7.10 Timmerwerkplaats Veel bouwbedrijven hebben een timmerwerkplaats met houtbewerkingsmachines. Deze Abomafoon richt zich op de veilige inrichting en het gebruik hiervan. Naast directe risico s door aanraking met bewegende delen van houtbewerkingsmachines, moet ook rekening worden gehouden met risico s voortvloeiend uit het gebruik en de omgeving. Zo geeft blootstelling aan houtstof een verhoogde kans op allergieën of kanker. Ook bestaat er de mogelijkheid van explosiegevaar met houtstof en - indien van toepassing - met dampen of nevels van verf. Normen en regels Machineveiligheid Voor houtbewerkingsmachines geproduceerd na 1995 geldt de Machinerichtlijn. De fabrikant moet de machine voorzien van een CE-markering en een verklaring van overeenstemming. Daarnaast hoort er een gebruikershandleiding te worden meegeleverd in de taal van de gebruiker. Abomafoon 7.01 gaat op deze aspecten dieper in. Houtbewerkingsmachines moeten minimaal voldoen aan het hoofdstuk Arbeidsmiddelen (hoofdstuk 7) van het Arbobesluit. Explosieveiligheid Op plaatsen waar een explosieve atmosfeer kan ontstaan gelden de Europese ATEX-richtlijnen. ATEX 114 (voorheen 95) is vastgelegd in het Warenwetbesluit Explosieveilig Materieel en gericht op fabrikanten. ATEX 153 (voorheen 137) heeft betrekking op arbeidsplaatsen en is opgenomen in het Arbobesluit. Doel van beide richtlijnen is het voorkomen van gas- en stofexplosies. Gezondheid De regels over blootstelling aan gevaarlijke stoffen, geluid, trillingen en fysieke belasting staan in het Arbobesluit. Praktische invulling Beveiliging bij stroomuitval Na ongewenste stroomuitval mogen machines bij weer inkomende spanning niet in werking kunnen treden. Om dit te voorkomen zijn de volgende voorzieningen noodzakelijk: - machines moeten voorzien zijn van een nulspanningsbeveiliging, tenzij zij met vasthoudbediening zijn uitgerust; - snijgereedschap dat automatisch invalt, moet eerst in ruststand terugkomen voordat een herstart mogelijk is; - bij machines met een automatische of kleminrichting op luchtdruk mag bij uitval van stroom of luchtdruk de druk niet wegvallen. Geremde motoren Sinds 1995 is de toepassing van geremde motoren bij nieuwe machines verplicht (of een andere voorziening die dezelfde bescherming biedt). Voor de oudere machines wordt een geremde motor aanbevolen. Bij vervanging kan dit wel consequenties hebben voor de stabiliteit van de machine. Een borging tegen het aflopen van het snijgereedschap is dan een must. Afscherming draaiende delen Draaiende delen moeten worden afgeschermd. Zorg ervoor dat kappen en deurtjes niet zonder gereedschap te openen zijn. Kappen die vaak geopend worden, kunnen beter met onderbrekingsschakelaars worden uitgerust. Blad 1 van 6 Abomafoon 7.10
Snijgereedschap Snijgereedschap moet scherp en onbeschadigd zijn en voldoen aan NEN-EN 847-1. Deze norm stelt eisen aan de bevestiging van de beitels en aan spaanbegrenzing. Hierdoor wordt terugslag van het hout beperkt en is letsel door aanraking beduidend minder ernstig. - Bij machines waarbij het hout met de hand wordt ingevoerd moet het snijgereedschap gemarkeerd zijn met de coderingen MAN of BG-Test. - Bij machines met uitsluitend mechanische aanvoer zijn de coderingen: MEC of BG-Form. Daarnaast produceert dit snijgereedschap in het algemeen door hun ronde vorm minder geluid (minder luchtverplaatsing) en leidt het tot een betere afvoer van houtmot. Op het snijgereedschap moet aangegeven zijn: - diameter snijgereedschap; - fabrikant; - materiaalsoort; - toerental. Snijgereedschap dient gescheiden te worden opgeslagen van MEC- of BG-form snijgereedschap. Hier vinden namelijk de meeste verwisselingen plaats. Let ook op dat het niet in aanraking komt met metalen delen van de machine. Belangrijkste veiligheidseisen van veel voorkomende machines Afkortzaag - Vaste