De lekkernijen en het brood, wat ze had klaargemaakt, gaf ze haar zoon Jacob in de hand.

Vergelijkbare documenten
~riep hij Esau, zijn oudsten zoon, en zeide tot hem: Mijn zoon! Deze zeide tot hem: Zie, hier ben ik. Hij echter zeide: Zie ~R;hik

Toen Izak op leeftijd was, hoe was het gesteld met zijn ogen en wie riep hij tot zich?

Exegese Oude Testament

Jakob kruipt in Ezaus huid. Genesis 27 uitgelegd door Frans Breukelman

כ אי ל ת ע ר ג ע ל-א פ יק י-מ י ם כ ן נ פ ש י ת ע ר ג א ל יך א ל ה ים. א ל ה ים In deze les houden we ons bezig met

Bijbel voor Kinderen presenteert JAKOB DE BEDRIEGER

Maandag in de week voor PalMzondag

OVERZICHT VAN GODS MOADIEM

31 december ET vd Kamp orgel: Geert Burgler schriftlezing: Anny Runhaar. Stilte. Votum en groet. Zingen GK gezang 147:1,2.

Bijbel voor Kinderen. presenteert JACOB DE BEDRIEGER

In gesprek over Liegen

Schacharit Morgengottesdienst Mincha Nachmittaggottesdienst Maariw Abendgottesdienst Kabbalat Schabbat Schabbat-Empfang Rosch Chodesch Neumond

2 Zo sprak Abraham tot zijn knecht, den oudste van zijn huis, regerende over alles, wat hij had:

Kom binnen in Mijn rust

Het Boek Genesis. Inhoud. Genesis... 2 Literatuur... 2 Naam... 2 Tijd... 2 Namen van God in

מ ע נ ה א ה י ק ד ם Dt. 33:27 [1]

Bamidbar & Shawoeot Kaaskoek, Torah en Hemelse Discussies

5. De naamwoordelijke zin

2. Werkwoordelijke zinnen

God houdt zijn belofte Genesis 21:1-6. De berg op Genesis 22:1-8. God heeft me heel gelukkig gemaakt! Ze noemden hun zoon Izak. Dat betekent: lachen.

Omer, stappenteller naar een brilliant karakter

14. Samengestelde verbale elementen

ו יּ ל א ישׁ מ בּ ית ל ח ם [1] Ruth 1:1

De bedrieger bedrogen, Boontje komt om z'n loontje, een koekje van eigen deeg:

Psalm 79, een aanklacht

Giemel Doe wel bij Uw knecht, dat ik leve

Wat hield dat verbond in?

Gods verbond met Abraham

4. Functies van de werkwoordsvormen in de werkwoordelijke zin

Inhoud תורה בראשית שמות ויקרא במדבר דברים. Tora. Neviiem Risjoniem Vroege Profeten יהושע שופטים. Neviiem Acharoniem Late Profeten

Thema voor deze week: Gods zegen in het leven van Jakob. BIJBELTEKST Genesis 25 : 21-34

Les 3 כ אי ל ת ע ר ג ע ל-א פ יק י-מ י ם כ ן נ פ ש י ת ע ר ג א ל יך א ל ה ים. elohim élechá ta'arog nafschi kén al-afiqéj-majim ta'arog kê'ajjál

Acharee Mot Het leven 'na de dood', een kogel in onze vrijheid geschoten

11. Gebruik en plaats van voornaamwoordelijke elementen. [1] Pred. 2:1 (vgl. 2:15, 3:18) ᵓȧmartī ik sprak. ᵓănī ik. ᵓănī ik.

Dit werd de negende keer al dat G-d op de proef werd gesteld. Kon Hij of kon Hij niet voor het Joodse volk in de woestijn zorgen?

Wajechie 'Wees sterk en laten wij onszelf versterken!'

Sabbat (vrijdagavond 2 december)

Shavuot Wekenfeest - Viering

1 onroerend goed. 1 verplaatsen. 1 zal verloren gaan. 1 bezitting. 1 capabel, in staat tot. 1 opgeven, infinitivus pi'el.

gaat ook hij naar familie. Hij trouwt een dochter van Ismaël. Esau past zich aan, lijkt het. Maar Hij negeert weer de belofte van God.

