Rapport wetsvoorstel op de Maatschappelijke Onderneming Onderzoek naar de effecten op het bestuur van Woningcorporaties



Vergelijkbare documenten
2. De achtergrond: het Wetsvoorstel MO; stand van zaken en algemeen

GOVERNANCE CODE WONINGCORPORATIES

De Raad van Toezicht voert tenminste jaarlijks met de Raad van Bestuur een functionering en beoordelingsgesprek. (in de maand september)

IB / blad 1 DOORLOPENDE TEKST VAN DE STATUTEN VAN: WONINGSTICHTING BARNEVELD GEVESTIGD TE BARNEVELD PER 6 NOVEMBER 2018 Hoofdstuk I. AL

STATUTENWIJZIGING. d.d. 25 januari Als gevolg van het besluit tot statutenwijziging luiden de statuten met onmiddellijke ingang als volgt:

BESTUURSREGLEMENT. Voor [naam betreffende stichting/vennootschap]

Gecombineerde Commissie Vennootschapsrecht. van de. Nederlandse Orde van Advocaten. en de. Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie.

REGLEMENT AUDITCOMMISSIE RAAD VAN COMMISSARISSEN KWH Water B.V.

Reglement voor de Raad van Commissarissen van Rentree

Bestuursreglement. Woningstichting Heteren

Reglement statutair-directeur Stichting Woonveste ex artikel 5 lid 4 en 5 lid 5 van de statuten d.d. 2 oktober 2013

REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT FULDAUERSTICHTING

Reglement, werkwijze en taakverdeling RVC

SAMENWERKINGSOVEREENKOMST HUURDERS - VERHUURDER. Namens de verhuurder Stichting Woningcorporaties Het Gooi en Omstreken

4. Bij voorkeur zal de raad van toezicht van Stichting P60 bij de werving van nieuwe toezichthouders buiten het eigen netwerk zoeken.

Beoordelingskader statutenwijziging Veegwet toegelaten instelling

REGLEMENT BESTUURSRAAD (RAAD VAN TOEZICHT) STICHTING DE KEMPEL

Verbindingenstatuut Stichting Wonen Zuid

AMBTELIJK VOORONTWERP Memorie van Toelichting

Dit reglement is opgesteld en vastgesteld ingevolge artikel 5.5. van de statuten van Stichting Vocallis.

STATUTEN STICHTING STADGENOOT

Dit reglement is vastgesteld door de Raad van Toezicht van stichting Bibliotheek Kerkrade e.o. en treedt in de plaats van alle voorgaande reglementen.

Reglement bestuur Stichting Havensteder

a) Onze Minister: Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

WET OP HET OVERLEG HUURDERS- VERHUURDER

Bestuursreglement voor de Nederlandse Uitdaging

Dit reglement is vastgesteld door de raad van commissarissen van Woningbouwvereniging Habeko wonen op 8 juli 2008.

NIEUWSBRIEF 21 juni 2011

Governance Code 2018

Statuten Stichting Brederode Wonen

Reglement voor de Raad van Commissarissen

Reglement voor de Raad van Commissarissen van woonstichting De Zes Kernen

Statuten Vereniging Brederode Wonen

Reglement van de stichting De Woningstichting gevestigd te Wageningen

Statuten(wijzigingen) woningcorporaties. Algemeen

Reglement bestuur Stichting Woonwaard Noord-Kennemerland

Directiereglement Voorgesteld door de directie op: 14 juni 2011 Vastgesteld door de raad van toezicht op: 14 juni 2011

REGLEMENT VOOR DE RAAD VAN COMMISSARISSEN WOLD & WAARD

Bestuursreglement Zadkine

Corporate Governance Verklaring Alumexx N.V. 2017

Artikel 3 - Benoeming 1. De (her)benoeming van een Bestuurder geschiedt onverlet diens arbeidsrechtelijke positie voor een periode van vier jaar.

1.4 Van het bestaan van dit reglement wordt melding gemaakt in het verslag van de raad van commissarissen in het jaarverslag.

REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT STICHTING THEATER DAKOTA

Nederlandse Mededingingsautoriteit

Reglement raad van toezicht Vastgesteld door de raad van toezicht op: 14 juni 2011

Bestuursreglement SLAK

REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT. [Versie 1 januari 2019]

Convenant Almeerse Scholen Groep Gemeente Almere

Corporate governance code Caparis NV

REGLEMENT RAAD VAN COMMISSARISSEN VAN ZORG GROEP BEEK B.V.

Profielschets Raad van Commissarissen Wonion

Reglement Raad van Toezicht

PRORAIL B.V. REGLEMENT VAN DE AUDITCOMMISSIE

De stichting heeft als werkgebied alle gemeenten in Nederland.

Overlegwet en bewonerscommissies

Reglement Bestuur. Inleiding. 1. De bestuurstaak

Checklist Bbsh volkshuisvestingsverslag 2011

Reglement Raad van Toezicht

Vastgesteld op 1 februari Reglement Raad van Commissarissen

COMPLIANCE MET DE NEDERLANDSE CORPORATE GOVERNANCE CODE

Reglement Raad van Toezicht. Stichting Hogeschool Leiden CONCEPT ALGEMEEN

Reglement van de Deelnemersraad Stichting WSW

5. Stichting IKC+, een statutair te Almere gevestigde stichting, met adres Randstad 20-31, 1314 BC Almere, hierna te noemen: "Stichting IKC+

Reglement Raad van Toezicht

Reglement bestuur UWOON. Artikel 1 Definities

Fondsdocumenten SNPF. Reglement Raad van toezicht

Reglement Raad van Commissarissen

Klacht De klacht heeft betrekking op het niet honoreren van een (bindende) voordracht, uitgebracht

Beoordelingskader aanvraag statutenwijziging dochtermaatschappij

HANDLEIDING BIJ HET OPSTELLEN VAN REGLEMENTEN VOOR TOEZICHT EN BESTUUR

Voorstel en toelichting. Statuten fusiecorporatie Wonen Wijdemeren en Vecht en Omstreken - zoals deze na fusie luiden -

Reglement Raad van Toezicht

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT HOGESCHOOL LEIDEN

Klachtenreglement Woonforte 1 april 2018

Reglement Bestuur HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN

Werken met commissies

REGLEMENT VAN DE RAAD VAN TOEZICHT STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE BOUWNIJVERHEID

Reglement Raad van Toezicht Coöperatie Zorgaanbieders Midden Nederland

3. Dit directiereglement kan - na overleg met de directeur - worden aangevuld en gewijzigd bij besluit van de raad van toezicht.

BESTUURSREGLEMENT STICHTING PRO

Governancestructuur WonenBreburg. januari 2012, geactualiseerd augustus 2015

Reglement Raad van Toezicht. Diabetes Fonds

Samenwerkingsovereenkomst Staedion en Huurdersvereniging Staedion. 23 juni 2016

VOORSTEL TOT WIJZIGING VAN DE STATUTEN VAN WERELDHAVE N.V., gevestigd in de gemeente Haarlemmermeer (Schiphol),

Reglement van de raad van commissarissen

Stichting Kunst in het Kerkje Velp/Grave

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Reglement Bestuur Stichting De Huismeesters. Status: Definitief, d.d. 29 november Vastgesteld door het Bestuur, d.d.

