Nieuwe wegen en uitdagingen voor het Vlaamse hoger onderwijs

Vergelijkbare documenten
Ontwikkelingen in het hoger onderwijs

GERONTOLOOG WORDEN MASTER OF SCIENCE

Advies over de definitie van werkstudenten in het hoger onderwijs naar aanleiding van de conceptnota hbo5

Toekomstige structuur Vlaams Hoger Onderwijs

Verslag over de ronde tafel de meerwaarde van het Aanmoedigingsfonds van 25 maart 2013

Hoger onderwijs in West-Vlaanderen

STEM monitor juni 2015 RITA DUNON

Brussel, 18 februari _Advies_studiefinanciering_HO. Advies. Studiefinanciering en studentenvoorzieningen in het hoger onderwijs

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.2 - November

Link met het secundair onderwijs

ANTWOORD. Vraag nr. 572 van 1 september 2011 van KATHLEEN DECKX

De hervorming van het hoger onderwijs in Vlaanderen.

Kan de minister voor de studierichting Bachelor in de Verpleegkunde volgende vragen beantwoorden.

Besluit inzake het inrichten van de Doctoraatsopleiding Vrije Universiteit Brussel

Lerarenopleidingen versterken: hoe doen we dat? Liesbeth Hens Departement Onderwijs en Vorming

Mijnheer de Schepen, Mijnheer Christiaens, Mijnheer Hellings, Dames en heren,

Financiering van het Hoger Onderwijs in Vlaanderen

Een nieuw financieringssysteem voor universiteiten en hogescholen. Standpunt en voorstel van de Associatie K.U.Leuven

Visiedocument Expertisenetwerk Kinder- en Jeugdpsychiatrie (EKJP)

STEM monitor april 2015 RITA DUNON

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 8 februari 2008;

Buitengewoon onderwijs - Bijkomende of gespecialiseerde opleidingen voor leerkrachten

Instroom Doorstroom - Uitstroom

Associatie KU Leuven: Sterke partners voor beter hoger onderwijs

Hoorzitting Commissie Onderwijs Conceptnota lerarenopleiding

STEM monitor 2015 SITUERING DOELSTELLINGEN

In het partijprogramma en de congresteksten van CD&V staat: Niets specifiek over diversiteit in het lerarenkorps.

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.10 - Juli

Advies over het voorstel van onderwijskwalificatie graduaat in het winkelmanagement

Concept Academisering Concrete vereisten Evolutie naar academisch: quid? Academisering. Anton Schuurmans. 8 oktober 2009

Rapport alumni-enquête 2016 Vrije Universiteit Brussel

ONTWERP VAN DECREET. betreffende de kwalificatiestructuur AMENDEMENTEN

Uitbreiding studieomvang


nr. 703 van MIRANDA VAN EETVELDE datum: 12 september 2016 aan PHILIPPE MUYTERS Activering 50-plussers - Stand van zaken

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.8 - Mei

VISITATIE TOEGEPASTE TAALKUNDE

MUSLINKED BRINGING TALENTS TOGETHER

Intentieverklaring. inzake onderwijssamenwerking tussen Nederland en Vlaanderen

Omvorming naar de masteropleidingen

Advies. Financiering van de werking van de hogescholen en de universiteiten

Overzicht. Studiekeuze Bachelor-masterstructuur (bama) Overgang SO naar HO Praktisch Studeren doe je zelf maar niet alleen

Vraag nr. 219 van 14 januari 2013 van ANN BRUSSEEL

Opdrachtsverklaring Missie - Visie

Hervorming lerarenopleidingen. Toon Martens Algemeen directeur UC Leuven-Limburg

Het is mij telkens een groot genoegen naar een plek te komen waar. mensen, instellingen of organisaties door samenwerking bewijzen dat

Jane in de universitaire jungle

V L A A M S P A R L E M E N T

Indeling hoger onderwijs

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.3 - December

Tweede adviesnota. van het STEM-PLATFORM. aan de stuurgroep. donderdag, 12 december Brussel, Koning Albert II - Laan.