XIII Israël Meerdere volken in een land (II, Moab) XIII Israël Meerdere volken in een land (II, Moab)

Jozef, de gezegende preek van Frans Breukelman naar aanleiding van Genesis 39 en 41 in de jaren 60

13. Gebruik van de samengestelde naamwoordelijke elementen

Wij zingen voor de dienst: Lied 218: 1

Cursus Pesach 3 e avond

KI TAVO. Joods Messiaanse Gemeente Beit Nitzachon

ו יּ פּ ל אַב ר ם ע ל פּ נ יו ו י ד בּ ר א תּוֹ אל קים ל אמ ר: 3

Liturgie voor Witte donderdag 2 april 2015

Installeren van het Hebreeuwse lettertype en toetsenbord.

- 1 - tot ons sprak en ons de Schriften opende? De Heer is waarlijk opgestaan en daar gaan we over lezen in Lucas 24: 30 en verder:

Hoe probeerde Jakob Ezau gunstig te stemmen en waarom deed hij dat?

Parashat: וירא Wajera En Hij verscheen ' Alleen HaShem kan beloften vervullen'

Wat is zegen(en)? OT: barach heilzame kracht geven, het goede toezeggen vaak zichtbaar in voorspoed/gezondheid/vrede

Licht naar duister & Duister naar het Licht. Hoe de rollen worden omgekeerd

Het thema vandaag is Eerlijk duurt het langst. Maar wat betekent dat eigenlijk?

Giemel Ik ben Uw dienaar; bewaart U mij,

Bijbelonderwijs voor de basisschool. Groep 5. Memootjes

Doen en begrijpen, de weg van het ervaren alle cursieve Bijbelteksten zijn gebaseerd op de Herziene Statenvertaling

- Eser Ha-Makot). De tiende ramp is crusiaal om de kracht van verlossing te berijpen.

'Reine handen en reine voeten'

Lied op de drempel: Welkom mensen (tekst: Piet Schelling; melodie: ELB, lied 218 = Samen in de naam van Jezus )

12. De opbouw van de samengestelde naamwoordelijke elementen

12. De opbouw van de samengestelde naamwoordelijke elementen

36 En terwijl zij hierover spraken, stond Hij zelf in hun midden. Pasen (de opstanding)

Welke 4 beloften had God aan Israël gegeven?

God maakt de twee één

Welke ervaring overkwam Abraham & Sara als Izak & Rebekka?

ORDE VAN DIENST De Kern 26 maart 2017 om uur. 4e zondag in de 40 dagen, zondag Laetare, verheug u... Thema: Meer dan genoeg

In ontferming en genade verhoord

Zie, Ik leg in Sion een uitverkoren en kostbare hoeksteen, en wie op hem zijn geloof bouwt, zal niet beschaamd uitkomen.

Wat moeten wij nog doen onder de genade

Dit is een behoorlijk lang verhaal; ga het dus niet voorlezen, maar probeer het in je eigen woorden na te vertellen.

DE ONVRUCHTBARE SARA EN HET VERBOND

PARASHOT: בהר BEHAR &

Protestantse geloofsgemeenschap De Verbinding. Orde van dienst op de 20e zondag na Pinksteren 2 oktober anno Domini 2016

ongelijk span (2 Kor. 6:11-7:1 HSV)

Journaal van de begrafenissen op Zeeburg, Stadsarchief 714: 2115

Jezus is onze Hogepriester Zijn leven

zondag 2 april 2017 ORDE VAN DIENST

THEMAREEKS: 10 GEBODEN

כ אי ל ת ע ר ג נ פ ש י א ל ה ים

Geloof omwille van de ander. Evert Jan Ouweneel Meerkerk, 3 april 2013

26 april uur AA Kramer m.m.v. de muziekgroep pianist Piet Noort

een profeet! Waar in de Bijbel wordt Abraham genoemd als profeet?

N.B. De diensten vanuit het Willem de Zwijgercollege kunnen via de kerkradio worden beluisterd!

יונה עם פירוש ומדרש יונה

De Willibrord vertaling zegt: hij wist niet goed wat hij zei. Spreekt iemand dient iemand

De Bijbel zegt JHWH, de Vader, is de enige God!

Is er in de hemel ook bier, dominee?

