2 Bedrijfstakpensioenfondsen 2.1 Medezeggenschap van gepensioneerden Bedrijfstakpensioenfondsen worden in het convenant opgeroepen om een (wettelijke) raad op te richten. In onderstaande tabel staat een overzicht van het aantal bedrijfstakpensioenfondsen dat een raad heeft. Tabel 2.1a Deelnemersraden bij bedrijfstakpensioenfondsen, tussenevaluatie 2005 met raad 71% 96% 97% met het plan om een raad in te stellen 13% 3% 1% zonder raad 16% 1% 2% Een groot aantal fondsen (71%) heeft een raad. Van de fondsen die geen raad hebben (29%) is iets minder dan de helft wel van plan om voor 1 januari 2006 een raad op te richten. De fondsen die geen raad hebben en dit op korte termijn ook niet van plan zijn, zijn kleine fondsen. Bij deze fondsen is 1% van de actieve en 2% van de gepensioneerde van de onderzochte fondsen aangesloten. Om na te gaan in welke mate het aantal raden toegenomen is in de loop van de tijd zijn in tabel 2.1b de resultaten van de evaluatie uit 2001 vermeld. Tabel 2.1b Deelnemersraden bij bedrijfstakpensioenfondsen, evaluatie 2001 (N=67) (N=3.366.756) (N=1.200.820) met raad 34% 87% 88% met het plan om een raad in te stellen 31% 4% 4% zonder raad 35% 9% 8% Op het moment dat de tussenevaluatie werd uitgevoerd heeft 71% van de bedrijfstakpensioenfondsen een raad. In de evaluatie van 2001 was dit bij 34% van de bedrijfstakpensioenfondsen het geval. Kennelijk hebben veel fondsen die in de eerste evaluatie aangaven dat zij van plan waren om de medezeggenschap van gepensioneerden op korte termijn te realiseren, dit daadwerkelijk gedaan. De medezeggenschap lijkt vooral bij de kleinere fondsen moeilijk van de grond te komen. Het percentage fondsen dat geen vertegenwoordiging heeft en dit ook niet op korte termijn gaat instellen, is in de tussenevaluatie een aanzienlijk kleiner dan in de eerste evaluatie en het percentage actieve en gepensioneerde bij een fonds zonder raad is verhoudingsgewijs nóg kleiner geworden. 19
In de volgende paragraaf wordt ingegaan op de vraag wanneer een bedrijfstakpensioenfonds voldoende medezeggenschap heeft (voldoet aan het convenant) en in welke mate de bedrijfstak pensioenfondsen in deze tussenevaluatie voldoen aan het convenant. 2.2 Voldoet de medezeggenschap aan het convenant? Om te bepalen wanneer de medezeggenschap van gepensioneerden voldoet aan het convenant, hebben de STAR en het CSO een aantal voorwaarden geformuleerd waaraan minimaal 65% van de bedrijfstakpensioenfondsen moet voldoen. De bedrijfstakpensioenfondsen moeten een raad hebben die aan onderstaande voorwaarden voldoet: Het moet een raad zijn in de zin van de wet: - de bevoegdheden moeten gelijk of ruimer dan de wet zijn. - de verdeling van de zetels moet evenredig zijn aan de verhouding tussen actieve en gepensioneerde. De raad moet geïnstalleerd zijn: - de leden moeten gekozen zijn. - de voorzitter en secretaris moeten benoemd zijn. - de raad moet tenminste 1 keer bij elkaar zijn geweest. Minimaal één van de in het convenant omschreven faciliteiten moet zijn toegekend aan de leden van de raad: - er is scholing en/of secretariële ondersteuning en/of de mogelijkheid tot deelname aan vergaderingen en/of een onkostenvergoeding. In tabel 2.2 is een overzicht gegeven van mate waarin de bedrijfstakpensioenfondsen in deze evaluatie voldoen aan de toetsvraag. Tabel 2.2 Medezeggenschap van gepensioneerden bij bedrijfstakpensioenfondsen, die voldoet aan het convenant met raad die voldoet aan het convenant 39% 55% 71% die geen raad hebben die voldoet aan het convenant 61% 45% 29% Uit deze tabel blijkt dat 39% van de bedrijfstakpensioenfondsen in dit onderzoek voldoen aan de