(PAV Bulletin Vollegrondsgroenteteelt December e jg.) Besparen op kali-bemesting bij

Vergelijkbare documenten
5 Voederbieten. November

Fosfaat- en kalibemesting van bladspinazie en stamslabonen op landbouwgronden

N-systemen in wintertarwe

\ u. A 1 v 78. Proefstation voor de Groenten- en Fruitteelt onder Glas 3 Naaldwijk DE INVLOED VAN DE METEODE VAN STOMEN OP DE

Naaldwijk, juni Intern rapport nr. 24.

Grondsoorten Zand, dalgrond, veen. Klei < 10% org. stof, rivierklei

Hoe maak je een bemestingsplan binnen de gebruiksnormen

Naar een nieuwe systematiek voor N-bemestingsadviezen als basis voor precisiebemesting

2.1.6 Grasland zonder klaver: Natrium

DE INVLOED VAN GESCHEURDE KUNSTWEIDEN OP DE OPBRENGSTEN EN DE ONDERWATERGEWICHTEN VAN VORAN-AARDAPPELEN OP ZANDGROND

Beproeving mineralenconcentraten en spuiwater in diverse gewassen. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving. Inhoud

April 1990 Intern verslag nr 27

ca«. PROEFSTATION VOOR TUINBOUW ONDER GLAS 223 '2^2- hm/pap/csstikst Stikstofvormen bij intensieve bemestingssystemen voor kasteelten C.

Teeltsystemen voor concurrerende teelt van wintertarwe EH 0412 Door: Henk Floot (SPNA) en Ruud Timmer (PPO)

4.17. ORGANISCHE BODEMVERBETERING - LANGE TERMIJNPROEF SEIZOEN 2002 (TWEEDE TEELTJAAR): HERFSTPREI

Kali bemesting aardappelen Zuidoostelijke zandgronden en Löss

Toetsing van effecten van toediening van biochar op opbrengst en bodemkwaliteit in meerjarige veldproeven

Fractioneren van de stikstofbemesting in aardappelen 6 jaar proeven

N- en P-afvoer akkerbouw- en vollegrondsgroentegewassen. 1. Inleiding. 2. Opzet van het onderzoek. J.R van der Schoot en W.

Naaldwijk, oktober 1977 Intern verslag no. 65 <i

Economische gevolgen verlaagde N-gebruiksnormen. Wim van Dijk (PPO) Hein ten Berge (PRI) Michel de Haan (ASG)

Stikstofbemesting bij biologische aardappelen

Specifieke ioneffecten bij tuinbouwgewassen (teeltjaar 1973)

CCBT-project: Optimalisatie bemesting in de biologische kleinfruitteelt

Teelthandleiding. 4.5 kaliumbemesting

Tips voor het uitvoeren van bemestingsproeven

Zwaartevan degronden stikstofbehoefte van suikerbieten

Behoud meerjarig proefveld organische bemesting

Nieuw kali-advies mais

Programma: Studiemiddag Klein- en Steenfruit

BEMESTING WINTERTARWE (Tekst uit LCG-Brochure Granen Oogst 2009)

Invloed van stikstofniveau en -deling op eiwitgehalte en opbrengst van zetmeelaardappelen.

Bodemkwaliteit op zand

Bemesting aardappelen2017

Bemestingsstrategie voor de teeltcombinatie gras-maïs

m \m Geeft intensieve graslandexploitatie meer kweek?

Stichting Proefboerderijen Noordelijke Akkerbouw. Het effect van N-bemesting op de (energie)opbrengst van wintertarwe

22a Grondbewerkingssystemen voor de teelt van wintertarwe EH 0623 Door: ing.h.w.g. Floot

Bemesten van gras na mais en mais na gras?

GROEICURVE VAN EEN TWEEDE VRUCHT BLOEMKOOL

Bemesting kool en relatie tot trips.

Interactie Moddus en Actirob

Stikstofbemestingsadviezen: zijn ze nog actueel en wat zou moeten veranderen?

