Het rapport is ook elektronisch beschikbaar op http://www.vlhora.be>evaluatieorgaan>visitatierapporten>huidige visitatieronde



Vergelijkbare documenten
Het domeinspecifieke referentiekader masteropleiding Monumenten- en landschapszorg

1.1 Inleiding. Gehanteerde input. - referentiekaders van de opleidingen:

Het domeinspecifieke referentiekader professioneel gerichte bacheloropleiding Biomedische laboratoriumtechnologie

Opleiding Master in de industriële wetenschappen: bouwkunde. Competenties en gedragsindicatoren

Het rapport is ook elektronisch beschikbaar op visitatieronde

De onderwijsvisitatie Industriële wetenschappen: verpakkingstechnologie. Ravensteingalerij 27, bus Brussel tel.: info@vlhora.

De onderwijsvisitatie Industriële wetenschappen: informatica

Het rapport is ook elektronisch beschikbaar op > evaluatieorgaan > visitatierapporten > huidige visitatieronde

Productdesign Een onderzoek naar de kwaliteit van de academisch gerichte bacheloren masteropleiding Productdesign aan de Vlaamse hogescholen

Het domeinspecifiek referentiekader Interieurarchitectuur

Industriële wetenschappen: industriële kunststofverwerking

O N D E R W I J S V I S I T A T I E

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.

O N D E R W I J S V I S I T A T I E

Het rapport is ook elektronisch beschikbaar op > evaluatieorgaan > visitatierapporten > huidige visitatieronde

Industriële wetenschappen: elektronica ICT e-media

Nota. Generieke leerresultaten van FIIW. 1 Genese van het document

O N D E R W I J S V I S I T A T I E

Handleiding onderwijsvisitaties aangevuld protocol ter ondersteuning an de opleidingen in academisering DEEL 1

Brussel september Deel 1 Handleiding onderwijsvisitaties

Onderwijsvisitaties van de eerste academiserende opleidingen van de hogescholen afgerond

Het rapport is ook elektronisch beschikbaar op > evaluatieorgaan > visitatierapporten > huidige visitatieronde

Nieuw accreditatiestelsel: de opleidingsbeoordeling

O N D E R W I J S V I S I T A T I E

O N D E R W I J S V I S I T A T I E

O N D E R W I J S V I S I T A T I E

O N D E R W I J S V I S I T A T I E

Arteveldehogeschool. Bachelor in het onderwijs: lager onderwijs. (professioneel gerichte bachelor)

Arteveldehogeschool. Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs. (professioneel gerichte bachelor)

1.1 Inleiding. 1.2 Domeinspecifieke competenties bachelor in de Biowetenschappen. Gehanteerde input

Monumenten- en landschapszorg Een onderzoek naar de kwaliteit van de masteropleiding Monumentenen landschapszorg aan de Artesis Hogeschool Antwerpen

O N D E R W I J S V I S I T A T I E

1 Samenvattende conclusie 3. 2 Besluit 4

O N D E R W I J S V I S I T A T I E

2QWZHUS$FFUHGLWDWLHNDGHU EHVWDDQGHRSOHLGLQJHQKRJHU RQGHUZLMV9ODDQGHUHQ $SULO

Elektrotechniek Een onderzoek naar de kwaliteit van de professioneel gerichte bacheloropleiding Elektrotechniek aan de Vlaamse hogescholen

Competentie-invullingsmatrix

De onderwijsvisitatie

Bij de opmaak van deze leidraad werden de volgende uitgangspunten gehanteerd:

Doelstellingen van de opleiding Onderwerp niet behandeld tijdens de verkorte procedure na tijdelijke erkenning.

O N D E R W I J S V I S I T A T I E

O N D E R W I J S V I S I T A T I E

Doelstellingen Onderwerp niet behandeld tijdens de verkorte procedure na tijdelijke erkenning.

VISITATIE TOEGEPASTE TAALKUNDE

Competentieprofiel. Instituut voor Interactieve Media. Competentieprofiel studenten Instituut voor Interactieve Media vastgesteld juni 2006

O N D E R W I J S V I S I T A T I E

Welding engineering Een onderzoek naar de kwaliteit van de master-na-masteropleiding Welding engineering aan de Vlaamse hogescholen

Informatievergadering. Hervisitatie Specifieke lerarenopleiding

Elektronica-ICT Een onderzoek naar de kwaliteit van de professioneel gerichte bacheloropleiding Elektronica-ICT aan de Vlaamse hogescholen

Handleiding Onderwijsvisitaties vlir vlhora Brussel, februari 2005

Luchtvaart Een onderzoek naar de kwaliteit van de professioneel gerichte bachelor Luchtvaart aan de Vlaamse hogescholen

Toetsplan Masteropleiding Midden-Oosten Studies

Industrieel Ontwerpen

Visitaties in de hogescholen en universiteiten. VEP 7 december 2012

O N D E R W I J S V I S I T A T I E

PR V1. Beroepscompetentie- profiel RBCZ therapeuten

Concept Beoordelingskader voor het bijzondere kenmerk residentieel onderwijs

Beeldende vormgeving Een onderzoek naar de kwaliteit van de professioneel gerichte bacheloropleiding Beeldende vormgeving aan de Vlaamse hogescholen

Vragenlijst deelnemers Vlaams Lerend Netwerk STEM SO

Opleidingsspecifiek deel bij de OER Bacheloropleiding Natuurwetenschap en Innovatiemanagement Undergraduate School Geosciences

Journalistiek Een onderzoek naar de kwaliteit van de professioneel gerichte bacheloropleiding Journalistiek aan de XIOS Hogeschool Limburg

DLR families Architectuur en Ingenieurswetenschappen Architectuur

Formuleren van de onderwijsdoelen van de bacheloropleidingen aan de UA

AANVULLENDE VISITATIE

DLR Domeinspecifieke Leerresultaten (DLR) van de Master in Industriële Wetenschappen: Elektronica ICT

Ontwerp Toetsingskader nieuwe opleidingen hoger onderwijs Vlaanderen April 2004

Handreiking aanvraag Toets Nieuwe Opleiding Nederland

FUNCTIEFAMILIE 1.2 Klantenadviserend (externe klanten)

Juridische kennis en professionele vaardigheden

O N D E R W I J S V I S I T A T I E

Het rapport is ook elektronisch beschikbaar op > evaluatieorgaan > visitatierapporten > huidige visitatieronde

Opleiding. Orthopedagogie. Code + officiële benaming van de module. E2 Samenwerkingsvaardigheden 2. Academiejaar Semester.

Drama Een onderzoek naar de kwaliteit van de academisch gerichte bacheloren masteropleiding Drama aan de Artesis Hogeschool Antwerpen

Concept Academisering Concrete vereisten Evolutie naar academisch: quid? Academisering. Anton Schuurmans. 8 oktober 2009

De onderwijsvisitatie Maatschappelijke veiligheid

ERKENNING NIEUWE OPLEIDING VLAANDEREN SJABLOON AANVRAAGDOSSIER AMBTSHALVE GEREGISTREERDE INSTELLINGEN MACRODOELMATIGHEIDSTOETS TOETS NIEUWE OPLEIDING

Projectmanagement Een onderzoek naar de kwaliteit van de master-na-masteropleiding Projectmanagement aan de Vlaamse hogescholen

Omvorming van het eenjarige Master in Industrial Management tot een tweejarige Master in de Technische Bedrijfskunde

De student kan vanuit een eigen idee en artistieke visie een concept ontwikkelen voor een ontwerp en dat concept tot realisatie brengen.