REGLEMENT RAAD VAN BESTUUR KINDERRIJK

Conflictregeling RvT-RvB Gemiva-SVG Groep

II. VOORSTELLEN VOOR HERZIENING

REGLEMENT VAN DE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE HARTSTICHTING

Beoordelingskader aanvraag statutenwijziging dochtermaatschappij

Samenwerkingsovereenkomst Woningcorporatie WoonGenoot en Huurdersvereniging OMSLAG

Beleid werving en selectie Van Lanschot Groep (RvC, RvB Van Lanschot en Directie Kempen & Co)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Reglement participatie van Bewonerscommissies

Profielschets raad van commissarissen

Transcriptie:

Rapport wetsvoorstel op de Maatschappelijke Onderneming Onderzoek naar de effecten op het bestuur van Woningcorporaties 9 november 2009 Boekel De Nerée N.V. Gustav Mahlerplein 2 Postbus 75510 1070 AM Amsterdam T 020 795 39 53 F 020 795 39 00 www.boekeldeneree.com

Inhoudsopgave A. Woord vooraf 3 B. Conclusies 4 I. Doel van wetsvoorstel; doel van dit rapport 5 II. Het Wetsvoorstel in het licht van reeds bestaande regelingen 7 III. Belanghebbendenvertegenwoordiging; knelpunten 10 IV. Schematisch overzicht Wetsvoorstel/BBSH/Aedescode 19 V. Verantwoording 27 BWB/164883.01 2

A. Woord vooraf Aedes, de branchevereniging van woningcorporaties in Nederland, heeft de sectorgroep Woningcorporaties van Boekel De Nerée N.V. verzocht onderzoek te doen naar de gevolgen van het op 6 juli 2009 bij de Tweede Kamer ingediende Wetsvoorstel op de Maatschappelijke Onderneming ten aanzien van de woningcorporatiesector en de daarbij betrokken belanghebbenden. Met het Wetsvoorstel wenst het kabinet enerzijds de instellingen die een maatschappelijke taak uitvoeren vanuit het privaatrecht te ondersteunen en verder te helpen en anderzijds de maatschappelijke belangen van bij de instellingen betrokkenen te waarborgen. Hoewel Aedes de doelstelling van het wetsvoorstel ten aanzien van de positie van de betrokken belanghebbenden onderschrijft, is zij van oordeel dat deze effectiever met andere middelen kan worden gerealiseerd. Met het oog daarop heeft Aedes concrete alternatieven in ontwikkeling. Het oordeel van Aedes ten aanzien van het wetsvoorstel is niet in het onderhavige onderzoek betrokken en heeft daar geen rol in gespeeld. Centrale vraag bij het onderzoek is in hoeverre de beoogde doelstellingen met het Wetsvoorstel worden bereikt. Behalve het wetsvoorstel zelf is de bestaande regelgeving voor de woningcorporatiesector in het onderzoek betrokken. Het onderhavige rapport vormt de vrucht van het onderzoek. Amsterdam, 9 november 2009. BWB/164883.01 3

B. Conclusies Een groot deel van de in het Wetsvoorstel opgenomen voorschriften is reeds geregeld in sectorale regelgeving (BBSH), de Wet op het overleg huurders verhuurder en de Governancecode Woningcorporaties van Aedes, waaraan vrijwel alle woningcorporaties gebonden zijn. Gezien de omvangrijke en vaak gedetailleerde reeds bestaande regelingen biedt het instellen van een belanghebbendenvertegenwoordiging weinig toegevoegde waarde op het terrein van betrokkenheid van belanghebbenden bij woningcorporaties. In de bestaande regelingen is gewaarborgd dat de belangen van de afnemers, overheden en andere betrokkenen bij de woningcorporaties worden betrokken bij de vorming en uitvoering van beleid. Het is aannemelijk dat de thans bestaande situatie, waarin de woningcorporatie in onderscheiden overlegstructuren overlegt met de diverse belanghebbenden, beter waarborgt dat de diverse betrokken maatschappelijke belangen bij beleidsvorming en uitvoering worden betrokken, dan wanneer zij opgaan in een belanghebbendenvertegenwoordiging. De belanghebbendenvertegenwoordiging verkrijgt onder het Wetsvoorstel vergaande bevoegdheden, die aanzienlijke vertraging van vorming en uitvoering van beleid kunnen meebrengen. Dit zal in sterkere mate het geval zijn naarmate het door de belanghebbendenvertegenwoordiging verstrekte advies aangaande het strategisch beleid significanter afwijkt van het door het bestuur voorgestane beleid. De rechtsmiddelen die in het wetsvoorstel aan de belangenvertegenwoordiging ten dienste worden gesteld, zullen er mogelijk toe leiden dat het bestuur van de corporatie een zwaarder gewicht aan de belangen en het advies van de belanghebbendenvertegenwoordiging zal toekennen dan op grond van de inhoud van het advies of het gewicht van de betreffende belangen gerechtvaardigd is. Het maatschappelijk belang dat het Wetsvoorstel beoogt te beschermen is daar niet mee gediend. Als gevolg van de invoering van de belanghebbendenvertegenwoordiging zullen de transactiekosten van woningcorporaties naar verwachting stijgen. Het Wetsvoorstel houdt onvoldoende rekening met de bestaande diversiteit van Woningcorporaties. Met name voor corporaties van geringe omvang zal dit naar verhouding tot een aanzienlijke toename van kosten leiden. Gezien voorgaande conclusies zullen de met het Wetsvoorstel beoogde doelstellingen naar verwachting niet worden bereikt. BWB/164883.01 4

Hoofdstuk I - Doel van wetsvoorstel; doel van dit rapport Op 6 juli 2009 heeft de minister van Justitie het wetsvoorstel tot wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek houdende regels voor de vereniging of stichting tot instandhouding van een maatschappelijke onderneming ingediend bij de Tweede Kamer (het Wetsvoorstel ). Blijkens de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel wil het kabinet met het Wetsvoorstel de ontwikkelingen die de instellingen die een belangrijke maatschappelijke taak uitvoeren, doormaken vanuit het privaatrecht ondersteunen en verder helpen. Het kabinet heeft hierbij vooral het oog op instellingen in het onderwijs, de zorg en de huisvesting. Deze hebben zich in de loop der jaren ontwikkeld van kleinschalige instellingen tot grote professioneel geleide organisaties, aldus het kabinet. Omdat deze instellingen diensten leveren die voor een groot deel op het vlak van de sociale grondrechten liggen, dienen de maatschappelijke en publieke belangen via wet- en regelgeving gewaarborgd te worden. Het onderhavige wetsvoorstel beoogt de maatschappelijke belangen zodanig te borgen, dat de inzet, verantwoordelijkheid en betrokkenheid van de burgers en de instellingen zoveel mogelijk ruimte krijgt. Daarnaast beoogt het wetsvoorstel maatschappelijke ondernemingen een meer herkenbare plaats in het rechtsverkeer te geven. Het Wetsvoorstel introduceert hiertoe de maatschappelijke onderneming als modaliteit van de rechtspersonen vereniging en stichting. Met deze modaliteit beoogt het Wetsvoorstel de betrokken instellingen een instrument te bieden om de besluitvorming en de verschillende belangen die daarbij een rol spelen te ordenen. In verband daarmee wil het Wetsvoorstel onder meer het interne toezicht en de positie van belanghebbenden versterken. Het Wetsvoorstel biedt daarnaast de mogelijkheid gedragscodes aan te wijzen die als gevolg daarvan zullen gelden voor de maatschappelijke ondernemingen waarop de code is gericht. Voorts maakt het Wetsvoorstel de uitgifte van winstbewijzen aan particuliere investeerders mogelijk. Volgens de memorie van toelichting zullen bij introductie van de maatschappelijke onderneming de transactiekosten bij de instellingen worden verminderd. De huidige tekst van het Wetsvoorstel geeft instellingen die een maatschappelijke taak uitvoeren de mogelijkheid te kiezen voor het model van de maatschappelijke onderneming. Voor corporaties zal die keuzevrijheid echter niet gelden. De memorie van toelichting kondigt aan dat de modaliteit van de maatschappelijke onderneming voor alle woningcorporaties zal gelden. De uitgifte van winstbewijzen aan particuliere investeerders zal niet worden toegestaan. In lijn hiermee heeft de Minister voor Wonen Werken en Integratie in zijn brief van 12 juni 2009 aan de Tweede Kamer (de stelselbrief ) zijn voornemen geuit woningcorporaties aan te merken als maatschappelijke onderneming. Dit zal in sectorale wetgeving vastgelegd moeten worden. BWB/164883.01 5