EEN BIJBEL DIE GODS NAAM EERT

א ח ר י מ ות. acharree móót na de dood van

Psalm 42:2. Les 2. In deze les houden we ons bezig met ת ע ר ג ע ל-א פ יק י- מ י ם. Les 2, Pagina 1 תהלים מב, ב

Binnenkomst in stilte in de donkere kerk. We zingen:

Obadja. God duldt geen haat tegen Zijn volk. = slaaf van God. Genesis 36 : 1, 8, 19, 43 Ezau, dat is Edom. Dat is Ezau, de vader van de Edomieten.

Preek zondag 9 oktober, ds. Martine Nijveld, Maranathakerk, dienst van Schrift en Tafel

De volgende liederen zingen w e staande ( i n d i e n m o g e l i j k ) fa milie op w ekkin g 767. Dit is m ij n verla n g en op w ekkin g 510

8. Verbindingswoorden 2: ו asyndetische constructies

DE DIENST VAN 13 MEI 2018 IN TOLBERT. - Lied voor de dienst, uit het Nieuwe Liedboek 218: 1,2,3,5

Transcriptie:

Dit document bevat 1. Een vertaling van Genesis 27:1-40 van Frans Breukelman (3 folio s, enkele arceringen met blauw potlood). De vertaling is een weergave van de Verdeutschung van Buber/Rosenzweig in het Nederlands. De colometrie komt geheel overeen, en ook de interpunctie van de Verdeutschung wordt gevolgd, een enkele uitzondering daargelaten. 2. Notities voor een preek (of lezing?) over Genesis 27:1-40 van Frans Breukelman (9 halve folio s, enkele arceringen met rode pen) Beide stukken zijn afkomstig uit het Breukelmanarchief, map i060. In de weergave hieronder is de opmaak van Breukelmans aantekeningen zoveel mogelijk behouden. De spelling is door mij geuniformeerd en de voetnoten zijn van mijn hand. Gerard van Zanden, februari 2016 I. Vertaling Genesis 27:1-40 Toen nu Isaak oud werd, en zijn ogen donker waren geworden zodat hij niet meer zien kon, v. 1-4 riep hij Esau, zijn oudsten zoon, en zeide tot hem: Mijn zoon! Deze zeide tot hem: Zie, hier ben ik. Hij echter zeide: Zie nu toch, ik ben oud geworden, niet weet ik de dag van mijn sterven, haal nu toch uw gereedschap: uw pijlkoker en uw boog, ga uit in het veld, jaag voor mij jachtbuit, maak voor mij lekkernijen klaar, zoals ik die liefheb, en breng het mij, ik wil het eten, opdat mijn ziel u zegene, voordat ik sterf. v. 5-17 Rebecca echter had staan luisteren, toen Isaak tot zijn zoon Esau sprak. Toen nu Esau het veld in ging, om jachtbuit te jagen, om het te brengen zeide Rebecca tot haar zoon Jacob, ze zeide: Zie, ik heb gehoord, hoe uw vader tot Esau uw broeder sprak, zeggende: Breng mij jachtbuit en maak lekkernijen voor mij klaar, ik wil het eten en wil voor de HERE u zegenen voor mijn sterven. En nu, mijn zoon, hoor naar mijn stem, naar wat ik u gebied, ga toch naar het kleinvee en haal mij van daar twee goede geitenbokjes, die wil ik klaarmaken voor uw vader tot lekkernijen, zoals hij die liefheeft, en gij brengt die naar uw vader en hij ete het, opdat hij u zegene voor zijn sterven. Jacob zeide tot Rebecca, zijn moeder: Maar Esau mijn broeder is een harige man, en ik ben een gladde man, misschien betast mijn vader mij, dan ben ik in zijn ogen als een die de spot met hem drijft en breng ik vervloeking over mij en niet zegen. Zijn moeder zeide tot hem: Over mij uw vervloeking, mijn zoon! hoor slechts naar mijn stem, ga, neem het voor mij. Hij ging en nam en bracht naar zijn moeder, en zijn moeder maakte lekkernijen klaar, zoals zijn vader die lief had. Toen nam Rebecca de gewaden van Esau, haar oudsten zoon, de kostelijke, die bij haar in het huis waren, en kleedde Jacob daarin, haar jongste zoon, met de vellen van de geitenbokjes echter verkleedde zij zijn handen en de gladheid van zijn hals (nek). 1

