Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergelijkbare documenten
*PDOC01/229801* PDOC01/ De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Masterplan Rationeel Gebruik Antibiotica van de Nederlandse Kalversector

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

FIDIN ANTIBIOTICARAPPORTAGE opgesteld door de FIDIN Werkgroep Antibioticumbeleid

Masterplan varkenshouderij. Verantwoord gebruik van antibiotica

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

*PDOC01/229345* PDOC01/ De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 's-gravenhage. Geachte Voorzitter,

Introductie. Doel van dit proefschrift

Afdeling hygiëne en infectiepreventie MRSA-bacterie? Voorkomen is beter

FIDIN ANTIBIOTICUMRAPPORTAGE opgesteld door de FIDIN Werkgroep Antibioticumbeleid

DIERGENEESKUNDIG GEBRUIK VAN ANTIBIOTICA IN NEDERLAND - DE FEITEN EN CIJFERS -

Aanwezigheid van MRSA-stam in Belgische varkenshouderij aangetoond in studie

Relatie sectoren en dierenartsen Nu en in de toekomst

Screening BRMO na opname in een buitenlands ziekenhuis

24 jaar antibioticumonderzoek in Lelystad

Kamervragen aan de ministers van VWS en LNV over de explosieve stijging van het aantal Q-koorts gevallen in Brabant

Onderzoek naar MRSA en andere BRMO

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 14 september 2009 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

ONDERZOEK NAAR BRMO EN MRSA INFORMATIE VOOR PATIËNTEN

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA s-gravenhage

Position Paper HET GEBRUIK VAN ANTIBIOTICA ALS DIERGENEESMIDDEL

FIDIN ANTIBIOTICARAPPORTAGE opgesteld door de FIDIN Werkgroep Antibioticumbeleid

MRSA. Neem altijd uw verzekeringsgegevens en identiteitsbewijs mee!

ANTIBIOTICUM RESISTENTIE ABRES. Rundveehouderij

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Intensieve veehouderij en gezondheid. Henk Jans, arts MG/chemicus Renske Nijdam 15 juni 2009

Vragen en antwoorden over het Schmallenbergvirus Versie 14 februari 2012

BRMO/MRSA BESMETTING informatie voor cliënten en familie

BRMO/MRSA BESMETTING informatie voor cliënten en familie

FIDIN ANTIBIOTICARAPPORTAGE opgesteld door de FIDIN Werkgroep Antibioticumbeleid

A In artikel 5.5 vervallen het tweede lid alsmede de aanduiding 1. voor het eerste lid.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen. ESBL s. (extended spectrum β-lactamases) Raadgevend Comité 19/6/2013

Onderzoek naar MRSA en andere BRMO

FIDIN ANTIBIOTICUMRAPPORTAGE opgesteld door. de FIDIN Werkgroep Antibioticumbeleid. 11 september Den Haag

e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Raad voor Regelgevingstoetsing SWD(2017) 240

Aanpak antibiotica veehouderij

Kamervragen aan de ministers van VWS en LNV over nieuwe gevallen van Q-koorts besmettingen bij mensen in Brabant

De meest gestelde vragen over MRSA

Zie mijn brief van 7 mei 2008 (28 286, nr. 215).

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 's-gravenhage. Geachte Voorzitter,

Tweede Kamer der Staten-Generaal

ANTIBIOTICA, NIET IN ONZE VOEDING

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Netwerkkaart 13b Voedselveiligheid

MRSA. Maatregelen bij (mogelijke) dragers van Meticilline-resistente Staphylococcus aureus. Afdeling Infectiepreventie

Carbapenemase producerende enterobacteriaceae (CPE)

Antibiotica en resistentie: wat hebben deze met elkaar te maken?

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Antibiotica Gebruik ze goed en alleen. als t moet!

BRMO-positief, en dan?

Deze folder geeft antwoord op enkele van de meest gestelde vragen over MRSA. MRSA is een afkorting voor Methicilline Resistente Staphylococcus Aureus.