Aanleiding van dit rapport Het wetsvoorstel en de mededeling van de Minister vormen aanleiding voor Aedes als branchevereniging van woningcorporaties na te gaan wat de gevolgen zijn voor woningcorporaties indien het wetsvoorstel in zijn huidige vorm wordt aangenomen en de Minister aan zijn voornemen uitvoering geeft. Daarbij gaat het er primair om vast te stellen of het Wetsvoorstel de hiervoor genoemde doelstellingen zal bereiken. In dat verband zal in het bijzonder worden onderzocht in hoeverre het Wetsvoorstel de maatschappelijke belangen die woningcorporaties dienen te behartigen beter waarborgt dan het bestaande kader van regelgeving en welke invloed het Wetsvoorstel heeft op het bestuur, casu quo de bestuurbaarheid van de corporatie. Tevens zal stil worden gestaan bij de vraag of de administratieve lasten door dit Wetsvoorstel daadwerkelijk zullen verminderen, zoals in de memorie van toelichting is gesteld. Aanpak In hoofdstuk 2 zal worden beoordeeld in hoeverre de in het Wetsvoorstel voorgestelde regelingen reeds zijn opgenomen in bestaande regelgeving voor woningcorporaties en op welke onderdelen inhoudelijk nieuwe voorschriften worden geïntroduceerd. Vervolgens zal in hoofdstuk 3 aan de orde komen welk effect de nieuwe voorschriften zullen hebben op het bestuur van woningcorporaties. De introductie van de belangenvertegenwoordiging zal daarbij centraal staan. In hoofdstuk 4 is een schematisch overzicht opgenomen waarin de belangrijkste regelingen van het Wetsvoorstel worden vergeleken met reeds bestaande, vergelijkbare regelingen in het Besluit beheer sociale huur-sector en de Governancecode Woningcorporaties (de Aedescode ). Conclusies De conclusies van dit rapport zijn opgenomen op pagina 4. BWB/164883.01 6

HoofdstukII - Het Wetsvoorstel in het licht van reeds bestaande regelingen Het model van de maatschappelijke onderneming zoals voorgesteld in het Wetsvoorstel is vormgegeven als modaliteit van de vereniging en stichting. Dit houdt in dat de privaatrechtelijke regelingen voor de vereniging en stichting zoals deze zijn neergelegd in boek 2 van het Burgerlijk Wetboek ook gelden voor de maatschappelijke onderneming, maar worden aangevuld met nieuwe regelingen die specifiek op de maatschappelijke onderneming van toepassing zijn. De nieuwe regelingen prevaleren boven de algemene regeling van het Burgerlijk Wetboek. De nieuwe regelingen betreffen in hoofdzaak de volgende onderwerpen: a. Verplichte raad van toezicht; b. Verplichte belanghebbendenvertegenwoordiging; c. Uitgifte van winstbewijzen en winstuitkeringen; d. Aanwijzing van gedragscodes; e. Voorschriften omtrent jaarrekening en jaarverslag. Omdat uitgifte van winstbewijzen en het doen van winstuitkeringen volgens de memorie van toelichting niet aan woningcorporaties zullen worden toegestaan, zullen deze onderdelen niet nader besproken worden in dit rapport. Om te beoordelen in hoeverre het Wetsvoorstel toegevoegde waarde heeft voor woningcorporaties, dient niet alleen de regeling zelf op zijn merites beoordeeld te worden, maar zal de regeling ook moeten worden afgezet tegen de reeds bestaande voorschriften. Dit laatste is in dit hoofdstuk aan de orde. Bestaande regelingen Op het vlak van intern toezicht, betrokkenheid van belanghebbenden bij vorming en uitvoering van beleid, het borgen van maatschappelijke belangen, transparantie en verantwoording bestaat een aantal belangrijke regelingen. Een belangrijke bron van voorschriften betreft in de eerste plaats het op de Woningwet gebaseerde Besluit beheer sociale-huursector (BBSH), dat verbindend is voor alle woningcorporaties. Daarnaast heeft Aedes, de koepelorganisatie voor woningcorporaties, de Governancecode Woningcorporaties (de Aedescode ) vastgesteld voor de sector, welke op 1 januari 2007 in werking is getreden. Vrijwel alle woningbouwcorporaties zijn aangesloten bij Aedes, en dientengevolge gebonden aan de Aedescode 1. Voorts bevat de Wet op het overleg huurders verhuurder (WOHV) diverse voorschriften op het vlak van 1 Vgl. Advies Raad van State van 18 maart 2009 ten aanzien van het Wetsvoorstel (No.W03.08.0553/II) BWB/164883.01 7

