten Aansluiting Sliedrechtse Biesbosch en Batenburg worden in het kader van NURG voortgezet. De besluitvorming over de projecten Rosande polder en Bato s Erf zal in het kader van NURG plaatsvinden. Het project toegangsdam/stuw Amerongen is niet op de lijst met uitwisselmaatregelen opgenomen. Het pakket voor de Neder-Rijn/Lek heeft ingrijpende verandering ondergaan waardoor opname van deze maatregel niet meer opportuun is. De uiterwaardvergraving Mauricksche waarden is als aanvullende maatregel blijven bestaan. Deze heeft in potentie een groter waterstandsdalend effect dan de toegangsdam/stuw Amerongen. Het project Rosande polder staat op de lijst met NURG projecten en draagt dan ook bij aan de NURG doelstellingen. Over dit project zult u in NURG verband worden geïnformeerd. Voor de informatievoorziening over NURG verwijs is u naar het antwoord op vraag 17. 12 Welke aanvullende afspraken zijn met het buitenland in de tussentijd gemaakt, naar aanleiding van de toezeggingen in het laatste Algemeen Overleg? Met het Ministerie van Milieu, Natuurbeheer, Landbouw en Consumentenbelangen in Nordrhein-Westfalen hebben we de samenwerking op het gebied van hoogwaterbescherming verder verstevigd. We hebben het beginsel van niet afwentelen bekrachtigd door een start te maken met verdere modelontwikkeling van de Niederrhein. Dit is noodzakelijk om de door Nordrhein-Westfalen geplande maatregelen uit hun hoogwaterbeschermingsprogramma te optimaliseren en op elkaar af te stemmen. Daarnaast wordt door Nordrhein-Westfalen en Nederland een gezamenlijke veiligheidsanalyse uitgevoerd over de twee grensoverschrijdende dijkringen (Ooijpolder en Rijnstrangen). 13 Kan worden gegarandeerd dat er geen nieuwe beperkingen worden opgelegd door de reservering van de PKB Ruimte voor de Rivier? De reservering van gebieden in de PKB Ruimte voor de Rivier houdt in dat gebieden waar naar verwachting op lange termijn maatregelen nodig zijn, gevrijwaard blijven van grootschalige en/of kapitaalintensieve ontwikkelingen, die het treffen van mogelijke toekomstige rivierverruimende maatregelen kunnen belemmeren. De reserveringen dienen door te werken in de ruimtelijke plannen van de andere overheden. Daardoor kunnen daar bijvoorbeeld geen nieuwe woonwijken of bedrijfsterreinen worden aangelegd. 14 Hoe wordt het maatschappelijk draagvlak voor de alternatieven geoptimaliseerd? Bij het opstellen van de PKB is intensief gecommuniceerd met betrokkenen. Ook bij de nadere uitwerking van de maatregelen zullen bewoners, maatschappelijke organisaties en alle relevante overheidsinstanties betrokken worden. Hiermee wordt gestreefd naar plannen met draagvlak, noodzakelijk voor een voortvarende uitvoering. Tweede Kamer, vergaderjaar 2005 2006, 18 106, nr. 169 5

15 Welke lessen zijn getrokken voor wat betreft het proces met andere partijen en waar worden verbeterpunten voor het vervolg doorgevoerd? De samenwerking met andere partijen heb ik zeer gewaardeerd en ik ben voornemens om daarmee in volle gang door te gaan, ook in de planstudiefase en de uitvoeringsfase. Verder ben ik voornemens om na vaststelling van deel 4 van de PKB Ruimte voor de Rivier het proces dat heeft geleid tot de opstelling van de PKB te evalueren. Eventuele nieuwe inzichten kunnen benut worden bij de verdere uitvoering van de PKB. 16 Welke rol krijgen provincies bij de verdere besluitvorming en uitwerking na vaststelling van de PKB Ruimte voor de Rivier? Het is mijn intentie om minstens zo intensief als de afgelopen periode samen te werken met provincies, gemeenten en waterschappen. Mede daarom heb ik recent bestuursovereenkomsten afgesloten met twee provincies en een gemeente over het opstellen van een planstudie voor drie koploperprojecten. 17 Wanneer kan de voortgangsrapportage van het NURG-programma worden verwacht? NURG maakt onderdeel uit van de samenwerkingsafspraak Veiligheid en Natte Natuur van LNV en V&W. In dit kader wordt momenteel een mid term review (MTR) opgesteld. U wordt in 2006 geïnformeerd over de resultaten van deze MTR. 18 Wat wordt bedoeld met «het optimaliseren van maatschappelijk draagvlak voor de alternatieven»? Kunt u aangeven wat hier concreet mee bedoeld wordt? Zie het antwoord op vraag 14. 