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Beleid ter bestrijding van antibioticaresistentie in België : Diergeneeskundige maatregelen in de context "One Health"

adviezen na een MRSA informatiefolder voor hernia-operatie patiënt en bezoeker van ZorgSaam Ziekenhuis ZorgSaam

VRAGEN OVER RESISTENTE BACTERIËN?

Het dilemma van de toezichthouder. Drs. H.N. de Groot Hoofdinspecteur NVWA

Nationaal actieplan One Health voor de strijd tegen antibioticaresistentie (AMR) in België

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN. Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der

Beroepsmatig in aanraking komt met levende varkens, vleeskalveren of vleeskuikens.

Tot categorie 1 behoren - patiënten bij wie het MRSA dragerschap is aangetoond A

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 8 maart 2010 Betreft Aanbieding rapport Berenschot

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit FOUT: BRON VAN VERWIJZING NIET GEVONDEN

Infectiepreventie MRSA.

Activiteitenverslag 2017 van het Antibioticaconvenant van 30/06/2016

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Informatiefolder BRMO voor patiënt en familie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 10 maart 2010 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

MRSA Radboud universitair medisch centrum

Wie hebben een hoger risico op MRSA?

SAMENVATTING Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3.1 Hoofdstuk 3.2 Hoofdstuk 3.2 Hoofdstuk 3.3

Voorschrijfgedrag dierenartsen omtrent antibiotica bij blankvleeskalveren 2012

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 27 november 2018 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

AUTORITEIT DIERGENEESMIDDELEN. Presentatie SDa, Autoriteit Diergeneesmiddelen Antibiotic Awarenessday18 nov 2013

MRSA-bacterie. 'ziekenhuisbacterie' Afdeling Medische Microbiologie en Ziekenhuishygiëne

MRSA. Wat is MRSA, wat zijn de gevolgen voor u, uw familie, voor medewerkers en andere patiënten?

Welk inzicht hebben we in de relatie veehouderij en gezondheid? Dick Heederik IRAS Universiteit Utrecht

Het gebruik van antibiotica in de veehouderij. Prof Dick Heederik, PhD Voorzitter van het Expertpanel van de Diergeneesmiddelenautoriteit (SDa)

Wat is M RSA? Wat zijn de ziekteverschijnselen van M RSA? Hoe kun je M RSA krijgen en hoe kun je anderen besmetten?

PATIËNTEN INFORMATIE MRSA. Meticilline Resistente Staphylococcus aureus. Informatie voor dragers MRSA

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Datum 1 juli 2014 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over het onderzoek naar het verband tussen medicijngebruik en agressie

MRSA-bacterie. 'ziekenhuisbacterie' Afdeling Medische Microbiologie en Infectiepreventie

MRSA staat voor Methicilline (M) resistente (R) Staphylococcus (S) aureus (A).

Veehouderij en gezondheid omwonenden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Medische Publiekacademie Medisch Centrum Leeuwarden Leeuwarder Courant. Medische Publieksacademie. 2 oktober 2017 Welkom!

> Retouradres Postbus EJ Den Haag. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 16 juni 2016 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

BRMO. Bijzonder Resistent Micro-Organisme

Het antibioticaconvenant : Realisaties van de partners in 2016

Toelichting voor de Staatscourant

In artikel 5.5 vervallen het tweede lid alsmede de aanduiding 1. voor het eerste. Na artikel 5.7 worden de volgende artikelen ingevoegd, luidende:

BIJLAGE. Wetenschappelijke aspecten

Veelgestelde vragen over de VRE-bacterie

Bijzonder Resistent Micro-Organisme

Transcriptie:

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 29 683 Dierziektebeleid Nr. 11 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 17 januari 2007 Naar aanleiding van uw bovenstaand verzoek om nader geïnformeerd te worden over de stand van zaken met de MRSA-problematiek (MRSA = Methicilline Resistente Staphylococcus aureus) en de relatie met en de gevolgen voor de volksgezondheid en de dierhouderij in algemene zin, ontvangt u hierbij mijn antwoord. Ik kan u mede namens de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) meedelen, dat ik het aantreffen van MRSA in verschillende landbouwhuisdieren en dierlijke producten een zorgelijke ontwikkeling vind die me ertoe brengt met een aantal maatregelen te komen. Hierna informeer ik u over de tot dusver bij mij bekende feiten, de lopende acties en mijn voorgenomen beleidsinzet. MRSA bij mensen Er bestaan drie verschillende typen MRSA-bacteriën. Naast de «klassieke ziekenhuis MRSA» en een type MRSA dat in de bevolking wordt aangetroffen, komt er nog een ander type MRSA voor dat in 2005 bij Nederlandse varkens is aangetroffen. Alle 3 typen hebben gemeen dat ze verminderd gevoelig geworden zijn voor penicilline, methicilline en antibiotica met een vergelijkbaar werkingsmechanisme. De eerste twee vormen van MRSA komen in zeer lage frequenties voor bij de Nederlandse bevolking (samen < 0.1%) en hebben voor zover bekend niets met de Nederlandse varkenshouderij of andere vormen van dierhouderij te maken. De MRSA die bij varkens is aangetroffen en die we voor het gemak verder maar «dierhouderij gerelateerde MRSA» noemen, is in een veel hogere frequentie vastgesteld bij Nederlandse varkenshouders. Bij een beperkt indicatief onderzoek in 2006 werd een dragerschap bij die groep van 23% gevonden. Daarnaast blijken de inwonende familieleden van varkenshouders ook drager te kunnen zijn van «dierhouderij gerelateerde MRSA». Ook bij kalverhouders is er vanaf 2003 een verhoogde aanwezigheid vastgesteld van «dierhouderij gerelateerde MRSA», blijkens de uitkomsten KST104497 0607tkkst29683-11 ISSN 0921-7371 Sdu Uitgevers s-gravenhage 2007 Tweede Kamer, vergaderjaar 2006 2007, 29 683, nr. 11 1