De lekkernijen en het brood, wat ze had klaargemaakt, gaf ze haar zoon Jacob in de hand. v. 18-29 Hij kwam bij zijn vader en zeide: Mijn vader! Deze zeide: Zie, hier ben ik. Wie zijt ge, mijn zoon? Jacob zeide tot zijn vader: Ik, Esau, uw eersteling, ik heb gedaan, gelijk gij tot mij gesproken hebt, richt u toch op, zit en eet van mijn jachtbuit, 2 opdat uw ziel mij zegene. Isaak zeide tot zijn zoon: Hoe hebt ge het zo spoedig gevonden, mijn zoon! Ja, de HERE uw God heeft het zo geschikt voor mij. Isaak zeide tot Jacob: Treed toch naderbij, opdat ik u betaste, mijn zoon, of gij het zijt, mijn zoon Esau, of niet. Jacob naderde tot Isaak, zijn vader. Die betastte hem en zeide: De stem Jacobs stem, de handen Esaus handen maar hij herkende hem niet, omdat zijn handen waren als de handen van zijn broer Esau, harig, en hij zegende hem. En zeide: Gij zijt het, mijn zoon Esau? Ik (ben het). Toen zeide hij: Reik het mij aan, ik wil eten van de jachtbuit van mijn zoon, opdat mijn ziel u zegene. Hij reikte het hem aan en hij at, hij bracht hem wijn en hij dronk. En Isaak zijn vader zeide tot hem: Treedt toch naderbij en kus mij, mijn zoon. Hij trad naderbij en kuste hem. Hij nu rook de reuk van zijn gewaden en zegende hem en zeide: Zie, de reuk van mijn zoon is als de reuk van een veld, dat de HERE gezegend heeft. God geve u van de dauw des hemels en van de vetten der aarde, koren en most in veelheid! Volkeren moeten u dienen, natiën zich voor u nederbuigen, wees heer over uw broeders, voor u mogen zich nederbuigen de zonen uwer moeder. Die u vloeken, zij gevloekt, die u zegenen, zij gezegend! 2

v. 30-40 En het geschiedde, toen Isaak geëindigd had Jacob te zegenen, het geschiedde juist was Jacob, juist weggegaan van Isaak zijn vader daar kwam zijn broeder Esau terug van zijn jacht. Ook hij maakt lekkernijen klaar en bracht die naar zijn vader. Hij zeide tot zijn vader: Mijn vader richte zich op en ete van de jachtbuit van zijn zoon, opdat uw ziel mij zegene. Isaak zijn vader zeide tot hem: Wie zijt gij? 3 Ik ben uw zoon, uw eersteling, Esau. 33 Toen verschrikte Esau met zeer grote verschrikking gans zeer, hij zeide: Wie was dan hij, die jachtbuit jaagde en mij bracht, zodat ik van alles at, voor gij kwaamt, en gezegend heb ik hem! gezegend moet hij nu blijven! 34 Toen Esau de woorden van zijn vader hoorde, schreeuwde hij met een grote en bittere schreeuw gans zeer, en hij zeide tot zijn vader: zegen mij, ook mij, mijn vader! Deze zeide: 35 Met bedrog is uw broeder gekomen en heeft uw zegen genomen. Riep men daarom zijn naam Jaakob, hielensluiper? beslopen heeft hij mij nu reeds twee maal genomen heeft hij eerst mijn eerstelingschap, en nu heeft hij ook nog mijn zegen genomen! En hij zeide: Hebt gij dan geen zegen voor mij overgehouden? (opgespaard) Isaak antwoordde, hij zeide tot Esau: Tot heer heb ik hem gezet over u, al zijn broeders gaaf ik hem tot dienaars, met koren en most heb ik hem begiftigd, wat kan ik u dan doen, mijn zoon?! Esau zeide tot zijn vader: Hebt gij slechts de ene zegen, mijn vader? zegen mij, ook mij, mijn vader! Esau verhief zijn stem en weende. Isaak zijn vader antwoordde, hij zeide tot hem: moet dan ver van de vette streken der aarde uw woonzit zijn, en ver van de dauw des hemels van boven, moet van uw zwaard gij leven, en moet gij uw broeder dienen, het zal geschieden, wanneer gu u zult schudden, zult ge zijn juk u van de hals rukken. 3