Leidraad voor het ontwerpen van een domeinspecifiek referentiekader academisch gerichte bachelor <opleiding>

Productontwikkeling Een aanvullend onderzoek naar de kwaliteit van de masteropleiding Productontwikkeling aan de Artesis Hogeschool Antwerpen

O N D E R W I J S V I S I T A T I E

Drama Een onderzoek naar de kwaliteit van de academisch gerichte bacheloren masteropleiding Drama aan de Vlaamse hogescholen

FUNCTIEFAMILIE 1.3 Technisch specialist

FORMULIER STRATEGISCHE THEMA S OPLEIDING [NAAM]: INSTITUUT: (G)OC: INSTITUUTSDIRECTEUR: DATUM:

ECTS-fiche. 1. Identificatie. Module. Lestijden 60

Dans Een onderzoek naar de kwaliteit van de professioneel gerichte bachelor Dans aan de Vlaamse hogescholen

Academiejaar Programmagids. Vroedkunde (PBA) 1eBa Vroedkunde

Karel de Grote-Hogeschool - Katholieke Hogeschool Antwerpen. Master in de industriële wetenschappen: elektromechanica. (master)

De onderwijsvisitatie toerisme en recreatiemanagement. Ravensteingalerij 27, bus Brussel tel.: info@vlhora.be

O N D E R W I J S V I S I T A T I E

Where innovation starts Vakken eerste jaar major Sustainable Innovation*

Handreiking toelichting bij descriptoren NLQF

Opleidingsspecifiek deel Natuurwetenschap en Innovatiemanagement bij de OER Bacheloropleidingen Undergraduate School Geosciences

Handreiking bij het beoordelingskader voor het bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs

milieuzorg Een onderzoek naar de kwaliteit van de professioneel gerichte bacheloropleiding milieuzorg aan de Vlaamse hogescholen

Opleidingsspecifieke deel OER, Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences

Competentie 1 Ondernemerschap Initiëren en/of creëren van producten en/of diensten, zelfstandig en ondernemend.

FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Masterschool Life and Earth Sciences studiejaar

Transcriptie:

ONDERWIJSVISITATIE Industriële wetenschappen: industrieel ontwerpen Een onderzoek naar de kwaliteit van de academisch gerichte bacheloren masteropleiding Industriële wetenschappen: industrieel ontwerpen aan de Vlaamse hogescholen Vlaamse Hogescholenraad 8 juni 2010

De onderwijsvisitatie Industriële wetenschappen: industrieel ontwerpen Ravensteingalerij 27, bus 3 1000 Brussel tel.: 02 211 41 90 info@vlhora.be Exemplaren van dit rapport kunnen tegen betaling verkregen worden op het VLHORA-secretariaat. Het rapport is ook elektronisch beschikbaar op http://www.vlhora.be>evaluatieorgaan>visitatierapporten>huidige visitatieronde Wettelijk depot: D/2010/8696/12

voorwoord De visitatiecommissie brengt met dit rapport verslag uit over haar oordelen en de daaraan ten grondslag liggende motivering, conclusies en aanbevelingen die resulteren uit het onderzoek dat zij heeft verricht naar de onderwijskwaliteit van de academische bachelor en master Industriële wetenschappen: industrieel ontwerpen in Vlaanderen. De visitatiecommissie heeft hierbij de visitatieprocedure Handleiding Onderwijsvisitaties VLIR VLHORA, aangevuld protocol ter ondersteuning van de opleidingen in academisering, juni 2007 gevolgd, waarbij zij niet enkel aanbevelingen en suggesties formuleert in het kader van de continue kwaliteitsverbetering van het hoger onderwijs, maar ook een oordeel geeft in het kader van de accreditatie van de opleiding. De visitatie en dit rapport passen in de werkzaamheden van de hogescholen en van de Vlaamse Hogescholenraad (VLHORA) met betrekking tot de kwaliteitszorg van het hogescholenonderwijs, zoals bepaald in artikel 93 van decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs. Met dit rapport wordt de bredere samenleving geïnformeerd over de wijze waarop de hogescholen en meer bepaald de betrokken opleiding omgaat met de kwaliteit van haar onderwijs. Toch is het rapport in de eerste plaats bedoeld voor de hogeschool die de opleiding aanbiedt. Op basis van de bevindingen van het rapport kan de hogeschool nu en in de nabije toekomst actie nemen om de kwaliteit van het onderwijs in de opleiding te handhaven en verder te verbeteren. De lezer moet er zich echter terdege bewust van zijn dat het rapport slechts een momentopname biedt van het onderwijs in de opleiding en dat de rapportering van de visitatiecommissie slechts één fase is in het proces van kwaliteitszorg. De VLHORA dankt allen die meegewerkt hebben aan het welslagen van dit proces van zelfevaluatie en visitatie. De visitatie was niet mogelijk geweest zonder de inzet van al wie binnen de hogeschool betrokken was bij de voorbereiding en de uitvoering ervan. Tevens is de VLHORA dank verschuldigd aan de voorzitter, de leden en de secretarissen van de visitatiecommissie voor de betrokkenheid en deskundige inzet waarmee zij hun opdracht hebben uitgevoerd. Marc Vandewalle secretaris-generaal Toon Martens voorzitter

4

inhoudsopgave voorwoord... 3 inhoudsopgave... 5 deel 1... 7 Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie Industriële wetenschappen: industrieel ontwerpen... 9 1.1 inleiding... 9 1.2 de betrokken opleiding... 9 1.3 de visitatiecommissie... 9 1.3.1 samenstelling... 9 1.3.2 taakomschrijving... 10 1.3.3 werkwijze... 10 1.3.4 oordeelsvorming... 12 1.4 indeling van het rapport... 12 Hoofdstuk 2 Het domeinspecifieke referentiekader voor de academische bachelor Industriële wetenschappen: industrieel ontwerpen... 13 2.1 inleiding... 13 2.2 domeinspecifieke competenties... 13 Hoofdstuk 3 Het domeinspecifieke referentiekader voor de master Industriële wetenschappen: industrieel ontwerpen... 17 3.1 inleiding... 17 3.2 domeinspecifieke competenties... 17 deel 2... 21 het opleidingsrapport Hogeschool West-Vlaanderen... 23 bijlagen... 69 5

6 Onderwijsvisitatie Industriële wetenschappen: industrieel ontwerpen algemeen deel

deel 1 algemeen deel Onderwijsvisitatie Industriële wetenschappen: industrieel ontwerpen algemeen deel 7

8 Onderwijsvisitatie Industriële wetenschappen: industrieel ontwerpen algemeen deel

Hoofdstuk 1 De onderwijsvisitatie Industriële wetenschappen: industrieel ontwerpen 1.1 inleiding In dit rapport brengt de visitatiecommissie (hierna commissie) verslag uit van haar bevindingen over de onderwijskwaliteit van de Industriële wetenschappen: industrieel ontwerpen van de Hogeschool West-Vlaanderen te Kortrijk die zij in juni 2009 in opdracht van de Vlaamse Hogescholenraad (VLHORA) heeft onderzocht. Dit initiatief past in de werkzaamheden van de hogescholen en van de VLHORA met betrekking tot de kwaliteitszorg van het hogescholenonderwijs, zoals bepaald in artikel 93 van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen. 1.2 de betrokken opleiding De opleiding Industriële wetenschappen: industrieel ontwerpen wordt door één hogeschool aangeboden. De visitatiecommissie bezocht op: - 3, 4 en 5 juni 2009 Hogeschool West-Vlaanderen 1.3 de visitatiecommissie 1.3.1 samenstelling De visitatiecommissie werd samengesteld conform de procedure van de Handleiding Onderwijsvisitaties VLIR VLHORA, aangevuld protocol ter ondersteuning van de opleidingen in academisering, juni 2007. Meer in het bijzonder werden de richtlijnen van de Erkenningscommissie Hoger Onderwijs met betrekking tot de onafhankelijkheid van de commissieleden opgevolgd. De visitatiecommissie werd samengesteld door het bestuursorgaan van de VLHORA in de vergadering van 4 juli 2008 en door het bestuursorgaan van de VLIR in de vergadering van 24 juni 2008. De visitatiecommissie: Voorzitter en domeindeskundige: Onderwijsdeskundige: Domeindeskundige: Domeindeskundige: Han Brezet Hilde Van Keer Maka De Lameilleure Kees Overbeeke Indien een commissielid omwille van persoonlijke redenen niet kan deelnemen aan een (gedeelte van een) visitatiebezoek, worden diens aandachtspunten behandeld door de andere leden van de commissie, eventueel steunend op de vragen en opmerkingen die het commissielid tijdens vroegere bezoeken aangebracht had of op diens schriftelijke voorbereiding. Onderwijsvisitatie Industriële wetenschappen: industrieel ontwerpen algemeen deel 9

