Trein Efficiëntie Meter

Vergelijkbare documenten
Aantal HSL-reizigers groeit fors: een succes en een uitdaging

Rendementsverhoging door nieuwe methode van koppeling potentiële reizen aan lege zitplaatscapaciteit

Kennemerlijn 2016 en verder. Raadsinformatiebijeenkomst 28 januari 2015

De hyperspits biedt kansen voor een betere spreiding binnen de spits. Thijs van Daalen. Nederlandse Spoorwegen 1. Niels Janssen

1

Bezetten en verversen: Minder lang staan door een extra dimensie bij het inzetten van materieel

Logistiek-infrastructurele aspecten van een symmetrische dienstregeling

Een eenvoudig, robuust en duurzaam spoorsysteem. Jan Koning, 6 november 2013, KIVI NIRIA Jaarcongres, TU Eindhoven

VOORSTEL TOT VERBETERING VAN DE TREINDIENST IN DE WESTHOEK

Kernboodschap aangepaste dienstregeling op dinsdag 12 maart 2013.

Bruggen bouwen voor het spoor van de toekomst 29 januari 2013

TRENO: Integraal rekenen voor een betere dienstregeling

De hyperspits biedt kansen voor een betere spreiding binnen de spits

1. Dienstregeling 2009: aanvullingen op het Ontwerp 2007

Behoefte van de reiziger centraal

Aan de vertegenwoordigers van de Consumentenorganisaties in het Locov. Geachte vertegenwoordigers van de consumentenorganisaties,

Vervoerplan RET Rotterdam, 10 maart 2015

c 6 NORMERINGSSYSTEEM VOORZIENINGSNIVEAU TREINDIENST (NVT)

Vraagt de reizigersmarkt om een symmetrische dienstregeling?

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Inhoudsopgave. 1. Aanleiding. 2. Reismogelijkheden. 3. Huidige markt. 4. Mogelijke groei. 5. Infrastructuurgevolgen. 6. Conclusies

art. 11 Wob 10.2.e art. 11 Wob e art. 11 WDb Materieelinzet NS en volle treinen (concept 21 mei 2013)

Optimalisatie in de materieelplanning van reizigerstreinen

Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS) Corridor Amsterdam - Alkmaar

Spoorverbetering Arnhem - Winterswijk Technische briefing 23 mei 2018

Versnelling Benelux 2017

Klaar voor vertrek. Hoe zet je treinstellen s nachts handig op rangeersporen neer, zodat s morgens alle treinen weer op tijd kunnen vertrekken?

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Een simpel en robuust spoorsysteem. Naar een koersvaste ontwikkeling op het spoor

Verstoppingsproof station

Het idee van reisadviezen uit de Kaartautomaat

Adviesaanvraag dienstregeling 2016

Hoe kunnen we de staanplaatsen in de gangpaden van de Valleilijn trein aantrekkelijker maken?

DE MAASLIJN. DOOD SPOOR OF DUBBEL SPOOR? DE MAASLIJN DOOD SPOOR OF DUBBEL SPOOR?

Antwoord op de reactie van ROVER NHN met betrekking tot de voorstellen van de PvdA voor verbetering van het NS dienstverlening in Noord-Holland.

3Generiek Programma. van Eisen HOOFDSTUK 3.4 UITGANGSPUNTEN 3.1 INLEIDING 3.2 EISEN VAN DE OPDRACHTGEVER 3.3 EISEN

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bijlage H.4: Eisen aan Treindiensten

Behoefte van de reiziger centraal

1 SEP Aan de leden van de gemeenteraad van. Haarlemmermeer. Ruimtelijke Ontwikkeling P.J. van Soest

Het nieuwe vervoerplan 2018 van EBS

Simulatie op het spoor ProRail Vervoer en Dienstregeling. Dick Middelkoop

Maarten C.W. Janssen. Meer concurrentie op of om het spoor? 19 oktober 2018

Gemeente Castricum. Haalbaarheid station Zandzoom

Extra Sneltrein Groningen - Leeuwarden

Pijler 1: Inspelen op veranderende mobiliteitsstromen

De klantwaardering over onze basis dienstverlening heeft een plafond bij het rapportcijfer 7