Verder studer e n. Zoek de zeven verschillen: bachelor en master

Dhr. Luc Van de Velde Algemeen directeur Erasmushogeschool Brussel

Nieuw loopbaanakkoord zet de stap naar maatwerk

Commissie Hoger Onderwijs Vlaanderen

Sjabloon aanvraag voor het aanbieden van een anderstalige initiële bachelor- en/of masteropleiding

VR DOC.0177/1BIS

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting

Voor ik naar hier kwam, heb ik nog even een kijkje genomen op de. organisaties, vzw s die al dan niet dringend op zoek zijn naar

Master in het vennootschapsrecht

Specifieke leraren - opleiding economie

DEPARTEMENT WERK EN SOCIALE ECONOMIE. Kerncijfers Vergrijzing en Werkzaamheid Versie 20 juni 2013

Het is dan ook belangrijk dat jongeren bewust kiezen voor STEM-opleidingen.

HET BRUSSELS GEWEST ONDERTEKENT DE EERSTE INSCHAKELINGSCONTRACTEN!

Onderwijs en arbeidsmarkt: tweemaal actief

DOELSTELLING VOOR ONDERZOEK EN ONTWIKKELING

Arbeid biedt een maatschappelijke meerwaarde ten opzichte van inactiviteit. 3

Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid. Vastgesteld d.d. Voorzitter van de commissie Tellegen

CommTalks. 40 Thought leaders over het communicatievak van morgen. Concept & samenstelling. Betteke van Ruler

SYNTHESERAPPORT EVALUATIE WETENSCHAPPELIJKE OLYMPIADES SAMENVATTING

Toespraak van Vlaams minister Lieten op eindcongres The Missing Link - woensdag 21 september 2011

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Advies over de beleidsevaluatie van een aantal aspecten van het financieringsmechanisme hoger onderwijs

betreffende het onderwijs XXVI

Conceptnota s HBO5 - SVWO. Tony Bastijns Directeur CVO Hoger Instituut der Kempen

Advies over het vervolgrapport van de ministeriële commissie rationalisatie en optimalisatie

Christophe Bossuyt. 18 mei Zie kader hieronder

Voor wie is het leerkrediet (en dus deze folder)?

VR DOC.1230/1TER

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Reglement opleidingsraden zoals goedgekeurd door de Raad van Bestuur op 24 april Opleidingsraden. reglement

Master of science in de bedrijfskunde. Informatiesessie 1 oktober 2018

Advies over de conceptnota financiering hoger onderwijs, versie 7 juni 2006

Mededeling aan de leden van de Vlaamse Regering

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Fiche 3: tewerkstelling

Whygoingto Bologna? Opleiding = motor voor verandering. Prof. Dr. Sofie De Kimpe Free University of Brussels

Tien jaar master(s) in het sociaal werk en sociaal beleid Een blik op het verleden, heden én de toekomst! Resultaten onderwijsproject

Het hoger onderwijs verandert

Specifieke lerarenopleiding economie

De CVO s (centra voor volwassenenonderwijs) organiseren opleidingen voor volwassenen.

VLAAMS PARLEMENT HANDELINGEN COMMISSIEVERGADERING COMMISSIE VOOR ONDERWIJS, VORMING EN WETENSCHAPSBELEID

Omvorming naar de masteropleidingen

moedigen. We streven immers naar een beleid dat de grenzen van de verschillende organisaties binnen de Vlaamse overheid overstijgt.

Commissie Hoger Onderwijs Vlaanderen

We Are Ghent University

nr. 218 van WARD KENNES datum: 29 januari 2015 aan HILDE CREVITS Samenwerking Vlaanderen-Nederland - Onderwijs

Onze vraag: Waarom deze vraag?