beschermkap aan de bovenzijde van het zaagblad tot aan de onderzijde van de klemschijven. - Afscherming van de zaag achter de geleider. Dit is mogelijk door de beschermkap uit te breiden met een inschuifbare beveiliging of door een zo hoog mogelijke aanslag met zijafscherming op het werkblad achter de geleider. - Automatische terugloop van de zaag naar de rustpositie achter de geleider. - Breedte van het werkblad zodanig dat de zaag niet voor het werkblad komt. - Schulpen met een afkortzaag is verboden. Cirkelzaagmachine - Zaagblad moet onder het werkblad geheel zijn afgeschermd. - Zaagblad moet boven het werkblad geheel worden afgeschermd door een verstelbare kap, die aangedrukt moet worden op het hout. - Deze kap moet zijn aangesloten op de afzuiginstallatie. - Het hout moet zodra het is doorgezaagd kunnen wijken, door een verstelbare geleider of hulpgeleider. - Een passend (bij de diameter en zaagsnede van het zaagblad) spouwmes moet zijn gemonteerd. - Een duwhoutje en/of duwstok moet bij de machine aanwezig zijn. - Het zaagblad altijd zo hoog mogelijk instellen, om terugslag van het hout te voorkomen (behalve bij plaatmateriaal, in verband met versplinteren). Vlakbank - Beitelas afschermen met parallelgeleiding of een andere zelfsluitende beveiliging. - Afscherming beitelas ook aan de achterzijde van de geleider. - Sponningen slaan is alleen toegestaan met een machine die hiervoor (met een extra beveiliging) is uitgerust. Vandiktebank - Voorzien van terugslagpallen, geribde aanvoerwals, gladde afvoerwals en drukbalken. - Deksel boven de beitelas. Freesmachine - Afscherming van het snijgereedschap bij alle bewerkingen en dikten van het hout, bijvoorbeeld met de Nederlandse of Suva-beveiliging. Een aanvoerapparaat is geen echte beveiliging, maar wordt als zodanig wel gebruikt/geaccepteerd. De machine blijft bij gebruik van een aanvoerapparaat echter een handbediende machine waarop snijgereedschap met het opschrift MAN of BG-test dient te worden toegepast. - Bij een frees met twee draairichtingen moet het snijgereedschap geborgd zijn tegen aflopen (zie ook geremde motoren). Blad 2 van 6 Abomafoon 7.10
- De geleiding moet het snijgereedschap zoveel mogelijk afschermen. - Indien op de machine ook pennen worden geslagen behoren een automatisch sluitende afschermkap en een elleboogbeschermer aan de pennenslee tot de accessoires. - Een duidelijke instructie over toerentallen en draairichting. Pennenbank - Snijgereedschap moet zijn afgeschermd (ook voor passanten) door een volledige kap met gordijnen, of gelijkwaardig. - Het niet werkzame deel van het snijgereedschap moet zijn voorzien van een vaste afscherming die tevens als afzuigmond fungeert. - Een voorziening die voorkomt dat beitelassen met elkaar in aanraking komen. Keuring van machines Stationair opgestelde machines moeten zoals alle arbeidsmiddelen jaarlijks gekeurd worden op veiligheidsaspecten, bij voorkeur door een onafhankelijke keuringsinstelling zoals Aboma. Bediening - Bedieningsinstructie moet duidelijk zijn en niet kunnen leiden tot vergissingen. - Om een machine uit te zetten voldoet in de meeste gevallen de normale fabrieksschakelaar en is er dus geen aparte noodstop noodzakelijk. - De uitschakelaar moet op alle bedieningsplaatsen goed bereikbaar zijn; indien dit niet mogelijk is kan een noodstop of trekkoord gemonteerd worden. - In geval van meerdere motoren moet de uitschakelaar alle motoren gelijktijdig uitschakelen. - Aanvoerapparaten mogen uitsluitend kunnen functioneren bij draaiend snijgereedschap. - Automatisch gestuurde drukkers mogen niet eerder vrijkomen dan wanneer de machine weer in rustpositie staat. - In werkplaatsen met onervaren gebruikers, bijvoorbeeld opleidingsinstituten, is een noodstopsysteem waarmee alle machines tot stilstand gebracht kunnen worden aan te raden, aan te brengen