Tweedeling in de samenleving en gewenst leiderschap:

Vergelijkbare documenten
Groningers positief over sociale contacten in de woonbuurt

Sociale samenhang in Groningen

Panel Fryslân over. vertrouwen in politiek en samenleving PANEL FRYSLÂN. mei Panel Fryslân is onderdeel van het Fries Sociaal Planbureau

Leefbaarheid en bevolkingskrimp: Groningers waarderen leefbaarheid positief, al zien ze wel achteruitgang

Hoeveel invloed hebben Groningers op hun directe leefomgeving?

Introductie. 1. Uw persoonlijke situatie. Voorbeeldvragenlijst COB-kwartaalenquête 2011

Vrijwilligerswerk in de provincie Groningen stabiel

Trots op Groningen. Voelen Groningers zich verbonden met de provincie?

persberichten Niet alleen geld maakt het verschil Den Haag, 9 december 2014

1 maart Onderzoek: De Stelling van Nederland

Groningers zetten zich in voor leefbaarheid in dorp of wijk

PERSBERICHT. Sociaal en Cultureel Planbureau. Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid

77% 16% 7% tevreden neutraal ontevreden. 14% 22% 6% Familie Vrienden Buren

Is uw dorp of wijk in de toekomst nog leefbaar?

Lokale binding in de provincie Groningen. Een vergelijking tussen stad en platteland

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen

Verenigingen en vrijwilligerswerk: hardnekkige fenomenen

RAPPORTAGE ONDERZOEK PARTIJPOLITIEKE BENOEMINGEN

Waardering van leefbaarheid en woonomgeving

Politieke participatie

Bijlage bij hoofdstuk 11 Wederzijdse beeldvorming

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

Vertrouwen in politiek

Sociale acceptatie van homoseksualiteit in Zuid-Holland West

Weinig mensen sociaal aan de kant

Hoofdstuk 23 Discriminatie

Onderzoek Digipanel: Contacten met vrienden, familie en buren

Maatschappelijke trends en ontwikkelingen in Noord-Brabant. Auteurs: Dr. Marleen van der Haar Claasje Beyen MSc Britte van Dalen MSc

Belevingsonderzoek Arbeidsmigranten

Politieke participatie

Bijlagen bij hoofdstuk 11 Opvattingen van autochtonen en allochtonen over de multietnische

Digipanel: Financiële armoede s-hertogenbosch Augustus 2006, Bureau Onderzoek en Statistiek

BIJLAGEN. Dichter bij elkaar? De sociaal-culturele positie van niet-westerse migranten in Nederland. Willem Huijnk Jaco Dagevos

JONGEREN & DEMOCRATIE

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten

Ondernemerschap in Zuidoost-Brabant in perspectief

Sociale kracht in Houten Burgerpeiling 2014

Belang van voorzieningen welke acties willen mensen ondernemen om een voorziening te behouden?

Bijlagen hoofdstuk 12 Maatschappelijke participatie Jeroen Devilee en Joep de Hart

Grote gemeenten goed voor driekwart van bevolkingsgroei tot 2025

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt

Arbeidsdeelname van paren

BREXIT: NEDERLANDERS ZIEN VOORAL NADELEN VOOR NEDERLAND

drenthe rapportage september 2016 leefbaarheid

Kiezersonderzoek 2017 Onderzoek naar stemgedrag van gemeentepanelleden

Gebruik van kinderopvang

De burgers: ontwikkelingen, verschillen en perspectieven

NissewaardPanel over opvang vluchtelingen, maart 2016

Standaard Eurobarometer 84. Die publieke opinie in de Europese Unie

Eindexamen havo maatschappijwetenschappen pilot 2014-II

Praktische opdracht Aardrijkskunde Criminaliteit in Nederland

Opvattingen over sociale mobiliteit en opleidingsverschillen

Maatschappelijke. participatie en vertrouwen

Invloed van Groningse aardbevingen op woongenot

Jaarrapport Integratie Bijlagen hoofdstuk 8 1

Opvattingen over vluchtelingen in Nederland

Arbeidsmarktontwikkelingen 2016

Diversiteit in Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten en Eerste Kamer in 2011

maatschappijwetenschappen pilot vwo 2016-I

Uit huis gaan van jongeren

FINANCIELE ZEKERHEID. GfK September GfK 2015 Achmea Financiële Zekerheid september 2015

Lancering Vlaamse Migratie- en Integratiemonitor 2018 en survey Samenleven in Diversiteit 2017

TOENAME SPANNINGEN TUSSEN BEVOLKINGSGROEPEN IN AMSTERDAMSE BUURTEN

Hoeveel potentie tot buurtparticipatie in Amsterdam?