Stad Gent investeert tien miljoen euro in sociale huisvestingsmaatschappij WoninGent

Kinderen met een handicap op de schoolbanken

Transcriptie:

Tijdschrift voor Economie en Management Vol. LII, 1, 2007 Nieuwe wegen en uitdagingen voor het Vlaamse hoger onderwijs door F. VANDENBROUCKE Vandenbroucke Frank Vice-minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming, Brussel Toespraak gehouden op de jaarbijeenkomst van de Fellows van het KULeuven Hogenheuvelcollege. Leuven, 13 september 2006 3

Mijnheer de Decaan, Waarde Professoren, Geachte Fellows en Alumni, Dames en Heren, Academici hebben er niet de minste moeite mee om hun collega s urenlang te onderhouden over een onderwerp dat hoogstens een detail uit hun vakgebied lijkt. Omgekeerd stellen academici regelmatig vast dat de buitenwacht geen tijd heeft om tot het einde naar hun grondig doordachte, wetenschappelijke onderbouwde, peer reviewed opinies en inzichten te luisteren. Mutatis mutandis ervaar ik vanavond een gelijkaardige spanning. De organisatoren hebben mij gevraagd om het in een goed kwartier te hebben over nieuwe wegen en uitdagingen voor het Vlaamse onderwijs. Schrijft u dit toe aan de invloed van de academici in wier gezelschap ik soms mag vertoeven, maar zó een opdracht lijkt mij onmogelijk tot een goed einde te brengen. Ik hoop dat u het mij niet kwalijk neemt dat ik mijn toespraak beperk tot enkele uitdagingen die ik op korte termijn voor ons hoger onderwijs zie. 4

I. TEKORT AAN HOOGOPGELEIDEN De grote uitdagingen voor het hoger onderwijs halen al wel eens de hoofdpunten van het nieuws. Vorige maand nog titelde een krant: Groot tekort aan hoogopgeleiden (De Morgen 23/8/2006). Dit keer ging het om een noodkreet van grote Vlaamse banken: de ene heeft 330 jobs openstaan, de andere krijgt 250 vacatures niet ingevuld, een derde maar liefst 370. Maar de kop had evengoed op een andere branche kunnen slaan. De automobiel- en de chemiesector, om er maar twee te noemen, kampen met hetzelfde probleem: honderden niet-ingevulde vacatures voor hoogopgeleiden. Velen onder u zullen het lijstje uit eigen ervaring kunnen aanvullen. Dat tekort heeft vele oorzaken. Uiteraard een louter demografische: de zogenaamde babyboomgeneratie gaat massaal op pensioen. Tegelijk dient zich stilaan ook een zekere denataliteit aan. Maar zelfs met hetzelfde aanbod van hoogopgeleiden zouden we er niet meer in slagen om aan de vraag te voldoen: naarmate we naar een kenniseconomie overgaan, neemt ook de nood toe aan grijze hersenmassa, aan een hoogopgeleide bevolking met specifieke kwalificaties en expertise, aan talentvolle mensen met de juiste diploma s. II. KWALITATIEF HOGER ONDERWIJS ALS MOTOR VOOR DE KENNISECONOMIE Dat er een directe link is tussen de nood aan gespecialiseerde kenniswerkers en het hoger onderwijs is onmiskenbaar. Daarmee wil ik het hoger onderwijs zeker niet in een louter utilitaire rol duwen. Maar het is duidelijk dat een kwalitatief hoger onderwijs een essentiële voorwaarde is voor een goed draaiende kenniseconomie. En om vandaag genoeg talent te kunnen aanboren, moet dat hoger onderwijs meer dan ooit toegankelijk zijn voor een breed en divers publiek, En laat er geen misverstand over bestaan: ons hoger onderwijs ís over het algemeen van een hoge kwaliteit. In internationaal perspectief mogen we daar trouwens best nog wat trotser op zijn. Maar om die kwaliteit te behouden, moeten we waakzaam blijven. Er is permanente monitoring nodig en regelmatige zelfevaluatie. De processen van kwaliteitszorg die veelal structureel ingebouwd zijn in een bedrijf, waren in het hoger onderwijs lange tijd onbekend. Daar is gelukkig een kentering in gekomen, en vandaag vervult Vlaanderen op dat vlak zelfs 5

