Tweede Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie

1 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar XII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (XII) voor het jaar A Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2006 Nr Samenstelling: Leden: Duivesteijn (PvdA), Dijksma (PvdA), Hofstra (VVD), ondervoorzitter, Atsma (CDA), voorzitter, Van Gent (GroenLinks), Timmermans (PvdA), Van Bommel (SP), Van der Staaij (SGP), Depla (PvdA), Van As (LPF), Mastwijk (CDA), Duyvendak (GroenLinks), Koopmans (CDA), Gerkens (SP), Van Lith (CDA), Van der Ham (D66), Haverkamp (CDA), Boelhouwer (PvdA), De Krom (VVD), Verdaas (PvdA), Hermans (LPF), Dezentjé Hamming (VVD), Van Hijum (CDA), Roefs (PvdA), Van der Sande (VVD), Lenards (VVD) en Knops (CDA). Plv. leden: Heemskerk (PvdA), Samsom (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Hessels (CDA), Vos (GroenLinks), Smeets (PvdA), Slob (ChristenUnie), Waalkens (PvdA), Herben (LPF), Van Winsen (CDA), Halsema (Groen- Links), Jager (CDA), Vergeer (SP), Van Haersma Buma (CDA), Bakker (D66), De Pater-van der Meer (CDA), Van Dam (PvdA), Van Beek (VVD), Dubbelboer (PvdA), Van den Brink (LPF), Luchtenveld (VVD), Buijs (CDA), Van Dijken (PvdA), Szabó (VVD), Aptroot (VVD) en Ten Hoopen (CDA). VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 19 mei 2006 De vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat 1 heeft op 26 april 2006 overleg gevoerd met minister Peijs van Verkeer en Waterstaat over: de stand van zaken uitvoering moties ( XII, nr. 37); 30 januari 2006 houdende reactie op verzoek van het lid Van Gent tijdens de begrotingsbehandeling 2006 (aanwending van deel van onderuitputting 2006 op begrotingsartikel aanleg wegen voor in 2006 te realiseren verbeteringen van openbaar vervoer) ( A, nr. 54); 10 maart 2006 inzake standpunt Zuid-Willemsvaart (gedeelte Maas-den Dungen) ( A, nr. 57); 13 maart 2006 inzake A2 Maastricht ( A, nr. 58); 3 april 2006 inzake stand van zaken uitvoering moties ( XII, nr. 41); 25 april 2006 ten geleide van overzicht moties Hofstra. Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit. Vragen en opmerkingen uit de commissie Mevrouw Dijksma (PvdA) heeft kritiek op een aantal moties die betrekking hebben op NS en HSA (High Speed Alliance). De motie-van Hijum c.s. over het onthouden van goedkeuring aan het vervoerplan van de NS (22 026, nr. 224) strekt ertoe dat de treinreiziger door de NS niet gedwongen kan worden op de duurdere HSL-variant te reizen vanwege wijzigingen in de dienstregeling van de NS. Uit de brief van de minister met de verbeterpunten blijkt niet hoe met deze motie wordt omgegaan. Kan de minister een nadere toelichting geven op dit punt? Over de uitvoering van de motie-dijksma c.s. (22 026, nr. 228) en de motie- Hofstra/Dijksma (22 026, nr. 231), die in april 2005 zijn ingediend, betreffende onderhandelingen tussen HSA en NMBS (Nationale Maatschappij KST tkkst30300XII-51 ISSN Sdu Uitgevers s-gravenhage 2006 Tweede Kamer, vergaderjaar , XII en A, nr. 51 1

2 der Belgische Spoorwegen) is nog niets bekend. Hoe verlopen die onderhandelingen? Wanneer krijgt de Kamer hierover uitsluitsel? Vervolgens heeft mevrouw Dijksma nog een aantal opmerkingen over moties met betrekking tot het openbaar vervoer in meer algemene zin. Hoe staat het met de uitvoering van de motie-snijder-hazelhoff c.s. over een 100% dekking van het openbaar vervoer voor mensen met een handicap (23 645, nr. 130)? Krijgt de minister inzicht in de afhandeling van de klachten over de toegankelijkheid? Wat zijn de uitkomsten van het met de NS gevoerde gesprek inzake de mogelijkheid om in de periode van de uitfasering van dubbeldekkers eenmaal per uur een toegankelijke trein te laten rijden op stations die nog niet zijn aangepast? Mevrouw Dijksma kondigt aan dat de motie-mastwijk/dijksma over verlenging van de looptijd van de personeelsparagraaf (24 036, nr. 315) een vervolg zal krijgen. Mevrouw Dijksma herinnert aan de in november 2004 ingediende