Allochtonen, 2012 Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (

Cynisme over de politiek

Fries burgerpanel Fryslân inzicht

Cynisme over de politiek

Grafiek 26.1a Het vóórkomen van verschillende vormen van discriminatie in Leiden volgens Leidenaren, in procenten 50% 18% 19% 17% 29%

Fries burgerpanel Fryslân inzicht

Opgave 1 Jeugdwerkloosheid in Europa

De integratie van Antillianen in Nederland. Presentatie 9 juni: De Caribische demografie van het Koninkrijk der Nederlanden

Trots op Groningen Hoe beleven Groningers het wonen en recreëren in de provincie?

Persbericht. Criminaliteit nauwelijks gedaald. Centraal Bureau voor de Statistiek

Stadsmonitor. -thema Bestuur- Modules. Datum: februari Stadsmonitor -thema Bestuur- 1. Samenvatting 2 Oordeel over het bestuur 3

Aardbevingen en leefbaarheid: naast misère ook nieuwe kansen voor het versterken van de leefbaarheid

Beroepsbevolking 2005

Peiling over Europa en EDIC

Alleen-Pinnen-Monitor

Politieke participatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. In 2025 fors meer huishoudens in de Randstad

Maatschappelijke participatie

Economische en culturele dreiging: wie ervaart dreiging en wie niet?

Fact sheet. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Eigen woningbezit 1e en 2e generatie allochtonen. Aandeel stijgt, maar afstand blijft

Binding met buurt en buurtgenoten

HOE DENKT NEDERLAND OVER SOCIAAL- ECONOMSICHE ZAKEN?

Bewonerspanel Communicatie

Langer zelfstandig wonen in Drenthe

Standaard Eurobarometer 90. De publieke opinie in de Europese Unie

Verhuisplannen en woonvoorkeuren

Vakantiewerk onderzoek 2015 FNV Jong. Hans de Jong & Leon Pouwels Juni 2015

8. Werken en werkloos zijn

Maatschappelijke participatie

Toespraak commissaris van de Koning Max van den Berg, beëdiging burgemeester Peter den Oudsten, Stadhuis Groningen, 6 januari 2015

Artikelen. Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst

Flitspeiling Klimaatakkoord op hoofdlijnen

5 Politieke opvattingen

Zijn autochtonen en allochtonen tevreden met hun buurtbewoners?

FACTSHEET. Buurtveiligheidsonderzoek AmsterdamPinkPanel

Paper. Sociale isolatie. Naar objectieve en subjectieve maatstaf. Moniek Coumans December 2016 CBS 2014 Scientific Paper 1

Transcriptie:

Tweedeling in de samenleving en gewenst leiderschap: In Groningen verschillen naar opleiding en regio zichtbaar Hoogopgeleide en laagopgeleide mensen dreigen steeds meer in verschillende werelden te gaan leven. Dat concluderen het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) en de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) in een rapport over sociaal-culturele tegenstellingen in Nederland (SCP, WRR, 2014). Zo blijkt dat hoog- en laagopgeleide personen bijvoorbeeld heel anders denken over politiek, migratie en de EU. Zien we deze verschillen ook onder de Groningse bevolking? Hoe denken Groningers over (politiek) leiderschap? En zijn er regionale accenten? In totaal hebben bijna 2.900 Groningers hun opvattingen gedeeld. In het kort De opvattingen over migratie, de EU en (politiek) vertrouwen verschillen sterk onder hoogen laagopgeleide Groningers. Dit komt overeen met het landelijk beeld. Daarnaast constateren wij verschillen in opvattingen over migratie, de EU en (politiek) vertrouwen tussen krimpregio s en niet-krimpregio s. Deze verschillen zijn niet te verklaren door verschillen in opleiding. Er zijn geen verschillen gevonden voor het aardbevingsgebied. Groningers voelen zich over het algemeen weinig vertegenwoordigd door de politiek. De onvrede over de gevestigde politiek is sterker onder laagopgeleiden en inwoners in de krimpgebieden. Groningers verwachten van toekomstige (politieke) leiders vooral visie en oog voor de (verschillen in de) samenleving. De toekomstige leiders moeten een verbindende rol spelen in de samenleving. Volgens ruim een kwart van de Groningers zou het goed zijn als het bestuur van het land wordt overgelaten aan enkele krachtige leiders. De animo voor sterke leiders is sterker naarmate men minder vertrouwen heeft in de politiek. Hoe gaat het al met al met Nederland? 30% van de Groningers denkt dat het de goede en 60% denkt dat het de verkeerde kant op gaat met Nederland. Dit komt overeen met het landelijk beeld. Positie van migrantengroepen in de samenleving Zeer actueel is in Nederland het debat over migrantengroepen en hun positie in de samenleving. We hebben het Groninger Panel gevraagd hoe zij de verhoudingen en contacten tussen migrantengroepen en autochtonen ervaren. Bijna zes op de tien Groninger panelleden vindt het een verrijking voor Nederland dat hier bevolkingsgroepen wonen met een verschillende culturele achtergrond. 58% vindt het een verrijking dat hier bevolkingsgroepen wonen met een verschillende culturele achtergrond 56% vindt verschillen in normen en waarden tussen mensen die hier al wonen en nieuwkomers een probleem De groei van een allochtone bevolking in ons land is geen probleem. Wanneer echter normen en waarden uit de eigen cultuur door hen worden gehandhaafd en deze sterk botsen met de onze zal dit aanleiding geven tot problemen.

