0G Ingenieursbureau Bestemmingsplan ML-NW Risicoanalyse externe veiligheid Opdrachtgever ds+v Projectcode 2005-1162 (MR 5151) Datum: 4 juni 2007 Versie: definitief Opsteller/projectleider Ing. P.J.G. Bruijkers Paraaf Opsteller/projectleider:
0G Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 1.1 Doelstelling 3 1.2 Leeswijzer 3 2. Ruimtelijke situatie 4 2.1 Huidige situatie 4 2.2 Toekomstige situatie 4 3. Wettelijke bepalingen en beleid 6 3.1 Transportroutes 7 4. Onderzoek en resultaten 8 4.1 Algemeen 8 4.2 Spoortransport Goudse lijn 8 5. Conclusie 12 6. Referentielijst 13 Bijlage 1: Bebouwingsbestand Bijlage 2: Rekenrapporten spoor Externe Veiligheid Projectcode Versie Datum Pagina Bestemmingsplan Middelland-Nieuwe Westen 2005-1162 (MR 5151) Definitief 4 juni 2007 2 van 15
0G 1. Inleiding De gemeente Rotterdam is bezig met het maken van een bestemmingsplan voor het gebied dat grotendeels samenvalt met de wijken Middelland en Het Nieuwe Westen. Bij de ontwikkeling van nieuwe ruimtelijke plannen dient rekening te worden gehouden met de normen voor externe veiligheid, dit zijn het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. In de directe nabijheid van het bestemmingsplangebied zijn twee risicobronnen aanwezig. Deze kunnen van invloed zijn op de ruimtelijke ontwikkelingen die het bestemmingsplan mogelijk maakt. Het betreft het transport van gevaarlijke stoffen over het spoor tussen Gouda en Rotterdam CS en tussen Schiedam en Rotterdam CS. 1.1 Doelstelling In dit onderzoek zijn de externe veiligheidsrisico s van deze risicobronnen onderzocht en getoetst aan de normen uit de wet- en regelgeving. Het onderzoek biedt inzicht in de bestaande en toekomstige risico s evenals de bijdrage van dit plan. 1.2 Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt de ruimtelijke situatie beschreven. In hoofdstuk 3 wordt de geldende wet- en regelgeving voor externe veiligheid beschreven. In hoofdstuk 4 wordt het onderzoek beschreven en de resultaten. In hoofdstuk 5 staan de conclusies van het onderzoek. In de bijlagen staan onder andere de invoergegevens en de gedetailleerde uitkomsten van de berekeningen. Externe Veiligheid Projectcode Versie Datum Pagina Bestemmingsplan Middelland-Nieuwe Westen 2005-1162 (MR 5151) Definitief 4 juni 2007 3 van 15
0G 2. Ruimtelijke situatie 2.1 Huidige situatie Het plangebied komt globaal overeen met de twee woonwijken Middelland en Het Nieuwe Westen. Het gebied is gelegen ten zuiden van de spoorlijn Schiedam-Rotterdam CS. In figuur 1 is de begrenzing van het plangebied aangegeven. De noordkant van het bestemmingsplan wordt begrensd door het spoor. Figuur 1: Locatie bestemmingsplangebied 2.2 Toekomstige situatie De nieuwe of te wijzigen bestemmingen die dit plan mogelijk maakt zijn als volgt. In de bestemming Gemengde Bebouwing wordt de begane grond doorgaans voor een andere bestemming dan wonen gebruikt, terwijl de verdiepingslagen gebruikt worden voor woningen. Het bestemmingsplan Middelland/Het Nieuwe Westen geeft, binnen het bestaande bouwvolume, een flexibele invulling van het gebruik voor de bestemming Gemengde Bebouwing. Deze manier van bestemmen biedt als ontwikkelingsmogelijkheid een flexibiliteit in de vorm van uitwisseling van functies, zoals het omzetten van winkelruimte naar woonruimte. Verder wordt op een locatie nabij het spoor (Essenburgsingel 26) door middel van optoppen de toevoeging van 12 penthouses mogelijk Externe Veiligheid Projectcode Versie Datum Pagina Bestemmingsplan Middelland-Nieuwe Westen 2005-1162 (MR 5151) Definitief 4 juni 2007 4 van 15