motie over de mogelijkheid om een gebundelde inzet van middelen in het openbaar vervoer mogelijk te maken ( XII, nr. 15). Op basis van die motie is de commissie-van der Zaag ingesteld. Waarom duurt het zo lang voordat aan deze motie uitvoering wordt gegeven? Heeft dit te maken met het feit dat de regie niet bij Verkeer en Waterstaat ligt? Vervolgens vraagt zij de minister uitvoering te geven aan de motie over het niet wijzigen van de contractpartijen opdat uitstel van openbare aanbesteding geen nadelige gevolgen zal hebben voor het personeelsbestand van Hermes door in het overleg met de bestuurders duidelijk te maken wat de positie van de Kamer hierin is (23 645, nr. 124). De Kamer is van mening dat Novio en Hermes van oudsher gelijke rechten hebben ten aanzien van de concessie KAN-Zuid (Knooppunt Arnhem-Nijmegen). Dat is ook de reden waarom beide vervoersbedrijven al tientallen jaren belast zijn met de uitvoering van het vervoer. Het zou onheus zijn om daarin een verschil te creëren. Vorig jaar heeft de Kamer de motie-verdaas c.s. ( A, nr. 31) over het verbreden van de huidige studies naar alternatieve oplossingen voor de ontsluiting van Almere tot een integrale netwerkanalyse aangenomen. Die motie stelt onder andere dat in de netwerkanalyse het integraal beprijzen als te onderzoeken alternatief moet worden meegenomen, in combinatie met benutten of bouwen. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat, los van de keuze voor de variant, er altijd sprake zal zijn van integrale beprijzing. Kloppen de berichten dat integrale beprijzing slechts als een van de alternatieven wordt meegenomen en niet als vertrekpunt? Kan de minister deze zorg wegnemen? De heer Hermans (LPF) vraagt naar de stand van zaken ten aanzien van de motie-hermans/hofstra ( XII, nr. 22) over de kosteneffectiviteitenanalyse van verschillende onderhoudsstrategieën voor het spoor en de weg en de motie-hermans/hofstra ( XII, nr. 23) over onderhoud vaarwegen. De heer Hermans wijst op een motie die door de minister is overgenomen met betrekking tot een prioriteitsvolgorde ten aanzien van het MIT (Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport) voor projecten die op de plank worden gelegd. Wanneer krijgt de Kamer die prioriteitenlijst? In de brief van 3 april is de minister niet ingegaan op twee moties over motorrijders. De ene betreft het verbod op de cable barrier ( XII, nr. 28). De andere betreft structurele aandacht voor motorrijders in de komende begroting ( XII, nr. 27). De inrichting van de infrastructuur staat haaks op de veiligheid van motorrijders. Recent onderzoek heeft aangetoond dat 30% van de ongevallen van motorrijders worden veroorzaakt door de infrastructuur. Daaraan moet meer aandacht worden besteed in de begroting, temeer omdat er ook in de Nota mobiliteit met geen enkel woord over gerept wordt. In hoeverre is dit een punt van aandacht voor de minister? Tweede Kamer, vergaderjaar , XII en A, nr. 51 2

3 De heer Hermans sluit zich aan bij de opmerkingen van mevrouw Dijksma over haar motie op stuk nr , nr. 124 inzake Hermes. De heer Mastwijk (CDA) vraagt de minister om een geactualiseerde planning voor de aanleg van spitsstroken. Bij de begrotingsbehandeling heeft de CDA-fractie een motie ingediend over het terugdringen van Europese regels en deze later weer ingetrokken omdat het kabinet hiermee aan de slag is gegaan. Wordt dit thema weer opgepakt? Is het mogelijk op dit punt tot een doorstart te komen? Tevens is bij de begrotingsbehandeling de motie-van Hijum c.s. ( A, nr. 26) ingediend over het beperken van de overlast van het onderhoudsprogramma voor weggebruikers en het bij een verdubbeling van de overlast zorgdragen voor een betere spreiding van de werkzaamheden. De Kamer heeft gesteld dat die overlast niet groter mag zijn dan twee keer 5%. Via de media zijn berichten verspreid waaruit kan worden opgemaakt dat de minister en de directeur Rijkswaterstaat vasthouden aan 11%. Dat wekt de indruk dat men de motie van de