op één of meer strategische plekken (aan de wand of aan kolommen); de remmen van de motoren moeten in dat geval wel blijven functioneren. - Machines moeten zijn voorzien van een vergrendelbare werkschakelaar, zodat ze bij stel- of onderhoudswerk geblokkeerd kunnen worden. Eisen aan de bedieningsman Alhoewel bij veel kleinere bouwbedrijven de machines vaak ook worden bediend door bouwplaatsmedewerkers, mogen alleen personen met voldoende vakkennis houtbewerkingsmachines bedienen. Jeugdigen (beneden 18 jaar) mogen er alleen onder adequaat deskundig toezicht aan werken, in het kader van een wettelijk erkende beroepsopleiding. Abomafoon 1.03 gaat hier dieper op in. De bedieningsman moet zich aan de volgende regels houden: - geen ringen, sieraden en loshangende kleding dragen; - gehoorbescherming en veiligheidsschoenen dragen; - met aaneengesloten vingers werken; - de afzuiginstallatie altijd aan zetten; - afval direct opruimen; - grote platen of lang en zwaar hout altijd met twee personen hanteren, dit om knellen en terugslag te voorkomen; - in de werkplaats met minstens twee personen werken om alarmering en EHBO bij ongevallen mogelijk te maken; - gebreken aan machines gelijk aan de leidinggevende melden en de machine voor gebruik door anderen blokkeren (zie onder Bediening). Gezondheids- en inrichtingsaspecten Inrichting van de werkplaats Houd bij de inrichting rekening met de volgende eisen: - voldoende werkruimte rond de machines, ook voor het te bewerken product; - looppaden gemarkeerd en obstakelvrij; Blad 3 van 6 Abomafoon 7.10
- een vlakke en stroeve vloer; - voorzieningen voor afvalhout. Verlichting - Zorg voor voldoende dag- en kunstlicht. - Sluit TL-verlichting faseverschuivend aan om het zogenaamde stroboscopische effect te voorkomen (dit geldt niet voor hoogfrequente TL-verlichting). Tegenwoordig wordt TL-verlichting om duurzaamheidsredenen vaak vervangen door energiezuinige ledverlichting. Hierbij treedt, net als bij gloeilampen, geen frequentie op en is faseverschuiving niet noodzakelijk. Geluidsbeheersing In timmerwerkplaatsen ligt het geluidsniveau vaak boven het wettelijk actieniveau van 85 db(a). Om het geluidsniveau te beheersen kunnen de volgende maatregelen worden genomen: - maak toerentallen van machines niet onnodig hoog; - pas spaanbegrensd snijgereedschap toe; - voorzie gesloten vlakken nabij snijgereedschap van gaten en sleuven; - voorkom scherpe kanten of obstakels in of bij de vangkappen; - plaats de machines op geschikte dempers en voorzie beschermkappen van absorptiemateriaal; - voer de aansluiting van de machine op de stofafzuiging uit met een korte flexibele slang; - verminder reflectie in de werkruimte met absorptiemateriaal aan de wanden en onder het dak. Houtstofbeheersing Voor houtstof geldt een wettelijke grenswaarde van 2 mg/m 3 (gemiddeld bij een 8-urige werkdag). Deze waarde wordt mogelijk aangescherpt tot 1 mg/m 3. De actuele gezondheidsgrens ligt op 0,2 mg/m 3. Bij een mogelijke blootstelling aan houtstof dient de aard, mate en duur van de blootstelling te worden beoordeeld in de RI&E. De volgende beheersmaatregelen kunnen de houtstofconcentratie verminderen: - Sluit alle machines op de afzuiginstallatie aan. Dit geldt voor zowel stationaire machines als elektrisch handgereedschap. - Zorg dat de afzuiginstallatie voldoende capaciteit heeft voor de aangesloten machines. - Zorg voor voldoende aanvoer van verse lucht, waarbij hinderlijke tocht wordt voorkomen. - Sluit de vangkappen zo goed mogelijk aan op de machine. - Voorkom scherpe bochten en vernauwingen in de leidingen. - Plaats kleppen in de afzuigleidingen om ze af te kunnen sluiten bij machines die niet in gebruik zijn. - Zuig stof op in plaats van te vegen. - Zuig de binnenzijde van machines regelmatig schoon. - Gebruik geen perslucht voor het reinigen van