19 Welke concrete afspraken zijn er gemaakt met Duitsland, met name doelend op de maatgevende afvier bij Lobtih, en een evenredige verdeling van te treffen boven- en benedenstroomse maatregelen? Zie ook het antwoord op vraag 12. Er zijn geen concrete afspraken gemaakt. Wel heeft het land Nordrhein- Westfalen aangekondigd tot 2020 te zullen investeren in het verbeteren van de hoogwaterbescherming langs de Niederrhein. Het betreft maatregelen zoals de aanleg van meestromende geulen en retentiegebieden en het terugleggen en verbeteren van bestaande dijken. Daarnaast wordt in Nordrhein-Westfalen veel aandacht besteed aan het vasthouden en bergen van water in de zijrivieren van de Rijn. 20 Krijgen de alternatieven ingebracht bij de inspraakprocedure dezelfde weging (effectiviteitstoets) als maatregelen in het oorspronkelijke basispakket? Zie het gecombineerde antwoord met het antwoord op vraag 21. Tweede Kamer, vergaderjaar 2005 2006, 18 106, nr. 169 6

21 Krijgen de, in de inspraakreacties aangedragen alternatieve maatregelen, zoals bijvoorbeeld het opschonen van de uiterwaarden, net zoveel serieuze aandacht, (effect)onderzoek en schriftelijke rapportage als de bestaande basispakketmaatregelen in de PKB en de MER? Ja. Naar alle alternatieven wordt serieus gekeken, hoewel door de beperkte tijd het niet mogelijk is geweest de effecten voor alle aangedragen alternatieven op dezelfde intensieve wijze te bepalen als bij de MERten behoeve van deel 1 van de PKB is geschied. In deel 3 van de PKB zal ik dit nader toelichten. 22 Welke Europese subsidies denkt u te kunnen benutten om het verschil van 100 miljoen euro weg te nemen? Op welke termijn kunt u de Kamer informeren over deze subsidies? In het kabinet is afgesproken om het verschil tussen de kosten voor de uitvoering van de PKB en de beschikbare middelen op het Infrastructuurfonds van 100 miljoen te laten bestaan. Het Kabinet gaat er vanuit dat dit verschil tussen nu en 2015 kan worden weggenomen door de benuttig van Europese subsidies en projectgebonden opbrengsten. De Europese subsidies zullen op projectniveau moeten worden binnengehaald. Ervaring met het IRMA-programma en INTERREG 3-programma zijn de onderbouwing geweest voor de verwachting dat ook in de toekomst in het Nederlandse rivierengebied van middelen uit Europese (structuur-)fondsen gebruik kan worden gemaakt. Duidelijkheid daarover ontstaat pas bij het nemen van projectbesluiten. Verwachting is dat deze vooral in de periode 2007 2012 zullen worden genomen. 23 Op welke termijn kunt u duidelijkheid geven ten aanzien van de uitzonderingsbepaling over de verwerking van baggerspecie? Wat zijn de gevolgen wanneer er niet toestemming wordt gegeven de uitzonderingsbepaling te behouden? Zie het gecombineerde antwoord met het antwoord op vraag 24. 24 Er is nog steeds onzekerheid of de uitzonderingsbepaling op de Grondwaterrichtlijn (met betrekking tot baggerwerkzaamheden in het kader van het realiseren van hoogwaterbescherming) er zal komen. Wanneer zijn de volgende Brusselse onderhandelingen over deze uitzonderingsbepaling? In december 2005 is het Gemeenschappelijk Standpunt van de Raad vastgesteld over de nieuwe grondwaterrichtlijn. Het Europees Parlement zal begin 2006 met de Tweede Lezing over dit Gemeenschappelijk Standpunt beginnen. Op dat moment zal dus bekend zijn hoe het Europees Parlement over de uitzonderingsbepaling voor grondverzet bij rivierverruiming denkt. Mocht er in Tweede Lezing een akkoord worden bereikt tussen Raad en Parlement, dan kan de richtlijn voor de zomer worden vastgesteld. De concepttekst van de nieuwe Grondwaterrichtlijn, zoals deze thans in Brussel voorligt, kent een uitzonderingsbepaling voor het bergen van baggerspecie afkomstig van werkzaamheden in het kader van hoogwaterbescherming. Indien deze uitzonderingsbepaling niet gehandhaafd blijft in de Tweede Lezing, zullen de risico s, zoals gemeld in mijn brief van 17 mei 2005 (Kamerstukken II, 2004 2005, 18 106, nr. 162) rond de huidige grond- Tweede Kamer, vergaderjaar 2005 2006, 18 106, nr. 169 7