Voor een kort curriculum vitae van de commissieleden, zie bijlage 1. Vanuit de VLHORA werden een projectbegeleider en een secretaris aangesteld. Voor de visitatie van de opleiding Industriële wetenschappen: industrieel ontwerpen was dit: Projectbegeleider: Sofie Landuyt Secretaris: Hogeschool West-Vlaanderen Sofie Landuyt De waarnemer namens de VLIR was Els Van Zele 1.3.2 taakomschrijving De commissie geeft op basis van het zelfevaluatierapport van de opleiding en de gesprekken ter plaatse: - een oordeel over de onderwerpen en facetten uit het accreditatiekader van de NVAO; - een integraal oordeel over de opleiding; - suggesties om waar mogelijk te komen tot kwaliteitsverbetering. Op aanvraag van de opleiding geeft de commissie een beoordeling van de voorgedragen bijzondere kwaliteitskenmerken. De beoordeling van het bijzonder kwaliteitskenmerk heeft geen invloed op de globale beoordeling van de opleiding en het accreditatiebesluit van de NVAO. 1.3.3 werkwijze De visitatie van de opleiding Industriële wetenschappen: industrieel ontwerpen aan de hogescholen gebeurde conform de werkwijze zoals die is vastgelegd in de Handleiding Onderwijsvisitaties VLIR VLHORA, aangevuld protocol ter ondersteuning van de opleidingen in academisering, juni 2007. Voor de beschrijving van de werkwijze van de visitatiecommissie worden vier fasen onderscheiden. - fase 1, de installatie van de commissie; - fase 2, de voorbereiding; - fase 3, het visitatiebezoek; - fase 4, de schriftelijke rapportering. fase 1 de installatie van de visitatiecommissie Op 5 juni 2008 werd de visitatiecommissie officieel geïnstalleerd. 10 Onderwijsvisitatie Industriële wetenschappen: industrieel ontwerpen algemeen deel

De installatievergadering stond in het kader van een kennismaking, een gedetailleerde bespreking van het visitatieproces aan de hand van de Handleiding Onderwijsvisitaties VLIR VLHORA, aangevuld protocol ter ondersteuning van de opleidingen in academisering, juni 2007 en een toelichting van het ontwerp van domeinspecifieke referentiekader. Daarnaast werden een aantal praktische afspraken gemaakt, onder meer met betrekking tot het bezoekschema, de bezoekdagen en de te lezen eindwerken en/of stageverslagen. fase 2 de voorbereiding De visitatiecommissie heeft een domeinspecifiek referentiekader voor de opleiding opgesteld en aan de opleiding bezorgd. Elk commissielid heeft het zelfevaluatierapport en de bijlagen bestudeerd, de geselecteerde eindwerken gelezen en haar/zijn argumenten, vragen en voorlopig oordeel vastgelegd in een checklist, waarvan de secretaris een synthese heeft gemaakt. De synthese werd uitvoerig besproken en beargumenteerd door de commissieleden. Op basis van de bespreking en de door de commissieleden opgestuurde vragenlijsten, inventariseerde de secretaris kernpunten en prioriteiten voor de gesprekken en het materialenonderzoek bij de visitatie. fase 3 het visitatiebezoek De VLHORA heeft een bezoekschema ontwikkeld dat desgevallend aangepast werd aan de specifieke situatie van de opleiding. Het bezoekschema werd opgenomen als bijlage 3. Tijdens de visitatie werd gesproken met een representatieve vertegenwoordiging van alle geledingen die bij de opleiding betrokken zijn. Tijdens de visitatie werd bijkomend informatiemateriaal bestudeerd en werd een bezoek gebracht aan de instelling met het oog op de beoordeling van de accommodaties en de voorzieningen voor de studenten. Tijdens de visitatie werd voor de verdere bevraging gebruik gemaakt van de synthese van de checklist en de vragenlijsten. Binnen het bezoekprogramma werden een aantal overlegmomenten voor de commissieleden voorzien om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen)oordelen. Na de gesprekken met de vertegenwoordigers van de opleiding hebben de visitatieleden hun definitief (tussen)oordeel per facet en per onderwerp gegeven. Op het einde van het visitatiebezoek heeft de voorzitter een korte mondelinge rapportering gegeven van de ervaringen en bevindingen van de visitatiecommissie, zonder expliciete en inhoudelijk waarderende oordelen uit te spreken. fase 4 d schriftelijke rapportering De secretaris heeft in samenspraak met de voorzitter en de commissieleden, op basis van het zelfevaluatierapport, de checklisten en de motiveringen een ontwerp opleidingsrapport opgesteld. Het ontwerprapport geeft per onderwerp en per facet het oordeel en de motivering van de visitatiecommissie weer. Daarnaast werden - waar wenselijk en/of noodzakelijk - aandachtspunten en eventuele aanbevelingen voor verbetering geformuleerd. Onderwijsvisitatie Industriële wetenschappen: industrieel ontwerpen algemeen deel 11

Het ontwerp opleidingsrapport werd aan de hogeschool gezonden voor een reactie. De reactie van de opleiding op het ontwerp opleidingsrapport werd door de commissie in een slotvergadering besproken. Het definitieve opleidingsrapport werd samengebracht in het voorliggende visitatierapport van de academisch gerichte bachelor en master Industriële wetenschappen: industrieel ontwerpen, dat op 8 juni 2010 gepubliceerd werd. 1.3.4 oordeelsvorming De commissie legt in een eerste fase een oordeel per facet vast. Daarna legt de commissie een oordeel per onderwerp vast op basis van de oordelen van de facetten die van het onderwerp deel uitmaken. In de oordelen per onderwerp wordt steeds een overzicht gegeven van de oordelen per facet. In geval van een compensatie van facetten, wordt het oordeel op onderwerpniveau gevolgd door een motivering en aangevuld met de weging die de commissie hanteerde in de oordeelsvorming op onderwerpniveau. In de overige gevallen wordt voor de motivering van het oordeel op onderwerpniveau verwezen naar de argumentatie bij de facetten. De oordelen per facet en per onderwerp hebben betrekking op alle locaties, afstudeerrichtingen en varianten. Daar waar er een onderscheid in het oordeel per afstudeerrichting en/of locatie en/of variant nodig is, wordt dit aangegeven in het rapport. De commissie houdt in haar beoordeling rekening met accenten die de opleiding eventueel zelf legt, met het domeinspecifieke referentiekader en met de benchmarking ten opzichte van de gelijkaardige opleidingen in andere instellingen van hoger onderwijs. Alle oordelen en wegingen volgen de beslisregels zoals geformuleerd in de Handleiding Onderwijsvisitaties VLIR VLHORA, aangevuld protocol ter ondersteuning van de opleidingen in academisering, juni 2007. Op het niveau van de facetten volgen de oordelen een vierpuntenschaal: onvoldoende, voldoende, goed en excellent. Op het niveau van de onderwerpen en op het niveau van de opleiding in haar geheel geeft de commissie een antwoord op de vraag of er in de opleiding voor dit onderwerp voldoende generieke kwaliteitswaarborgen aanwezig zijn. Hierbij kan het oordeel voldoende of onvoldoende luiden. 1.4 indeling van het rapport Het rapport bestaat uit twee delen. In het eerste deel beschrijft de visitatiecommissie in hoofdstuk 2 het domeinspecifiek referentiekader op basis waarvan zij de gevisiteerde opleiding heeft beoordeeld. In het tweede deel van het rapport brengt de commissie verslag uit over de gevisiteerde opleiding. 12 Onderwijsvisitatie Industriële wetenschappen: industrieel ontwerpen algemeen deel