Bijlage 10.4 Toelichting nieuwe systematiek gebruiksvergoeding

Ontwikkeling prestatie-indicatoren Concessie voor het hoofdrailnet

We hebben een nieuwe dienstregeling

Loopstroomstudie Utrecht Forum Westflank Noord. Definitief v2.0

Bijlage 1: Overzicht van wijzigingen voorzien van een korte toelichting

De spoorwegdienstregeling ontrafeld

PROJECTNUMMER D ONZE REFERENTIE D

PHS corridor Alkmaar Amsterdam Opstellen Sprinter materieel

Nadere onderbouwing noodzaak HOV in t Gooi

NS Dienstregeling : achtergronden

Samenvatting ONTWERP Programma van eisen

GAME CORRIDOR BIJSTURING

Hierbij treft u mijn antwoorden aan op de vragen van de leden Visser en De Boer (beiden VVD) over de Zaanse spoorlijn (ingezonden 11 maart 2015).

Je bent jong en je wilt wat... minder auto?

NS Bas Bakker Postbus HA Utrecht. Arnoud Frerichs juli Geachte heer Bakker,

Resultaten van 2 prijsexperimenten op de hyperspits in de trein

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Slim Roosteren Een onderzoek naar de (on)mogelijkheden van anders roosteren om de drukte in de spits te reduceren

Bijlage F.10: Lijnbeschrijvingen Trein

Verkeersonderzoek Bedrijvenpark De Kroon Notitie

Beter benutten van het openbaar vervoer in de stadsregio Amsterdam

Spitsvervoer naar 12 steden en Schiphol

oktober 2009 Eindrapport corridor Den Haag Rotterdam Ruimtelijk economische effecten Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

Extra Sneltrein Groningen Leeuwarden

Robuuste start van het dienstregelingsontwerp

Versnelling Benelux 2017

Jade Beheer B.V. 4.A1 Ketenanalyse scope III

Visualisatie GOVI data. Niels van Oort (Goudappel Coffeng / TU Delft) Arthur Scheltes (TU Delft)

Voorstellen Vervoerplan Rail 2016

Zomerdienstregeling 2017

Extra Sneltrein Groningen Leeuwarden

OV-chipkaart maakt reizen duurder!

Traject Vrij NS-Business Card met Traject Vrij abonnement Buiten uw traject reizen

Onderzoek Tariefwijziging NS

Voorgenomen besluit IenM voor wijzigingen ten aanzien van prestatie-indicatoren in de vervoerconcessie

Lange termijn spooragenda

Rapport onderzoek inzetmodel

TRENO: Gemiddeld is niet goed genoeg rekenen met pieken en dalen in vervoersvraag

: : Mobiliteit : R. T. Reitsma /(058) of

Bijdrage aan het Colloquium Vervoersplanologisch Speurwerk 19 en 20 november 2015, Antwerpen

Alle zitplaatsen zonder staanplaatsen plus 100% klapzittingen

Bijlage H.4: Eisen aan Treindiensten

Capaciteitsanalyse en-vergrotingsplan

Uitkomst besluitvorming Zwolle - Herfte

Extra Sneltrein Groningen Leeuwarden

Capaciteitsanalyse en Capaciteitsvergrotingsplan Emplacement Den Haag Holland Spoor

Rode draad - Context. Gezamenlijke ambitie ProRail en NS uitwerking Lange Termijn Spoor Agenda (LTSA) Missie en veranderaanpak ProRail

GOEDE REIS! speciale editie. Check onze nieuwe dienstregeling, dan bent u altijd op tijd

Antwoord 1 Ja. Schiedam Centrum is een van de regionale knooppunten, vergelijkbaar met stations als Rotterdam Blaak en Rotterdam Alexander:

Aanleiding. Concessie. Aan de leden van de Statencommissie Economie en Mobiliteit

Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS) Corridor Amsterdam - Alkmaar

provinsje fryslân provincie fryslân

Transcriptie:

Trein Efficiëntie Meter Alex Bruijn NS Reizigers Alex.bruijn@ns.nl Rebecca van der Horst NS Hispeed Rebecca.vanderhorst@nshispeed.nl Bart de Keizer NS Reizigers Bart.dekeizer@ns.nl Bijdrage aan het Colloquium Vervoersplanologisch Speurwerk 25 en 26 november 2010, Roermond

Samenvatting Trein efficiëntie Meter Voor de NS is het belangrijk dat zijn product, een trein die reizigers volgens dienstregeling vervoert, dat op een efficiënte manier doet. Dat is niet alleen belangrijk vanuit bedrijfseconomische redenen, ook vanuit de schaarse productiemiddelen zoals infrastructuur, materieel en personeel is een efficiënte inzet belangrijk. In dit paper beschrijven wij een simpele methode om snel de mate van efficiëntie van een treinserie te bepalen. Deze methode noemen wij de Trein Efficiëntie Meter (TEM). De TEM wordt bepaald door de verhouding tussen het aantal reizigers per trajectdeel aan en de benodigde materieelinzet over het gehele traject. De efficiëntie per treinserie kan sterk verschillen. Zodra de TEM-waarde is berekend, kunnen er gerichte maatregelen genomen worden om de efficiëntie ter verhogen. Bijvoorbeeld het openen van extra stations om op een rustig trajectdeel meer reizigers te trekken of het aftrappen/bijplaatsen van materieel op delen van het traject. Aan de hand van een aantal voorbeelden wordt grafisch het effect van verschillende maatregelen op de TEM-waarde bepaald. Tot slot wordt de meerwaarde van TEM vergeleken met andere methoden om de efficiëntie te bepalen. 2

1. Inleiding Voor NS is het belangrijk dat zijn product, een trein die reizigers volgens dienstregeling vervoert, dat op een efficiënte manier doet. Dat is niet alleen belangrijk vanuit bedrijfseconomische redenen, ook vanuit de schaarse productiemiddelen zoals infrastructuur, materieel en personeel is een efficiënte inzet belangrijk. Het vraagstuk hoe financieel interessant is een lijn is dus eigenlijk maar een tussenstap naar de hogere vraag hoe kan binnen de randvoorwaarde van beschikbare middelen zo veel en zo goed mogelijk vervoer geboden worden?. In dit paper beschrijven wij een simpele methode om snel de efficiëntie van een treinserie 1 te bepalen. Op basis daarvan kan bovenstaande vraag beantwoord worden. De opbouw van dit paper is als volgt: in paragraaf 2 wordt de methode om efficiëntie te bepalen uitgelegd; in paragraaf 3 worden enkele praktische voorbeelden gegeven; in paragraaf 4 plaatsen wij enkele beschouwende opmerkingen. DISCLAIMER: in deze notitie worden vuistregels voor kosten en opbrengsten besproken van de treinseries van NS. Deze vuistregels zijn alleen opgesteld en bruikbaar voor de hier gepresenteerde tool TEM, om in een eenvoudige methodiek inzicht te verkrijgen in een aantal mechanismen die relevant zijn bij (de keuze/vergelijking/analyse van) een efficiënt lijnvoeringsmodel. Deze vuistregels gaan alleen in op de belangrijkste kosten/opbrengstenelementen waarin een lijnvoeringsmodel kan discrimineren. Voor andere doeleinden zijn deze vuistregels derhalve niet bruikbaar. 2. TEM: de Treinserie Efficiëntie Meter 2.1 Wat is TEM? De efficiëntie van een treindienst wordt bij de NS principieel achteraf vastgesteld: wat zijn de kosten geweest, wat zijn de opbrengsten geweest. Vooraf worden dienstregelingsvoorstellen weliswaar geprognosticeerd op verwachte reizigersaantallen en kosten, en alternatieve voorstellen onderling vergeleken, maar een mogelijkheid om vooraf een soort rapportcijfer efficiëntie in te schatten ontbreekt. Zo n rapportcijfer zou ook een bruikbare tool kunnen zijn om te kijken waar nog efficiëntieverbetering theoretisch mogelijk zouden zijn in reeds bestaande treinseries. De Treinserie Efficiëntie Meter (TEM) voorziet hierin. Modelmatig kan vooraf een rapportcijfer bepaald worden met een verwachte efficiëntie. De manier hoe dit rapportcijfer tot stand komt kan grafisch worden weergegeven. Deze grafiek geeft inzicht in mechanismen waarom deze treinserie zo scoort, en de analyse daarvan kan wellicht tot betere oplossingen leiden. 1 De dienstregeling van het treinverkeer in Nederland is opgebouwd uit treinseries. Een treinserie biedt altijd dezelfde lijnvoering en halteert altijd op dezelfde stations. Een treinserie rijdt in principe op dezelfde patroontijden, en rijdt meermaals per dag, meestal in een halfuurs- of uurfrequentie. In daluren kan een gedeelte van het traject van een treinserie minder bediend worden. 3