0G gemaakt. Er zijn in dit plan zes variaties van gemengde bebouwing opgenomen. Binnen de variaties worden zo de flexibele gebruiksmogelijkheden geboden die toegespitst zijn op de specifieke planologische situatie. Bij drie variaties zijn geluidsgevoelige functies, zoals woningen, op de begane grond toegestaan. Theoretisch kan daardoor het aantal woningen met 617 stuks toenemen. De toename is hoofdzakelijk te vinden in de verspreid liggende panden, maar is ook toegestaan op locaties met Gemengde Bebouwing aan de Beukelsweg/Beukelsdijk, Henegouwerlaan/ s-gravendijkwal en aan de Mathenesserlaan en Heemraadssingel. Externe Veiligheid Projectcode Versie Datum Pagina Bestemmingsplan Middelland-Nieuwe Westen 2005-1162 (MR 5151) Definitief 4 juni 2007 5 van 15
0G 3. Wettelijke bepalingen en beleid Algemeen Bij de voorbereiding van ruimtelijke plannen dient rekening te worden gehouden met de wet- en regelgeving ten aanzien van externe veiligheid. Het Rijk heeft in het in juni 2001 verschenen Nationaal Milieubeleidsplan 4 (NMP4) aangekondigd wettelijke regelgeving voor te bereiden voor externe veiligheid. De uitgangspunten van de Nota Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen uit 1996 zullen op hoofdlijnen overgenomen worden in een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) op grond van de Wet milieubeheer. Het beleid voor externe veiligheid is gebaseerd op de begrippen plaatsgebonden risico en groepsrisico. Het plaatsgebonden risico Het plaatsgebonden risico is de kans dat er in een jaar op een bepaalde plaats een persoon ten gevolge van een verondersteld ongeval van een activiteit komt te overlijden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het transport van de gevaarlijke stof LPG over de weg. De norm in Nederland is dat het plaatsgebonden risico ten gevolge van een installatie in woongebieden niet groter mag zijn dan 1*10-6 per jaar. Dat betekent dat personen die op een plaats met een dergelijke kans permanent aanwezig zijn, niet vaker dan eens in het miljoen jaar zullen overlijden als gevolg van de betreffende risicobron. De contour voor het plaatsgebonden risico levert een bebouwingsvrije afstand op die gebruikt moet worden bij het ontwerpen van nieuwe bestemmingen. Het groepsrisico Het groepsrisico is afhankelijk van de specifieke omstandigheden. Het gebied rondom een risicobron wordt ingedeeld in vakjes van gelijke grootte. Voor elk vakje wordt bepaald hoeveel mensen er aanwezig zijn. In woongebieden komen veel mensen per vakje voor, in industriegebieden in het algemeen weinig. Nadat is bepaald welke ongevallen voor de betreffende risicobron maatgevend zijn, wordt gebruikmakend van de bevolkingsgegevens uitgerekend hoe groot het aantal slachtoffers als gevolg van deze ongevallen zal zijn. Door deze gegevens te combineren met de kans dat deze ongevallen zich in een jaar voordoen, wordt het groepsrisico verkregen. Het groepsrisico wordt weergegeven in een grafiek waar voor verschillende aantallen slachtoffers de kansen (per jaar) worden gegeven. Het groepsrisicobeleid is vooral bedoeld om grote gevolgen van calamiteiten te voorkomen. De norm voor het