II. Preeknotities Genesis 27:1-40 oktober 1961 Genesis 27 מי- אתה Wie zijt gij v. 18 slot. 1 v. 32 2 1. De figuren, de medespelers Ze zijn állen betrokken in wat hier geschiedt; elk op zijn eigen wijze: God, Isaak, Rebecca, Esau, Jacob. God brengt het alles met zijn vreemde plan teweeg. τα του θεου 3 kunnen deze mensen slechts op menselijke wijze vatten; en ze worden allen medeschuldig. De 4 5 ברכה en de בכורה Baruch de Spinoza Benedictus. niet enkel Jacob en zijn moeder Rebecca, ook Esau en zijn vader Isaak hebben deel aan de schuld. Vergeleken echter met de schuld van Jacob is dat alles van Esau bijna on-schuld. Het gaat om de בכורה (en dus om de,(ברכה het voorrecht van déze te zijn! Deze unieke, de op unieke wijze representatieve mens, Gods Verkorene, Gods Gezegende, Gods Profeet, Gods Knecht, Getuige van Zijn daden, Verkondiger van Zijn Woord. 2 déze te zijn, dat is niet een mogelijkheid van de hoezeer ook gezegende en vruchtbare natuur. (zie toledoth tèrah, cap. 12-25) 6 deze te zijn is ook niet het voorrecht van de sterkere natuur met haar natuurlijke voorsprong op de zwakkere, die zij opzij duwt (reeds opzij geduwd en voorbij gestreefd, nog vóór zij uit de schoot hunner moeder waren voortgekomen). Jacob is deze en niet Esau, en Rebecca weet ervan. Isaak houdt zich echter aan wat direct voor ogen is en aan wat iedreen weet en ziet: Esau is het eerst voortgekomen, Esau is de sterkere, Esau! Die is het natuurlijk! Maar dit natuurlijke als zodanig is nog niet ook het goddelijke. God, deze God gaat terwijl de natuur haar natuurljke loop heeft zijn eigen gang. God is meer dan de natuur, meer dan de gezegende natuur en meer dan de sterke natuur. Er is een voorsprong, die de genade verleent (een eeuwige voorsprong), waartegen elke voorsprong van de natuur het volstrekt moet afleggen. 3 Esua, de oudste zoon, leeft zeer natuurlijk zich uit, hij leeft uit zijn natuur, zijn krachtige natuur, en is dus natuurlijk de.בכור Dit te menen is zijn aandeel in de schuld, enkel dit; enkel dit ook is het aandeel van zijn vader Isaak. Maar Rebecca weet, dat het anders is. Rebecca weet van Gods Woord (cap 25:23!). 7 Zij weet dat God zijn eigen gang gaat. Zij weet van de voorsprong der genade. Maar wat wordt er nu van deze goddelijke zaak in de harten en in de gedachten, woorden en daden dezer mensen, van moeder Rebecaa en haar jongste zoon Jacob. 1 Breukelman: Deze zeide: Zie, hier ben ik. Wie zijt ge, mijn zoon? ו י אמ ר ה נ נ י מ י א ת ה ב נ י BHS: SVV: En hij zeide: Zie, hier ben ik; wie zijt gij, mijn zoon? 2 Breukelman: Isaak zijn vader zeide tot hem: Wie zijt gij? ו י אמ ר ל ו י צ ח ק אב יו מ י א ת ה BHS: SVV: En Izak, zijn vader, zeide tot hem: Wie zijt gij? 3 Gr. de dingen van God. 4 Hebr. eerstelingschap. 5 Hebr. zegen. 6 De verwekkingen van Terach; vanaf Genesis 12:27. ו י אמ ר י הו ה ל ה ש נ י ג וי םב ב ט נ ך וש נ י ל א מ ים ממ ע י ך י פ ר ד ו ול א ם מל א ם י א מ ץ ו ר ב י ע ב ד צ ע יר BHS: 7 SVV: En de HEERE zeide tot haar: Twee volken zijn in uw buik, en twee natien zullen zich uit uw ingewand van een scheiden; en het ene volk zal sterker zijn dan het andere volk; en de meerdere zal den mindere dienen. 4