voorwaarden van het convenant. Deze 39% van de fondsen vertegenwoordigt 55% van de actieve en 71% van de gepensioneerde. De drie fondsen in dit onderzoek die niet aangesloten zijn bij de Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen (VB) hebben alle drie geen raad (die voldoet aan de voorwaarden van het convenant). Naar aanleiding van de telefonische belrondes zijn van drie van de acht bedrijfstakpensioenfondsen, die niet mee hebben gedaan aan de schriftelijke enquête, de antwoorden gekregen op de vragen die moeten uitwijzen of het fonds voldoet aan de voorwaarden die in het convenant ge- 20
steld zijn over de medezeggenschap van gepensioneerden. Van de drie fondsen die de toetsvragen telefonisch hebben beantwoord, heeft geen enkel fonds een raad die voldoet aan het convenant. Het percentage fondsen dat voldoet aan de voorwaarden van het convenant, waarbij ook de resultaten van telefonische enquête zijn meegenomen komt op 37% (27 van de 73 fondsen voldoet aan de voorwaarden). In tabel 2.3a is te zien hoe de voorwaarden van invloed zijn op het al dan niet voldoen aan het convenant. In tabel 2.3b is aangegeven hoeveel actieve en gepensioneerde dit betreft. Tabel 2.3a Aantal bedrijfstakpensioenfondsen dat wel en niet voldoet aan de voorwaarden van het convenant Aantal fondsen=70 Voldoet Voldoet niet Heeft raad 50 20 én bevoegdheden gelijk of ruimer dan de wet 47 +3 én aanwezigheid van één van de genoemde faciliteiten 45 +2 én evenredige zetelverdeling (voor gepensioneerden) 34 +11 én geïnstalleerde raad 27 +7 Totaal 27 (39%) 43 (61%) Tabel 2.3b Aantal bedrijfstakpensioenfondsen dat voldoet aan de voorwaarden van het convenant, naar met een raad 50 (71%) 96% 97% én bevoegdheden gelijk of ruimer dan de wet 47 (67%) 96% 95% én aanwezigheid van één van de genoemde faciliteiten 45 (64%) 96% 95% én evenredige zetelverdeling (voor gepensioneerden) 34 (49%) 59% 73% én geïnstalleerde raad 27 (39%) 55% 71% met een raad die voldoet aan de toetsvragen: 27 (39%) 55% 71% In de tabellen is te zien dat vooral een niet evenredige zetelverdeling en het niet geïnstalleerd zijn van de raad de oorzaak zijn dat de raad niet voldoet aan de voorwaarden van het convenant. Uit bovenstaande gegevens en de resultaten van de telefonische non-respons analyse, kan geconcludeerd worden dat voor de bedrijfstakpensioenfondsen niet voldaan is aan de voorwaarde dat minimaal 65% van de fondsen medezeggenschap van gepensioneerden heeft die voldoet aan het convenant. In de volgende paragraaf geven we een overzicht van de stand van zaken van de medezeggenschap van gepensioneerden in bedrijfstakpensioenfondsen. 21
2.3 Stand van zaken medezeggenschap gepensioneerden In deze paragraaf gaan we nader in op de kenmerken van de raden bij bedrijfstakpensioenfondsen (paragraaf 2.3.1) en of er bedrijfstakpensioenfondsen zijn met bestuursvertegenwoordiging van gepensioneerden (paragraaf 2.3.2). 2.3.1 Kenmerken raad Het convenant roept de bedrijfstakpensioenfondsen op om, voor een adequate medezeggenschap van gepensioneerden, een (wettelijke) raad in te stellen. In tabel 2.4 staat vermeld hoeveel bedrijfstakpensioenfondsen een raad hebben. Tabel 2.4 Bedrijfstakpensioenfondsen die een raad hebben Wel raad 71% 96% 97% Geen raad 29% 4% 3% Van de bedrijfstakpensioenfondsen heeft 71% een raad. In deze fondsen zijn meer dan 95% van de actieve en de gepensioneerde vertegenwoordigd. Slechts 3 van de 50 fondsen geven aan dat de raad niet in de statuten is opgenomen. Bij 47 fondsen hebben zowel werknemers als gepensioneerden zitting in de raad. In één fonds zitten gepensioneerde en slapers, in één fonds zitten alleen