groepsrisico is geen harde wettelijke norm maar is gedefinieerd als een oriënterende waarde. De norm is afhankelijk gesteld van het aantal dodelijke slachtoffers dat zich bij een kans op een bepaald ongeval voordoet. Hoe hoger het aantal dodelijke slachtoffers hoe lager de kans moet zijn op een dergelijk ongeval (10 slachtoffers niet vaker dan één keer in de 10.000 jaar, 100 slachtoffers niet vaker dan één keer in het miljoen jaar en 1000 slachtoffers niet vaker dan één keer in het 100 miljoen jaar. De norm voor het groepsrisico wordt meestal weergegeven als een lijn in de grafiek waarin de relatie tussen kans en aantal dodelijke slachtoffers wordt weergegeven. In figuur 2 is ter illustratie een voorbeeld van een groepsrisicocurve in relatie tot de oriënterende waarde (de rechte lijn in de grafiek) weergegeven. Het betreft een transportroute. In dit voorbeeld is het risico kleiner dan de oriënterende waarde. Externe Veiligheid Projectcode Versie Datum Pagina Bestemmingsplan Middelland-Nieuwe Westen 2005-1162 (MR 5151) Definitief 4 juni 2007 6 van 15
0G figuur 2: Voorbeeld groepsrisicocurve Groepsrisico per kilometer vanaf 0m tot 1000m 1,E+00 1,E-01 1,E-02 1,E-03 1,E-04 1,E-05 1,E-06 1,E-07 1,E-08 1,E-09 1,E-10 1 10 100 1000 Aantal slachtoffers N [aantal] 3.1 Transportroutes Voor het transport van gevaarlijke stoffen over de weg en het water gelden de normen voor het plaatsgebonden risico en de oriënterende waarde voor het groepsrisico zoals hiervoor aangegeven. Het belangrijkste beleidsdocument is daarbij de Nota Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (RNVGS) uit 1996. In de Handreiking externe veiligheid vervoer gevaarlijke stoffen (VNG, 1998) is een praktische uitwerking weergegeven van de nota. Volgens de RNVGS kan het (lokaal of regionaal) bevoegd gezag gemotiveerd afwijken van de oriënterende waarde. De rol van de provincie is te toetsen, of de afweging van het bevoegde gezag in redelijkheid kon worden gemaakt. Verwacht wordt, dat in de AMvB deze afwegingsruimte aanwezig blijft, waarbij de nadruk zal komen te liggen op een verantwoordingsplicht en een informatieplicht naar de burger. Vooruitlopend op de AMvB Transport van gevaarlijke stoffen is door het Rijk de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen uitgebracht. De circulaire is grotendeels een voortzetting van het bestaande beleid. De circulaire gaat onder meer in op de wijze waarop risico s bij overschrijding van de normen kunnen worden gereduceerd. Tevens wordt ingegaan op de toepassing van de risicobenadering bij onder andere vervoersbesluiten en omgevingsbesluiten. Externe Veiligheid Projectcode Versie Datum Pagina Bestemmingsplan Middelland-Nieuwe Westen 2005-1162 (MR 5151) Definitief 4 juni 2007 7 van 15
0G 4. Onderzoek en resultaten 4.1 Algemeen Aan de huidige ruimtelijke omgeving worden enkele nieuwe bestemmingen toegevoegd of gewijzigd. (zie paragraaf 2.2.). Deze nieuwe of te veranderen bestemmingen (planbijdrage) bevinden zich op een zodanige afstand en zijn zodanig van omvang, dat er op basis van expertjudgement kan worden gesteld dat er geen invloed is op het externe veiligheidsrisico. Het toekomstige externe veiligheidsrisico van het nieuwe bestemmingsplan is vanuit de bebouwde omgeving beschouwd gelijk aan het risico van de huidige situatie. Ten noorden van het bestemmingsplangebied loopt de