Hoofdstuk 2 Het domeinspecifieke referentiekader voor de academische bachelor Industriële wetenschappen: industrieel ontwerpen 2.1 inleiding Voor iedere (groep van) opleiding(en) wordt een domeinspecifiek referentiekader ontwikkeld dat door de commissie gebruikt wordt bij de beoordeling van opleidingen. De visitatiecommissie is verantwoordelijk voor de opmaak van het domeinspecifiek referentiekader. De VLHORA als evaluatieorgaan geeft de procedure 1 aan voor de opstelling ervan. Het referentiekader is niet bedoeld om een ideale opleiding te schetsen. Respect voor de eigenheid van een opleiding en voor de diversiteit binnen eenzelfde opleiding over de instellingen heen, veronderstelt immers dat in de eerste plaats wordt nagegaan of elke opleiding erin slaagt haar eigen doelstellingen te realiseren en dit zowel inhoudelijk als procesmatig. Dit belet niet dat wordt nagegaan of elke opleiding aan een aantal minimumeisen voldoet, die aan de betreffende opleiding worden gesteld vanuit het vakgebied en/of de relevante beroepspraktijk. 2.2 domeinspecifieke competenties gehanteerde input - referentiekaders van de opleiding Hogeschool West-Vlaanderen - wettelijke bronnen geen - brondocumenten onderschreven door het werkveld Opleidingsprofielen Industriële Wetenschappen eerste cyclus VLOR, (Studie 108-1998) Opleidingsprofielen Industrieel Ontwerper, VLOR (Studie 42-1997) Beroepsprofielen Industrieel ingenieur, VLOR (Studie 26-1997) Beroepsprofielen Industrieel Ontwerper, VLOR (Studie 40-1997) Beroepsprofielen Product Designer, VLOR (Studie 39-1997) Beroepsprofielen Productontwikkelaar, VLOR (Studie 38-1997) - internationale referentiekaders - Bachelor of science Industrial Design Engineering Overall Faciliticies and Provision, TU Delft, Faculty of Industiral Design Engineering - ID Education Guide 2008-2009, Technische universiteit Eindhoven 1 De procedure voor het opstellen van het domeinspecifiek referentiekader is beschikbaar op de website van de VLHORA www.vlhora.be onder de rubriek visitatie & accreditatie. Domeinspecifiek referentiekader 13

domeinspecifieke competenties van de academische bacheloropleiding Industriële wetenschappen: industrieel ontwerpen De visitatiecommissie heeft de specifieke ingenieurscompetenties eigen aan het domein van de academisch gerichte bacheloropleiding industriële wetenschappen: industrieel ontwerp bepaald. De visitatiecommissie is zich bewust dat de afgestudeerde bachelor naast specifieke competenties eigen aan het domein ook algemene, algemeen-wetenschappelijke en wetenschappelijk-disciplinaire competenties dient te verwerven. Voor de formulering van de algemene, de algemeen-wetenschappelijke en de wetenschappelijk-disciplinaire competenties wordt verwezen naar het structuurdecreet van 2003. de academische bachelor in de Industriële wetenschappen: industrieel ontwerpen: beschikt over wetenschappelijke en technologisch georiënteerde ontwerpcompetenties en: kan theoretische en praktische inzichten uit ontwerpwetenschappen hanteren binnen het industrieel ontwerpproces; kan modellen voor onderzoek en ontwerpen gebruiken, rechtvaardigen en op waarde schatten van; kan (professionele en wetenschappelijke) publicaties evalueren op relevantie; kan theoretische en praktische inzichten uit de verschillende aanverwante wetenschappelijke disciplines (wiskunde, mechanica, elektriciteit, fluïdomechanica, thermodynamica, sterkteleer, elektronica, chemie, fysica, informatica, technisch tekenen, CAD, materiaalleer, ) hanteren binnen het industrieel ontwerpproces; kan bedrijfskundige inzichten interpreteren en hanteren binnen het industrieel ontwerpproces; kan standaard technologie integreren binnen het ontwerpproces; kan voor een ontwerp de nodige technische dimensionering realiseren; kan technische tekeningen lezen en vervaardigen; kan op basis van kennis van materialen, energiesystemen, constructieve aspecten, etc de juiste uitvoeringskeuzes maken tijdens het ontwerpproces; kan productiegericht ontwerpen; kan een prototype maken van een ontwerp en dit gebruiken in het ontwerpproces. beschikt over vormgevende en communicatieve ontwerpcompetenties en: kan inspelen op trends, maatschappelijke evoluties, cultuurverschillen, marktbehoeften en menswetenschappelijke aspecten; kan zelfstandig en methodisch probleemstellingen formuleren en ontwerpopdrachten vertalen naar oplossingstrajecten en product ideeën; kan ideeën vertalen in vormelijke producten; kan de vorm koppelen aan constructieve aspecten; kan visualiseren, technisch tekenen en CAD/CAM/CAE gebruiken in het ontwerpproces. beheerst de integrale productontwikkeling en: kan een product ontwerpen, zelfstandig of in projectteam en doorloopt hierbij het proces van conceptualisatie en integratie tot materialisatie, door gebruik van creativiteit, methodische aanpak, verantwoorde keuzes en technologisch inzicht; beheerst het ontwerpproces; kan duurzaam en milieugericht ontwerpen; kan productgerelateerde testen opzetten, kan meten en kan evalueren; kan een eenvoudig model opstellen van de interactie van mens-product-omgeving. kan het belang van marketing, management, onderzoek en communicatie in relatie tot integraal productontwerp inschatten en linken aan het ontwerp en: 14 Domeinspecifiek referentiekader