kleding, machines en werkstukken. De leidingen van een afzuiginstallatie moeten worden uitgevoerd in staal. Hard plastic of PVC verhoogt het risico van statische elektriciteit en brand. Explosieveiligheid De werkgever moet het explosiegevaar beoordelen in de RI&E. Als de ATEX-richtlijn van toepassing is, moeten volgens de richtlijn alle maatregelen in een zogenaamd explosieveiligheidsdocument worden vastgelegd (als onderdeel van de RI&E) en zonering worden toegepast. Aan de toepassing van zonering zijn de nodige beperkingen verbonden. Het explosieveiligheidsdocument (EVD) bestaat minimaal uit: - een nadere risicoanalyse; - een gevarenzone-indeling; - passende technische en organisatorische maatregelen; - voorlichting van de werknemers. De richtlijn bevat vergaande maatregelen om explosies te voorkomen, maar invoering daarvan zou leiden tot sluiting van menig werkplaats. Dat kan niet de bedoeling zijn van de wetgever. Derhalve beperken wij ons in deze Abomafoon tot de meest elementaire zaken. Blad 4 van 6 Abomafoon 7.10
Explosieveiligheid timmerwerkplaats Een stofontploffing kan optreden als een brandbare vaste stof in fijn verdeelde vorm - bijvoorbeeld fijn poeder bij het schuren van hout - wordt opgewerveld en intensief met lucht of een ander zuurstofhoudend gas wordt gemengd, alvorens te worden ontstoken. In de praktijk kan deze situatie zich voordoen bij: - een stofwolk met een zicht minder dan 1 m; - zichtbare stofafzettingen op machines en leidingen; - of bij de aanwezigheid van voetstappen op de vloer. Als mogelijke ontstekingsbronnen moet worden gedacht aan (las-)vonken, hete oppervlakten, statische elektriciteit, bliksem of broei. Om een stofexplosie te voorkomen betekent dat voor houtstof dat: - er geen stofophopingen mogen zijn door regelmatige schoonmaak. Hierover dient de werkgever een protocol op te stellen en dit bekend te maken bij de werknemers. De werkgever moet er ook op toezien dat het protocol wordt nageleefd; - er zoveel mogelijk wordt gedaan om vonkvorming te voorkomen. Dit kan door: koppeling van alle metalen delen aan een goed werkende aarding; de mogelijke statische elektriciteit van flexibele aanzuigleidingen af te voeren door deze 2-zijdig te aarden; de elektrische installatie van gebouw en machines frequent te controleren; geen kunststof leidingen of hulpstukken in de leidingen van de afzuiginstallatie; bij alle toegangen tot de werkplaats(en) en ruimtes, waar de afzuiginstallatie staat of mot wordt opgeslagen, een Ex- (explosiegevaar)waarschuwingsbord en Roken en open-vuur -verbodsbord op te hangen. - de afzuiginstallatie: heeft een minimale luchtsnelheid in de aanvoerleiding van 25 m/s; is voorzien van een nulspanningsbeveiliging en blokkeerbare werkschakelaar; de afzuiginstallatie is bij voorkeur buiten geplaatst. Waar dit niet kan is de installatie geplaatst in een gescheiden ruimte; de gesloten filterinstallatie en ruimte is voorzien van explosieluiken die bij in werking treden geen risico mogen vormen voor de omgeving; terugslagkleppen zijn aangebracht in de aanvoerleiding(en) en retourleiding(en); de retourleiding is voorzien van een brandklep; - een droge blusleiding met sprinklers of andere geschikte blusmethode is aangebracht in de filterinstallatie. Het aansluitpunt van de droge blusleiding is op een goed (veilig) bereikbare plaats. Explosieveiligheid spuiterij Indien gebruik wordt gemaakt van een spuitinrichting dan gelden voor deze ruimte de volgende eisen om te voldoen aan een minimum niveau van explosierisicobeheersing: - de ruimte is gescheiden door 60 minuten brandwerende wanden en vloeren; - de toegangen zijn - in het geval van een calamiteit - zelfsluitend en zijn allen voorzien van borden Roken en open vuur verboden ; - vluchtwegen zijn voldoende aanwezig, minimaal 2, liefst tegenover elkaar, zelfsluitend, te allen tijde