informatieverstrekking aan en overleg met huurders, waaraan woningcorporaties in hun hoedanigheid als verhuurder gebonden zijn. Vergelijking In de aan dit rapport gehechte bijlage is een schematisch overzicht opgenomen waarin de belangrijkste regelingen van het Wetsvoorstel zijn afgezet tegen hetgeen omtrent het betreffende onderwerp bepaald is in het BBSH en de Aedescode. 2 In de rechterkolom van het schema is opgenomen of het Wetsvoorstel materieel afwijkt van de bestaande regeling. Daarbij is beoordeeld of de belangen die regeling beoogt te beschermen in het Wetsvoorstel beter gewaarborgd zijn dan in de bestaande regelingen. Bij vergelijking van het Wetsvoorstel met de reeds bestaande regelingen in het BBSH en de Aedescode, valt op dat een substantieel deel van de voorgestelde bepalingen al op materieel vergelijkbare, en soms zelfs nagenoeg identieke, wijze is geregeld. Voor zover de betreffende regels al een pendant in het BBSH kennen, ontstaat een onwenselijke overlap, soms zelfs onduidelijkheid. Een voorbeeld hiervan is artikel 307a lid 3 van het Wetsvoorstel. Dit artikel schrijft voor dat de statuten kunnen bepalen dat de belanghebbendenvertegenwoordiging een bindende voordracht doet voor een of meer bestuursleden, mits deze leden niet de meerderheid van het bestuur uitmaken. Artikel 307c lid 5 bevat een vergelijkbare bepaling met betrekking tot de commissarissen. Het reeds bestaande artikel 7 lid 1 sub e van het BBSH verplicht corporaties (op straffe van weigering van toelating) in hun statuten op te nemen dat huurders en in het belang van die huurders werkzame organisaties in de gelegenheid worden gesteld om een bindende voordracht van een persoon uit hun kring te doen voor ten minste twee vrijkomende plaatsen in het bestuur of het toezichthoudend orgaan. De vraag rijst of deze regelingen cumulatief gelden, of dat een voordracht onder de ene regeling in aftrek dient te worden gebracht onder de andere. Kunnen in een uit vijf leden bestaande raad van commissarissen twee commissarissen zijn benoemd door de belangenvertegenwoordiging en twee door huurders en huurdersorganisaties? Nu het Wetsvoorstel hieromtrent geen uitsluitsel geeft, ligt een bevestigend antwoord voor de hand. Een dergelijke stapeling van bevoegdheden illustreert dat de aansluiting van het Wetsvoorstel bij bestaande sectorale wetgeving niet goed is doordacht. Doublures in wetgeving zijn onwenselijk, omdat discrepanties daarin tot rechtsonzekerheid en disputen leiden, terwijl de nieuwe regeling overbodig is voor zover deze wel in de pas loopt met reeds bestaande wetgeving. 2 De verhouding van het Wetsvoorstel tot de Wet op het overleg huurders verhuurder komt aan de orde bij de behandeling van de voorschriften omtrent de belanghebbendenvertegenwoordiging (hoofdstuk 3). BWB/164883.01 8

Tegelijkertijd wordt een belangrijk deel van het Wetsvoorstel tevens bestreken door de Aedescode, waaraan bijna de gehele corporatiesector zich verbonden heeft. Het Wetsvoorstel bevat voorts een aantal bepalingen dat wel materiële wijzigingen meebrengt ten opzichte van de huidige regelingen. Dit betreft (nagenoeg) uitsluitend voorstellen met betrekking tot de in te stellen belanghebbendenvertegenwoordiging. Nieuw voor woningcorporaties is niet zozeer dat het Wetsvoorstel bewerkstelligt dat belanghebbenden intensief worden betrokken bij besluitvormingen en uitvoering van beleid; onder de huidige regelgeving is dit ook reeds het geval. Het Wetsvoorstel brengt vooral verstrekkende wijzigingen met zich op het vlak van de bevoegdheden die aan de belanghebbendenvertegenwoordiging worden verstrekt. De effecten daarvan op het bestuur van de corporatie zullen in het volgende hoofdstuk worden behandeld. BWB/164883.01 9

Hoofdstuk III - Belanghebbendenvertegenwoordiging Een centraal onderdeel in het Wetsvoorstel is de introductie van de belanghebbendenvertegenwoordiging als orgaan van de maatschappelijke onderneming, met eigen bevoegdheden. Daarmee beoogt het Wetsvoorstel de maatschappelijke belangen die de maatschappelijke onderneming dient te behartigen beter te waarborgen. In verband daarmee wordt een aanzienlijk aantal bevoegdheden aan de belanghebbendenvertegenwoordiging toegedeeld. Deze bevoegdheden geven de belanghebbendenvertegenwoordiging binnen de maatschappelijke onderneming een sterke positie met betrekking tot de vorming en uitvoering van beleid. Volgens de memorie van toezicht vormt naast de invoering van een verplichte raad van toezicht 3 de introductie van een sterke belanghebbendenvertegenwoordiging een belangrijk middel om de besluitvorming binnen de maatschappelijke onderneming en de verschillende belangen die daarbij een rol spelen te ordenen. De nieuwe structuur zou volgens de memorie van toelichting leiden tot efficiënte en effectieve besluitvorming en de transactiekosten verminderen. Wij verwachten dat het Wetsvoorstel zijn doel zal voorbijschieten. In het navolgende zal uiteengezet worden dat het Wetsvoorstel een aantal knelpunten bevat, dat een slagvaardig handelen van het bestuur van woningcorporaties zal bemoeilijken. Daardoor zal de woningcorporatie haar volkshuisvestelijke taken met minder voortvarendheid kunnen vervullen. De voorgestelde regelingen en bevoegdheden ten aanzien van de belanghebbendenvertegenwoordiging betreffen in hoofdzaak de volgende: Instelling en samenstelling a. Instelling van de belanghebbendenvertegenwoordiging, met aanwijzing van belanghebbenden in de statuten, tenzij een van toepassing zijnde gedragscode hierin voorziet (307h lid 1 en 3); b. Mogelijkheid voor een belanghebbende om via de Ondernemingskamer van het gerechtshof te Amsterdam toelating tot de belanghebbendenvertegenwoordiging af te dwingen (307h lid 4); Informatie en overleg 3 De introductie van een verplichte raad van commissarissen heeft voor woningcorporaties weinig betekenis omdat het BBSH al een toezichthoudend orgaan voorschrijft. Uitgifte van winstbewijzen zal voor woningcorporaties niet zijn toegestaan en behoeft derhalve geen verdere behandeling. BWB/164883.01 10

c. Verplichting van het bestuur tot het verstrekken van informatie aan de belanghebbendenvertegenwoordiging over (i) de gang van zaken in de onderneming en (ii) het gevoerde beleid (307i lid 3 sub a en c); d. Verplichting van het bestuur overleg te voeren over de hoofdlijnen van het voorgenomen beleid en de daarbij te nemen strategische beslissingen (307i lid 3 sub b.); Adviesrecht e. Verplichting van het bestuur de belanghebbendenvertegenwoordiging ten minste eenmaal per jaar in de gelegenheid te stellen advies uit te brengen over het strategisch beleid; Beleid in afwijking van advies; opschorting en geschillenregeling f. Verplichting van het bestuur, indien hij het advies niet volledig wenst over te nemen, een vergadering met de Belanghebbendenvertegenwoordiging te beleggen, met opschorting van de uitvoering van het besluit (307i lid 4); g. Indien ter vergadering onverenigbaarheid van inzicht blijkt, wordt uitvoering van het beleid voor een maand opgeschort en is de door het Wetsvoorstel geïntroduceerde geschillenregeling van toepassing (307i lid 4); Voordracht bestuurders en commissarissen h. De belanghebbendenvertegenwoordiging kan het recht worden verstrekt een bindende voordracht te doen voor een of meer bestuursleden en commissarissen, mits deze niet de meerderheid in de betreffende organen zullen uitmaken; i. Indien het recht sub h is verleend, dient de belanghebbendenvertegenwoordiging betrokken te worden bij voorgenomen schorsing of ontslag van de betreffende bestuurder c.q. commissaris; Ontslag commissaris j. De belanghebbendenvertegenwoordiging heeft het recht de Ondernemingskamer van het Gerechtshof te Amsterdam te verzoeken een commissaris te ontslaan wegens taakverwaarlozing, andere gewichtige redenen of ingrijpende wijziging van omstandigheden; BWB/164883.01 11