spoorboog als onderdeel van de spoorverbinding tussen Rotterdam CS en Gouda (Goudse lijn). Over dit tracé worden gevaarlijk stoffen vervoerd die aanleiding geven tot een extern veiligheidsrisico. Over het tracé Rotterdam CS v.v. Schiedam wordt een minimale hoeveelheid aan gevaarlijke stoffen vervoerd, dit geeft geen relevant veiligheidsrisico ten opzichte het risico van de Goudse lijn. Andere bronnen van externe veiligheid komen in de omgeving van dit gebied niet voor. Om de invloed van het transport aan het einde van de planperiode aan te geven is gerekend met een prognose van het transporten van gevaarlijke stoffen. 4.2 Spoortransport Goudse lijn Transportgegevens, huidig en toekomstig Voor de intensiteit van het vervoer gevaarlijke stoffen over het spoor worden de gerealiseerde transportgegevens 2002 van Prorail gebruikt. Voor het toekomstige transport wordt de Marktprognose van Prorail gebruikt. Dit levert de volgende transportcijfers op voor de jaren 2002 en 2010-2020 (tabel 5). Tabel 5: Transportintensiteit gevaarlijke stoffen over de Goudse lijn [wagons/jr] Stofcategorie Omschrijving Gerealiseerd in 2002 Prognose voor 2010-2020 A Brandbaar gas 900 700 B2 (Chloor) Toxisch gas 1300 200 B2 Ammoniak 200 0 C3 Zeer brandbare vloeistof 4750 1100 D3 Acrylonitril 200 150 D4 Zeer toxische vloeistof 250 0 Aanwezigheidsgegevens Het groepsrisico wordt bepaald door de combinatie van de transportintensiteit van gevaarlijke stoffen over de weg en het aantal aanwezige personen aan weerszijden van de transportroute. De aanwezigheidsgegevens zijn aangeleverd door ds+v. Deze aanwezigheidsgegevens zijn vermeld in bijlage 1. Externe Veiligheid Projectcode Versie Datum Pagina Bestemmingsplan Middelland-Nieuwe Westen 2005-1162 (MR 5151) Definitief 4 juni 2007 8 van 15
0G Risicoberekening De risicoberekening is verricht met behulp van het computerprogramma RBM-II. Voor dit onderzoek is een specifiek rekenmodel gemaakt. Overige veronderstellingen voor de risicoberekening zijn: het chloorvervoer vindt alleen s nachts plaats in treinen die uitsluitend chloor vervoeren; de verdeling van het overige transport over dag/nacht is 33%/67%; de baanvaksnelheid is groter dan 40 km/uur; brandbaar gas wordt in een bonte trein vervoerd of met bloktreinen; de uitstromingsfrequentie is 2,2x10-8 /jaar, het betreft hier een traject met wissels. De rekenrapporten zijn opgenomen in bijlage 2. Resultaten op basis van huidig bont transport Plaatsgebonden Risico De norm geeft aan dat binnen de 10-6 contour van het plaatsgebonden risico geen nieuwe bestemmingen zijn toegestaan. De 10-6 contour is in deze situatie berekend op 0 meter uit het hart van het spoor, deze norm levert geen ruimtelijke beperking op voor dit plan omdat de contour op het spoor ligt. Groepsrisico In de huidige situatie is gerekend met bont transport. Dat wil zeggen dat wagons met brandbare gassen in dezelfde trein voorkomen als wagons met zeer brandbare vloeistoffen. Omdat Prorail geen opgave kan doen van het % van de brandbare gassen dat op deze manier wordt vervoerd, is in de berekening aangenomen dat dit 100% is Dit is een worst-case benadering. De berekening (figuur 3) laat zien dat niet aan de oriënterende waarde van het groepsrisico wordt voldaan. Figuur 3: Groepsrisico spoor bij huidig bont transport Het groepsrisico wordt met een factor 2,1 overschreden bij 1490 dodelijke slachtoffers. Belangrijke oorzaak voor de overschrijding is de Wolfert van Borselenschool aan de Noordkant van het spoor. Externe Veiligheid Projectcode Versie Datum Pagina Bestemmingsplan Middelland-Nieuwe Westen 2005-1162 (MR 5151) Definitief 4 juni 2007 9 van 15