waterrichtlijn, zich mogelijk ook kunnen voordoen in relatie tot de nieuwe grondwaterrichtlijn. 25 De bestaande waarden in het buitendijkse gebied van de IJssel zijn uit het oogpunt van de primaire functie van de uiterwaarden van onze vaarwegen een waterstaatfunctie als een jarenlange verwaarlozing van de uiterwaarden te beschouwen. Heeft de verantwoordelijke hiervoor zich decennialang wel voldoende gehouden aan de regels voor inrichting en beheer van de uiterwaarden, zoals neergelegd in de Wet beheer Rijkswaterstaatswerken (Wbr)? Rijkswaterstaat houdt als bevoegd gezag voor de Wet beheer rijkswaterstaatswerken toezicht op het beheer door eigenaren en vergunninghouders. Daarnaast voert zij periodiek groenonderhoud uit op eigen terreinen, met name kribben en oevers. In natuurontwikkelingsgebieden zijn de afspraken over beheer in vergunningen vastgelegd. Voor het overige, grootste deel van het areaal is dat van oudsher niet het geval. Op deze terreinen mag de eigenaar of beheerder in principe geen ruwe vegetatie laten ontwikkelen zonder vergunning. Met name op deze terreinen en een aantal oevers is ten opzichte van 1997 in het landelijk rivierengebied (Maas en Rijn) sprake van een beheerachterstand. Rijkswaterstaat heeft de situatie medio 2005 verkend. Het betreft naar schatting enkele honderden hectares vegetatie verspreid over diverse terreinen in de uiterwaarden en de oeverzone. Ongewenste vegetatiegroei moet met prioriteit worden verwijderd. Voor alle duidelijkheid: het gezamenlijk effect van deze vegetatie langs de rivier kan naar verwachting oplopen tot enkele centimeters waterstandverhoging. Dit betekent dus niet dat maatregelen uit de PKB kunnen vervallen. 26 Bij het bergen van sterk verontreinigde grond (klasse 3 en 4) zullen nieuwe depots worden ingericht. Kunt u aangeven op welke termijn u deze depots wil gaan inrichten? Aan hoeveel depots wordt dan gedacht? Waar worden deze ingericht? Er wordt maximaal ingezet op nuttige toepassing (hergebruik) van de bij Ruimte voor de Rivier vrijkomende baggerspecie. Het nieuwe regelgevingskader voor Grond en Bagger moet dit gaan faciliteren. De in de Rijntakken vrijkomende baggerspecie die niet nuttig kan worden toegepast zal worden afgevoerd naar bestaande depots zoals bijvoorbeeld IJsseloog, Kaliwaal en de Slufter of naar in de nabije toekomst te bouwen depots zoals bijvoorbeeld in het Hollandsch Diep. Aldus is het voor de uitvoering van het voorgestelde pakket aan maatregelen (het Basispakket) waarschijnlijk niet noodzakelijk om in het projectgebied nieuwe depots voor klasse 3 en 4 in te richten. 27 Op welke termijn vindt de verder invulling en afstemming plaats met de provincie Noord-Brabant over het koploperproject Overdiepsche Polder? Heeft het Rijk of de provincie hierbij een voortrekkersrol? Op 14 december 2004 hebben de provincie Noord-Brabant en het ministerie van Verkeer en Waterstaat een bestuursovereenkomst getekend, waarin is afgesproken dat de provincie initiatiefnemer is van het opstellen van het plan voor de ontpoldering Overdiepse Polder. Over de voortgang van deze afspraak vindt regelmatig overleg plaats. Ik verwacht dat de Tweede Kamer, vergaderjaar 2005 2006, 18 106, nr. 169 8