van een retrospectieve studie die het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) in 2006 verrichtte bij materiaal van aangetroffen MRSAgevallen in ziekenhuizen, dat bij het RIVM was opgeslagen. De aanwezigheid van «dierhouderij gerelateerde MRSA» bij personen die in nauw contact staan met varkens of met de directe omgeving daarvan vormt een probleem bij opname in ziekenhuizen en verpleeghuizen, aangezien deze aanwezigheid net als bij alle andere typen MRSA, volksgezondheidsrisico s met zich mee kan brengen. Bij patiënten met een (tijdelijk) verminderde afweer, bijvoorbeeld door een operatie of specifieke medicatie, kunnen alle vormen van MRSA, waar de patiënt normaal ongemerkt drager van is, een infectie veroorzaken. MRSA-infecties geven meer risico s voor de patiënt dan infecties met voor antibiotica gevoelige bacteriën, omdat voor de behandeling van MRSA minder antibiotica toepasbaar zijn en omdat die beperkte groep toepasbare antibiotica meer nadelige bijwerkingen kent. De lage frequenties van aanwezigheid van humane infecties met de eerste twee vormen van MRSA in Nederland zijn volgens deskundigen het gevolg van het succesvolle Nederlandse beleid op het terrein van infectiepreventiemaatregelen in de Nederlandse ziekenhuizen op basis van landelijke richtlijnen van de Werkgroep InfectiePreventie («WIP») en een restrictief gebruik van antibiotica. Zowel de mate van het gebruik van antibiotica in de gezondheidszorg als de aanwezigheid van resistentie van microorganismen behoort in zijn algemeenheid in Nederland tot de laagste van Europa. Daarmee is er een veel grotere mate van veiligheid voor patiënten in ziekenhuizen. Ziekenhuisinfecties zijn niet volledig te voorkomen, maar het aantal en de ernst van ziekenhuisinfecties wordt beperkt door de preventieve maatregelen en de beperkte antibioticaresistentie. MRSA bij dieren en dierlijke producten Zoals eerder gemeld werd «dierhouderij gerelateerde MRSA» in 2005 massaal aangetroffen in varkens (circa 40%). MRSA is in de loop van 2006 door de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) ook aangetroffen in kalveren die in het kader van de verplichtingen van de Zoönosenrichtlijn door de VWA zijn onderzocht (faeces-onderzoek). Daarbij bleek 13% van de kalvermosters positief (20 van de 150 monsters). Daarnaast is uit het reguliere «mastites-onderzoek» in 2006 gebleken dat dit type MRSA ook incidenteel is aangetroffen bij melkgevende koeien (op 4 bedrijven) en in enkele monsters rauwe melk van die bedrijven. «Dierhouderij gerelateerde MRSA» is verder in een kleinschalig oriënterend onderzoek in 2006 door de VWA in lage aantallen monsters aangetoond in vlees. Het werd aangetroffen in 5 van de 25 monsters (20%) rauw varkensvlees, 2 van de 64 monsters (3%) rauw rundvlees en 5 van de 24 monsters (21%) rauw kippenvlees. De monsters waren afkomstig van supermarkten. De VWA heeft, na consultatie van het RIVM, half 2006 geconcludeerd dat de consumptie van deze dierlijke producten geen noemenswaardige volksgezondheidsproblemen oplevert. Omdat op basis van deze gegevens echter moeilijk verdere conclusies te trekken zijn, is besloten dit onderzoek op grotere schaal te herhalen. In het kader van het MRSA-onderzoeksprogramma dat op 1 december 2006 is gestart, wordt momenteel het vóórkomen nauwkeurig onderzocht van «dierhouderij gerelateerde MRSA» in varkens, kalveren, runderen (waaronder kalveren en melkgevende koeien), pluimvee en andere intensief gehouden diersoorten en verder in rauw vlees van varkens, kalveren, runderen, pluimvee, melk en andere relevante dierlijke producten. De resultaten hiervan kunnen in de tweede helft van 2007 verwacht worden. Tweede Kamer, vergaderjaar 2006 2007, 29 683, nr. 11 2