goed bereikbaar, voorzien van verlichte signalering en eenvoudig te bedienen; - de elektrische installatie is explosieveilig uitgevoerd. De afzuiging is: - aanwezig over de gehele breedte en hoogte van en dicht bij de te spuiten objecten. Daarbij moet rekening worden gehouden met de zakput; - ter plaatse van de spuitplaats met een noodschakelaar uit te zetten; - zo geschakeld dat deze (in combinatie met de (gedwongen) beluchting) nog zo lang blijft afzuigen na het einde van spuitwerk, dat het ontstaan van explosieve mengsels wordt voorkomen; - minimaal jaarlijks elektrisch gekeurd (NEN 3140). De (gedwongen) beluchting is: - gelijk aan de hoeveelheid afgezogen lucht op werktemperatuur; - zo afgesteld dat de spuiter te allen tijde in de verse luchtstroom staat. Overige eisen: - de verfspuit kan alleen verf spuiten als de afzuig- en beluchtingsinstallatie zijn ingeschakeld; Blad 5 van 6 Abomafoon 7.10
- alle metalen delen zijn gekoppeld aan een goed werkende aarde; - er is niet meer dan de dagvoorraad verf in de spuitruimte; - verwarmingselementen zijn zo geplaatst dat zich geen verf kan afzetten op de warme elementen; - in de spuitruimte worden geen andere werkzaamheden verricht; - ook hier geldt een protocol van onderhoud en reiniging en dat moet ook bekend gemaakt worden aan de medewerkers en er dient toezicht op gehouden te worden; - de ruimten zijn voorzien van een sprinkler- of andere blusinstallatie of, bij het ontbreken van zo n installatie, zijn minimaal 2 poederblussers voor de eerste 50 m 2 en per 200 m 2 meer, 2 blussers extra aanwezig; - een blusdeken en een nooddouche zijn aanwezig in de nabijheid van de spuitruimte. Duidelijk zichtbare pictogrammen geven aan waar de hulpverleningsmiddelen zich bevinden. Voor de droogruimte en eventuele dompelruimte gelden gelijksoortige eisen. Verwijzing - Arbowet art. 5. - Arbobesluit (onder andere par. 2a, hoofdstuk 4, art. 6.7, 6.8, 7.2 t/m 7.7, 7.13 t/m 7.16). - NEN-EN-ISO 12100 Veiligheid van machines - Algemene ontwerpbeginselen - Risicobeoordeling en risicoreductie. - NEN-EN 12779 Veiligheid van houtbewerkingsmachines - Vast opgestelde installaties met afzuigsystemen voor zaagsel en spaanders - Veiligheidseisen. - ATEX 114 Richtlijn betreffende apparaten en beveiligingssystemen bedoeld voor gebruik op plaatsen waar ontploffingsgevaar kan heersen (Richtlijn 2014/34/EU). - ATEX 153 Richtlijn voor verbetering van de gezondheidsbescherming en veiligheid van werknemers die door explosieve atmosferen gevaar kunnen lopen (Richtlijn 1999/92/EG). Vrij vertaald Veilig werken in een explosieve sfeer. - NPR 7910-1 Gevarenzone-indeling met betrekking tot explosiegevaar - Deel 1: Gasexplosiegevaar, gebaseerd op NEN-EN-IEC 60079-10-1. - NPR 7910-2 Gevarenzone-indeling met betrekking tot explosiegevaar - Deel 2: Stofexplosiegevaar, gebaseerd op NEN-EN-IEC 60079-10-2. - Arbo-informatieblad 4 Lawaai op de arbeidsplaats. SDU Uitgevers, Den Haag. - Arbo-informatieblad 11 Machineveiligheid: afschermingen en beveiligingen. SDU Uitgevers, Den Haag. - Abomafoons: 1.03 Vakantiewerkers en kinderen/jeugdigen in opleiding. 1.22 Lawaai op de arbeidsplaats. 1.39 Arbeidsmiddelen/machines. 6.21 Hogedrukreiniging met vloeistof. 7.01 Warenwetbesluit machines en CE-markering. 7.11 Bouwcirkelzaagmachines. 7.13 Elektrisch handgereedschap. 7.20 Spijker- en kramapparatuur. 8.20 Houtstof op de bouwplaats. Datum: September 2016 Wijzigingen ten opzichte van vorige uitgave - Gewijzigde ATEX-richtlijnen en daaruit volgende wijzigingen in relevante normen. - Beschrijving stofontploffing. Uitgave: Aboma bv Maxwellstraat 49 a Postbus 141 6710 BC Ede tel. 0318 69 19 20 www.aboma.nl Heeft u naar aanleiding van deze informatie vragen, opmerkingen of verbetersuggesties, geef het aan ons door via Abomafoon@aboma.nl Wij helpen u graag! Blad 6 van 6 Abomafoon 7.10