Invloed plantversterkers op opbrengst en gezondheid gewas in de teelt van pootaardappelen

Programma voor vandaag:

EC IN RELATIE TOT HET TYPE SUBSTRAAT BIJ DE TEELT VAN SLA IN EEN GESLOTEN TEELTSYSTEEM. Proef Intern verslag 4. z.2<*m^7

Eiwitgewassen. Voordelen luzerne. Nadelen luzerne 1/14/2016. Luzerne Rode klaver Lupine Veldbonen Soja. Eiwitrijke gewassen

Onderzoek naar effect van zaad primen en vroeg zaaien op opbrengst cichorei; verslag 2006 en eindverslag. Ir. L. van den Brink

Teelthandleiding wettelijke regels

Teelthandleiding. 4.8 kalkbemesting

/~T 4r( Ol S O PROEFSTATION VOOR TUINBOUW ONDER GLAS. Onderzoek naar de optimale EC van de voedingsoplossing voor de teelt van komkommers in steenwol

25 jaar biologische teelt op zandgrond: waar staan we nu?

LANGE TERMIJNPROEF: ALTERNATIEVE ROTATIES MET NITRAATUITSPOELING VAN DE OOGSTRESTEN BLOEMKOOL VOOR MINDER

Doel van het onderzoek

BEMESTING WINTERTARWE (Tekst uit LCG-Brochure Granen Oogst 2009)

Naar een betere inschatting van de afbraak van bodemorganische stof

Analyse van N_min in de bodem van maïspercelen Vruchtbare Kringloop Achterhoek/Liemers

Aanvullend onderzoek mineralenconcentraten op bouwland en grasland

MAISTEELT 2019: DE SUCCESFACTOREN!

Grondbewerkingssystemen voor de teelt van wintertarwe EH 0523 Door: ing.h.w.g. Floot

Gebruiksruimte anders verdelen tussen maïs en gras?

Lössgrond. ph-kcl ph-water

Organische stof what else? Marjoleine Hanegraaf

Voldoet NBS ook voor stikstofbemesting van tulp in Flevoland?

Het Wortelrapport 2017 De effecten van de toepassing van mycorrhiza, schimmels en bacteriën op de groei van wortels

3.3 Maïs: Fosfaat Advies voor optimale gewasproductie

sumptieaardappelen KW 406, KW 407 Door: ing H.W.G.Floot

Bemesten van gras na mais en mais na gras?

Bestrijding van blad- en aarziekten in wintertarwe. EH 859 Door: ing.h.w.g.floot

Teelt van hybride wintertarwerassen. Ing. R.D. Timmer, ing. J.G.M. Paauw

Praktijkproef Super FK in Paprika 2010 bij de start van de teelt.

FOSFAAT NATUURLIJK FOSFAAT NATUURLIJKE MAÏSMESTSTOF NATUURLIJK FOSFAAT

VOORJAARSBEMESTING IN PREI: EFFECT VAN MAGNESIUM

Het gebruik van ammoniumpolyfosfaat (Hydro Terra) en zwavel in pootaardappelen

Biologische bestrijding van Pratylenchus penetrans PT project 11943

Toepassing van Agro-Vital en Agriton bemestingsproducten in de teelt van zaaiuien.

Groeiregulatie in Engels raaigras

Evenwicht in de volkstuin? april 1, 2014 DLV Plant

ONDERZOEK OVER MOLYBDEENGEBREK^^^V^^

FOSFAAT NATUURLIJK FOSFAAT NATUURLIJKE MAÏSMESTSTOF NATUURLIJK FOSFAAT. verrijkt met borium organische meststof toepasbaar in derogatiebedrijf

Inventarisatie omstandigheden optreden zwarte vlekken in peen

RASSENPROEF TOMAAT VOOR VERWERKING IN TUNNEL

Toestand en evolutie van de bodemvruchtbaarheid in België

Gebruik ORGAplus organische meststoffen in aardbeien. Auteur(s) Jos Wilms en Gerard Meuffels (PPO-Vredepeel)

Instituut voor Bodemvruchtbaarheid, Oosterweg 92, Haren (Gr)

Gladiolen Bakkenproef 2011

Waarom plantsapmetingen?