provincie Noord-Brabant mij uiterlijk in 2008 een plan voorlegt, waarover ik een projectbesluit kan nemen. 28 Wat zijn de financiële afspraken tussen de provincie Noord-Brabant en het Rijk als het gaat om de aankoop van grond ten behoeve van de Overdiepsche Polder? In de bestuursovereenkomst Overdiepse Polder is voor één specifieke anticiperende aankoop een afspraak gemaakt. De provincie Noord- Brabant mag deze aankoop ten laste laten komen van een compensatieverplichting die opgedragen is aan de provincie Noord-Brabant bij de aanleg van het dijkverbeteringsplan keersluis Kromme Nol. In de overeenkomst staat verder dat de verwerving dient te geschieden op basis van een taxatie die uitgaat van marktconforme tarieven. Ik ben overigens van plan, mede op verzoek van de stuurgroep Ruimte voor de Rivier, om op korte termijn een kader vast te stellen om daarmee ook in andere gevallen anticiperend grond aan te kunnen kopen. 29 Wie verricht de baggerwerkzaamheden bij de reeds lopende projecten: de overheid of zijn de werkzaamheden aanbesteed? En wat gaat er gebeuren bij toekomstige projecten? De lopende projecten worden uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van Dienst Landelijk Gebied of Rijkswaterstaat. De baggerwerkzaamheden worden door deze organisaties conform de daarvoor geldende regels aanbesteed. De initiatiefnemers voor de toekomstige projecten zullen naar verwachting dezelfde procedure volgen. 30 Hoe liggen de verhoudingen binnen de koploperprojecten (Westerholte, Scheller en Oldeneler Buitenwaarden) met betrekking tot marktconsultatie? Welke uitvoeringsmodaliteiten (PPS, cofinanciering, zelfrealisatie) worden bij deze projecten toegepast? De initiatiefnemers voor de genoemde koplopers zijn de planstudie juist aangevangen. De strategie met betrekking tot de marktbenadering moet nog geformuleerd worden. Op basis daarvan zal in eerste instantie door de initiatiefnemer worden bepaald welke uitvoeringsmodaliteit, Publiek- Private-Samenwerking, cofinanciering, zelfrealisatie, aan de orde kan komen. 31 Op welke manier kunnen de kennis en kwaliteit van het project Ruimte voor de Rivier worden geborgd en optimaal voor de uitwerking worden ingezet? Mede vanwege de zorg voor borging van kennis en kwaliteit, maar ook vanwege risicobeheersing, zal in 2006 de Projectorganisatie Ruimte voor de Rivier (PO) blijven functioneren. De PO is verantwoordelijk voor de afronding tot en met deel 4 van de PKB Ruimte voor de Rivier. Daarnaast zal nadere invulling worden gegeven aan een organisatie die verantwoordelijk zal zijn voor het management van de opstelling van de planstudie per maatregel. In totaal gaat het daarbij om ongeveer 40 planstudies. In 2005 is hiermee, vanwege de koploperprojecten, al een start gemaakt. Deze organisatie heet Programmamanagement Planstudiefase Ruimte voor de Rivier (PPR). Tweede Kamer, vergaderjaar 2005 2006, 18 106, nr. 169 9

32 In hoeverre acht de regering het aannemelijk dat de ter beschikkingstelling van depots voor specie uit andere regio s realiteit wordt? Dit in verband met de sterk kostenbesparende consequenties. Inmiddels zijn door het Rijk en de koepelorganisaties Unie van Waterschappen, Vereniging van Nederlandse Gemeenten en Interprovinciaal Overleg bestuurlijke afspraken gemaakt en vastgelegd in de startovereenkomst: «Naar regionale bestuursakkoorden waterbodems». Deze overeenkomst regelt dat regio s die kampen met een gebrek aan bestemmingen voor verontreinigde baggerspecie tijdelijk de mogelijkheid krijgen bestaande rijksdepots te benutten. Randvoorwaarde hierbij is dat zij in een regionaal bestuursakkoord hebben vastgelegd op welke wijze de regionale bestemmingen problematiek structureel wordt opgelost. 33 In bijlage 1 wordt gesteld dat tijdsdruk leidt tot hogere kosten (punt 10). Kunt u dit gesuggereerde automatisme nader toelichten? Tijdsdruk kan tot hogere kosten leiden vanwege een drietal oorzaken: 1. Indien de vragende partij zichtbaar onder druk staat om (tijdig) haar doelen te realiseren, dan kunnen publieke en private partijen de factor tijd gebruiken om in ruil voor medewerking aanvullende eisen te stellen; 2. Als gevolg van tijdsdruk zullen meer parallelle processen gemanaged moeten worden hetgeen kan leiden tot raakvlakproblemen; 3. «Haastige spoed is zelden goed»; de foutkans van activiteiten die onder druk moeten worden uitgevoerd is groter dan wanneer de voorbereiding en uitvoering niet onder een tijdsdruk staan. Dit alles kan leiden tot extra kosten. Tweede Kamer, vergaderjaar 2005 2006, 18 106, nr. 169 10