Geschillen k. De statuten dienen te voorzien in een geschillenregeling met betrekking tot besluiten van (onder meer) het bestuur, de raad van toezicht, de belanghebbendenvertegenwoordiging en de algemene ledenvergadering (in geval van een vereniging); l. De belanghebbendenvertegenwoordiging verkrijgt (evenals de betrokken Minister) het recht de Ondernemingskamer te verzoeken een enquête te gelasten naar het beleid en de gang van zaken binnen de woningcorporatie. Om de gevolgen van deze regelingen te kunnen beoordelen, zullen deze zowel (voor een deel) afzonderlijk als in hun onderlinge samenhang beschouwd moeten worden. De volgende knelpunten vallen dan op. Samenstelling van de belanghebbendenvertegenwoordiging en de verhouding tot reeds bestaande vormen van overleg. Volgens het Wetsvoorstel worden de bij de maatschappelijke onderneming betrokken belanghebbenden ondergebracht in één orgaan, de belanghebbendenvertegenwoordiging. Aanwijzing van belanghebbenden of categorieën van belanghebbenden dient te geschieden in de statuten, tenzij daarin is voorzien in een krachtens artikel 307j aangewezen gedragscode. Onder de huidige regelgeving vindt thans al in diverse samenstellingen overleg tussen woningcorporaties en betrokken belanghebbenden. Daarbij dient met name gedacht te worden aan het Besluit beheer sociale-huursector (BBSH), de Wet op het overleg huurders verhuurder en de Aedescode. Het BBSH wijst huurders, huurdersorganisaties, bewonerscommissies en gemeenten als overlegpartners van woningcorporaties aan. De te verstrekken informatie krachtens die regeling is omvangrijker dan de voorgestelde ondergrens in het Wetsvoorstel. Zo schrijft het BBSH voor dat de woningcorporatie huurdersorganisaties en bewonerscommissies als bedoeld in de Wet op het overleg huurders verhuurder informeert en op verzoek met hen overleg voert over het meerjarenplan, de jaarrekening, het jaarverslag, het jaarlijks volkshuisvestingsverslag over het gevoerde beleid en het jaarlijks overzicht met cijfermatige kerngegevens van haar verbindingen. Op hun verzoek stelt de woningcorporatie betrokken huurdersorganisaties en bewonerscommissies in de gelegenheid advies uit te brengen. Daarnaast verplicht het BBSH woningcorporaties een klachtenregeling voor huurders in stand te houden. Het op te stellen meerjarenplan met betrekking onroerende zaken wordt jaarlijks aan de betreffende gemeenten verstrekt, waarbij de woningcorporatie om overleg verzoekt. In dat plan wordt BWB/164883.01 12

tevens verslag gedaan op welke wijze de woningcorporatie voornemens is haar verplichting jegens de huurdersorganisaties en bewonerscommissies op het terrein van informatie, overleg en advies uit te voeren. Daarnaast is de woningcorporatie gehouden het volkshuisvestingsbeleid van de betrokken gemeenten in acht te nemen, hetgeen noodzakelijk overleg met de betreffende overheden zich brengt. Krachtens de Wet op het overleg huurders verhuurder informeren woningcorporaties huurders, de betrokken bewonerscommissies en huurdersorganisaties op hun verzoek over het actuele en voorgenomen beleid en beheer met betrekking tot de betrokken woningen, wooncomplexen en de woonomgeving daarvan. De wet bevat een gedetailleerde opsomming van onderwerpen die in dat verband aan de orde dienen te komen. Indien de woningcorporatie haar beleid wenst te wijzigen, dient zij de betrokken bewonerscommissies en huurdersorganisaties in de gelegenheid te stellen overleg te voeren en advies uit te brengen. Daarnaast schrijft de wet regulier overleg voor, waarbij ook de bewonerscommissies en huurdersorganisaties onderwerpen voor de agenda kunnen aandragen. De Aedescode sluit in materiële zin voor een belangrijk deel bij deze verplichtingen aan. Zo schrijft de code eveneens voor belanghebbenden in de gelegenheid te stellen advies uit te brengen. Op sommige onderdelen gaat de code zelfs verder. De code voegt bijvoorbeeld nog een aantal categorieën van mogelijke belanghebbenden toe - zoals maatschappelijke organisaties op het gebied van zorg, welzijn, onderwijs en veiligheid en bepaalt dat het voltallige bestuur en raad van commissarissen aanwezig dienen te zijn bij het overleg met belanghebbenden. Gezien de omvangrijke en vaak gedetailleerde reeds bestaande regelingen biedt het instellen van een belanghebbendenvertegenwoordiging op het terrein van betrokkenheid van belanghebbenden bij woningcorporaties weinig toegevoegde waarde. In de bestaande regelingen is reeds gewaarborgd dat de belangen van de afnemers, overheden en andere betrokkenen bij de woningcorporaties worden betrokken bij de vorming en uitvoering van beleid. Daarnaast dient bedacht te worden dat de belanghebbendenvertegenwoordiging een verzameling van diverse categorieën van belangen vertegenwoordigt, die niet steeds parallel zullen lopen en met regelmaat zelfs tegengesteld zullen zijn. De belangvertegenwoordiging zal daarom niet steeds een gezamenlijk gedragen standpunt in het overleg naar voren brengen, hetgeen het nut van een belanghebbendenvertegenwoordiging verzwakt. Indien de belanghebbendenvertegenwoordiging een gemeenschappelijke visie presenteert, zullen de onderliggende deelbelangen minder inzichtelijk voor een woningcorporatie zijn dan wanneer de zij met de onderscheiden belanghebbenden in afzonderlijk overleg treedt, zoals thans het geval is. BWB/164883.01 13

Bovendien geldt dat niet alle belanghebbenden qua deskundigheid, professionaliteit en personele ondersteuning een even sterke positie binnen de belanghebbendenvertegenwoordiging zullen innemen. Zo zijn huurders en bewoners doorgaans mindere mate georganiseerd dan gemeenten en andere overheden. Volgens jurisprudentie van de Hoge Raad dient een besluit van een orgaan binnen een rechtspersoon de vrucht te zijn van onderling overleg. Dat zal ook voor de belanghebbendenvertegenwoordiging hebben te gelden. Het is echter de vraag of de belangen van de minder krachtige belanghebbenden in dat overleg niet in de verdrukking zullen komen, met name indien die belangen strijdig zijn met die van krachtiger geledingen. Dit geldt temeer nu het Wetsvoorstel bepaalt dat de belanghebbendenvertegenwoordiging zelf haar reglement vaststelt. Naar verwachting zullen de krachtiger en professionele geledingen bij het opstellen en vaststellen van het reglement gemakkelijker hun invloed kunnen doen gelden. Een en ander zal ertoe leiden dat de maatschappelijke belangen die het Wetsvoorstel juist beoogt te waarborgen minder goed over het voetlicht zullen komen. De woningcorporatie zal daar weinig invloed op kunnen uitoefenen. Het Wetsvoorstel bepaalt dat belanghebbenden ten aanzien van wie reeds in de wet geregelde vormen van overleg bestaan, krachtens de statuten kunnen worden ondergebracht in de belangenvertegenwoordiging, met instandhouding van aan hen verleende bevoegdheden. Uit het voorgaande is duidelijk dat dit niet wenselijk lijkt. Daarentegen wordt bevestigd dat de belangvertegenwoordiging een verzamelplaats wordt van belanghebbenden met ieder eigen belangen en bevoegdheden. Het is aannemelijk dat de thans bestaande situatie, waarin de woningcorporatie in onderscheiden overlegstructuren overlegt met de diverse belanghebbenden, beter waarborgt dat de stem van alle betrokken belanghebbenden worden gehoord dan wanneer zij opgaan in een enkel orgaan, waarbij het de vraag is hoe de onderlinge belangenafweging in één standpunt uitpakt. Vertraging en bemoeilijking van besluit- en beleidsvorming; omvang bevoegdheden Introductie van het Wetsvoorstel zal naar verwachting een aanmerkelijke invloed hebben op het besluitvormingsproces. Alleen al het feit dat de woningcorporatie naast de reeds bestaande (organisaties van) belanghebbenden overleg dient te voeren met een nieuw orgaan, vergt extra coördinatie en tijd. Daarbij komt dat de corporatie niet alleen over bepaalde aspecten van beleid in overleg treedt, maar de belanghebbendenvertegenwoordiging dient te betrekken bij beleid- en besluitvorming over in beginsel alle activiteiten die zij verricht in het kader van haar volkshuisvestelijke taak. BWB/164883.01 14