In hoeverre vinden Groningers de verschillen tussen etnische groepen problematisch? Circa twee derde vindt het ontbreken van interetnisch contact problematisch en ruim de helft van de Groninger panelleden vindt het verschil in normen en waarden tussen autochtonen en allochtonen een probleem. Landelijk ervaart een gelijk deel van de bevolking deze verschillen als een probleem (SCP, 2014). Een kwart van de Groningers verwacht dat de verschillen tussen etnische groepen in de toekomst afnemen. Figuur 1. Stellingen over interetnische verhoudingen in Nederland, naar opleiding, (% (zeer) mee eens) Laag Midden Hoog Ik vind het een verrijking voor Nederland dat hier bevolkingsgroepen 40% 49% 69% wonen met een verschillende culturele achtergrond Verschillen in normen en waarden tussen mensen die hier al wonen 67% 66% 47% en nieuwkomers vind ik een probleem Als autochtonen en allochtonen weinig met elkaar omgaan vind ik dat 60% 64% 72% een probleem Verschillen tussen etnische groepen nemen in de toekomst af 16% 19% 35% Nadere analyse van deze stellingen wijst uit dat opleiding er toe doet: naarmate men hoger opgeleid is, worden verschillen tussen migranten en autochtonen minder problematisch gevonden en zijn de verwachtingen over de toekomst gunstiger. Onder hoog opgeleiden lijkt meer steun voor de multiculturele samenleving; zij vinden het vaker een verrijking voor Nederland dat hier bevolkingsgroepen wonen met een verschillende culturele achtergrond. Ook landelijk blijkt onder hoger opgeleiden meer steun voor de multiculturele samenleving (SCP, 2016). Deze opleidingsverschillen in houding tegenover immigratie en culturele diversiteit worden vaak verklaard vanuit etnische competitie. Immigranten en etnische minderheden zouden door lager opgeleiden als een economische bedreiging worden ervaren. De verklaring blijkt echter niet houdbaar. Beter houdbaar lijkt de verklaring vanuit cultureel kapitaal (leefstijl). De Koster en Van der Waal (SCP, 2014): hoger opgeleiden hebben meer cultureel kapitaal dan lager opgeleiden en hebben daarom minder weerstand tegen bevolkingsgroepen die anders denken, voelen en handelen dan zijzelf. Opleidingsniveau is in deze verklaring wel van belang, maar vooral vanwege zijn samenhang met verschillen in cultureel kapitaal. De Koster en Van der Waal geven aan dat wanneer de schaarse banen beter worden herverdeeld de opvattingen van lager opgeleiden over migranten en etnische minderheden waarschijnlijk niet veranderen. Ook concluderen zij dat deze verschillen in cultureel kapitaal niet eenvoudig beleidsmatig zijn te slechten aangezien het cultureel kapitaal wordt overgebracht via het hoger onderwijs en socialisering binnen milieus met een voorkeur voor hogere cultuurvormen. Verschillen tussen Groningse krimp- en niet krimpregio s Naast opleidingsverschillen zien we in Groningen ook regionale verschillen. Zo lijkt onder inwoners buiten de krimpregio s meer steun voor de multiculturele samenleving; zij vinden het vaker een verrijking voor Nederland dat hier bevolkingsgroepen wonen met een verschillende culturele achtergrond en ervaren verschillen in normen en waarden minder als een probleem (figuur 2). Een eerste analyse van de data wijst erop dat deze regionale verschillen niet alleen verklaard worden door verschillen in opleiding en leeftijdsopbouw tussen de gebieden. Met andere woorden het verschil in opvattingen tussen krimpregio s en niet-krimpregio s bestaat niet omdat mensen in de krimpgemeenten gemiddeld lager opgeleid of gemiddeld ouder zijn. Dit betekent dat deze ook elders gezocht moeten worden. In de komende tijd zullen we nadere analyses doen op de uitkomsten van dit onderzoek.