Oorzaken gestegen veterinair antibioticagebruik en «dierhouderij gerelateerde MRSA» Zoals al eerder opgemerkt vind ik de geconstateerde feiten met betrekking tot de «dierhouderij gerelateerde MRSA» zorgelijk, dit type MRSA wordt niet alleen bij varkens maar kennelijk ook bij andere diersoorten aangetroffen al is nog onduidelijk in welke mate. Over de oorzaken van deze ontwikkeling merk ik het volgende op. Er zijn steeds sterkere aanwijzingen dat het hoge antibioticagebruik in de dierhouderij de belangrijkste factor is voor het ontstaan van antibioticaresistentie met als gevolg het vóórkomen en de verspreiding van resistente micro-organismen (onder andere MRSA) in dierpopulaties. Het antibioticagebruik in landbouwhuisdieren neemt sinds 1998 toe terwijl gelijkertijd ook de resistentieniveaus een toenemende tendens vertonen (zie Maran-rapport van het «CIDC», het Centraal Instituut voor Dierziekte Controle Lelystad over 2004 en de «agri-monitor» van het «LEI», het Landbouw-Economisch Instituut van december 2006 over veterinair antibioticagebruik in Nederland in 2005). Volgens de Fidin, de brancheorganisatie voor het veterinair farmaceutisch bedrijfsleven in Nederland, was er in 2005 een toename van veterinair antibioticagebruik van circa 12% ten opzichte van het jaar daarvoor. De oorzaken zijn niet volledig duidelijk maar veel partijen leggen een verband met het verbod op het gebruik van de zogenaamde «antimicrobiële groeibevorderaars» (AMGB s) per 1 januari 2006. Dit verbod is ingesteld om antibioticaresistentie tegen te gaan. AMGB s zijn antibiotica die permanent in relatief lage concentraties preventief aan het diervoeder werden toegevoegd, ik gaf dit al aan in mijn antwoorden op de Kamervragen van de heer Ormel (Aanhangsel der Handelingen, TK-vergaderjaar 2006 2007, nr. 215). De AMGB s hebben een remmende werking op bepaalde ongewenste bacteriën in het maagdarmkanaal van dieren en bevorderen waarschijnlijk daardoor de groei van de landbouwhuisdieren. Dit verbod, dat startte met het verbod op het antibioticum avoparcine als AMGB in de tweede helft van de jaren negentig, werd daarna geleidelijk in Europa doorgevoerd met het verbod op andere AMGB s, leidend tot het totaalverbod. Omdat de AMGB s deels een preventieve werking hadden voor een aantal dierziekten nam op sommige bedrijven (met name bedrijven met tekortkomingen in de huisvesting en hygiënemaatregelen) het gebruik van antibiotica geregistreerd voor therapeutisch gebruik weer toe. Ook was er sprake van preventief gebruik. Dit blijkt ook uit de recent door de FIDIN geïnitieerde enquête onder dierenartsen. Het merendeel van de 164 geraadpleegde varkensdierenartsen is van mening dat het verbod op het gebruik van AMGB s de belangrijkste oorzaak is van het gestegen antibioticagebruik in de varkenshouderij. Daarnaast noemen de varkensdierenartsen als andere factoren voor stijgend antibioticagebruik schaalvergroting van bedrijven (minder zorg per individueel dier), toenemende infectiedruk en onvoldoende goed management. De dierenartsen in de kalver- en pluimveehouderij waren minder uitgesproken over een toename van antibioticagebruik. Wel was hierbij opmerkelijk dat circa een derde van de kalverdierenartsen van mening was dat er druk vanuit de dierhouder en/of integraties en/of voervoorlichter werd uitgeoefend om meer antibiotica te gebruiken (zie resultaten Fidin-enquête in het «Tijdschrift voor Diergeneeskunde» van 16 november 2006). In hoeverre stijgend gebruik een direct gevolg is van aanwezige antibioticaresistentie wordt nog nader onderzocht. Tweede Kamer, vergaderjaar 2006 2007, 29 683, nr. 11 3