Onder de huidige regelingen bestaat voor betrokken huurdersorganisaties en bewonerscommissies reeds de mogelijkheid de corporatie jaarlijks advies te verstrekken omtrent het meerjarenplan, de jaarrekening, het jaarverslag, het jaarlijks volkshuisvestingsverslag over het gevoerde beleid en het jaarlijks overzicht met cijfermatige kerngegevens van haar verbindingen. Onder het Wetsvoorstel zal de belanghebbendenvertegenwoordiging eveneens in staat gesteld worden advies uit te brengen. Dit advies zal betrekking hebben op het voorgenomen strategische beleid van de corporatie. Het advies van de belanghebbendenvertegenwoordiging is echter van een geheel ander karakter dan de adviezen die onder de thans bestaande regelingen worden verstrekt. Het Wetsvoorstel bepaalt namelijk dat indien het bestuur een besluit neemt dat niet geheel in overeenstemming is met het advies, het bestuur een dergelijk besluit niet mag uitvoeren, maar een vergadering dient te beleggen met de belanghebbendenvertegenwoordiging. Blijft verschil van inzicht ontstaan, dan treedt een maand na de vergadering de eveneens door het Wetsvoorstel geïntroduceerde geschillenregeling in werking. De uitkomst van die procedure zal dan eerst moeten worden afgewacht. Omdat het strategisch beleid naar zijn aard in beginsel alle activiteiten van de corporatie bestrijkt, zal het advies de mogelijkheden van het bestuur om haar beleid zonder vertraging uit te voeren inperken. Dit zal in sterkere mate het geval zijn naarmate het advies significanter afwijkt van het door het bestuur voorgestane beleid. Indien het bestuur het advies niet of niet geheel wenst te volgen, dreigt onmiddellijke en mogelijk aanzienlijke vertraging in besluitvorming en uitvoering van beleid. De invloed van de belanghebbendenvertegenwoordiging zal zich nog sterker doen gevoelen doordat het Wetsvoorstel haar nog twee verstrekkende bevoegdheden toekent, te weten het recht de Ondernemingskamer te verzoeken een enquête gericht de corporatie te gelasten en het recht de Ondernemingskamer ontslag van een of meer commissarissen te vragen. De afgelopen jaren is gebleken dat het recht van enquête een geducht rechtsmiddel is van aandeelhouders in een naamloze of besloten vennootschap, wanneer zij het niet eens zijn met het beleid of de gang van zaken binnen de rechtspersoon. Het wettelijk vereiste voor toewijzing van een onafhankelijk onderzoek tegen rechtspersoon is niet erg zwaar. Voldoende is aan te tonen dat er gegronde redenen bestaan om te twijfelen aan een juist beleid. Een onderzoek is doorgaans belastend voor de rechtspersoon. In veel gevallen staat het beleid van de bestuurders en commissarissen in een dergelijk procedure centraal en dreigt voor hen het predicaat wanbeleid te worden toegevoegd. Daarnaast gaat een enquête vaak met negatieve publiciteit gepaard. Voor woningcorporaties zal dit alles naar verwachting niet anders zijn. Het recht de Ondernemingskamer te verzoeken een of meer commissarissen wegens BWB/164883.01 15

taakverwaarlozing of gewichtige omstandigheden te ontstaan, richt zich sterk op de persoon van de betreffende commissaris. De door het Wetsvoorstel aan de belanghebbendenvertegenwoordiging toegekende bevoegdheden zijn zeer ingrijpend. Het is de vraag of dit in de juiste verhouding staat tot de (bundel van deel-) belangen die de belanghebbendenvertegenwoordiging behartigt. Het bestuur van de corporatie heeft een verderstrekkende verantwoordelijkheid dan het in acht nemen van maatschappelijke belangen van de belanghebbendenvertegenwoordiging. Het bestuur is verantwoordelijk voor de realisering van de volkshuisvestelijke doelstellingen van de corporatie en dient na afweging van alle relevante belangen waarvan de maatschappelijke belangen een deel vormen - een verantwoorde beslissing te kunnen nemen. Indien het bestuur binnen haar volkshuisvestelijke doelstelling een verantwoord beleid vaststelt en ten uitvoer brengt, past het niet dat het bestuur geconfronteerd kan worden met een mogelijk rechterlijk oordeel van wanbeleid indien het gekozen beleid niet strookt met het advies van de belanghebbendenvertegenwoordiging. De (rechts)middelen die in het wetsvoorstel aan de belangenvertegenwoordiging ten dienste worden gesteld, zullen het besturen van een corporaties in complexiteit doen toenemen. De thans voorgestelde verstrekkende bevoegdheden zullen er mogelijk tevens toe leiden dat het bestuur van de corporatie een zwaarder gewicht aan de belangen en het advies van de belanghebbendenvertegenwoordiging zal toekennen dan op grond van de inhoud van het advies of het gewicht van de betreffende belangen gerechtvaardigd is. Daarbij speelt mogelijk een rol dat de kosten van een enquêteprocedure doorgaans gedragen dienen te worden door de rechtspersoon. Het maatschappelijk belang dat het wetsvoorstel beoogt te beschermen is daar niet mee gediend. Kostenaspecten Invoering van het Wetsvoorstel zal leiden tot aanzienlijke kosten voor de corporatie. De invoering van een nieuw orgaan zal extra kosten met zich brengen vanwege de te verstrekken informatie en te voeren overleggen. Voorts zal coördinatie c.q. afstemming moeten plaatsvinden tussen de besluitvorming van het bestuur en het advies van de belanghebbendenvertegenwoordiging. Gezien de mogelijk verstrekkende gevolgen van discrepanties tussen het advies van de belanghebbendenvertegenwoordiging en het door het bestuur voorgestane beleid zal dit extra aandacht en zorgvuldigheid vergen, hetgeen kosten met zich brengt. Het Wetsvoorstel houdt onvoldoende rekening met de bestaande diversiteit onder woningcorporaties. Ruim 30% van de woningcorporaties heeft een (betrekkelijk) geringe omvang (tot 1500 woningen) en een geringe staf. Juist onder deze woningcorporaties komt de BWB/164883.01 16

vereniging als rechtsvorm veelvuldig voor. De leden daarvan kunnen hun stem reeds doen gelden in de algemene ledenvergadering, hetgeen een verschil vormt met de stichtingsvorm die bij grotere corporaties meer gebruikelijk is. Voor deze kleinere woningcorporaties brengt de introductie van de belanghebbendenvertegenwoordiging onevenredig hoge kosten met zich. BWB/164883.01 17