0G Ook de andere scholen (Marnix lyceum en het Montessori lyceum) geven een belangrijke bijdrage. Zonder deze drie scholen zou de oriënterende waarde van het groepsrisico met een factor 10 worden onderschreden. Autonome transportsituatie Berekend is het effect van het toekomstige transport. De ruimtelijke omgeving is gelijk aan de huidige omgeving. Berekend zijn twee transportscenario s: bont transport van brandbare gassen (dat wil zeggen dat in één trein samenlading plaatsvindt met wagons met zeer brandbare vloeistoffen) en bloktransport van brandbare gassen (geen samenlading). Bont transport Het plaatsgebonden risico (10-6 /jaar) bedraagt 0 meter. Het groepsrisico is weergegeven in figuur 4. Figuur 4: Groepsrisico autonoom, bont transport Het groepsrisico wordt met een factor 1,6 overschreden bij 1490 dodelijke slachtoffers. Door het lagere aantal wagons met brandbare gassen en zeer brandbare vloeistoffen is het groepsrisico lager dan in de huidige situatie. Belangrijke oorzaak voor de overschrijding is het voorkomen van de hierboven genoemde scholen aan weerszijden van het spoor. Ook voor deze berekening geldt dat zonder deze scholen de oriënterende waarde van het groepsrisico met een factor 10 worden onderschreden. Blok transport Het plaatsgebonden risico (10-6 /jaar) bedraagt 0 meter. Het groepsrisico is weergegeven in figuur 5. Externe Veiligheid Projectcode Versie Datum Pagina Bestemmingsplan Middelland-Nieuwe Westen 2005-1162 (MR 5151) Definitief 4 juni 2007 10 van 15
0G Figuur 5: Groepsrisico autonoom, blok transport Het groepsrisico wordt niet overschreden (factor 0,05 bij 659) dodelijke slachtoffers. Door het wegvallen van het ongevalsscenario Warme Bleve is het groepsrisico lager dan bij bont transport. Externe Veiligheid Projectcode Versie Datum Pagina Bestemmingsplan Middelland-Nieuwe Westen 2005-1162 (MR 5151) Definitief 4 juni 2007 11 van 15
0G 5. Conclusie Transport over het spoor Plaatsgebonden risico De plaatsgebonden risico (10-6 /jaar) contour van 0 meter bij huidig en toekomstig transport levert geen belemmering op voor dit bestemmingsplan. Groepsrisico De oriënterende waarde van het groepsrisico wordt in de huidige transportsituatie overschreden. In de toekomstige transportsituatie wordt het groepsrisico alleen overschreden in het geval van bont transport. De nieuwe bestemmingen die dit plan mogelijk maakt beïnvloeden dit groepsrisico niet. Conclusie voor dit bestemmingsplan Externe veiligheid geeft geen belemmeringen voor de nieuwe bestemmingen die dit plan mogelijk maakt. Externe Veiligheid Projectcode Versie Datum Pagina Bestemmingsplan Middelland-Nieuwe Westen 2005-1162 (MR 5151) Definitief 4 juni 2007 12 van 15
0G 6. Referentielijst [Min V&W/AVIV 2005] Rekenmal RBM-II, AVIV Externe Veiligheid Projectcode Versie Datum Pagina Bestemmingsplan Middelland-Nieuwe Westen 2005-1162 (MR 5151) Definitief 4 juni 2007 13 van 15
0G Bijlage 1: Bebouwingsbestand Externe Veiligheid Projectcode Versie Datum Pagina Bestemmingsplan Middelland-Nieuwe Westen 2005-1162 (MR 5151) Definitief 4 juni 2007 14 van 15