Figuur 2. Stellingen over interetnische verhoudingen in Nederland, naar regio, (% (zeer) mee eens) Ik vind het een verrijking voor Nederland dat hier bevolkingsgroepen wonen met een verschillende culturele achtergrond 52% 62% Verschillen in normen en waarden tussen mensen die hier al wonen en nieuwkomers vind ik een probleem 52% 61% 46% 48% 50% 52% 54% 56% 58% 60% 62% 64% Krimpregio Niet-krimpregio Groningers in meerderheid pro-europa, wel duidelijke verschillen naar opleidingsniveau We hebben het Groninger Panel ook enkele stellingen voorgelegd over hun houding tegenover Europa en de EU. De uitkomsten op alle vier stellingen hangen sterk samen met opleidingsniveau. Hoog opgeleide Groningers zijn in meerderheid pro-europa. Zo vindt driekwart van de hoog opgeleide panelleden het Nederlandse lidmaatschap van de EU een goede zaak en kunnen we volgens hen niet zonder Europese samenwerking. Onder laagopgeleide Groningers bestaat vaker een negatieve houding jegens de EU en Europa. Een op de vier laagopgeleide panelleden vindt dat we beter af zijn zonder Europa (23%) en 42% ziet Europa als een bedreiging voor de eigen identiteit van Nederland (figuur 2). Deze verschillen in opleidingsniveau zijn gelijk aan het landelijk beeld. Ik maak mij zorgen over de toekomst van Nederland en Europa. Populisme wint terrein en dat betekent vaak een verharding van de maatschappij. Samenwerken met Europa vind ik heel goed, zoals vroeger. Het toetreden tot Europa heeft alleen problemen opgeleverd, de identiteit van de Nederlander is daardoor verloren gegaan. Ik ben tegen Europa maar nu we er in zitten kunnen we niet meer terug. Ik ben vóór samenwerking tussen alle landen van Europa, maar het huidige Europa gaat alleen over geld en economie en daar vind ik mezelf niet in terug. De landen moeten hun zelfstandigheid behouden en zelf beslissen over sociale zorg, onderwijs, privatisering etc. Figuur 3. Stellingen over houding jegens Europa, naar opleiding, (% (zeer) mee eens) Laag Midden Hoog Het Nederlands lidmaatschap van de EU is een goede zaak 41% 55% 76% Europa is een bedreiging voor de eigen identiteit van Nederland 42% 34% 17% We zijn beter af zonder Europa 23% 14% 7% We kunnen niet zonder Europese samenwerking 54% 66% 83%