kent de werking en het beleid van een bedrijf; kan uitstekend in een multidisciplinair team werken en kan als facilitator optreden. 2.3 besluit Rekeninghoudende met de concurrentiestrijd en de voortdurende vraag naar nieuwe producten en diensten in onze maatschappij binnen een geglobaliseerde economie, zijn er enorme uitdagingen. Zelfs in tijden van economische recessie stijgt de vraag naar en de nood aan efficiënte en innovatieve product ontwerpprocessen die rekening houden met de toekomstige wensen van de eindgebruiker en gebruik maken van opkomende en nieuwe producttechnologieën. Voor de bachelor en master Industrieel ontwerp neemt het belang van en de vraag naar kennis en vaardigheden in relatie tot sociale, culturele en ecologische factoren dan ook toe, evenals het opzetten van nieuwe productsystemen. Universiteiten trachten hun eigen en unieke kennis in het domein via het onderzoek in product design te ontwikkelen. Hierdoor brengen ze een eigen internationale kennispool in het Industrieel ontwerp tot stand. Onderzoek kan opgezet worden rond een aantal kernelementen van het ontwerpproces: Market Search and Product Innovation Management; Product-User Interaction including Form Giving; Materialization, Production and Marketing. Andere interessante en uitdagende onderzoeksthema s zijn Intelligent Products, Sustainable Living, Working and Mobility, Applied Medical Products, Mobile Energy Products, FabLab Product Design, Globaal bekeken scoren opleidingen Industrieel ingenieur Industrieel ontwerp sterk in het afleveren van excellente ingenieurs. Daarnaast zien we een stijging in het aantal wetenschappelijke publicaties en ontwerptentoonstellingen. In Europa ontwikkelden een beperkt aantal hogescholen een eigen curriculum voor industrieel ontwerp op bachelor en masterniveau. Veelal vertrekken deze opleidingen van een kunstgerichte visie, waarin ook vormgeving en marketing zeer belangrijk zijn. Andere opleidingen focussen zich vooral op de technische elementen in een ontwerpproces van een product. De grote uitdaging voor deze hogeschoolopleidingen Industrieel ontwerp bestaat in het succesvol finaliseren van het academiseringsproces waar zij volop in zitten, zonder het aspect innovatie uit het oog te verliezen. Hiertoe dienen zij hun onderwijs op het niveau van een academische bachelor en master te brengen. Voor een opleiding Industrieel ontwerp dient vooral aandacht te gaan naar: kennis in het ontwikkelen van producten van een bijzondere kwaliteit, producten die tegemoet komen aan de noden van de consument of de professionele gebruiker, optimaal gebruik leren maken van standaarden en nieuwe product en productietechnologieën. Dit alles dienen ze te realiseren met oog voor duurzaamheid en het creëren van een meerwaarde voor ondernemers en bedrijven. De academiseringsambities zijn hoog: de nodige kennis en het competente personeel zullen continu moeten benchmarken naar internationale best practices (met onder andere de industrie, de consultants in industrieel ontwerp en universiteiten) en eigen onderzoekactiviteiten ontwikkelen. Rekeninghoudende met de beperkte financiële middelen zullen de academiserende opleidingen strategische keuzes moeten maken bij de ontwikkeling van hun onderzoeksactiviteiten. Daarbij kan worden uitgegaan van specialisatie in een beperkt aantal Domeinspecifiek referentiekader 15

onderzoekslijnen die mogelijkheden creëren om de eigen kennis in ingenieurswetenschappen en ontwerp verder uit te breiden en te specialiseren. De samenwerking met en gebruik maken van de expertise van universiteiten bieden kansen voor het uitbouwen van onderzoek en het op academisch niveau brengen van de opleiding. Daarnaast kunnen een dynamische staf, pro-actief netwerken en studentenuitwisselingen met andere Europese opleidingen in Industrieel ontwerp bijdragen tot het positief doorlopen van het academiseringsproces en het bereiken van de academische standaarden. 16 Domeinspecifiek referentiekader

Hoofdstuk 3 Het domeinspecifieke referentiekader voor de master Industriële wetenschappen: industrieel ontwerpen 3.1 inleiding Voor iedere (groep van) opleiding(en) wordt een domeinspecifiek referentiekader ontwikkeld dat door de commissie gebruikt wordt bij de beoordeling van opleidingen. De visitatiecommissie is verantwoordelijk voor de opmaak van het domeinspecifiek referentiekader. De VLHORA als evaluatieorgaan geeft de procedure 1 aan voor de opstelling ervan. Het referentiekader is niet bedoeld om een ideale opleiding te schetsen. Respect voor de eigenheid van een opleiding en voor de diversiteit binnen eenzelfde opleiding over de instellingen heen, veronderstelt immers dat in de eerste plaats wordt nagegaan of elke opleiding erin slaagt haar eigen doelstellingen te realiseren en dit zowel inhoudelijk als procesmatig. Dit belet niet dat wordt nagegaan of elke opleiding aan een aantal minimumeisen voldoet, die aan de betreffende opleiding worden gesteld vanuit het vakgebied en/of de relevante beroepspraktijk. 3.2 domeinspecifieke competenties gehanteerde input - referentiekaders van de opleiding Hogeschool West-Vlaanderen - wettelijke bronnen geen - brondocumenten onderschreven door het werkveld Opleidingsprofielen Industriële Wetenschappen eerste cyclus VLOR, (Studie 108-1998) Opleidingsprofielen Industrieel Ontwerper, VLOR (Studie 42-1997) Beroepsprofielen Industrieel ingenieur, VLOR (Studie 26-1997) Beroepsprofielen Industrieel Ontwerper, VLOR (Studie 40-1997) Beroepsprofielen Product Designer, VLOR (Studie 39-1997) Beroepsprofielen Productontwikkelaar, VLOR (Studie 38-1997) - internationale referentiekaders Master of science Integrated Product Design, TU Delft, Faculty of Industiral Design Engineering Master of science Design for Interaction, TU Delft, Faculty of Industiral Design Engineering Master of science Strategic Product Design, TU Delft, Faculty of Industiral Design Engineering 1 De procedure voor het opstellen van het domeinspecifiek referentiekader is beschikbaar op de website van de VLHORA www.vlhora.be onder de rubriek visitatie & accreditatie. Domeinspecifiek referentiekader 17

ID Education Guide 2008-2009, Technische universiteit Eindhoven domeinspecifieke competenties van de masteropleiding IW: industrieel ontwerpen De visitatiecommissie heeft de specifieke ingenieurscompetenties eigen aan het domein van de academisch gerichte masteropleiding industriële wetenschappen: industrieel ontwerp bepaald. De visitatiecommissie is zich bewust dat de afgestudeerde master naast specifieke competenties eigen aan het domein ook algemene, algemeen-wetenschappelijke en wetenschappelijk-disciplinaire competenties dient te verwerven. Voor de formulering van de algemene, de algemeen-wetenschappelijke en de wetenschappelijk-disciplinaire competenties wordt verwezen naar het structuurdecreet van 2003. de academische master in de Industriële wetenschappen: industrieel ontwerpen beschikt over wetenschappelijke en technologisch georiënteerde ontwerpcompetenties en: kan complexe theoretische en praktische inzichten uit ontwerpwetenschappen hanteren binnen het industrieel ontwerpproces; kan op basis van onderzoek kennishiaten identificeren en nieuwe kennis mee genereren binnen het industrieel ontwerpproces; kan bijdragen aan het opstellen van (professionele en wetenschappelijke) publicaties; kan de technologie van de toekomst integreren binnen het ontwerpproces; kan voor een ontwerp de nodige technische dimensionering realiseren op een gespecialiseerd niveau; kan productiegericht ontwerpen op een gespecialiseerd niveau; kan een prototype maken van een ontwerp en dit gebruiken in het ontwerpproces op een gespecialiseerd niveau. beschikt over vormgevende en communicatieve ontwerpcompetenties en: kan zelfstandig en methodisch toekomstvisies formuleren, inclusief productvisies; kan initiatiefnemer zijn in de transitie naar nieuwe maatschappelijke systemen Beheerst de integrale productontwikkeling en: kan een complex product ontwerpen, zelfstandig of in projectteam en doorloopt hierbij het proces van conceptualisatie en integratie tot materialisatie, door gebruik van creativiteit, methodische aanpak, verantwoorde keuzes en technologisch inzicht; kan opereren in een internationale context als aankomend leidinggevend productontwikkelaar; kan ontwerpbeslissingen nemen en deze middels ontwerp- en wetenschappelijke argumenten onderbouwen. Kan geavanceerde modellen opstellen van de interactie van mens-productomgeving. kan het belang van marketing, management, onderzoek en communicatie in relatie tot integraal productontwerp inschatten en linken aan het ontwerp en: kent de werking en het beleid van een bedrijf; kan als leidinggevende in een multidisciplinair team werken en kan als facilitator en integrator optreden; kan een originele productvisie ontwikkelen, rekening houdend met een toekomstige marktvraag; is zich bewust van ethische, sociale en overige maatschappelijke consequenties van het productontwerp en streeft er naar een goede balans te vinden tussen eigenbelang, dat van de gebruiker, het bedrijfsleven, de maatschappij etc met betrekking tot deze aspecten; kan zijn productidee omzetten in een ondernemingsplan of productportfolio zowel ten behoeden van bestaande productformulerende bedrijven als ten behoeve van nieuwe ondernemingen; is zich bewust van relevantie van intellectuele eigendommen in het industrieel ontwerpproces. 18 Domeinspecifiek referentiekader