Kamer wil oprekken. Kloppen deze berichten? Hoe zijn de eerste ervaringen met deze wijze van werken? Hoe verloopt de samenwerking met de aannemers, die hebben geklaagd dat er te veel werk in een te korte periode verricht moet worden? De CDA-fractie heeft gepleit voor een actieplan transport en logistiek. De minister heeft toegezegd hiermee aan de slag te gaan. Wat is de voortgang op dit terrein? Kan de Kamer dit voorjaar de resultaten tegemoet zien? Het is zaak Nederland op dit gebied concurrerend te houden, mede gelet op de druk op Nederlandse bedrijven uit Midden- en Oost-Europa. Vorig jaar heeft de minister van Financiën zich positief uitgelaten over extra geld voor infrastructuur. Hierover zijn verschillende moties ingediend. Kan de minister aangeven of dit geld er ook komt? Wat de kwestie Hermes betreft sluit de heer Mastwijk zich aan bij de kritische opmerkingen van zijn collega s Dijksma en Hermans. Bij de begrotingsbehandeling is een amendement aangenomen dat ertoe strekt 100 mln. beschikbaar te stellen voor het Rondje Randstad en het Rondje Brabantstad. Hoe wordt dit geld uiteindelijk verdeeld en besteed? Welk vervolg krijgt dit initiatief van de Kamer? De heer Mastwijk vraagt naar de stand van zaken met betrekking tot de motie-hofstra/mastwijk over het versneld aanpakken van de oplossingen voor een aantal concrete knelpunten op het gebied van de fysieke infrastructuur ( A, nr. 48). Toegezegd is dat er in het voorjaar van 2006 een financieringsplan zou komen. Hoe staat het daarmee? De minister heeft naar aanleiding van de motie-mastwijk c.s. ( A, nr. 37) over de A1 toegezegd zich in Europees verband sterk te maken voor subsidie. Kan de minister de Kamer hierover voor de zomer informeren? Bij de behandeling van het MIT is de ondertunneling van de A2 bij Maastricht uitvoerig aan de orde geweest. De financiering daarvoor is rond. In de brief van de minister van 13 maart 2006 spreekt de minister in dit kader van de bereidheid van de regio om 22% van de kosten voor zijn rekening te nemen. Is dat staand beleid? In het verleden hanteerde de minister het systeem van een euro voor een euro. Bij de N33 is de verhouding een derde regio en twee derde rijksoverheid. Wordt dit doorgetrokken naar de eventuele aanleg van de Zuiderzeelijn? Wat wordt dan van de regio verwacht? De regio heeft gezegd bereid te zijn om 1 mld. te verstrekken als er een zweeftrein komt. Boze tongen beweren dat, uitgaande van 2,73 mld. voor Noord-Nederland, het kabinet die 1 mld. van de regio verwacht, ongeacht de keuze van de projecten. Kloppen deze geruchten? Zijn de krantenberichten juist dat de ruit rond Eindhoven, waar de Kamer bij motie 50 mln. voor heeft bestemd, op de tocht staat, omdat het gemeentebestuur van Eindhoven op een andere manier tegen de ontsluiting aankijkt? De Kamer van Koophandel en de EVO (Eigen Vervoerders Organisatie) zijn niet blij met dat bericht. Het streven was immers een Tweede Kamer, vergaderjaar , XII en A, nr. 51 3

4 verbetering van de ontsluiting aan de oostkant van Eindhoven. Hoe oordeelt de minister hierover? De heer Oplaat (VVD) vindt, evenals de heer Mastwijk, dat er een doorstart moet komen voor de aanleg van spitsstroken. De heer Oplaat vraagt de minister, zich soepeler op te stellen als het gaat om variabilisering van de maximumsnelheid van auto s. Hij verwijst hiervoor naar de motie-hofstra ( XII, nr. 40). In een groot gedeelte van Nederland zou de variërende snelheid via de borden die boven de weg hangen, de zogenaamde matrixborden, kunnen worden aangegeven. Vooral s avonds laat en s nachts, wanneer het rustig is op de snelwegen, moet het mogelijk zijn om harder te rijden dan de huidige maximumsnelheid. Hij pleit voor het naar boven bijstellen van de snelheidslimiet. Kan de minister uitleggen waarom zij meent dat een variabele maximumsnelheid leidt tot een verslechtering van de luchtkwaliteit? Waarom hebben andere Europese landen, waar een maximumsnelheid van 130 km/u geldt, daar geen problemen mee? Is er