Het effect van het toepassen van ORGAplus Sierteelt of Hi-Cal op de opbrengst en maatsortering van tulpen op kalkrijke zavelgrond in 2008

Maïs bemesten: oude principes, nieuwe technieken

Rhizoctoniabestrijding in de teelt van biologische pootaardappelen KW0721 Door: Ing. W.S. Veldman

Effecten van zwavel, borium en mangaan bij de teelt van zetmeelaardappelen

TOLALG14SPZ_BM08 (Blad)bemestingsproef in najaarsspinazie voor industriële verwerking met voorteelt Tarwe.

Vanggewas na mais ook goed voor de boer

E 38 GRONDBEDEKKINGSPROEF BIJ IJSSLA (VOORJAAR 1976) door : H.G.A. veen Esch. Naaldwijk, oktober 1976 No. 743/11/ J2-1 no?

Maïsopbrengsten. Case study Verdien 395 per hectare met het bekalken van uw maïspercelen

u DATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, TE NAALDWIJK.

DLV Plant. Kg/ha Eiwit (%) 7,5 8,8 7,9 8,7 9,2 9,1 7,6. Kg/hl 69,7 70,9 70,1 68,3 68,2 67,1 67,4

Naar een duurzaam bodemen nutriëntenbeheer via de kringloopwijzer akkerbouw

Biologische bloemkool heeft voordeel bij kleine startbemesting: ook verse grasklaver volstaat

Transcriptie:

(PAV Bulletin Vollegrondsgroenteteelt December 4e jg.) Besparen op kali-bemesting bij kr P sla u^ 3.3. Neuvel, G.Weijers en ir.h.h.h. Tituber, PAM-Lelystad Een optimale bemestingvan kropslais ietswat sterk de aandachtverdient. De bemestingmoet worden aangepast aan de opname door hetgewasen deafvoer metgeoogstproduct.om dat verantwoord en gefundeerdte doen is nieuwe kennis nodig. Kennis diehet PAV opdoetin onderzoek dat in 1 is gestarten dat wordtvoortgezet.hiermee wordenbouwstenenaangedragen voor onderbouwing en bijstelling van het landelijk kali-bemestingsadvies (PT en EU project). Het onderzoek wordtuitgevoerd met vierpilotgewassen: kropsla,bloemkool, peen enprei met alsreferentie aardappel. In dit artikel wordt aangegevendat op kali-bemesting bij kropslabespaard kan worden. HUIDIG ADVIES Kropsla is ingedeeld bij gewassen met een normale kalibehoefte. De huidige bemestings-advisering is gebaseerd op het kaligetal. Hierbij wordt het K-HC1 gehalte op zand- dal en veengronden omgerekend met organische stof en op kleigronden met lutum en ph. Dit om rekening te houden met de natuurlijke binding van kali aan het klei-humus complex. Er is een verschil in advies voor akkerbouw en voor intensieve vollegrondsgroenteteelt. Kropsla geteeld op akkerbouwbedrijven krijgt in het algemeen een veel lager kali-advies dan op vollegrondsgroentebedrijven. Dit roept vragen op. Als voorbeeld kan het volgende dienen. Op de kleigrond in Lelystad met een K-HC1 gehalte van is het kaligetal.voor sla is het advies voor teelt op akkerbouwbedrijven kg K O per ha (ggl); voor teelt op tuinbouwbedrijven zou 3 kg K O per ha gegeven moeten worden (gg2).voor zandgrond in Meterik met een K-HC1 gehalte van is het kaligetal 1.Volgens akkerbouwadvies zou en volgens tuinbouwadvies kg K O gestrooid moeten worden. PROEFOPZET Het onderzoek wordt uitgevoerd op enkele manieren en op diverse plaatsen. In Lelystad is in 1 een proefveld in gebruik genomen waarbij verschillende kali-toestan-