gepensioneerde en in één fonds zitten alleen actieve. Van de 20 bedrijfstakpensioenfondsen die geen raad hebben, zijn 9 fondsen van plan dit in de nabije toekomst wel op te richten. Degenen die ook dit niet van plan zijn geven als reden aan dat: Het bestuur voldoende in staat is om de belangen van een ieder naar evenredigheid te vertegenwoordigen (2). Er (nog) weinig tot geen gepensioneerden in het fonds zitten (3). Het bestuur nadere regelgeving afwacht (2). Er binnenkort een fusie is (2). Om te voldoen aan het convenant dient de raad geïnstalleerd te zijn. Dat wil zeggen dat de leden van de raad al gekozen moeten zijn, dat de voorzitter en de secretaris benoemd moeten zijn en dat de raad tenminste 1 keer bij elkaar is geweest. In tabel 2.5 is te zien bij hoeveel fondsen de raad daadwerkelijk geïnstalleerd is. 22
Tabel 2.5 Aantal bedrijfstakpensioenfondsen met een raad waarvan de raad is geïnstalleerd Deelnemersraad is geïnstalleerd 76% 99% 99% Deelnemersraad is niet geïnstalleerd 24% 1% 1% Meestal (24%) is de raad nog niet geïnstalleerd omdat de secretaris en/of de voorzitter nog niet benoemd zijn. Het aantal van de fondsen met een nog niet geïnstalleerde raad is laag, namelijk 1% actieve en gepensioneerde, het gaat hierbij dus om kleine fondsen. Bij een raad die aan de voorwaarden van het convenant voldoet dienen de bevoegdheden van de raden minimaal gelijk te zijn aan de wet. Bij 94% fondsen met een raad is dit het geval, zoals te zien is in tabel 2.6. Tabel 2.6 Bevoegdheden van de raad Gelijk aan de wet (art. 6b-d PSW) 80% 71% 83% Ruimer dan de wet (art. 6e PSW) 14% 29% 15% Minder dan de wettelijke bevoegdheden 4% 0% 2% Niet ingevuld 2% 0% 0% De zetelverdeling tussen de vertegenwoordigers van gepensioneerden en die van de werknemers in de raad dient, om te voldoen aan het convenant, evenredig te zijn aan de getalsverhouding tussen gepensioneerden en actieve verzekerden. In tabel 2.7 staat aangegeven bij hoeveel fondsen de zetelverdeling evenredig is. Tabel 2.7 Zetelverdeling van de leden van de raad Evenredige zetelverdeling 74% 61% 75% Geen evenredige zetelverdeling 26% 39% 25% In de tabel is te zien dat ongeveer driekwart van de fondsen met een raad een evenredige zetelverdeling binnen deze raad heeft. Een kwart van de bedrijfstakpensioenfondsen met een raad voldoen derhalve niet aan de voorwaarde dat de zetelverdeling evenredig moet zijn. 23
In het convenant wordt de fondsen aanbevolen om de leden van de raad bepaalde faciliteiten te bieden. Het gaat daarbij om scholing, secretariële ondersteuning, het in staat stellen van de om vergaderingen bij te wonen en/of onkostenvergoedingen. In tabel 2.8 staat een overzicht van de aanwezigheid van deze faciliteiten bij de onderzochte bedrijfstakpensioenfondsen. Tabel 2.8 Aanwezigheid van faciliteiten bij de bedrijfstakpensioenfondsen met een raad Scholing 94% 100% 98% Secretariële ondersteuning 96% 100% 100% Toestemming voor actieve om aan vergaderingen deel te nemen 88% 99% 98% Onkostenvergoedingen 94% 100% 100% Bij 48 van de 50 fondsen met een raad is minimaal één van deze faciliteiten toegekend aan de leden van de raad. Ondanks dat 71% procent van de bedrijfstakpensioenfondsen een raad heeft waarvan een wisselend deel aan een of meer van de hierboven gestelde voorwaarden voldoet, wordt uiteindelijk slechts door 39% van de bedrijfstakpensioenfondsen aan alle voorwaarden tegelijk voldaan. In tabel 2.9 geven we aan of de vertegenwoordiging van gepensioneerden in de raad tot stand is gekomen middels enkelvoudige kandidaatstelling of verkiezingen. Tabel 2.9 Totstandkoming van de vertegenwoordiging van gepensioneerden in de raad Enkelvoudige kandidaatstelling 82% 83% 77% Verkiezingen 14% 16% 23% Niet ingevuld 4% 0% 0% De meeste fondsen (82%) hebben gebruik gemaakt van enkelvoudige kandidaatstelling. 24