2.3 besluit Rekeninghoudende met de concurrentiestrijd en de voortdurende vraag naar nieuwe producten en diensten in onze maatschappij binnen een geglobaliseerde economie, zijn er enorme uitdagingen. Zelfs in tijden van economische recessie stijgt de vraag naar en de nood aan efficiënte en innovatieve product ontwerpprocessen die rekening houden met de toekomstige wensen van de eindgebruiker en gebruik maken van opkomende en nieuwe producttechnologieën. Voor de bachelor en master Industrieel ontwerp neemt het belang van en de vraag naar kennis en vaardigheden in relatie tot sociale, culturele en ecologische factoren dan ook toe, evenals het opzetten van nieuwe productsystemen. Universiteiten trachten hun eigen en unieke kennis in het domein via het onderzoek in product design te ontwikkelen. Hierdoor brengen ze een eigen internationale kennispool in het Industrieel ontwerp tot stand. Onderzoek kan opgezet worden rond een aantal kernelementen van het ontwerpproces: Market Search and Product Innovation Management; Product-User Interaction including Form Giving; Materialization, Production and Marketing. Andere interessante en uitdagende onderzoeksthema s zijn Intelligent Products, Sustainable Living, Working and Mobility, Applied Medical Products, Mobile Energy Products, FabLab Product Design etc. Globaal bekeken scoren opleidingen Industrieel ingenieur Industrieel ontwerp sterk in het afleveren van excellente ingenieurs. Daarnaast zien we een stijging in het aantal wetenschappelijke publicaties en ontwerptentoonstellingen. In Europa ontwikkelden een beperkt aantal hogescholen een eigen curriculum voor industrieel ontwerp op bachelor en masterniveau. Veelal vertrekken deze opleidingen van een kunstgerichte visie, waarin ook vormgeving en marketing zeer belangrijk zijn. Andere opleidingen focussen zich vooral op de technische elementen in een ontwerpproces van een product. De grote uitdaging voor deze hogeschoolopleidingen Industrieel ontwerp bestaat in het succesvol finaliseren van het academiseringsproces waar zij volop in zitten, zonder het aspect innovatie uit het oog te verliezen. Hiertoe dienen zij hun onderwijs op het niveau van een academische bachelor en master te brengen. Voor een opleiding Industrieel ontwerp dient vooral aandacht te gaan naar: kennis in het ontwikkelen van producten van een bijzondere kwaliteit, producten die tegemoet komen aan de noden van de consument of de professionele gebruiker, optimaal gebruik leren maken van standaarden en nieuwe product en productietechnologieën. Dit alles dienen ze te realiseren met oog voor duurzaamheid en het creëren van een meerwaarde voor ondernemers en bedrijven. De academiseringsambities zijn hoog: de nodige kennis en het competente personeel zullen continu moeten benchmarken naar internationale best practices (met onder andere de industrie, de consultants in industrieel ontwerp en universiteiten) en eigen onderzoekactiviteiten ontwikkelen. Rekeninghoudende met de beperkte financiële middelen zullen de academiserende opleidingen strategische keuzes moeten maken bij de ontwikkeling van hun onderzoeksactiviteiten. Daarbij kan worden uitgegaan van specialisatie in een beperkt aantal onderzoekslijnen die mogelijkheden creëren om de eigen kennis in ingenieurswetenschappen en ontwerp verder uit te breiden en te specialiseren. De samenwerking met en gebruik maken van de expertise van universiteiten bieden kansen voor het uitbouwen van onderzoek en het op academisch niveau brengen van de opleiding. Daarnaast kunnen een dynamische staf, Domeinspecifiek referentiekader 19

pro-actief netwerken en studentenuitwisselingen met andere Europese opleidingen in Industrieel ontwerp bijdragen tot het positief doorlopen van het academiseringsproces en het bereiken van de academische standaarden. 20 Domeinspecifiek referentiekader

deel 2 opleidingsrapport Opleidingsrapport 21

22 Opleidingsrapport

het opleidingsrapport Hogeschool West-Vlaanderen Algemene toelichting bij de academisch gerichte bachelor- en masteropleiding industriële wetenschappen: industrieel ontwerpen van de Hogeschool West-Vlaanderen De Hogeschool West-Vlaanderen is organisatorisch opgedeeld in vier departementen, waaronder het departement PIH, die als enige academische bachelor- en masteropleidingen inricht. In het academiejaar 1995-1996 werd de opleiding Industrieel ingenieur: industrieel ontwerpen voor het eerst ingericht in Kortrijk in het departement PIH van de Hogeschool West-Vlaanderen. In 2003 werd de opleiding in het kader van Bologna omgevormd tot bachelor-masteropleidingen, werd het academiseringsproces geïnitieerd en werden de opleidingen geflexibiliseerd. In het academiejaar 2004-2005 werd de vernieuwde academische bacheloropleiding gestart, in het academiejaar 2007-2008 is de vernieuwde masteropleiding gestart. In het academiejaar 2007-2008 waarin het zelfevaluatierapport werd geschreven was de tweecycli-opleiding tot industrieel ingenieur volledig omgevormd naar de bachelor-masterstructuur. De opleidingen bachelor en master in de Industriële wetenschappen: industrieel ontwerpen zijn organisatorisch verspreid over twee opleidingsteams: - het eerste opleidingsteam het opleidingsteam van de algemene ingenieursmodule waarborgt de inhoud en kwaliteit van de algemene wetenschappelijke competenties; - het tweede team is het opleidingsteam industrieel ontwerpen, en draagt de eindverantwoordelijkheid voor de beschreven bachelor- en masteropleidingen. In het kader van het academiseringsproces vormt de Hogeschool West-Vlaanderen samen met de Universiteit Gent, de Hogeschool Gent en de Arteveldehogeschool de Associatie Universiteit Gent. Opleidingsrapport 23