een voortrekkersrol. Samen met Nederland hebben we de accreditatie georganiseerd, een kwaliteitsbewaking van studieprogramma s door externe peers. Naast de kwaliteit is er het punt van de brede toegankelijkheid van het hoger onderwijs. De eerste golf van democratisering van ons hoger onderwijs, die ruim een halve eeuw geleden is ingezet, heeft ontegensprekelijk succes gehad. Kijk maar naar het aantal studenten dat nog altijd stijgt. Toch kan het hoger onderwijs vandaag nog toegankelijker en nog diverser worden. III. DIVERSITEIT IN HET HOGER ONDERWIJS Want het onderwijstraject van jongeren heeft nog altijd veel te maken met de plaats waar hun wieg stond. Vier op de vijf kinderen van hooggeschoolde ouders zetten de stap naar het hoger onderwijs. Kinderen van laaggeschoolde ouders doen dat maar één keer op de vijf. Daarbij horen veel allochtone jongeren én Vlaamse jongeren die kansen mislopen, hoewel ze genoeg capaciteiten hebben. Een hele hoop talent gaat hier verloren. Dat is jammer voor de betrokkenen. En dat is jammer voor onze maatschappij. Want zo verspillen we talent. Zo ondergraven we onze welvaart én ons sociaal bestel. Vandaag al, nu er door een aantrekkende economie en een vertrekkende babyboomgeneratie plots grote tekorten ontstaan op bepaalde segmenten van onze arbeidsmarkt. En vooral morgen. Op termijn leidt deze talentverspilling tot een dualisering tussen verschillende bevolkingsgroepen, tussen nieuwe soorten haves en havenots. Er is dus dringend nood aan een tweede democratiseringsgolf voor het hoger onderwijs. Ik benadruk hier bewust hoger onderwijs. Universiteiten en hogescholen hebben lange tijd weinig of geen aandacht gehad voor de ondervertegenwoordiging van ondermeer jongeren van allochtone afkomst. Het probleem zat, dacht men, uitsluitend in het basis- en het secundair onderwijs. De universiteit was maar de laatste rechte lijn na een lange bochtige rit. Sinds enige tijd is duidelijk geworden dat dit beeld al te simplistisch is. Het klopt uiteraard dat té veel jongeren uit kansengroepen al in het basis- of secundair onderwijs vaker dan gemiddeld uit de bocht gaan. Maar net voor die groepen blijkt ook het opdraaien van de laatste rechte lijn allerminst een garantie op het bereiken van de aankomst. Ze stromen niet alleen veel minder dan 6

gemiddeld in het hoger onderwijs in, ze stromen ook nog eens veel minder dan gemiddeld uit. De instellingen hebben zich het afgelopen academiejaar via de engagementsverklaring Diversiteit als meerwaarde collectief én individueel geëngageerd om een structureel diversiteitsbeleid uit te bouwen. Ze zullen extra inspanningen leveren voor alle bevolkingsgroepen die nu, ondanks hun mogelijkheden, verhoudingsgewijs minder deelnemen aan het hoger onderwijs. En dat doen ze samen met verenigingen voor kansarmen en allochtonen, personeelsorganisaties, sociale organisaties en uiteraard de studentenbeweging. IV. GEKLEURD GELD VOOR MEER KLEUR Daartegenover staat een engagement van de overheid. In ons voorstel voor de hervorming van de financiering van de universiteiten en de hogescholen willen we de instellingen aanmoedigen in hun beleid voor meer diversiteit. Om te beginnen stappen we als uitgangspunt voor de financiering af van de klassieke rekeneenheid met name het aantal ingeschreven studenten. We vertrekken met nadruk van het streven naar betere resultaten in het hoger onderwijs. Het aantal geslaagde studenten of verworven studiepunten wordt de belangrijkste parameter voor financiering, niet meer het aantal instromende studenten of ingeschreven studiepunten. We hebben dus het accent verschoven van input naar output. Toch hebben we op die algemene regel een uitzondering gemaakt. Tot de eerste 60 studiepunten die een student in een bepaalde opleiding verwerft wat doorgaans kan in één academiejaar - blijft er nog inputfinanciering. Want we mogen een instelling niet financieel straffen omdat ze studenten aantrekt die minder snel resultaten boeken. Tegelijk moedigen we de instellingen ook aan om die studenten tot de eindstreep te begeleiden. Want de verdere studieloopbaan wordt gefinancierd op outputgegevens, op verworven studiepunten. Bovendien kennen we een diplomabonus toe voor elk uitgereikt diploma van master of van professionele bachelor. Dit alles moet leiden tot meer succes en meer studierendement van doelgroepstudenten en van àlle studenten. Verder wordt een extra weging toegekend aan de studiepunten die worden verworven door de meest kwetsbare groepen studenten in het 7