De vertegenwoordigers in de raad kunnen door verschillende partijen worden voorgedragen. In onderstaande tabel staat beschreven door wie de vertegenwoordigers in de raad zijn voorgedragen. Tabel 2.10 Voordracht van de vertegenwoordigers van de geleding van gepensioneerden in de raad door: Aantal fondsen een vereniging van gepensioneerden 2 CSO of bij CSO aangesloten organisatie 29 gepensioneerden van het eigen pensioenfonds 2 één of meer vakorganisaties 35 er zijn geen kandidaten voorgedragen 1 In totaal zijn er 45 (90%) fondsen waarbij de kandidaten zijn voorgedragen door een vereniging van gepensioneerden, het CSO of een bij het CSO aangesloten organisatie, een vakorganisatie of door gepensioneerden van het eigen pensioenfonds. In onderstaande tabel staat aangegeven over welke onderwerpen aan de raden van de onderzochte bedrijfstakpensioenfondsen in de afgelopen anderhalf jaar advies is gevraagd. Tabel 2.11 Onderwerpen waarover advies is gevraagd aan de raad (in de periode 1-1-2004 tot 1-7-2005) Aantal fondsen Jaarverslag 42 Indexering 38 ALM-studie 16 Maatregelen van algemene strekking 22 Wijziging van de statuten en/of reglementen van het fonds 38 Overdracht van de verplichtingen van het fonds 1 Verlenen van toeslagen, die geen verband houden met een wijziging van statuten en/of reglementen van het fonds 9 Andere genoemde onderwerpen waarover meerdere raden om advies is gevraagd zijn: Financieringsovereenkomst. ABTN. Beleggingsbeleid/plan. Communicatiebeleid. 25
2.3.2 Bedrijfstakpensioenfondsen met directe bestuursvertegenwoordiging Bij de bedrijfstakpensioenfondsen moet de medezeggenschap van gepensioneerden middels een wettelijke raad geregeld zijn. Het is dus niet voldoende als de medezeggenschap van gepensioneerden middels directe bestuursvertegenwoordiging van gepensioneerden is geregeld. Er zijn echter bedrijfstakpensioenfondsen die wel directe bestuursvertegenwoordiging van gepensioneerden hebben. In onderstaande tabel staat bij hoeveel fondsen dit het geval is. Tabel 2.12 Bedrijfstakpensioenfondsen met bestuursdeelname door vertegenwoordigers van gepensioneerden Alleen bestuursdeelname 7% 0% 2% Zowel bestuursdeelname als raad 13% 5% 6% Geen bestuursdeelname 80% 94% 92% In totaal hebben 15 fondsen bestuursdeelname door vertegenwoordigers van gepensioneerden. Bij 9 van deze fondsen is ook een raad aanwezig. 2.4 Conclusie Op het moment dat het onderzoek werd uitgevoerd heeft 71% van de bedrijfstakpensioenfondsen een raad. In de evaluatie van 2001 was dit bij 34% van de bedrijfstakpensioenfondsen het geval. Echter, niet al deze fondsen voldoen aan de voorwaarden van het convenant. Van de bedrijfstakpensioenfondsen in dit onderzoek voldoet 39% van de bedrijfstakpensioenfondsen in dit onderzoek aan de voorwaarden van het convenant. Bij deze 39% van de fondsen is 55% van de actieve en 71% van de gepensioneerde aangesloten. De belangrijkste oorzaken voor het niet voldoen aan de gestelde voorwaarden zijn: Bij een aantal ondernemingspensioenfondsen met een raad is de verdeling van de zetels niet evenredig aan de verhouding tussen de actieve en gepensioneerde. Een aantal fondsen heeft een raad die nog niet geïnstalleerd is. Uit deze tussenevaluatie kan geconcludeerd worden dat de bedrijfstakpensioenfondsen op dit moment niet voldoen aan de voorwaarde dat bij minimaal 65% van de pensioenfondsen de medezeggenschap van gepensioneerden voldoet aan de aanbevelingen uit het convenant. 26