Voor het bepalen van de TEM beginnen we met een tweedimensionaal vlak waarin reisafstand op de x-as staat en het aantal reizigers op de y-as wordt gezet. Op de horizontale as staat het traject dat een bepaalde treinserie aflegt, met onderweg de stations waar gestopt wordt. Op de verticale as staat het aantal reizigers dat op een trajectdeel in die treindienst zit. TEM is feitelijk de verhouding tussen opbrengsten en kosten. Een eenvoudige vuistregel voor een indicatie van de kosten voor het exploiteren van een treindienst is grootte van de trein (plaatscapaciteit) x lengte van het traject. De grootte van de trein wordt gedicteerd door het aantal reizigers op het drukste trajectdeel. In de zojuist gepresenteerde tweedimensionale grafiek zijn de kosten dus evenredig met de rechthoek die wordt opgespannen door de afstand en de maximale. Drukste trajectdeel bepaalt hoe groot een trein rijdt Oppervlakte = kosten Traject Oppervlakte staafjes = opbrengsten Traject (in tijd of afstand) Figuur 1: de variabele kosten en opbrengsten per treinserie De opbrengsten zijn evenredig met het oppervlak van x trajectlengte (de sommatie van de blokjes in de grafiek). In feite is dat het aantal reizigerskilometers. De TEM wordt berekend door het de opbrengsten (gevulde oppervlakte) te delen door de kosten (totale oppervlakte). Een maximale efficiëntie wordt bereikt als de op het gehele traject gelijk is aan de maximale, oftewel een trein rijdt het hele traject vol. De TEM is dan gelijk aan 1. 2.2 Hoe kan TEM bij NS bepaald worden? De TEM kan met behulp van de bij NS-beschikbare modellen zowel vooraf bij dienstregelingsvoorstellen gemaakt worden, als achteraf na een gerealiseerde dienstregeling met bijbehorende reizigersaantallen. De trajectlengte en stations (horizontale as) zijn bekend, en de over het traject is beschikbaar door een reizigersmatrix toe te delen aan de treindiensten (middels het programma TRANS). 4