Oneigenlijk gebruik In mijn antwoord op de kamervragen van de heer Ormel van 24 oktober jl. (Aanhangsel Handelingen II, vergaderjaar 2006 2007, nr. 215) gaf ik aan dat het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) al eerder verschillende signalen heeft gekregen over oneigenlijk gebruik van antibiotica in de Nederlandse intensieve dierhouderij. Uit een recent rapport van de Algemene Inspectiedienst (AID) en VWA van 7 november 2006 blijkt dat er bij 22% van de wettelijk verplichte recepten van dierenartsen voor gemedicineerd diervoeder afwijkingen werden geconstateerd, dit leidde tot 62 processen verbaal en 32 waarschuwingen aan dierenartsen. De afwijkingen waren onder andere een onjuiste toedieningsduur, geen vermelding van de wachttermijn en onjuiste dosering. Daarnaast zijn er dierhouders gesignaleerd die, buiten de dierenarts om, antibiotica of antibiotica bevattende voermengsels in hun bezit hebben waarschijnlijk ten behoeve van preventief en/of groeibevorderend gebruik. Dit is uitdrukkelijk niet toegestaan. Geconstateerd werd dat via Internet bij de dierhouders wordt geadverteerd met antibiotica, die vervolgens na bestelling zonder verdere diagnosestelling worden afgeleverd, al dan niet met recept van een dierenarts. De AID zal in 2007 meer aandacht schenken aan de handhaving van de diergeneesmiddelenregelgeving. Overigens wil ik hierover nog opmerken dat de indruk bestaat dat het overgrote deel van de dierenartsen wel handelt volgens de regels en zich bewust is van zijn verantwoordelijkheid bij het gebruik van antibiotica. MRSA in internationale context Het is zeer onwaarschijnlijk dat «dierhouderij gerelateerde MRSA» alleen in Nederland zou spelen, gezien de diersoorten waarbij MRSA is aangetroffen en de vele dierverplaatsingen en vergelijkbare houderijsystemen in andere EU-lidstaten. Harde gegevens hierover ontbreken vooralsnog. Het is om meerdere redenen van belang dat alle lidstaten hun dieren hierop gaan onderzoeken. «Dierhouderij gerelateerde MRSA» stond op de agenda van de «Task Force on Zoonoses Data Collection» van de EFSA (European Food Safety Authority) in oktober 2006. Zweden gaf daar te kennen op korte termijn onderzoek te zullen starten naar «dierhouderij gerelateerde MRSA». Ook bestaan er Belgische plannen dit te gaan doen. In 2004 deden de Fransen onderzoek naar MRSA bij varkenshouders. Ofschoon niet bekend is of het om exact dezelfde «dierhouderij gerelateerde MRSA» gaat, werd wel geconcludeerd dat er sprake was van een significante relatie tussen varkenshouderij en resistente bacteriën, waaronder die van Staphylococcus aureus. In Canada gaat de veterinaire faculteit van Ontario onderzoek doen naar MRSA bij varkens en varkenshouders. Het gaat daar vermoedelijk om een ander type MRSA dan die in Nederland is aangetroffen. De bacterie werd in Canada eerder in verschillende hoeveelheden bij paarden en bij mensen die met paarden werken gevonden. Bij dierenartsen die met paarden werken werd een besmettingspercentage (vermoedelijk dragerschap) gevonden van 10 14%. Onderzoek De uitvoering van het onderzoeksprogramma MRSA, zoals was aangekondigd in de beantwoording op de kamervragen van de heer Ormel over antibioticagebruik van 24 oktober jl. (Aanhangsel der Handelingen, TK-vergaderjaar 2006 2007, nr. 215), is inmiddels gestart. Het veterinaire onderzoek richt zich onder andere op een oorzakelijk verband tussen veterinair antibioticagebruik en de aanwezigheid van de «dierhouderij geassocieerde MRSA» bij de betrokken landbouwhuisdieren en het vlees van deze dieren, de rol van bedrijfskenmerken daarbij en op de wijze van Tweede Kamer, vergaderjaar 2006 2007, 29 683, nr. 11 4