Onderzoek van het SCP laat zien dat verschillen in opvattingen over Europa in verband gebracht kunnen worden met nationale identiteit en de bedreiging daarvan vanuit de EU. Personen die zich sterk identificeren met hun nationale gemeenschap en die zich verbonden voelen met de gewoonten van die gemeenschap, zullen verzwakking daarvan als verlies ervaren (SCP, 2014). In de Europese Unie worden steeds meer bevoegdheden verlegd van nationale naar Europese instanties. Nationale staten verliezen daarmee een deel van hun autonomie, wat voor mensen als een bedreiging van de nationale identiteit kan worden ervaren. Opleidingsniveau lijkt in deze verklaring van belang vanwege zijn samenhang met verschillen in nationale identiteit. Regionale verschillen binnen Groningen In Groningen zien we naast opleidingsverschillen ook verschillen tussen de krimpende gemeenten en overige delen van de provincie. Vooral Groningers buiten de krimpregio lijken meer pro-europa (figuur 4). We zien onder het Groninger Panel geen grote verschillen naar leeftijd of geslacht. Figuur 4. Stellingen over houding jegens Europa, naar regio, (% (zeer) mee eens) Het Nederlands lidmaatschap van de EU is een goede zaak 56% 69% Europa is een bedreiging voor de eigen identiteit van Nederland 23% 31% We zijn beter af zonder Europa 9% 16% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% krimpregio Niet krimpregio Sociaal, maatschappelijke en politiek vertrouwen Het vertrouwen dat mensen hebben in elkaar en in maatschappelijke en politieke instituties is essentieel voor het functioneren van een samenleving. Door vertrouwen en participatie ontstaan sociale netwerken van mensen met gezamenlijke normen, waarden en tevens meer onderling begrip. De opvatting is dan hoe meer participatie en vertrouwen, en hoe minder bevolkingsgroepen zich daarin onderscheiden, hoe sterker de sociale samenhang is. Een sterke sociale samenhang in de samenleving draagt bij aan positieve ontwikkelingen onder andere op het terrein van veiligheid, leefbaarheid, gezondheid, welzijn en economische productiviteit en groei (CBS, 2015). Het is dan ook niet verwonderlijk dat vertrouwen hoog op de agenda staat in het politieke en maatschappelijke debat. Daarbij gaat het om uiteenlopende kwesties, van problemen met integriteit in het bedrijfsleven en openbaar bestuur, tot afnemend vertrouwen van burgers in elkaar, in de politiek en in maatschappelijke instituties (SCP, 2014). In Groningen speelt bij vertrouwen ook nog een andere dimensie, namelijk een vertrouwensbreuk richting overheid en NAM als gevolg van de aardbevingen en gaswinning.

We hebben het Groninger Panel enkele stellingen voorgelegd over sociaal, maatschappelijk en politiek vertrouwen. Het (sociaal) vertrouwen van Groningers in de medemens is met 69% vrij hoog, voor mensen in de eigen woonbuurt ligt dit nog iets hoger (76%). Landelijk zegt 57% van de Nederlanders dat de meeste mensen te vertrouwen zijn (SCP, 2016). Het vertrouwen in maatschappelijke instituties en de politiek ligt aanzienlijk lager. Van alle Groninger panelleden heeft 26% vertrouwen in de pers, 55% in de politie en 10% in grote bedrijven. Op dit moment heeft één op de vier panelleden vertrouwen in de Tweede Kamer (26%). Van alle Nederlanders heeft 35% vertrouwen in de Tweede Kamer (CBS, 2014). Dit zou mogelijk kunnen samenhangen met de ervaringen van Groningers rondom het aardbevingsdossier. 35% Van alle Nederlanders heeft 35% vertrouwen in de Tweede Kamer (CBS, 2014) 26% Een kwart van de Groningers heeft op dit moment vertrouwen in de Tweede Kamer Het vertrouwen wordt te vaak beschaamd door politici, politie, bedrijven, hoge pieten, etc. Politici zijn over het algemeen meer bezig met zichzelf dan dat ze zorg dragen voor de burger. Vertrouwen in politici neemt af. De politiek laat zich te weinig uit over de aardbevingsproblematiek. En dat maakt dat het vertrouwen een behoorlijke knauw krijgt. Vertrouwen komt te voet en gaat te paard. De politiek is een kar met een kring paarden eromheen allen trekken in een andere Nadere analyses laten zien dat verschillen in vertrouwen tussen opleidingsniveaus aanzienlijk groot zijn, met name bij het vertrouwen in andere mensen en in de Tweede Kamer (figuur 5). Het aandeel laag opgeleiden dat vertrouwen heeft in de Tweede Kamer ligt 25-procentpunten lager dan geldt voor hoog opgeleiden. Voor het vertrouwen in de andere mensen ligt het verschil tussen laag en hoog opgeleiden op 26-procentpunten. Deze verschillen tussen opleidingsniveaus zijn te duiden vanuit het perspectief van hulpbronnen: laagopgeleiden zijn minder in staat om te participeren in de samenleving en vertrouwen te ontwikkelen in anderen. Ook hulpbronnen in de vorm van sociale contacten met vrienden, familie, buren, en vaardigheden die men vergaart in werkzaamheden binnen organisaties, via betaald werk, vrijwillige inzet, en activiteiten binnen verenigingen, kunnen de verschillen in het vertrouwen verklaren. Mensen die geen betaald werk hebben, geen vrijwilligerswerk verrichten, zelden sociale contacten hebben, niet deelnemen aan politieke acties noch aan het verenigingsleven hebben naar verhouding minder sociaal en institutioneel vertrouwen (CBS, 2015).