Fout! Onbekende naam voor documenteigenschap. Hoofdstuk IV - Schematisch overzicht Wetsvoorstel/BBSH/Aedescode Het hierna opgenomen schematisch overzicht geeft een samenvatting van de belangrijkste voorgestelde wijzigingen van het Wetsvoorstel weer, gerubriceerd per orgaan van de corporatie. In de naastliggende kolommen is weergegeven of het Besluit beheer sociale-huursector (BBSH) of de Aedescode het betreffende onderwerp regelt. In de laatste kolom is aangegeven of de betreffende regeling van het Wetsvoorstel een materiële wijziging vormt ten opzichte van het BBSH en de Aedescode. Indien de voorgestelde regeling niet dwingend wordt opgelegd, is deze aangemerkt als een niet materiële wijziging, aangezien de corporatie er in dat geval van kan afzien de regeling in haar statuten op te nemen. Indien statutaire vastlegging door sectorale regelgeving verplicht zal worden gesteld, zal de wijziging alsnog materieel worden. De regelingen omtrent uitgifte van winstbewijzen zijn buiten beschouwing gelaten. Gebruikte Afkortingen ALV: BBSH: BHV: RvC: RvT: WMO: WOHV: Algemene ledenvergadering (vereniging) Besluit beheer sociale-huursector Belanghebbendenvertegenwoordiging Raad van commissarissen Raad van toezicht Wetsvoorstel op de maatschappelijke onderneming Wet op het overleg huurders verhuurder BWB/164883.01 18

Fout! Onbekende naam voor documenteigenschap. BESTUUR WMO BBSH Aedescode Materieel verschil Benoeming Na oprichting benoeming door RvT. Benoeming door RvC. Nee 4. Benoeming Benoeming met inachtneming profielschets, vastgesteld door bestuur (stichting) of ALV op voordracht bestuur. RvC stelt selectiecriteria voor bestuurders op. Ja. Benoeming Bindende voordracht door BHV cfm. profielschets tot max. 50% bestuursleden. Bindende voordracht door huurders/huurdersbelangenorganisatie voor twee plaatsen in bestuur of RvT. Schorsing/Ontslag Schorsing/ontslag door RvT. Schorsing/ ontslag door RvC. Nee. Schorsing/Ontslag Ontslag/schorsing van door BHV voorgedragen bestuurders vereist betrokkenheid BHV. Ja. Nee 5. Informatie aan RvT Verstrekking voor taak RvT noodzakelijke gegevens. Jaarlijks schriftelijk verstrekken van hoofdlijnen strategisch beleid, algemene en financiële risico s en beheers- en controlesysteem. Verstrekking voor taak RvC noodzakelijke gegevens. Bestuur rapporteert aan RvT omtrent naleving regelgeving en beheersing risico s. Bespreking interne risicobeheersing- en controlesystemen. Nee. 4 Uitgaande van stichting; bij de huidige vereniging is ALV bevoegd tot benoeming, schorsing ontslag van bestuurders. 5 Voorgestelde regeling is niet van dwingend recht. BWB/164883.01 19

Fout! Onbekende naam voor documenteigenschap. BESTUUR (vervolg) WMO BBSH Aedescode Materieel verschil Besluitvorming Besluiten van bestuur kunnen worden onderworpen aan goedkeuring RvT, BHV of ALV. Nee 6. Besluitvorming Goedkeuring RvT vereist voor bestuursbesluiten omtrent: - overgang (overwegend deel) van de onderneming; - aangaan/verbreken samenwerking met ingrijpende betekenis - belangrijke investering - wijziging statuten - ontbinding MO - faillissement/surséance - ontslag c.q. wijziging omstandigheden werknemers/zelfstandigen - vaststelling profielschets. Toezichthoudend orgaan kan de uitvoering van bestuursbesluiten schorsen (repressief toezicht). Statutenwijziging behoeft voorafgaande instemming van Minister van VROM. Goedkeuring RvC vereist voor: - aangaan/verbreken samenwerking met ingrijpende betekenis - wijziging statuten - ontbinding - faillissement/surséance - ontslag c.q. wijziging omstandigheden werknemers/zelfstandigen. Nee 7. 6 Voorgestelde regeling is niet van dwingend recht. 7 Preventief toezicht is eveneens het uitgangspunt in de Aedescode; ten opzichte van het BBSH (repressief toezicht) bestaat wel een materieel verschil. BWB/164883.01 20

Fout! Onbekende naam voor documenteigenschap. RAAD VAN TOEZICHT/RAAD VAN COMMISSARISSEN Instelling Wetsvoorstel MO BBSH Aedescode Materieel verschil Instelling RvT, bestaande uit drie of Ja. Aantal commissarissen 8 niet Ja. Aantal commissarissen niet Nee. meer commissarissen. bepaald. bepaald. Benoeming Na oprichting benoeming door RvT. Benoeming door RvC. Nee. Benoeming Benoeming met inachtneming profielschets, vastgesteld door RvT. Bindende voordracht door BHV cfm. profielschets tot max. 50% commissarissen. Benoeming met inachtneming Nee. profielschets. RvC bespreekt en publiceert jaarlijks profielschets en samenstelling. - Nee 9. Ontslag Ontslag commissaris door Ondernemingskamer wegens taakverwaarlozing of gewichtige omstandigheden op verzoek van bestuur, RvT of BHV. Ja. Onafhankelijkheid Commissaris dient onafhankelijk en kritisch te kunnen opereren. Geen persoonlijk belang in MO. Commissaris mag geen lid zijn van college van B & W of GS van vestigingsplaats woningcorporatie. Commissarissen dienen onafhankelijk en kritisch te kunnen opereren. Nee. 8 Het BBSH spreekt van een orgaan waaraan het toezicht op het bestuur is opgedragen (art. 7 BBSH). In de praktijk wordt dit de Raad van Commissarissen of Raad van Toezicht genoemd, en de leden daarvan commissarissen. 9 Voorgestelde regeling is niet van dwingend recht. BWB/164883.01 21

Fout! Onbekende naam voor documenteigenschap. RAAD VAN TOEZICHT/RAAD VAN COMMISSARISSEN (vervolg) Taak (i) Wetsvoorstel MO BBSH Aedescode Materieel verschil Toezicht op beleid van bestuur en Toezicht op bestuur. Toezicht op bestuur en algemene Nee. algemene gang van zaken. gang van zaken. Taak (ii) Toezicht naleving gedragscode (Aedescode 10 ). RvC ziet toe op naleving Aedescode. Nee. Taak (iii) Bij toezicht richt RvT zich naar het belang van de rechtspersoon, de onderneming, het te behartigen maatschappelijke belang en het belang van de betrokken belanghebbenden. RvC richt zich naar het belang van de woningcorporatie en weegt de in aanmerking komende belangen van bij de woningcorporatie betrokkenen af. Nee. 10 Naar verwachting zal de Governancecode Woningcorporaties van Aedes worden aangewezen op de voet van art. 307j. BWB/164883.01 22