(PAV Bulletin Vollegrondsgroenteteelt December 4ejgT) Tabel1. Opbrengst krob(ion/ha) bij 4 kalitoestanden en een gift van kg/ha K^O. -HCl 3 rem. 3 K 4 gem 5 34 4 5 3 4 Om het verloop van de gewasproductie en de opname van voedingsstoffen te volgen zijn om de twee à drie weken gewasmonsters genomen.voor en na de teelt zijn grondmonsters gestoken en met name geanalyseerd op kali in de laag -3 cm. RESULTATEN OPBRENGST E N KWALITEIT Uit de twee proeven met kalitoestanden op klei blijkt dat bij er gemiddeld over de twee sla-teelten bij K-HC1 een opbrengstniveau bij onbemest is behaald van 36 ton per ha en bij een gift van kg per ha K O van ton per ha (tabel 1).Bij een K-HC1 van was het opbrengstniveau respectievelijk 47 voor het onbemeste object en ton per ha voor het bemeste object. Hier bleek dus een duidelijk effect van de kali-toestand in de grond en bemesting. Een hoger K-HC1 in de grond dan al of niet met een bemesting gaf geen opbrengstverhoging meer. InWestmaas werd bij de voorjaarssla een hogere opbrengst verkregen bij K-HC1 ten opzichte van. Dit werd niet door kalibemesting goed gemaakt. Bij de zomersla was er geen verschil. den (of voorraden in de grond) met elkaar werden vergeleken. Hierbij is bovendien het effect van een gift van kg K^O per ha nagegaan.voorts is er het onderzoek met kali-giften. Hierbij wordt in het voorjaar een perceel voor de teelt bemest met,,, en 4 kg K^O per ha. De locaties van het onderzoek zijn Meterik in 1, 1 en enwestmaas in op twee percelen. Uit de proeven met diverse kali-bemestingshoeveelheden op zand en klei bleek alleen tussen onbemest en kg K O per ha een gering verschil in opbrengst (tabel 2)"De giften,,, en 4 kg K, per ha scoorden respectievelijk,,, en ton per ha aan marktbaar product. Een object met 5 % minder stikstofgift dan de standaardgift van kg N per ha gaf gemiddeld ton per ha aan krop-opbrengst. Zeer opvallend was dat zelfs bij een lage K-HC1 van à op zand geen opbrengstverschillen werden geconstateerd. De voorjaarssla () is begin april geplant onder agryl. In Lelystad is een onbedekte teelt uitgevoerd. In 1 en 1 is het ras Milly gebruikt en later Ardeola. De oogst was eind mei / begin juni. De zomersla () Sumian is begin juni geplant en injuli geoogst.als kalibemesting is patentkali in maart gegeven. Deze zomerteelt is uitgevoerd op verse grond, uitgezonderd die te Westmaas en Lelystad. InWestmaas zijn gewasresten van de eerste teelt ingefreesd, in Lelystad zijn ze verwijderd alvorens de tweede teelt te planten.voor deze twee teelt is niet apart bemest. De twee typen proeven gaven aanleiding tot enkele algemene opmerkingen. Er was geen verschil tussen de voorjaarssla en zomersla in opbrengst-reactie. Er werd Tabel2. Opbrengst krop (ton/ha) bij een gift van,,,, en 4 kg/ha KO. mvo71 mvo72 mvo76 mv66 mv67 Hm61 lim62 wsl2 wsl1 wsh()6 wsh()7 geen 1 2 K 66 3 4 42 K 4 67 5 43 K 65 61 41 4 5 43 K 65 62 4K 4 64 63 4 Proeflocaties te Horst (lim),meterik (mv) en Westmaas (ws); de eerste twee cijfers duiden het proefjaar aan, de volgende zijn proefnrs.