Figuur 5. Stellingen over sociaal, maatschappelijk en politiek vertrouwen, naar opleiding, (% (zeer) mee eens) Laag Midden Hoog De meeste mensen zijn te vertrouwen 53% 61% 79% De mensen die bij mij in de buurt wonen zijn te vertrouwen 68% 69% 82% Ik heb op dit moment vertrouwen in de pers 18% 20% 32% Ik heb op dit moment vertrouwen in de politie 42% 47% 64% Ik heb op dit moment vertrouwen in de Tweede Kamer 11% 16% 36% Ik heb op dit moment vertrouwen in de grote bedrijven 8% 9% 11% Regionale verschillen binnen Groningen Naast opleidingstegenstellingen zien we opnieuw regionale verschillen binnen Groningen. Zo zien we dat het sociaal vertrouwen in krimpende gemeenten (63%) duidelijk lager ligt dan elders in de provincie (74%). Ook het vertrouwen in de politiek ligt aanzienlijk lager in de krimpregio s dan daarbuiten (figuur 6). Landelijk onderzoek bevestigd dat het vertrouwen in Nederlandse instituties in sommige regio s achterblijft. Zo stelt het CBS (2015) dat het vertrouwen in de Tweede Kamer het laagst is in de regio s Oost-Groningen/Delfzijl, Zuid-Limburg, Zuid-Drenthe en de kop van Noord- Holland. Deze verschillen zijn te dele te verklaren door opleiding; laagopgeleiden hebben doorgaans minder vertrouwen in de wereld om hen heen en van hen wonen er in de krimpgebieden meer. Voor een deel is het echter ook nog gissen naar verklaringen, want ook het CBS geeft aan dat de regionale verschillen in Nederland niet volledig verklaard kunnen worden door verschillen in bevolkingssamenstelling. We zien in Groningen geen verschil in vertrouwen tussen aardbevingsgebied en daarbuiten. Figuur 6. Stellingen over sociaal en politiek vertrouwen, naar regio, (% (zeer) mee eens) De meeste mensen zijn te vertrouwen 63% 74% Ik heb op dit moment vertrouwen in de Tweede Kamer 20% 29% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% krimpregio Niet krimpregio Onvrede over gevestigde politiek Het politiek vertrouwen is de afgelopen jaren in Nederland sterk gedaald (CBS, 2015). In voorgaande paragraaf was al te lezen dat ook in Groningen het vertrouwen in de Tweede Kamer op dit moment vrij laag is (figuur 5). Om meer zicht te krijgen op de onvrede over de gevestigde politiek, zijn de panelleden hierover enkele stellingen voorgelegd. Groninger panelleden voelen zich over het algemeen weinig vertegenwoordigd door de politiek (22% voelt zich vertegenwoordigd). Een meerderheid vindt dat politici met sommige groepen in de samenleving geen rekening houden (67%) en dat zij niet weten wat er leeft onder de bevolking (63%). Zeven op de tien panelleden vindt dat de politiek moet veranderen. Onvrede over de gevestigde politiek zien we zowel onder hoog als laag opgeleiden, al is de onvrede onder laag opgeleiden sterker

(figuur 7). Dit beeld wordt bevestigd door landelijk onderzoek, waaruit blijkt dat politieke onvrede vooral samenhangt met opleidingsniveau, beroepsniveau en leefstijl (cultureel kapitaal) (SCP, 2015). Figuur 7. Stellingen over politiek, naar opleiding, (% (zeer) mee eens) Laag Midden Hoog Ik voel me vertegenwoordigd door de politiek 10% 16% 29% Politici houden met sommige groepen in de samenleving geen 76% 73% 62% rekening Mensen hebben te weinig invloed op wat de regering doet 79% 71% 50% De politiek weet niet wat er leeft onder de bevolking 81% 73% 52% De politiek moet veranderen 79% 78% 62% De politiek moet luisteren naar de mensen en niet andersom. Den Haag beslist maar over de hoofden van iedereen heen. Ik heb niet de illusie dat ik er veel aan kan veranderen, ondanks dat ik altijd ga stemmen. Er leeft in de politieke kringen wereldwijd de smaak van macht. Politiek zou meer moeten gaan over geheel Nederland en niet alleen wat er in de Randstad leeft. Een groot schip is trager en moeilijker te besturen dan een klein bootje. Zo is het ook in de politiek. Als alles steeds groter wordt komt het steeds verder van de burger af te staan. Helaas is er een elite in Nederland die de dienst uitmaakt. En niet weet wat er onder de mensen leeft. De politici moeten beter leren luisteren naar de bevolking. Luisteren naar het volk betekent ook luisteren naar de Groningers.