hoger onderwijs. Die zullen in de financiering voor anderhalf studiepunt tellen. Op dit moment is beursstudent zijn de best meetbare en meest objectieve proxy om de groep meer kwetsbare studenten af te bakenen. Wanneer definitie en registratie op punt staan, zal er ook voor werkstudenten en studenten met een functiebeperking een extra weging komen. De extra weging zorgt voor een toename van het aandeel in de totale financiering van die hogescholen en universiteiten die relatief meer beursstudenten aantrekken. Via dit mechanisme wordt gecompenseerd voor de mininkomsten in studiegelden die instellingen met verhoudingsgewijs veel beursstudenten hebben. Zo worden die instellingen niet langer financieel gestraft ten opzichte van de andere die deze groep links laten liggen, bewust of onbewust. Naast dit herverdelende mechanisme wordt specifiek voor de professioneel gerichte bacheloropleidingen in de hogescholen ook in een compensatie voor die mininkomsten uit studiegelden voorzien. Dat doen we door het budget voor de professionele bachelors met 5 miljoen euro te verhogen. Het zijn immers vooral die opleidingen die meer dan gemiddeld beursstudenten tellen. Verder moedigen we de instellingen aan om de huidige ongelijkheid ook actief te lijf gaan, rekening houdend met hun eigen profiel. Een aanmoedigingsfonds zal extra middelen geven voor bijvoorbeeld de begeleiding van allochtone studenten, studenten met een minder voor de hand liggende vooropleiding, zij-instromers, studenten met een functiebeperking, enz. De instellingen kunnen zelf kiezen wat ze daarvoor doen, bv. extra taallessen academisch Nederlands, ondersteuning van doelgroepstudenten door tutors uit hogere jaren, aangepaste trajecten voor wie moeite heeft om naar het hogere tempo aan de universiteit of in de hogeschool over te schakelen. In 2008 wordt voor dit aanmoedigingsfonds 3 miljoen euro extra uitgetrokken, vanaf 2009 komt daar nog eens hetzelfde bedrag bovenop. Met het aanmoedigingsfonds en de andere maatregelen die ik zonet heb opgesomd willen we nieuwe doelgroepen aanspreken en op termijn een evenredige participatie tot stand brengen. Het doel is duidelijk: de tweede democratiseringsgolf op gang trekken. Tegelijk blijf ik hameren op resultaat en kwaliteit. Diversiteit en kwaliteit liggen in elkaars verlengde en versterken elkaar telkens weer. Inzetten op diversiteit mag immers geen alibi zijn om af te dingen op kwaliteit. Het is niet omdat je mensen over de lat heen helpt, dat je de lat lager legt. De lat mag niet naar beneden. Alle studenten hebben recht op kwaliteitsvol hoger onderwijs, wat hun achtergrond of situatie 8