Omdat de omloop van een lijn principieel een heen en terugrit van materieel omvat, wordt bovenstaande exercitie over heen en terugrit als totaal gedaan: als een trein op de heenweg drukker is dan op de terugweg, dan zal de trein op de terugweg met te veel materieel rijden. Wanneer een dagmatrix gebruikt wordt om de van een treindienst te bepalen zijn vaak de scherpe kantjes er al vanaf: het kan heel goed zijn dat een treinserie in de ochtendspits op een heel ander traject druk is dan in de avondspits. Een dagtotaalmatrix zal dan een gematigde drukte op meerdere plekken laten zien. Door specifiek met de ochtendspitsmatrix te werken wordt nauwkeuriger ingeschat waar en wanneer een trein druk is, hoeveel materieel er s ochtends ingezet wordt. De inzet van het materieel in de ochtendspits is enerzijds indicatief voor de exploitatiekosten van deze treindienst over de gehele dag (variabele kosten = het rijden van treinen), anderzijds is de materieelinzet in de ochtendspits het moment dat de behoefte aan materieel maximaal is- bepalend voor de omvang van de vloot, en dus voor de vaste kosten (= het hebben van treinmaterieel). Voor de opbrengsten wordt uiteraard wel de dagmatrix gebruikt. De grafiek wordt dus opgebouwd uit een gemiddelde op basis van het dagtotaal en een maatgevende op basis van de ochtendspits. 2.3 Op welke wijze kan de waarde van TEM verhoogd worden? De efficiëntie van een treinserie neemt toe als de verhouding tussen gevulde staafjes en opgespannen rechthoek groter wordt. Dat zou kunnen door de te vergroten behalve op het maatgevende traject (dan zou immers de opgespannen rechthoek ook groter worden!). Bijvoorbeeld: boor nieuwe markten aan op niet maatgevende trajecten: bouw kantoren en huizen op plaatsen waar nog ruimte in de trein is (deze strategie ligt ten grondslag aan het Stedenbaan-gedachtengoed waar de vervoersmonitor onder ander over deze traject informeert); Grafisch wordt dit weergegeven in Figuur 2. Traject traject (in tijd of afstand) Figuur 2: efficiëntie verhogen door hogere maar niet op drukste traject Een andere mogelijkheid is de te verminderen op het maatgevende traject zodat de opgespannen rechthoek kleiner wordt (zie figuur hieronder). Bijvoorbeeld: op 5

het drukste traject treingebruik ontmoedigen door gericht hoger tarief of alternatief vervoer aan te bieden. traject (in tijd of afstand) Figuur 3: efficiëntie verhogen door lagere op drukste traject Een derde mogelijkheid is de treindienst op een traject anders in te richten waardoor de kosten en opbrengsten per trajectdeel beter op elkaar aansluiten (zie ook figuur 4). Bijvoorbeeld halverwege een traject meer/minder materieel inzetten door te rangeren of andere frequenties te bieden. Traject (in tijd of afstand) Figuur 4: efficiëntie verhogen door differentiatie in materieel inzet 3. Voorbeelden uit de praktijk De praktijk laat zien dat er tussen de treinseries grote verschillen in efficiëntie zijn. Met een aantal praktijkvoorbeelden laten we zien hoe de efficiëntiegrafiek van een treinserie eruit ziet, hoe goed deze is ten opzichte van andere series en indien nodig wat er in het voorliggende geval is gedaan of gedaan kan worden om de efficiëntie te verhogen. In het 6

voorbeeld met het nieuwe station is door toevoeging van het nieuwe station de TEM verbeterd 3.1 Intercity met dakpanvervoer De meest efficiënte lijnen voor een vervoerder zijn die lijnen die een behoorlijk volume hebben, gelijkmatig over de lijn verdeeld, en waarbij de piek in de spits beperkt is. In de praktijk betreft dit veelal treinseries met relatief veel lange afstandsvervoer. Lange afstandsvervoer bestaat slechts voor een klein deel uit spitsreizigers (spitsreizigers maken juist kortere ritten), waardoor de piek in de spits beperkt is. Tevens zijn herkomsten en bestemmingen van de reizigers over de lijn verspreid. De herkomsten en bestemmingen van de reizigers schuiven als het ware mee wanneer je de route van de treinserie zou volgen. Dit wordt ook wel dakpanvervoer genoemd (naar de over elkaar schuivende dakpannen). 495 327 Afstand (km) Figuur 5: Intercity met dakpanvervoer 217 170 In Figuur 5 is een treinserie met dakpanvervoer weergegeven. De grafiek laat een zeer gelijkmatige verdeling van de reizigers over het traject zien. Ook de piekbelasting in de spits is redelijk beperkt. De TEM is met een waarde van 47% hoog. Toch is ook hier nog steeds de mogelijkheid om de efficiëntie te verbeteren. Op het maatgevende deeltraject kan in de spits bijvoorbeeld een extra trein worden ingezet om de spitspiek af te romen. In Figuur 6 is het effect van de ze maatregel op de efficiëntie zichtbaar gemaakt. De TEM stijgt van 47% naar 57%. De kosten van extra capaciteit in de spits zijn echter hoog, omdat het materieel de rest van de dag veelal werkloos is. Hierop dient een afweging te worden gemaakt. 7