(PAV Bulletin VoUegrondsgroenteteeLt December 4ejg.) Tabel3. Kali-opname in dekrop (kg K^O perha).» mvo71 nivo72 lim62 mv66 mv67 wsl2 lim.61 nivo()()76 wsloosl wsh6 wsh()7 grond OK K 4K 1 2 1 7 3 1 5 2 6 7 17 5 6 1 7 6 1 13 2 6 14 7 14 174 geen verschil in vroegheid geconstateerd tussen de beproefde objecten. Bij een laag K - H C I gehalte van de grond groeiden de bladeren minder uit, hoewel ze goed gevormd waren Als oogstcriterium werd aangehouden het lichter van kleur ("blond") worden van de krop. Dit was bij alle objecten nagenoeg op een gelijk tijdstip. Er is rand geconstateerd bij de zomersla in Lelystad bij het doorsnijden van de kroppen. Opvallend was dat rand optrad met name geteeld bij lage kaligehalten. Bij een K - H C I van,, en 3 hadden respectievelijk 63,, en 5 % van de kroppen rand. Er was geen effect van de kalibemesting. Aangezien wordt aangenomen dat rand wordt veroorzaakt door een tijdelijk gebrek aan calcium en er een C a / K antagonisme geldt, werd eerder het tegendeel verwacht. Bij het snijden van de kroppen viel op dat de sla die bij hogere K - H C I gegroeid was zachter, malser aanvoelde. Er waren er geen verschillen in kleur van het gewas of andere gebreks- of overmaatverschijnselen door kali. Bij het object met minder stikstof was de kleur van het blad iets lichter dan bij de andere objecten, maar goed marktbaar. Bij twee proeven (lim62 en mv67) is nagegaan of er verschil in houdbaarheid van de kroppen na de oogst was: na een week bewaren waren er geen verschillen. Aan omblad werd ongeveer ton per ha geproduceerd: bij lagere opbrengstniveaus was het iets minder. Er was geen verschil tussen de objecten. In de proef mvo76 is de agryl er vanwege te felle weersomstandigheden lang op blijven zitten waardoor er bij de oogst, met name bij hogere giften, veel omblad was. Het oogstpercentage was in alle proeven hoger dan5%. Ongeveer % van de verse gewasproductie was krop, de rest was omblad. O p kleigrond groeiden de eerst gevormde buitenbladeren niet goed uit in tegenstelling tot die op zandgrond; daardoor was op kleigrond het percentage krop enkele procentpunten hoger. R E S U L T A T E N KALIGEHALTEN Het kali-gehalte van de krop nam toe bij hogere kalitoestand in de grond en bij bemesting met kali en varieerde in de proeven te Lelystad van tot 1 g K O per kg droge stof, met een gemiddelde van. In de proeven met kali-hoeveelheden werd dit zelfde traject eveneens bereikt. Opmerkelijk is dat in deze proeven geen duidelijk verband tussen de kali-toestand van de grond en de kali-gehalten in de krop werd gevonden. Wel nam het kaligehalte in de krop toe met toename van de kalibemesting: gemiddeld over de proeven van 47, en 6 bij een gift van respectievelijk, en 4 kg K O per ha.er was dus duidelijk sprake van luxe-consumptie. Het kaligehalte in het omblad was in kali-toestandenproeven te Lelystad iets lager dan in de krop: gemiddeld 42 g K^O per kg droge stof. In de kali-hoeveelhedenproeven was het kaligehalte in het omblad hoger dan in de krop: voor oplopende giften van, en 4 kg K^O per ha,67 en 1.Het kaligehalte in de wortels was lager dan in de krop. Overigens bleek uit beide typen proeven dat de kalitoestand en de kalibemesting geen invloed hadden op de gehalten aan N en P in de krop, omblad en wortel. Uit eerdere PAV-proeven met fosfaatbemesting bleek dat het kali-gehalte niet werd beinvloed door de fosfaatgift in het traject, en 3 kg P, _ per ha en de fosfaatoestand van de grond. Er waren geen verschillen tussen de beide sla-teelten in reactie op het kaligehalte.voorts bleek uit deze proeven dat een bedekking bij de voorjaarssla geen invloed had op het kaligehalte in de krop. Een hoog kali-gehalte van de krop kan belangrijk zijn bij de voeding in een natrium-arm dieet, maar aan dit aspect wordt niet verder ingegaan.