Politiek leiderschap; verlangen naar sterke leiders of verbinders? Ontevredenheid over de gevestigde politiek en politici kan aanleiding zijn om te verlangen naar sterke(re) leiders (SCP, 2015). We hebben het Groninger Panel twee stellingen voorgelegd over politiek leiderschap. Wijze leiders hebben we nodig, om de verruwing en verharding in 27% het zou goed zijn als het bestuur van het land wordt overgelaten de aan maatschappij enkele krachtige te keren. leiders. 81% Politieke leiders moeten zich meer richten op verbinden van de samenleving. Volgens ruim een kwart van de Groninger panelleden zou het goed zijn als het bestuur van het land wordt overgelaten aan enkele krachtige leiders (27%). De animo voor sterke leiders is sterker naarmate men minder vertrouwen heeft in de Tweede Kamer. Ook landelijk zien we dat de steun voor sterke leiders groter is bij mensen op het hoogste niveau van politieke onvrede (SCP, 2014). Daarnaast vindt een ruime meerderheid van alle Groningers dat politieke leiders zich meer moeten richten op verbinden van de samenleving (81%). Dit geldt voor zowel laag als hoog opgeleiden (figuur 8). Figuur 8. Stellingen over politiek leiderschap, naar opleiding, (% (zeer) mee eens) Laag Midden Hoog Het zou goed zijn als het bestuur van het land wordt overgelaten aan 41% 33% 18% enkele krachtige leiders Politieke leiders moeten zich meer richten op verbinden van de samenleving 80% 78% 83% Welk type leiderschap heeft Nederland in de toekomst nodig? We hebben de panelleden vervolgens gevraagd wat zij in de toekomst van de (politieke) leiders van Nederland verwachten. Ruim 2.100 panelleden hebben hun verwachtingen en wensen geformuleerd. Onderstaande woordenwolk geeft een impressie van de antwoorden (figuur 6). Veel respondenten geven aan behoefte te hebben aan leiders met visie en oog voor de (verschillen in de) samenleving. De toekomstige leiders moeten een verbindende rol spelen in de samenleving en de belangen van alle Nederlanders behartigen. Verder willen Groningers graag politici die te vertrouwen zijn; woorden als transparant, eerlijkheid en beloftes nakomen worden door hen genoemd. Daarnaast noemen de respondenten dat er teveel politieke partijen actief zijn, de politiek is teveel versplinterd.

Figuur 9. Welk type leiderschap heeft Nederland in de toekomst nodig? Ik hoop dat de leiders ons land niet zullen verdelen, maar juist bij elkaar zullen brengen. Beter luisteren naar alle mensen in de samenleving en daar beter op anticiperen Bruggen slaan, denken buiten de partijpolitieke kaders. Eerlijk en oprecht handelen met visie, in dienst van de samenleving. Geen loze beloftes Dat ze constructief, empathisch, realistisch en verbindend zijn. Hoe gaat het met Nederland? Tot slot is het Groninger Panel gevraagd of men al met al vindt dat het met Nederland de goede of de verkeerde kant op gaat. Een derde van de Groninger panelleden vindt dat het (iets meer) de goede kant op gaan (31%). Ongeveer 60% vindt dat het de verkeerde kant op gaat. Dit is gelijk aan het landelijke beeld (SCP, 2016). Ook gelijk aan het landelijk beeld is het verschil in opleidingsniveau; we zien meer pessimisme over Nederland bij lager- opgeleiden (67%) dan bij hoger-opgeleiden (58%). Landelijk zien we dat de optimisme en pessimisme over de toekomst samenhangen met opleiding, stemgedrag en politiek vertrouwen (SCP, 2014). Binnen Groningen zien we ook hier regionale verschillen. Onder inwoners in de krimpregio s zien we meer pessimisme over Nederland dan buiten de krimpregio s. 66% van de inwoners in krimpregio s vind het (iets meer) de verkeerde kant op gaan met Nederland. Buiten de krimpregio s ligt dit percentage op 59% (figuur 10). Een verdiepende analyse van de data wijst erop dat deze regionale verschillen in maatschappelijk optimisme niet verklaard worden door verschillen in opleiding en leeftijdsopbouw tussen de gebieden.