495 405 327 Afstand (km) 217 170 Figuur 6: Effect op de efficiëntie bij rijden extra trein op drukste deeltraject 3.2 Sprinter met sterke verspitsing en spitsrichting In Figuur 7 is de efficiëntie van een sprinterserie in de ochtendspits grafisch weergegeven. Deze serie scoort een zeer lage efficiëntie van slechts 13%. De lage efficiëntie wordt veroorzaakt door een hoge piekbelasting in de spits en een sterke spitsrichting. Een bijkomend probleem is dat de stations met de grotere aantallen in- en uitstappers zich op de laatste deel van het traject bevinden. Hierdoor maken deze reizigers maar een zeer beperkt aantal reizigerskilometers in deze treinserie. Op de eerste 2/3 van het traject is de trein nagenoeg leeg. 260 185 90 70 15 45 20 Afstand (km) 25 30 Figuur 7: sprinter met een hoge piekbelasting en duidelijke spitsrichting Sinds enige tijd is er een nieuw station op het baanvak geopend waar deze sprinter ook stopt. Het aantal reizigers neemt hierdoor toe, maar bovenal neemt het gemiddelde aantal reizigerskilometers per reiziger toe. Dit komt door nieuwe reizigers die een 8

gemiddeld hoger aantal kilometers afleggen, maar ook door bestaande reizigers die voortaan op het nieuwe station opstappen en daardoor meer reizigerskilometers maken. De efficiëntie van de serie gaat hierdoor omhoog. Figuur 8 geeft het resultaat grafisch weer. 260 70 15 45 Nieuw 10 station 20 Afstand (km) 25 30 Figuur 8: Gelijk aan Figuur 7, maar met nieuw station toegevoegd 3.3 Regionaal aftrappen, maar ook nieuwe reizigers binnenhalen Diverse intercityseries leggen een lang traject af, waarbij de treinen vaak slechts over een deel van het traject redelijk gevuld zijn. Je zou kunnen overwegen om zo n serie op te splitsen in twee verschillende series, zodat je beter op maat kunt rijden. Maar aan de andere kant wil je de reiziger over de lange afstand ook een rechtstreekse verbinding blijven bieden. In dat geval kan het aftrappen/bijplaatsen ergens gedurende de rit een mogelijkheid zijn om de efficiëntie te verhogen. In Figuur 9 is het bijplaatsen van een treinstel na een deel van de rit grafisch weergegeven. In dit geval is er voor gekozen om alleen buiten de spits af te trappen en bij te plaatsen, omdat er tussen de 5 e en de 6 e tussenstop sprake is van een sterke piek in de spits die anders niet verwerkt kan worden. 9