Onderwerp 1 Doelstellingen van de opleiding Facet 1.1 Niveau en oriëntatie van de academisch gerichte bachelor en master Beoordelingscriteria academisch gerichte bachelor: De opleidingsdoelstellingen zijn erop gericht de student te brengen tot: - het beheersen van algemene competenties als denk- en redeneervaardigheid, het verwerven en verwerken van informatie, het vermogen tot kritische reflectie, creativiteit, het kunnen uitvoeren van eenvoudige managementtaken, het vermogen tot communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken, en een ingesteldheid tot levenslang leren; - het beheersen van algemene wetenschappelijke competenties als een onderzoekende houding, kennis hebben van onderzoeksmethoden en -technieken en deze adequaat kunnen toepassen, het vermogen om de relevante data te verzamelen die een oordeelsvorming over maatschappelijke, wetenschappelijke en ethische vraagstukken kunnen sturen, een appreciatie van de onzekerheid, de ambiguïteit en de grenzen van de kennis en de vaardigheid tot het probleemgestuurd initiëren van onderzoek; - het begrip van de wetenschappelijk-disciplinaire basiskennis die eigen is aan een bepaald domein van de wetenschappen of de kunsten, een systematische kennis van de kernelementen van een discipline, met inbegrip van het verwerven van coherente en gedetailleerde kennis, deels geïnspireerd door de nieuwste ontwikkelingen van de discipline, en een begrip van de structuur van het vakgebied en de samenhang met andere vakgebieden. Beoordelingscriteria master: De opleidingsdoelstellingen zijn erop gericht de student te brengen tot: - het beheersen van algemene competenties op een gevorderd niveau als het vermogen om op een wetenschappelijke wijze te denken en te handelen, het kunnen omgaan met complexe problemen, het kunnen reflecteren op het eigen denken en werken, en het kunnen vertalen van die reflectie naar de ontwikkeling van meer adequate oplossingen, het vermogen tot het communiceren van het eigen onderzoek en probleemoplossingen met vakgenoten en leken, en het vermogen tot oordeelsvorming in een onzekere context; - het beheersen van algemene wetenschappelijke competenties op een gevorderd niveau als het kunnen gebruiken van methoden en technieken in onderzoek, het kunnen ontwerpen van onderzoek, het kunnen toepassen van paradigma s in het domein van de wetenschappen of kunsten en het kunnen aanduiden van de grenzen van paradigma s, het vermogen tot originaliteit en creativiteit met het oog op het continu uitbreiden van de kennis en inzichten, en het kunnen samenwerken in een multidisciplinaire omgeving; - een gevorderd begrip en inzicht in de wetenschappelijk-disciplinaire kennis die eigen is aan een bepaald domein van de wetenschappen of de kunsten, inzicht hebben in de nieuwste kennis van het vakgebied of delen ervan, in staat zijn om de wijze waarop de theorievorming beweegt, te volgen en te interpreteren, in staat zijn om in één of enkele delen van het vakgebied een originele bijdrage aan de kennis te leveren en het bezitten van specifieke bij het vakgebied horende vaardigheden als ontwerpen, onderzoeken, analyseren en diagnosticeren; - hetzij het beheersen van de competenties die nodig zijn voor het zelfstandig kunnen verrichten van wetenschappelijk onderzoek of de zelfstandige beoefening van de kunsten op het niveau van een beginnende onderzoeker of kunstenaar, hetzij het beheersen van de algemene en specifieke beroepsgerichte 24 Opleidingsrapport

competenties die nodig zijn voor de zelfstandige aanwending van wetenschappelijke of artistieke kennis op het niveau van een beginnende beroepsbeoefenaar. Oordeel van de visitatiecommissie: goed De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: In het zelfevaluatierapport stellen de beide opleidingen dat de bachelor en master industriële ingenieurswetenschappen: industrieel ontwerpen creatieve ingenieurs vormen, die vanuit een brede multidisciplinaire technologische kennis vernieuwende ideeën kunnen omzetten in concrete industriële producten. De opleiding is een polyvalente, polytechnische opleiding die past in een brede waaier van beroepssectoren. De opleidingen delen het algemene niveau en de oriëntatie van de academische bacheloropleiding Industriële wetenschappen: Industrieel ontwerpen op in vier domeinen: - algemene wetenschappelijke basiskennis, - beroepsspecifieke technische vorming, - wetenschappelijke vorming/onderzoekende houding, - sociale en economische vorming. De masteropleiding industriële wetenschappen: industrieel ontwerpen bouwt verder op de kennis, vaardigheden en attitudes die tijdens de academische bacheloropleiding zijn verworven. Het niveau en de oriëntatie zijn gericht op de verdieping van de specialisatie (kennisverwerving), het stimuleren van creativiteit (kennistoepassing) en de ontwikkeling van de noodzakelijke competenties om te participeren in wetenschappelijk onderzoek (kenniscreatie), of te fungeren als een beginnende beroepsbeoefenaar. De commissie heeft kennis genomen van deze opleidingsdoelstellingen van de bachelor- en masteropleiding, en stelt vast dat die aansluiten bij artikel 58 van het Structuurdecreet. De opleiding maakt voor zowel de bachelor als de master een onderscheid tussen algemene competenties, algemene wetenschappelijke competenties en algemene ingenieurscompetenties. Tijdens de academische bacheloropleiding verwerft de student de nodige competenties om door te gaan naar de master industrieel ontwerpen, en wordt al gestart met het verwerven van de competenties die nodig zijn om op een actieve manier bij te dragen tot het onderzoek. De opleidingsdoelstellingen van de master sluiten aan bij die van de academische bachelor, maar zijn van een gevorderd niveau. De opleiding stelt dat tijdens de masteropleiding de student de competenties ontwikkelt die nodig zijn om met een attitude voor wetenschappelijk onderzoek en zin voor innovatie multidisciplinaire problemen in een werkveldomgeving op te lossen. In het zelfevaluatierapport stelt de opleiding dat er op middellange termijn naar wordt gestreefd om zich nog academischer te oriënteren, zodat de student in staat zal zijn om zelfstandig toegepast wetenschappelijk onderzoek te verrichten. De commissie merkt op dat de academisering en het eigen onderzoek op gang zijn gekomen. Huidige wetenschappelijke competenties kunnen nog verder worden uitgewerkt. De commissie vindt het wel wenselijk dat de competenties van de master nog meer belang gaan hechten aan en focussen op de wetenschappelijke competenties, met nadrukkelijk behoud van het huidige profiel. De doelstellingen van de master dienen nog meer gericht te worden op wetenschappelijk denken en handelen. Hierbij aansluitend adviseert de commissie de opleiding om een onderzoekvisie uit te schrijven voor 2009 tot en met 2013, opdat de opleiding een duidelijk pad uitstippelt met indicatoren en meer de focus legt op het ontwerpkundig kennisdomein. De opleiding merkt tijdens de gesprekken op dat de resultaten van de voortgangstoets zullen worden aangegrepen om een dergelijke nota uit te werken. Daarnaast verwacht de opleiding in september 2009 input van de associatie, die tevens zal worden meegenomen. Volgens de commissie is het belangrijk dat de opleiding tot een kenniscirculatiemodel komt, waarbij kennis verworven tijdens onderzoek Opleidingsrapport 25