(zie oudste zoon jongste zoon v. 15 בן קטן בן גדול v. 1 v. 15 v. 44 8 4 Lev 19:14 9 Ja, en nu hoor ik het u al zeggen, u bent verontwaardigd, het is een gruwelijke misdaad, om zo je blinde vader te misleiden ja, maar móet hij niet blind wezen, was hij niet reeds blind ook toen hij nog zien kon!? ja, best mogelijk, maar dan nóg: een schandaal om zo je blinde vader te misleiden, en dan nog vroom doen bovendien (God! De HERE uw God heeft het zo voor mij geschikt v. 20 Ja, maar ís dat eigenlijk niet zo? Ja maar dan toch niet op die manier, langs deze weg heeft God het voor hem geschikt!). Neen, hier valt niets goed te praten (hoezeer het ook waar is dat Isaak niet toevallig blind is en hoezeer het ook waar is, dat inderdaad de HERE Isaaks God het voor Jacob geschikt heeft ), de wijze waarop deze méns dit hanteert, is gruwelijk. En hij beseft het zélf terdege. Hij beseft dat hij hiermede langs de afgrond der vervloeking gaat. 5 ברכה i.p.v. 11 קללה 11-12). 10 v. (hoor en de verteller doet het ons horen in de wijze waarop hij ons de reactie vertelt, de reactie op wat Jacob deed, de reactie eerst van zijn vader Isaak, en daarna van zijn broeder Esau. (hoor in de St. Vert. v. 33 en daarna v. 34; 12 parallelisme, maar hoor de versterking in v. 34 door de toevoeging van מרה bitter ). Het is ronduit afschuwelijk. Hij moest de gevloekte zijn; en hij zal toch de gezegende wezen? (v. 33 slot) Heeft hij, bekleed met de gewaden van Esau, zichzelf niet tot een Esau gemaakt? Is hij nu eigenlijk zelf niet een Esau geworden? Wie zijt gij, mijn zoon? Kijk, hier horen we nu ploseling de blinde Esau [=Isaak, GvZ] het juiste woord spreken. Antwoord: Ik, Esau, uw eersteling! 6 Ook Jacob gelooft enkel in de voorsprong van de natuur, hetgeen natuurlijk is, en niet in de voorsprong der genade, hetgeen niet uit de natuur, niet uit de mensen, maar van Gód is. Ja, maar en nu gaan we toch plotseling begrip krijgen voor de onmogelijke situatie waarin hij verkeerde en dus begrip voor wat hij deed (maar het ís gruwelijke misdaad): Wat kón hij ànders doen? ו י ש ב ת ע מ ו י מ ים א ח דים ע ד א ש ר ת ש וב ח מ ת אח י ך BHS: 8 SVV: En blijf bij hem enige dagen, totdat de hittige gramschap uws broeders kere; לא ת ק ל ל ח ר ש ו ל פ נ י ע ו ר לא ת ת ן מ כ ש ל ו י ר א ת מא לה י ך א נ י י הו ה BHS: 9 SVV: Gij zult den dove niet vloeken, en voor het aangezicht des blinden geen aanstoot zetten; maar gij zult voor uw God vrezen; Ik ben de HEERE! 10 Breukelman: Jacob zeide tot Rebecca, zijn moeder: Maar Esau mijn broeder is een harige man, en ik ben een gladde man, misschien betast mijn vader mij, dan ben ik in zijn ogen als een die de spot met hem drijft en breng ik vervloeking over mij en niet zegen. ו י אמ ר י ע ק ב א ל ר ב ק ה א מ ו ה ן ע ש ו אח י א יש ש ע ר ו אנ כ י א יש ח ל ק BHS: א ול י י מ ש נ י אב י ו ה י ית י ב ע ינ יו כמ ת ע ת ע ו ה ב את י ע ל י ק ל ל ה ו לא ב ר כ ה SVV: Toen zeide Jakob tot Rebekka, zijn moeder: Zie, mijn broeder Ezau is een harig man, en ik ben een glad man. Misschien zal mij mijn vader betasten, en ik zal in zijn ogen zijn als een bedrieger; zo zoude ik een vloek over mij halen, en niet een zegen. 11 Hebr. vloek. 12 Toen verschrikte Izak met zeer grote verschrikking, gans zeer, en zeide: Wie is hij dan, die het wildbraad gejaagd en tot mij gebracht heeft? en ik heb van alles gegeten, eer gij kwaamt, en heb hem gezegend; ook zal hij gezegend wezen. Als Ezau de woorden zijns vaders hoorde, zo schreeuwde hij met een groten en bitteren schreeuw, gans zeer; en hij zeide tot zijn vader: Zegen mij, ook mij, mijn vader! 5