ook is. Meer nog: precies door hun achtergrond zijn doelgroepstudenten in de regel net het meeste gebaat bij kwaliteitsvol hoger onderwijs. Zij hebben immers meestal niet de vangnetten, netwerken, financiële reserves om een gebrekkige of middelmatige scholing mee te compenseren. Gelijke kansen op middelmatigheid zijn geen gelijke kansen. En omgekeerd geldt dat wat goed is voor doelgroepstudenten, dat doorgaans ook is voor gewone studenten. V. RATIONALISATIE ALS INSTRUMENT VOOR KWALITEIT Kwaliteit beoog ik met het nieuwe financieringsmodel ook via stimulansen om het onderwijsaanbod te verbeteren. Er is in Vlaanderen nog altijd een te versnipperd en te verspreid aanbod in tal van studiegebieden, zowel aan de universiteiten als in de hogescholen. De instellingen moeten de taken beter verdelen met twee doelstellingen voor ogen: 1. het bereiken van een grotere efficiëntie en doelmatigheid, en 2. het verhogen van de kwaliteit. Dit tweede element wil ik nadrukkelijk beklemtonen. Optimalisatie of rationalisatie wordt al te gemakkelijk als een besparingsoefening, of om het niet al te negatief uit te drukken als een oefening in financiële efficiëntie gezien. Maar rationalisatie moet vooral een kwaliteitsverbetering tot stand brengen. We hebben in Vlaanderen nu eenmaal geen onuitputtelijk academisch potentieel, en een kwaliteitsvolle academische opleiding moet ook ingebed zijn in een excellente onderzoeksomgeving. In een te versnipperd hogeronderwijslandschap kan dit niet altijd. Een doelmatig onderwijsaanbod met gelijkblijvende personeelsomkadering zal ook de arbeidsomstandigheden van het personeel ten goede komen. Het zal dus ook indirect een impuls geven voor een betere kwaliteit van het onderwijs en het onderzoek. Kwaliteit van het onderzoek zal in het nieuwe financieringsmodel trouwens óók een rol spelen. Een deel van het totale budget voor de universiteiten wil ik namelijk verdelen volgens criteria die gerelateerd zijn aan de kwaliteit en de resultaten van hun wetenschappelijk onderzoek. Hoewel dit echt wel een innovatie is, zal ik hier niet nader ingaan op de precieze opbouw van het onderzoeksluik binnen het nieuwe financieringsmodel. Daarvoor ontbreekt helaas de tijd. Maar laat het duidelijk zijn dat financiering en kwaliteit voor mij onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, in álle lagen van het financieringsmodel. 9

Ik keer nog even terug naar de verbetering van het onderwijsaanbod die in nastreef. De instellingen moeten daar zo veel mogelijk zélf onderlinge afspraken over maken. Dit kan een minister niet zo maar top-down vanuit Brussel opleggen. Toch zal er enige druk staan op dit proces. Ik zal in het voorontwerp van het financieringsdecreet richtnormen opnemen, die aangeven wat volgens mij enerzijds de ideale en anderzijds de maximaal aanvaardbare frequentie is voor elke opleiding in Vlaanderen. Als reactie daarop verwacht ik van de instellingen rationalisatieplannen per studiegebied of groep van studiegebieden. Het al dan niet slagen van het rationalisatieproces is voor mij een absolute voorwaarde voor het toekennen van bijkomende middelen voor het hoger onderwijs. Dat klinkt misschien enigszins dreigend, maar tegelijk houdt het vervullen van die voorwaarde voor de instellingen ook een zeer aantrekkelijk vooruitzicht in. VI. ACADEMISERING VAN DE TWEE-CYCLI OPLEIDINGEN Met het nieuwe financieringssysteem voor het hoger onderwijs, dat de komende maanden mijn agenda nog in sterke mate zal beheersen, wil ik me niet enkel profileren als wilde weldoener van de universiteiten en de hogescholen. Het hoger onderwijs is mij weliswaar veel geld waard: wanneer het nieuwe financieringsmodel op kruissnelheid komt, zal het globale budget met 105,4 miljoen euro toegenomen zijn. Dat is een stijging van 9 % ten opzichte van wat we vorig jaar aan de universiteiten en hogescholen spendeerden [1,155 miljard euro]. Ik vind zo een stijging verantwoord. Ik voel me daar ook in gesterkt door Europese en OESO-rapporten, die telkens opnieuw de noodzaak benadrukken van bijkomende investeringen in de universiteiten, in onderwijs & onderzoek, in research & development. Maar als politiek vertegenwoordiger verwacht ik ook dat die investeringen maximaal renderen. Ik realiseer mij ten volle dat het complexe verhaal van diversiteit en kwaliteit de zaken er niet op vereenvoudigt. Tegelijk ben ik er heilig van overtuigd dat we het ons niet kunnen permitteren om deze uitdagingen uit de weg te gaan. Als we daarin niet investeren, krijgen we daar eerder vroeg dan laat de rekening voor gepresenteerd. Voor Vlaanderen komt daarbij nog een andere belangrijke uitdaging: het academiseringsproces. Het slagen van de hervormingen in ons hoger onderwijs in het kader van de Bologna-afspraken is sterk afhankelijk van het succes van deze operatie. De huidige 10