686 357 Hier aftrappen/ bijplaatsen Afstand (km) 214 Figuur 9: treinserie met aftrappen/bijplaatsen buiten de spits Een alternatieve mogelijkheid om de efficiëntie te vergroten is de verkoop van kaartjes op de rustige trajecten van een serie te vergroten. In de serie in Figuur 9 zou bijvoorbeeld specifiek op het rustige traject het reizen per trein gestimuleerd kunnen worden door gerichte marketingacties. Hierdoor stijgt het aantal reizigerskilometers zonder dat de capaciteit vergroot hoeft te worden. Dit leidt tot een hogere TEM-waarde. 4. Beschouwing De auteurs wilden met dit paper een nieuwe, eenvoudige manier aanbieden om inzicht te verkrijgen in het optimaliseren van de efficiëntie van een treindienst. Voor alle treinseries binnen NS is deze TEM-berekening inmiddels gemaakt elke serie heeft een rapportcijfer gekregen-, maar de analyse die tot het gewenste inzicht kan leiden, is nog niet voor alle series uitgevoerd. Gezocht wordt hoe deze analyse een plaats kan krijgen tussen de reguliere monitoring systemen. De eerste ervaringen met TEM hebben tot inhoudelijke (4.1) en methodische (4.2) inzichten geleid. 4.1 Optimalisatie In dit artikel hebben we beschreven op welke manier de efficiëntie van een treinserie bepaald kan worden. Het bepalen van de efficiënte van een treinserie leidt er toe dat binnen de NS meer gevoel en inzicht ontstaat bij de vraag hoe kan binnen de randvoorwaarde van beschikbare middelen zo veel en zo goed mogelijk vervoer geboden worden?. Uit de bovenstaande voorbeelden wordt duidelijk dat een TEM van 1 in de praktijk onbereikbaar zal zijn. De uitdaging van een vervoerder is dan ook om een TEM-waarde richting de 1 te realiseren. Dit begint in eerste instantie door het zorgvuldig plannen van de dienstregeling en het bepalen van het benodigde materieel. 10

Op het moment dat de TEM-waarde te laag is kan er op korte termijn gezocht worden naar acties waarbij de trein op de rustige trajecten beter gevuld wordt. Tevens kan er gezocht worden naar een betere spreiding over de dag. Zodra een deel van het spitsverkeer in de daluren gaat rijden, hoeven de spitstreinen minder groot te zijn (kostendaling) terwijl de daltreinen een hogere sgraad krijgen. Op de lange(re) termijn kunnen er aanpassingen in de ruimtelijke ordening worden gerealiseerd. In de buurt van een bestaand station kunnen extra woonruimten en/ of werkgelegenheid worden gecreëerd. Wat niet uit bovenstaande methode blijkt is dat er vaak een spitsrichting in een treindienst zit. Dat betekent dat de trein maar in een richting druk is en in de andere richting grotendeels leeg rijdt. Zodra beide richtingen meer in balans zijn, wordt de TEM-waarde hoger. Dit vergt echter een grote inspanning in de ruimtelijke ordening om in slaapsteden ook werkgelegenheid te creëren en op een kantoorlocatie ook woonruimte te bieden (zie hiervoor ook paper van Bruijn & Leutscher 2007). Naast het veranderen van het aantal reizigers per station kunnen er ook nieuwe stations worden geopend waardoor de sgraad van een treindienst beter wordt (zie ook voorbeeld in paragraaf 3.2). Voor de Intercity s bestaat ook de mogelijkheid om niet te stoppen op een station als daardoor de maximale grootte van het materieel te klein wordt. 4.2 Methode In eerste instantie lijkt TEM misschien een gewone sgraadberekening. Op zich is dat niet verkeerd, omdat de sgraad een belangrijke indicator is voor de efficiëntie. Maar TEM is meer! Een sgraad-cijfer lijkt vaak een getal uit een black box, als resultante achteraf van de verplaatsingsbehoeften van de reizigers, het gekozen dienstregelingsproduct, en de manier hoe de dienstregeling wordt geoperationaliseerd (denk bijvoorbeeld aan de materieelinzet). Door de grafische weergave van TEM wordt duidelijk het verband gelegd tussen de reizigersmarkt en de efficiënte van de lijnvoering voor die markt. Door de operationele uitwerking, zoals de materieelinzet, expliciet buiten haakjes te plaatsen in TEM, levert dat geen vertekening op. De mogelijkheid om op gelijkwaardige wijze TEM voor een bestaande situatie als voor toekomstige scenario s te berekenen, levert extra inzicht en een hoge toepasbaarheid op. Literatuur NS is verstedelijking op het spoor, Leutscher en Bruijn, CVS 2007 11