Wie niet sterk is moet slim zijn (25:29-34) 13 (en het ijzer smeden als het heet is) én wie niet sterk is moet vlúg wezen; moet zorgen, dat hij die ander te vlug af is, en maken dat hij hem net vóor is. Laat het een allergruwelijkste misdaad zijn ze geschiedt om Góds wil. Maar dat rechtvaardigt haar niet! Hij meent, dat er geen andere weg is, hij ziet geen andere weg, dit is menselijk gesproken en menselijk gezien, de énige 7 mogelijkheid: maken dat hij hoe dan ook zijn broeder vóór is. Hoor eerst v. 1-4. En dan de eerste helft van v. 5. En wat nú? Welnu, er is maar één weg, nl. die ons in v. 5b-17 beschreven wordt. en die we dan Jacob in v. 18-29 zien gaan. (Zie prachtig beschreven, de aarzeling van Isaak voordat hij ertoe geraken kan zijn zoon te zegenen. Wij worden met Jacob in de hevigste spanning gebracht, we gaan met hem langs de afgrond) Als vierde scène volgt dan Hoor het begin v. 30-40 v. 30 Esau Isaak. weer langs een afgrond Hier wordt het afschuwelijke openbaar, allereerst in de wijze waarop zij beiden reageren (v. 33-v. 34) Deze dialoog v. 31-35 eindigt met: Met bedrog kwam uw broeder en heeft uw zegen genomen. 8 en dan voorts in wat Esau zegt over v. 36 יעקב (bedrog) hielensluiper בכורה nam mijn en nu heeft hij ook mijn ברכה genomen. (v. 35-36 3x genomen ). Hoor Esau smeken om een zegen tot drie keer toe v. 34 slot. ook mij v. 36 slot. v. 38 ook mij hoor dan Isaaks zegen V. 39-40. 27:41 28:9 hij moet weg Zó kan hij Israel niet wezen. Hij moet nu eerst zelf dienen in den vreemde, (3 x 7 jaren! en niet slechts enige dagen v. 44) Rebecca. (maar zie 29:20!) 14 knecht zijn van zijn broeders en door hen bedrogen worden, gelijk hij zelf bedrogen heeft 29:25. 15 9 13 SVV: En Jakob had een kooksel gekookt; en Ezau kwam uit het veld, en was moede. En Ezau zeide tot Jakob: Laat mij toch slorpen van dat rode, dat rode daar, want ik ben moede; daarom heeft men zijn naam genoemd Edom. Toen zeide Jakob: Verkoop mij op dezen dag uw eerstgeboorte. En Ezau zeide: Zie, ik ga sterven; en waartoe mij dan de eerstgeboorte? Toen zeide Jakob: Zweer mij op dezen dag! en hij zwoer hem; en hij verkocht aan Jakob zijn eerstgeboorte. En Jakob gaf aan Ezau brood, en het linzenkooksel; en hij at en dronk, en hij stond op en ging heen; alzo verachtte Ezau de eerstgeboorte. ו י ע ב ד י ע ק ב ב ר ח ל ש ב ע ש נ ים ו י ה י ו ב ע ינ יו כי מ ים א ח ד ים ב אה ב ת ו א ת ה BHS: 14 SVV: Alzo diende Jakob om Rachel zeven jaren; en die waren in zijn ogen als enige dagen, omdat hij haar liefhad. ו י ה י ב ב ק ר ו ה נ ה ה וא ל אה ו י אמ ר א ל ל ב ן מ ה ז את ע ש י ת ל י ה לא ב ר ח ל ע ב ד ת י ע מ ך ו ל מ ה ר מ ית נ י BHS: 15 6

moet zich aan het knechtschap ontworstelen 30:24-32:1 en voor hij het aangezicht van zijn broeder tegemoet kan treden, moet hij eerst voor het aangezicht Gods wezen, om gezegend te worden. Jacob Israël! Het zal Góds dààd zijn door welke Jacob Israel zal wezen. dit is niet een mogelijkheid van hem zelf. Hij zelf weet niet beter te doen dan in de huid van Esau te kruipen, te geloven in de voorsprong der natuur om zó juist prijs te geven wat hij redden wil: de voorsprong der genade, die hij niet verwérven kan omdat het hem geschonken is. Amen. SVV: En het geschiedde des morgens, en ziet, het was Lea. Daarom zeide hij tot Laban: Wat is dit, dat gij mij gedaan hebt; heb ik niet bij u gediend om Rachel? waarom hebt gij mij dan bedrogen? 7