Figuur 10. Hoe gaat het met Nederland? (maatschappelijk optimisme en pessimisme) krimpregio 25% 41% niet krimpregio 15% 45% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% Duidelijk de verkeerde kant op Iets meer verkeerde dan goede kant op Nederland verhardt en polariseert. Er is sprake van verruwing in de houding t.o.v. minderheden. Concluderend We zien dat ook in Groningen een tweedeling dreigt in de samenleving: hoger en lager opgeleiden verschillen aanzienlijk in hun opvattingen over migratie, EU en (politiek) vertrouwen. Dit is vergelijkbaar met het landelijke beeld (SCP, 2014). Groningers hebben relatief veel vertrouwen in elkaar, in krimpgebieden iets minder dan in nietkrimpgebieden, maar meer dan gemiddeld in Nederland. Dit vormt een stevig fundament voor de Groningse samenleving. Over het algemeen zien we dat Groningers zich weinig vertegenwoordigd voelen door de politiek; een meerderheid vindt dat de politiek moet veranderen. Dit geldt zowel voor hoog als laag opgeleiden, al is de onvrede onder laag opgeleiden sterker. Ook in de krimpregio s is de onvrede over de politiek sterker dan daarbuiten. Dergelijke onvrede kan aanleiding zijn om te verlangen naar sterke(re) leiders. Volgens ruim een kwart van de Groningers zou het goed zijn als het bestuur van het land wordt overgelaten aan enkele krachtige leiders. Onder Groningers leeft vooral de behoefte aan een leider die de samenleving verbindt en de belangen van alle Nederlanders behartigt. Groningers willen politici die echt te vertrouwen zijn. In Groningen zien we daarnaast ook verschillen tussen de krimpende gemeenten en overige delen van de provincie. Zo lijkt onder inwoners buiten de krimpregio s meer steun voor de multiculturele samenleving en lijken zij vaker pro-europa in vergelijking met inwoners binnen de krimpregio s. Opvallend is ook het verschil in sociaal en politiek vertrouwen. In krimpregio s ligt het vertrouwen in de medemens en politiek lager dan daarbuiten. Het lijkt erop dat de verschillen in krimp- en nietkrimpregio s in Groningen niet volledig verklaard kunnen worden door verschillen in opleiding en leeftijdsopbouw tussen de gebieden, maar dat deze ook elders gezocht moeten worden. In 2017 pakt het Sociaal Planbureau Groningen de uitdaging graag op om gezamenlijk met bewoners en professionals op zoek te gaan naar de verklaringen voor de regionale verschillen binnen Groningen. Wilt u hierin mee denken, neem dan contact op met ondergetekende. Literatuur Bijl, R., Boelhouwer, J., Pommer, E., Andriessen, I. (2015). De sociale staat van NL 2015, Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), Den Haag.

Bovens, M., Dekker, P., Tiemeijer, W. (2014). Gescheiden werelden. Een verkenning van sociaalculturele tegenstellingen in Nederland. Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR), Den Haag. Centraal Bureau voor de Statistiek (2015). Sociale samenhang 2015. Wat ons bindt en verdeelt. CBS, Den Haag. Centraal Bureau voor de Statistiek (2015). Sociaal en institutioneel vertrouwen in Nederland 2015. CBS, Den Haag. Dekker, P., Blok, L. de, Hart, J. de (2016). Burgerperspectieven (COB) 2016-3. Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), Den Haag. Dekker, P., Ridder, J. den (2016). Burgerperspectieven (COB) 2014-3. Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), Den Haag. Vrooman, C., Gijsberts, M., Boelhouwer, J. (2014). Verschil in Nederland. Sociaal en Cultureel Rapport 2014, Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), Den Haag. Informatie Femke de Haan f.dehaan@sociaalplanbureaugroningen.nl 06 52589614 december 2016 Sociaal Planbureau Groningen