overdracht van deze MRSA in en tussen de productieketens. Voor het veterinaire deel van het onderzoeksprogramma heb ik een budget van ruim 1.3 miljoen voor een periode van 2 jaar beschikbaar gesteld. De varkenssector heeft zelf ook initiatieven genomen om middels onderzoek meer inzicht te krijgen in de achtergronden van antibioticagebruik ter bevordering van een reductie van het antibioticagebruik in die sector en ter bevordering van de discussie en bewustwording van de risico s van antibioticagebruik. Het meer op de volksgezondheid gerichte deel van dit onderzoeksprogramma richt zich onder andere op de specifieke eigenschappen van «dierhouderij gerelateerde MRSA», de mogelijke risico s voor de volksgezondheid van «dierhouderij gerelateerde MRSA», de verspreiding van «dierhouderij gerelateerde MRSA» van dier op mens en van mens op mens en mogelijke interventiemaatregelen. Uit contacten met vertegenwoordigende organisaties van het primaire bedrijfsleven weet ik dat de problematiek daar zeer serieus genomen wordt. In het te initiëren overleg (zie het navolgende) hoop ik in goed overleg tot gezamenlijke acties te komen. Concrete stappen, te zetten ter vermindering van het veterinair antibioticagebruik respectievelijk de aanwezigheid van «dierhouderij gerelateerde MRSA» in Nederland Een aantal acties is al ingezet in de loop van 2006, deels voortkomend uit Europese regelgeving (zie bijlage) 1. Daarnaast zal ik, vooruitlopend op de resultaten van het gestarte onderzoeksprogramma, binnenkort de volgende maatregelen nemen. Het betreft hier «no-regret»-maatregelen, die ik, ongeacht de uitkomsten van het lopende onderzoeksprogramma, nuttig acht. 1 Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer. 1. Ik zal op korte termijn in overleg treden met de vertegenwoordigers van de verschillende dierlijke sectoren en de dierenartsenorganisatie Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde (KNMvD) over antibioticaresistentie in het algemeen en die van MRSA in het bijzonder, waarschijnlijk als gevolg van het hoge veterinaire antibioticagebruik. Uiteraard zullen daarin ook maatregelen ter beteugeling van veterinair antibioticagebruik, resistentie en MRSA besproken worden. 2. In het kader van verdere bewustwording zullen de ministeries van LNV en VWS erop toezien dat er acties in gang worden gezet om op korte termijn kennis over te dragen aan de betrokken dierhouders, hun inwonende familieleden en alle anderen die beroepsmatig een nauw contact hebben met de betrokken levende diersoorten en verse dierlijke producten over de risico s van antibioticagebruik, antibioticaresistentie (inclusief «dierhouderij gerelateerde MRSA») en oneigenlijk antibioticagebruik in de Nederlandse intensieve dierhouderij. 3. Naast het bestaande MRSA-onderzoeksprogramma zal ik bewerkstelligen dat er op korte termijn onderzoek wordt gedaan worden naar alternatieven voor AMGB s, met name naar diervoederadditieven die de darmflora verbeteren. 4. Ten behoeve van een betere controle op oneigenlijk antibioticagebruik zal er op korte termijn onderzocht worden of er wettelijke eisen aan de voorschriften (recepten) van dierenartsen gesteld moeten worden. Ook de andere, reeds gedane suggesties van de dierenartsenorganisatie KNMvD in dit kader, zullen bij dit onderzoek worden betrokken (de KNMvD is intensief betrokken bij de discussie over het terugdringen van «dierhouderij gerelateerde MRSA» en antibioticaresistentie). 5. Vooruitlopend op de Europese verordeningen inzake het hygiëne- Tweede Kamer, vergaderjaar 2006 2007, 29 683, nr. 11 5

pakket wil ik de producenten van primaire dierlijke producten ertoe aanzetten om sneller dan Europees verplicht de gegevens over het gebruik van antibiotica vrijwillig mee te zenden aan slachterijen, zodat beheer van medicijngebruik in een datumbestand nog sneller mogelijk wordt (Europees is vastgesteld dat deze verplichting ingaat voor varkens per 1 januari 2008, voor kalveren en paardachtigen per 1 januari 2009 en voor overige diersoorten per 1 januari 2010). Voor pluimvee is deze verplichting al ingegaan. 6. In het kader van de «Codex Task Force AMR», de werkgroep die de problemen op het terrein van antibioticaresistentie mondiaal zal gaan coördineren, zal door Nederland worden voorgesteld dat andere landen ook onderzoek gaan doen naar de aanwezigheid van «dierhouderij gerelateerde MRSA» bij landbouwhuisdieren. De bijeenkomst zal plaatsvinden van 23 tot 26 oktober 2007 in Seoul. 7. De Europese Commissie zal gevraagd worden te komen tot een verplichting voor de lidstaten tot jaarlijkse opgave van het veterinaire antibioticagebruik per voedselproducerende diersoort, naast de reeds bestaande verplichting tot «monitoring van de antibioticaresistentieontwikkeling en antimicrobiële stoffen» in het kader van de Zoönosenrichtlijn 2003/99/EG. Zo n opgave zal de trends in veterinair antibioticagebruik in de verschillende dierlijke sectoren verduidelijken, een analyse van de verschillen tussen lidstaten beter mogelijk maken en wellicht aanknopingspunten bieden voor een reductie van het antibioticagebruik. De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C. P. Veerman Tweede Kamer, vergaderjaar 2006 2007, 29 683, nr. 11 6