Fout! Onbekende naam voor documenteigenschap. BELANGHEBBENDENVERTEGENWOORDIGING Instelling (I) Instelling (II) Wetsvoorstel MO BBSH Aedescode Materieel verschil BHV, representatief voor de bij de BBSH wijst huurdersorganisaties, Benoeming belanghebbenden: Ja. MO betrokken belanghebbenden. bewonerscommissies en bewoners/vertegenwoordigers, Aanwijzing belanghebbenden gemeenten aan. overheden, maatschappelijke (categorieën) in statuten, tenzij organisaties (e.a.). Bestuur aanwijzing in gedragscode benoemt, na goedkeuring RvC, (Aedescode). voor iedereen kenbaar de belanghebbenden. Belanghebbende kan toelating tot Ja. BHV via Ondernemingskamer afdwingen. Betrekken van BHV bij beleidsvorming en uitvoering Minimumeisen 11 (statutair vast te leggen): - Bestuur informeert BHV over gang van zaken; - Overleg met BHV over voorgenomen beleid en daarbij te nemen strategische beslissingen; - Ten minste eenmaal per jaar Adviesrecht BHV over strategisch beleid; - informatie verstrekken over gevoerde beleid. Woningcorporatie dient betrokken huurdersorganisaties en bewonerscommissies (als bedoeld WOHV) te informeren omtrent op te stellen meerjarenplan, de jaarrekening, het jaarverslag, het jaarlijks volkshuisvestingsverslag (over het gevoerde beleid) en het jaarlijks overzicht met cijfermatige kerngegevens van haar verbindingen. Op hun verzoek stelt de woningcorporatie betrokken huurdersorganisaties en Bestuur betrekt belanghebbenden bij beleidsvorming en voert dialoog over uitvoering beleid. Actief, periodiek overleg. Ten minste eenmaal per jaar overleg over voorgenomen beleid en uitvoering. Verantwoording van de gekozen vorm van overleg in het jaarverslag. - Bestuur stelt belanghebbenden in de gelegenheid advies uit te brengen over jaarrekening, Nee, behalve dat BBSH betrekking heeft op (i) huurdersorganisaties en bewonerscommissies en (ii) de betreffende gemeenten afzonderlijk, terwijl in BHV ook andere belanghebbenden zitting kunnen hebben 11 Indien de aangewezen code verderstrekkende rechten verleent, blijven deze verplicht van kracht. BWB/164883.01 23

Fout! Onbekende naam voor documenteigenschap. bewonerscommissies in de gelegenheid advies uit te brengen. Het op te stellen meerjarenplan met betrekking onroerende zaken wordt jaarlijks aan de betreffende gemeenten verstrekt, waarbij de woningcorporatie om overleg verzoekt. jaarverslag, strategie en beleid. Bestuur en RvC zijn voltallig aanwezig bij het overleg. - Verslag overleg wordt geplaatst op website. Besluit vs Advies Als bestuur bij besluitvorming advies van BHV niet volledig wil overnemen, verplicht overleg met BHV onder opschorting van uitvoering besluit. Bij gebreke van overeenstemming: gedurende maand opschorten. Daarna statutaire geschillenregeling toepassen. Ja. Geschillenregeling Geschillenregeling over besluiten van bestuur, RvT, BHV, ALV. Ja. Recht van enquête BHV is bevoegd enquêteprocedure te entameren tegen MO. Ja. BWB/164883.01 24

Fout! Onbekende naam voor documenteigenschap. BELANGHEBBENDENVERTEGENWOORDIGING (vervolg) Goedkeuring Wetsvoorstel MO BBSH Aedescode Materieel verschil Besluiten van het bestuur kunnen Nee 12. onderworpen worden aan goedkeuring door BHV. Ontslag/Schorsing bestuurders Ontslag/schorsing van door BHV voorgedragen bestuurders vereist betrokkenheid BHV. Ja Benoeming commissaris Bindende voordracht door BHV cfm. profielschets tot max. 50% commissarissen. Nee 13. Ontslag commissaris Ontslag door Ondernemingskamer wegens taakverwaarlozing of gewichtige omstandigheden op verzoek BHV. Ja. Statutenwijziging Adviesrecht t.a.v. voorgenomen statutenwijziging. Ja. 12 Voorgestelde regeling is niet van dwingend recht. 13 Voorgestelde regeling is niet van dwingend recht. BWB/164883.01 25

Fout! Onbekende naam voor documenteigenschap. JAARREKENING, JAARVERSLAG Jaarrekening en jaarverslag Jaarrekening en jaarverslag Jaarrekening en jaarverslag Accountant Accountant Wetsvoorstel MO BBSH Aedescode Materieel verschil BHV heeft het recht op inzage en Huurdersorganisaties en Bestuur stelt belanghebbenden in Nee. afschrift en bij het bestuur en RvT bewonerscommissies hebben recht de gelegenheid advies uit te opmerkingen te maken. op overleg en tot het verstrekken brengen over jaarrekening, en Wijzigingen behoeven van advies over de jaarrekening, jaarverslag. voorafgaande goedkeuring RvT. het jaarverslag en het volkshuisvestingsverslag. Het jaarverslag vermeldt de wijze waarop het maatschappelijk belang is gediend, het ten aanzien van de belanghebbenden gevoerde beleid en de verwachtingen ten aanzien van beleid met het oog op het te dienen maatschappelijke belang. Indien een gedragscode is aangewezen, wordt in het jaarverslag mededeling gedaan over de wijze waarop deze wordt nageleefd. BHV is bevoegd accountant te horen bij (voorgenomen) intrekking van de opdracht. RvT verleent opdracht, bij gebreke waarvan bestuur (stichting) of ALV opdracht mag verstrekken. In het jaarlijkse volkshuisvestingsverslag dient de corporatie uiteen te zetten hoe zij de huurdersorganisaties en bewonerscommissies en de betreffende gemeenten heeft betrokken bij haar beleid. Nagenoeg identieke regeling. De accountant rapporteert gelijktijdig en op dezelfde wijze aan bestuur en RvC. RvC benoemt de externe accountant. Nee. Nee. Ja. Nee. BWB/164883.01 26

Fout! Onbekende naam voor documenteigenschap. V. Verantwoording Dit rapport is opgesteld onder de verantwoordelijkheid van de navolgende personen: Mr. B.W. Brouwer Advocaat Boekel De Nerée Corporate Real Estate Lid sectorgroep Woningcorporaties Mr. J. Otten Advocaat Boekel De Nerée Voorzitter sectorgroep Woningcorporaties Prof. Mr. B.C.M. Waaijer Notaris Boekel De Nerée Lid sectorgroep Woningcorporaties Hoogleraar notarieel recht aan de Universiteit van Amsterdam T: + 31 20 795 32 30 F: + 31 20 517 92 25 M: +31 65 258 47 84 E: berth.brouwer@boekeldeneree.com W: www.boekeldeneree.com T: + 31 F: + 31 M: +31 E: jelle.otten@boekeldeneree.com W: www.boekeldeneree.com T: + 31 F: + 31 M: +31 E: boudewijn.waaijer@boekeldeneree.com W: www.boekeldeneree.com BWB/164883.01 27