(PAV Bulletin VoUegrondsgroenteteelt December 4ejg7) Tabel 4. K-opname vandekrop (kgkjd per ha) bij 4 kalitoestanden en een gift van kg/ha K7. K 4 5 5 1 143 6 7 7 1 47 7 13 73 3 176 22 5 7 2 Tabel 5. -3 cmeindeteeltbij 4 kalitoestanden en een gift van kg/ha K 7. 3 2 begin 3 3 RESULTATEN DROGESTOFGEHALTEN IN GEWAS Het drogestofpercentage van de krop was enigszins afhankelijk van de kalitoestand van de grond: voor oplopende gehalten van,, en 3 was het drogestofpercentage respectievelijk 5,; 5,2; 5,1;en 4, %. In de proeven met kali-hoeveelheden was het drogestofpercentage voor een gift van, en 4 kg K 2 per ha respectievelijk 6,6; 6,3;en 6,1 %.Bij stikstofgiften van, en kg N per ha was het drogestofpercentage van de krop respectievelijk 5,; 5,6; en 5,4 %. Het drogestofpercentage van het omblad was ongeveer procentpunt hoger dan van de krop. RESULTATEN KALI-OPNAME D O O R GEWAS De hoeveelheid kali die door het gewas wordt opgeno- K 23 3 3 22 2? 33 32 1 1 1 gen men wordt bepaald door de gewasproductie, het drogestofgehalte en het gehalte kali in de drogestof.van belang is de opname in het marktbare deel van het gewas (de krop) en de gewasresten. In diverse tabellen wordt de grote variatie omtrent de kali-opname in beeld gebracht.in dit kader kunnen slechts enkele opmerkingen worden gemaakt. De opname aan kali door het gewas kan globaal worden geschat op kg K^O per ha, waarvan 175 in de krop, in het omblad en in de wortels. In de twee kali-toestandenproeven was de kali-opname in de krop gemiddeld over beide sla-teelterfbij respectievelijk zonder en met kalibemesting 1 en 3 kg K^O per ha en in het omblad 33 en 47 kg K O per ha (tabel 4).Bij hogere toestanden en bemesting liep dit op tot gemiddeld in de krop en 5 in het omblad. In de kali-hoeveelhedenproeven was de opname gemiddeld, 14 en 174 kg K., in de krop en 32, 36 en in het omblad voor respectievelijk de Tabel6. -3 cmeindeteeltbijkali-giftenvan,,, en 4 kg K,) perha mvo71 mvo72 mvo76 mv66 mv67 lmi62 lmi61 wsl2 wsl1 wsh6 wsh7 grond K K 1 2 22 26 K 1 26 Proeflocaties te Horst (lim), Meterik (mv) enwestmaas (ws);de eerste twee cijfers duiden het proefjaar aan, de volgende zijn proefnrs. 4K 14 14 1

(PAV Bulletin VoLlegrondsgroenteteelt December 4ej g. ) giften, en 4 kg K, per ha (tabel 4). In de laatste week voor de oogst is de gewichtstoename van de sla het grootst. De opname van kali in het in de week voorafgaande aan de oogst varieert van 5 tot kg K, per ha per dag Uit de proeven met kali-hoeveelheden bleek dat tot een gift van kg K^O per ha het kaligehalte op een gelijk niveau bleef. Bij de zeer hoge gift van 4 kg K., werd een flinke toename in K-HC1gevonden (tabel 6). CONCLUSIES In recent PAV-onderzoek niet betrekking tot fosfaatbemesting was de kali-opname in de krop gemiddeld over proeven175 kg K O per ha en in het omblad 61. De variatie in kropopbrengst ten opzichte van het gemiddelde was + of 22 kg per ha,en in omblad ton per ha (p=,5). R E S U L T A T E N KALI I N D E G R O N D Uit de twee proeven met kali-toestanden in Lelystad, bleek dat door een bemesting met kg K O per ha gevolgd door een teelt van kropsla het K-HC1gehalte in de grond aan het eind van de teelt nagenoeg gelijk was gebleven (tabel 5).Opmerkelijk was dat bij lage kalitoestand in de grond en een duidelijke gewasreactie toch het gehalte in de grond op niveau bleef. Op kleigrond (Lelystad) had een K-HC1lager dan een verlaging van de opbrengst van kropsla tot gevolg en had een kalibemesting effect. Op zandgrond (in Meterik) daarentegen was er zelfs bij een K-HC1van geen duidelijk effect van kalibemesting op de opbrengst. Het ziet er naar uit dat bij de teelt van kropsla op zand flink kan worden bespaard op de kali-bemesting, indien uitsluitend wordt gekeken naar de opbrengst. Indien kaligehalten in de grond op peil gehouden moeten worden is een gift van ongeveer kg K^O per ha gelijk aan de opname van kali door het gewas kropsla. Door een kalibemesting nam het kaligehalte in het gewas toe;er was sprake van luxe consumptie. Ook de kaligehalten in de grond namen toe bij een hoge kalibemesting.