onderzoek naar gedaan? Importeurs van auto s beweren dat een auto bij een snelheid van 130 km/u een betere verbranding heeft. Dat zou moeten leiden tot minder vervuiling. Het is een kwestie van het op de juiste manier afstellen van de auto. Met de uitvoering van de motie-hofstra inzake APK-keuringen (29 467, nr. 5) gaat een langgekoesterde wens van de VVD-fractie in vervulling. Wanneer is de minister van plan die maatregel door te voeren? Naar aanleiding van de motie-hofstra/dijksma over overleg met de G4 met betrekking tot de overheveling van taken, bevoegdheden en budgetten van de straattaxi naar de G4 ( XII, nr. 23) merkt de heer Oplaat op dat in de grote steden, met name in Amsterdam, grote vooruitgang wordt geboekt ten aanzien van taxivervoer. Hoewel het opgestelde convenant een verbetering is, blijkt dit vaak een eerste stap te zijn. Het is zaak dat op zeer korte termijn bekend wordt welke bevoegdheden overgedragen zouden moeten worden naar de steden, zodat dit zo snel mogelijk kan worden geregeld. De heer Oplaat sluit zich aan bij de opmerkingen naar aanleiding van de motie-dijksma over Hermes en Novio. Voorts wil spreker naar aanleiding van de motie-dijksma c.s. (2026, nr. 228) weten waarom er nog steeds geen samenwerkingsovereenkomst is gesloten tussen HSA en NMBS. Heeft het uitblijven van de overeenkomst gevolgen voor de ingebruikname van de HSL? Op welke punten bestaat er onenigheid? Antwoord van de minister De minister deelt mede dat het A1-project bij de Europese Commissie is aangemeld voor de TEN-subsidie. Voor de zomer zal er meer duidelijkheid bestaan over de specifieke onderdelen van de A1 waarvoor subsidie wordt aangevraagd. In Europa is het geld voor de TEN s teruggebracht van 20 mld. naar 7 mld. Dat heeft zijn weerslag op het verstrekken van de subsidies. De vorig jaar aanvaarde motie-verdaas c.s. ( A, nr. 31) wordt in de Noordvleugelstudie meegenomen, zowel bij het structuurdocument als bij het besluitvormingsdocument. Bij de A6-A9 is een variant met volledige beprijzing meegenomen: de nul-plusvariant. Het uitgangspunt van de Nota mobiliteit, die door de Kamer is aanvaard, is altijd geweest dat het niet alleen om beprijzen moet gaan, maar ook om benutten en bouwen. Beprijzen is een aanvulling op bouwen en benutten volgens de Nota Mobiliteit. Deze combinatie wordt ook onderzocht bij de Noordvleugel. Dat geldt voor beide bouwvarianten. Met betrekking tot het vervoersplan van de NS deelt de minister mede dat de brief aan de Kamer klaar ligt. In die brief worden alle moties die betrekking hebben op de dienstregeling behandeld. Wegens ziekte van de Tweede Kamer, vergaderjaar , XII en A, nr. 51 4

5 staatssecretaris is de brief nog niet aan de Kamer verzonden. Dat zal gebeuren zodra de staatssecretaris beter is. De NS stelt zich voor dat de nieuwe opzet van de dienstregeling gefaseerd wordt ingevoerd, met name gelet op het ingroeitraject van de HSL-Zuid. Daarom wordt de bediening van de corridors parallel aan de HSL voorlopig ongemoeid gelaten. Op die manier wordt de motie van de heer Van Hijum uitgevoerd. De verwachting is dat de HSA op den duur wel wat zal «opsnoepen» van de stroom. In de loop van 2008 wordt bekeken of er iets moet veranderen, bijvoorbeeld als er lege treinen rijden. Dat gebeurt echter pas nadat aan de reizigers een aantal keuzemogelijkheden is voorgelegd. Op de vraag naar de samenwerkingsovereenkomst tussen de NMBS en de HSA antwoordt de minister dat de NMBS meer garanties wil van de Staat, dan wel de HSA, dan eerder contractueel overeengekomen waren, bijvoorbeeld in het geval de HSA failliet zou gaan. De NMBS wil weten of het vervoer dan wel gegarandeerd is. De NMBS heeft de minister verzocht te bemiddelen. Zij wil dat zeker doen, maar de federale regering van België wilde het sluiten van de overeenkomst koppelen met de besprekingen over de IJzeren Rijn. Hierdoor is vertraging ontstaan. De minister spreekt de verwachting uit dat dit gesprek binnen een maand zal plaatsvinden. Over het «doelgroepenvervoer» stelt de minister het overleg met de lagere overheden, die de budgetten hiervoor beheren zorgvuldig te willen voorbereiden. Dit is een heel belangrijk thema. Er gaat immers ongeveer 1 mld. per jaar in om. Met een andere organisatie kan een win-winsituatie worden bereikt. Over de aanbesteding in het KAN-gebied zegt de minister dat er geen directe relatie is met Hermes, omdat Hermes een onderaannemer is van Novio. De stad Nijmegen is aandeelhouder van Novio. Momenteel wordt de concessie van Novio door het KAN herzien. Daarbij wordt rekening gehouden met de in de motie geuite wens van de Kamer. Wanneer de concessie verleend wordt, moet het kabinet beslissen over een verlenging voor Novio. Bij die beslissing zal heel zwaar meewegen of de wens van de Kamer en van de minister is gerespecteerd. Wat de kosteneffectiviteitenanalyse van de verschillende onderhoudsstrategieën voor het spoor, de wegen en de vaarwegen betreft verwacht de minister de uitkomsten van de IBO-werkgroep Beheer en Onderhoud nog dit voorjaar te ontvangen. Vanwege de grote hoeveelheid informatie heeft de verwerking enige vertraging opgelopen. De bij de begrotingsbehandeling 2003 afgesproken mid term review zal bij de eerstvolgende begroting aan de Kamer worden toegezonden. Op basis daarvan zal met de Kamer overleg worden gepleegd over de inzet van de budgetten voor aanleg, beheer en onderhoud van spoor, wegen en vaarwegen. De IBO-werkgroep is zoals gezegd in een afrondende fase. Het ziet ernaar uit dat er een goed advies aan regering en Kamer uit zal komen. De minister merkt op dat de boodschap uit de motie over de cable barrier in verband met de verkeersveiligheid van motorrijders aan alle provincies is doorgegeven. Overijssel heeft een proef overwogen, maar heeft ervan afgezien. De provincies zullen laten weten hoe zij dit oppakken. Tot nog toe is niet gesignaleerd dat nieuwe cable barriers zijn aangelegd. Met de MAG (Motorrijders Actie Groep) zijn afspraken gemaakt over de verkeersonveilige plekken voor motorrijders. Ook in de richtlijnen over het rijbewijs wordt aandacht besteed aan de motorrijders. Daarbij komt eveneens de minimumleeftijd voor bromfietsrijders aan de orde. Die zal op 16 jaar gesteld blijven. De prioriteitenlijst voor projecten die op de plank zullen komen te liggen, is nog niet klaar. De minister zal hierop terugkomen bij de begrotingsbehandeling. De minister wijst erop dat Rijkswaterstaat op maandelijkse basis overleg voert met bouwend Nederland. Op de agenda staat de veiligheid van de Tweede Kamer, vergaderjaar , XII en A, nr. 51 5

6 wegwerkers, de spreiding van de werken in de tijd en de capaciteit van de bouwsector. De bouwsector geeft aan dat de door Rijkswaterstaat gevraagde capaciteit geen probleem is. Er is een krapte aan betontechnologen. In goed overleg wordt hiervoor naar oplossingen gezocht. De veiligheid van de wegwerkers is een groot punt van aandacht. De minister meldt dat staatssecretaris Van Geel hard werkt aan de totstandkoming van de nieuwe luchtwet, waarmee alle spitsstroken weer mogelijk worden. In het huidige Besluit luchtkwaliteit is saldering beperkt mogelijk. Die saldering wordt gebruikt om zo veel mogelijk spitsstroken aan te leggen. Dit jaar zullen er nog vijf spitsstroken in procedure worden gebracht. Voorts benadrukt de minister dat het kabinet zich aan de afspraak met de Kamer zal houden over de 5% extra file bij wegwerkzaamheden. Er is nu geen sprake van een overschrijding. De minister geeft aan dat het kabinet zich buigt over het financieringsplan voor de A15. Hierover zal zij de Kamer in een later stadium nader berichten. Ook de minister heeft in de krant gelezen dat de dure oplossing voor de ruit rond Eindhoven vervallen is in het nieuwe collegeprogramma. Zij zegt toe het gevoelen van de Kamer over te brengen dat er voor de 50 mln. die de Kamer daarvoor heeft bestemd meer moet gebeuren dan alleen het aanleggen van bijvoorbeeld een extra stoplicht. Wat de invulling van de middelen voor het