vertaald wordt naar het onderwijs. Het is van groot belang bij het onderzoek om ook langetermijnopportuniteiten mee te nemen, zodat de opleiding zich niet enkel voor een groot deel op state of the art onderzoek richt. De opleiding is zich hiervan bewust, en merkt op dat naarmate steeds meer onderzoek zal worden uitgevoerd, de resultaten ook meer zullen kunnen terugstromen naar het onderwijs. Tevens stelde de opleiding een domeinspecifiek referentiekader op. De domeinspecifieke competenties van de academische bachelor leggen de nadruk op vier groepen van competenties, die elk verder werden uitgesplitst in concrete deelcompetenties: - wetenschappelijke en technologisch georiënteerde ontwerpcompetenties, - vormgevende en communicatieve ontwerpcompetenties, - beheersing van de integrale productontwikkeling, - de competentie om het belang van marketing, management, onderzoek en communicatie in relatie tot integraal productontwerp in te schatten en te linken aan het ontwerp. Het domeinspecifieke referentiekader van de master hanteert eveneens deze vier groepen van specifieke competenties, maar de deelcompetenties zijn op een gevorderd of gespecialiseerd niveau geformuleerd. Daarnaast wordt ook een aantal nieuwe competenties opgesteld. De commissie heeft vastgesteld dat de academische bachelor en master industrieel ontwerpen een profiel hebben dat zich duidelijk onderscheidt van de professionele bachelor industrieel productontwerpen en andere niet-ingenieursgerichte academische ontwerpopleidingen. Uit de gesprekken met studenten blijkt dat de doelstellingen duidelijk en gekend zijn. Ze vinden deze hoofdzakelijk in de studiegids. Daarnaast komen ze ter sprake tijdens de design talks, en wordt van iedere docent verwacht dat hij/zij bij de start van de lessen de doelstellingen kenbaar maakt en toelicht. Vanaf het academiejaar 2007-2008 worden in principe alle modulefiches beter zichtbaar geplaatst op het intranet Dokeos, en nemen alle docenten de modulefiches op in de cursus. De opleidingsgebonden docenten kennen de opleidingsdoelstellingen via de tweewekelijkse teamvergaderingen, moduleteamvergaderingen of design talks. De docenten van algemene ingenieursmodules worden geïnformeerd over de opleidingsdoelstellingen via een algemene personeelsvergadering, of via de aanwezigheid van opleidingsgebonden docenten in de moduleteamvergaderingen van de algemene ingenieursmodules. Masterproefpromotoren ontvangen een informatiebundel waarin de doelstellingen die moeten bereikt worden, duidelijk weergegeven zijn. De commissie heeft vastgesteld dat de doelstellingen regelmatig met de Opleidingscommissie worden besproken en bijgestuurd. Aanbevelingen ter verbetering: De commissie adviseert de opleiding om een onderzoekvisie uit te schrijven voor 2009 tot en met 2013 en een kenniscirculatiemodel uit te werken. De commissie adviseert de opleiding om in de competenties van de master nog meer belang te hechten aan en te focussen op de wetenschappelijke competenties, met nadrukkelijk behoud van het huidige profiel. De doelstellingen van de master dienen nog meer gericht te worden op wetenschappelijk denken en handelen. 26 Opleidingsrapport

Facet 1.2 Domeinspecifieke eisen Beoordelingscriteria: - De doelstellingen van de opleiding (uitgedrukt in eindkwalificaties van de student) sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en het relevante beroepenveld gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroeps- of kunstpraktijk). Ze zijn, in het geval van gereglementeerde beroepen, in overeenstemming met de reglementering of regelgeving ter zake. - Voor academisch gerichte bachelor- en masteropleidingen zijn de eindkwalificaties ontleend aan eisen vanuit de wetenschappelijke en/of artistieke discipline, de internationale wetenschapsbeoefening en, voor daarvoor in aanmerking komende opleidingen, de praktijk in het relevante beroepenveld. Oordeel van de visitatiecommissie: goed De commissie is tot haar oordeel gekomen op basis van de volgende vaststellingen en overwegingen: De opleidingen stellen dat hun unieke karakter ligt in de integratie van ontwerp- en ingenieurswetenschappen, met als doel producten en/of processen te innoveren, en dit in combinatie met kennis op het vlak van modern bedrijfsmanagement, ondernemerschap en innovatiemanagement. De commissie stelt vast dat de opleidingen voor het opstellen van hun domeinspecifieke referentiekader verschillende documenten bestudeerden: het Structuurdecreet, de VLOR-opleidings- en beroepsprofielen, doelstellingen van enigszins gelijkaardige academische ontwerpopleidingen in Vlaanderen en het buitenland, diverse werkvelddocumenten van onder andere de Vlaamse Ingenieurskamer, en de deontologische code van een industrieel ontwerper/productontwikkelaar van de Beroepsvereniging der Belgische designers en de Beroepsorganisatie Nederlandse Ontwerpers. De opleiding benadrukt tijdens de gesprekken dat zij zich wil differentiëren van andere gelijkaardige opleidingen in Vlaanderen door zich te richten op ontwerpwetenschappen, ingenieurswetenschappenen ondernemerschap. Tevens geven de opleidingen aan zich te herkennen in het domeinspecifieke referentiekader dat de commissie opstelde. Naast de contacten met binnen- en buitenlandse overkoepelende beroepsorganisaties onderhouden beide opleidingen talrijke contacten met vakgenoten via Designregio Kortrijk en de Adviesraad Competentiepool Productontwikkeling en Industrieel Design. Daarnaast beschikken de beide opleidingen over een netwerk van internationale scholen waarmee bilaterale overeenkomsten zijn afgesloten, zoals de TU Delft in Nederland, de Istanbul Technical University in Turkije en de Politecnico di Milano in Italië. Via deze kanalen blijft de opleiding op de hoogte van de wensen en behoeften die gesteld worden door (buitenlandse) vakgenoten. Zo werden in 2003 de opleidingsdoelstellingen op vraag van het beroepenveld bijgestuurd met de competenties duurzaam en milieugericht productontwerpen. De commissie is positief over de internationale benchmark en de betrokkenheid van het beroepenveld. Tevens is de commissie van mening dat de opleidingen zichzelf meer dienen bekend te maken bij gelijkaardige buitenlandse opleidingen zoals de TU Delft en de TU Eindhoven. De opleidingen beschikken over een mooi en uitgebreid assortiment van pr-materiaal. Deze boeken en video s geven een goed beeld van de opleiding en zouden de benchmarking nog kunnen verbeteren. De opleidingsdoelstellingen en de competenties worden op regelmatige basis afgetoetst aan de wensen en behoeften van het beroepenveld via opleidingscommissies, jurypresentaties van ontwerpopdrachten en masterproeven, begeleiding van masterproeven door bedrijfspromotoren, design talks en ontwerpweken. Het Opleidingsrapport 27

beroepenveld bevestigde tijdens de gesprekken dat de doelstellingen afgestemd zijn op de noden van de industrie. De opleidingen benadrukten tijdens de gesprekken dat zij, naast de al eerder uitgevoerde evaluaties op het vlak van de doelstellingen, deze in de toekomst nogmaals zullen evalueren. Daarvoor werd een verbeterfiche opgesteld. In 2003 herwerkten de opleidingen al hun doelstellingen in het kader van de omvorming tot de bachelor-masterstructuur. In 2006 werden de doelstellingen herbekeken ten gevolge van het competentiegerichte karakter van de opleidingen en de eisen tot academisering. De opleiding stelt dat opleidingsdoelstellingen jaarlijks, waar nodig, worden verfijnd en bijgestuurd tijdens een bijeenkomst van de Opleidingscommissie, waarin het werkveld en het onderwijsveld, met onder andere de Associatie Universiteit Gent, zijn vertegenwoordigd. De commissie is er zich van bewust dat er geen gelijkaardige opleiding bestaat binnen de Universiteit Gent, maar vindt het toch positief dat de opleidingen de associatie in het kader van de academisering betrekken. Daarnaast moedigt de commissie de opleiding aan om, zoals zij nu al tracht te doen, verder gelijkaardige partners in het buitenland te blijven zoeken. De commissie apprecieert sterk de aandacht voor ondernemerschap, creativiteit en ingenieurskunde, en dit alles geïntegreerd door het ontwerpen. De commissie vraagt de opleiding wel om een goed evenwicht te hanteren tussen ingenieurskunde en ontwerpen. De nadruk mag nog meer komen te liggen op ontwerpen. De commissie merkt op dat de opleidingen een duidelijke keuze maakten voor industrieel ontwerpen met realisatie en materialisatie, en regionale valorisatie. Aanbevelingen ter verbetering: De commissie adviseert de opleiding om het assortiment aan pr-materiaal te gebruiken in haar benchmark met potentiële buitenlandse partners. Oordeel over onderwerp 1: doelstellingen van de opleiding: voldoende Op basis van de oordelen over: facet 1.1: niveau en orientatië facet 1.2: domeinspecifieke eisen goed goed is de visitatiecommissie van mening dat er in de opleiding voor dit onderwerp voldoende generieke kwaliteitswaarborgen aanwezig zijn. 28 Opleidingsrapport