tweecycli-opleidingen aan de hogescholen moeten op zeer korte tijd volwaardige academische opleidingen worden. Want hoewel deze opleidingen al sinds het decreet van 1994 van academisch niveau worden genoemd, is de onderzoeksbasis in vele gevallen toch niet vergelijkbaar met die aan de universiteiten. Met als gevolg dat die opleidingen binnen de nieuwe structuur van het hoger onderwijs tussen twee stoelen dreigen te vallen: professioneel noch academisch. Om te komen tot een volledig binair systeem, zonder daar nog iets tussenin, is een versterking van het onderzoek aan de hogescholen absoluut nodig. Alleen zo zal het niveau van de diploma s vergelijkbaar zijn tussen de verschillende landen en op de arbeidsmarkt. Voor dit academiseringsproces werken de hogescholen samen met de universiteiten, onder de vleugels van de associaties. Want de universiteiten hebben de nodige onderzoeksbasis om de hogescholen die stap versneld te laten zetten tegen 2013, de vooropgestelde einddatum van het academiseringsproces. Hoewel slechts weinigen dit uitgangspunt in twijfel trekken, realiseer ik mij dat het in de praktijk bijzonder moeilijk is om de juiste evenwichten te vinden. Academisering is een moeilijk proces, waarbij traditionele concurrentie en rivaliteit baan moeten ruimen voor samenwerking en uitwisseling van expertise, uitrusting en personeel. Tegelijkertijd is het ook een zeer boeiend proces dat de kwaliteit van elk van de opleidingen sterk ten goede zal komen. Oók van de universitaire opleidingen, die de samenwerking met de zusteropleidingen van de hogescholen kunnen aangrijpen om zichzelf een spiegel voor te houden, profielen scherper te stellen e.d. VII. TOT SLOT Ik hoop dat deze twintig minuten u wat meer inzicht gegeven hebben in de uitdagingen waarmee onze universiteiten en hogescholen momenteel geconfronteerd worden. In de richting ook die ik daarbij als onderwijsminister wil inslaan: kwaliteitsvol hoger onderwijs aanbieden aan een brede groep van talentvolle mensen die we zo veel mogelijk kansen op succes geven. Naarmate we er beter in slagen deze doelstelling te realiseren, komt dit onze kenniseconomie en heel onze samenleving ten goede. En dan wil ik eindigen met een oproep. Wellicht zit een aantal onder u vandaag hier omdat ze kansen hebben gekregen door de eerste 11

democratiseringsgolf. Afkomstig uit een arbeiders- of een landbouwersgezin - misschien uit de buurt van de KULAK die pas zijn deuren geopend had. Met zicht op een studiebeurs. En een leraar of een andere geleerde uit eigen dorp of stad, die een duw in de rug gaf: jij kan dat. Allochtone jongeren of jongeren uit kansarme groepen hebben doorgaans geen steun. Geen rolmodel. Niet in het hoger onderwijs. En niet op de arbeidsmarkt. Zelfs wanneer zij het hoger onderwijs met succes afronden, veroveren zij moeilijker dan andere afgestudeerden een plaats op hun niveau op de arbeidsmarkt. Dit ontmoedigt dan weer andere jongeren die hun studiekeuze maken. Dus vraag ik u allemaal: geloof in alle jongeren die een hogeronderwijsdiploma hebben behaald. Geef hen kansen en werf hen aan in hooggekwalificeerde jobs. Ook wanneer ze Mohammed of Fatima heten. Want als er meer allochtone jongeren in voorbeeldfuncties terechtkomen, zullen er andere in hun voetspoor treden en kiezen voor hoger onderwijs. Dat is goed voor onze samenleving. Dat is goed voor onze kenniseconomie. En dat is goed voor u, Fellows, die uit een veel ruimere pool van high potentials medewerkers zult kunnen aanwerven. REFERENTIE De Morgen, 2006, Groot tekort aan hoogopgeleiden, 23/8/2006. 12