Rondje Randstad en het Rondje Brabantstad betreft herinnert de minister eraan dat de Kamer is meegedeeld dat beide zaken worden gekoppeld aan de netwerkanalyses. Daar zal een prioriteitsvolgorde uitkomen, waarna hiermee aan de slag kan worden gegaan. De minister neemt het misverstand weg dat er voor de Zuiderzeelijn sprake is van een vaste regionale bijdrage. Het bepalen van een regionale bijdrage is afhankelijk van de oplossing waarvoor gekozen wordt, het belang van een project en de inzet van de regio bij een bepaald project. Na augustus komt er duidelijkheid over het extra geld voor infrastructuur dat uit het FES beschikbaar zal worden gesteld, zoals de minister van Financiën heeft toegezegd. De minister zal de Kamer dan informeren hoe dit neerslaat in besluitvorming. De minister stelt met betrekking tot de APK dat de Nederlandse regering de herziene Europese richtlijn zal volgen. Momenteel vindt er in dat kader nog Europees onderzoek plaats. Bij de aanpassing van de APK zal er geen nationale kop op worden gezet. Het kabinet is voornemens voor de keuring de norm van vier, twee, twee te hanteren, mits Europa dat toelaat. Het is wel zaak over het ritme van de invoering goed na te denken om faillissementen van bedrijven te voorkomen. De minister wacht af wat de G4 inventariseren aan problemen met het taxivervoer. Zodra daarover duidelijkheid bestaat, zal zij met de grote steden rond de tafel gaan zitten om een plan te maken om die problemen op te lossen. Er zijn al heel wat zaken verbeterd. Er zijn bijvoorbeeld goede convenanten gesloten met de IVW (Inspectie Verkeer en Waterstaat) en met de politie in de grote steden. De minister is tegen het invoeren van variabilisering van de maximumsnelheid boven 120 km/u, niet alleen vanwege verhoging van de verkeersveiligheid, maar ook vanwege verbetering van de luchtkwaliteit. De Staat der Nederlanden heeft in dit verband op internationaal niveau emissieafspraken gemaakt. Het is niet realistisch om in deze tijd, waarin er zo veel problemen zijn met de luchtkwaliteit, te praten over verhoging van de maximumsnelheden. Een auto die met 130 km/u over de snelwegen gaat heeft een hogere emissie dan een auto die met 120 km/u of met een lagere snelheid rijdt. De grote steden hebben het kabinet dringend verzocht om voor de ruit rondom sommige grote steden te onderzoeken of het mogelijk is de maximumsnelheid te verlagen naar 80 km/u. Dat wordt onderzocht. De Kamer zal nog voor het meireces een brief Tweede Kamer, vergaderjaar , XII en A, nr. 51 6

7 ontvangen over de aanpak in dezen. In vergelijking met andere landen is de verkeerssituatie in Nederland het veiligst. Naar aanleiding van de vraag over een strategische visie op het goederenvervoer verwijst de minister naar de resultaten van het onderzoek van de werkgroep binnen Verkeer en Waterstaat onder leiding van Peter van Laarhoven van TNT. Deze werkgroep heeft fundamenteel onderzoek gedaan naar transport en logistiek in Nederland. Nederland was zijn scherpte enigszins kwijt op dit terrein. De werkgroep heeft onderzocht hoe die scherpte terug kan komen. Een en ander zal uitgebreid worden toegelicht in de brief over het goederenvervoer die de Kamer voor de zomer zal bereiken. Nadere gedachtewisseling De heer Hermans (LPF) herhaalt dat er in de begroting te weinig aandacht wordt besteed aan gemotoriseerde tweewielers: motoren en bromfietsen. Het lijkt logisch om structureel meer aandacht te besteden aan de rol van deze tweewielers in de keten en niet alleen als het gaat om veiligheidsaspecten. In de Nota mobiliteit wordt daar geen woord aan gewijd. Hoe zit het bijvoorbeeld met de milieu-uitstoot? Is de minister bereid daar in de volgende begroting meer aandacht aan te besteden? De minister stelt dat zij die toezegging al heeft gedaan. De voorzitter van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat, Atsma De griffier van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat, Roovers Tweede Kamer, vergaderjaar , XII en A, nr. 51 7