Meteorologie: Wolken Een inleiding over het ontstaan, verdwijnen en herkennen van wolken en de (soms) daarmee verbonden weerpatronen Arend Jan Klinkhamer Louis Richard Wolken V8.2 1
Inhoud Een overzicht, niet volledig Gericht op West-Europa Vooral hoe wolken er uit zien, ontstaan en verdwijnen Neerslag en het ontstaan ervan wordt zijdelings besproken De presentatie: 1. Inleiding, soorten wolken 2. Ontstaan van wolken: beweging en condensatie PAUZE 3. Voorbeelden Wolken V8.2 2
PZV Zeezeilvereniging Website: pzv-zeezeilen.nl Deze presentatie is gemaakt als instructie voor de PZV Zeezeilvereniging PZV brengt booteigenaren en opstappers bij elkaar, de ervaring van beide varieert van beginnend opstapper tot ervaren schipper Opstappers willen kunnen zeilen brengen kennis en ervaring in Eigenaren kennis en ervaring opdoen, bijv. van tochten of opstappende ervaren schipper zoeken bemanning voor bijvoorbeeld aanbrengtochten in de vakantie Met plezier leren en uitwisselen van kennis en ervaring is basis van de vereniging Geen zeilopleiding: daarvoor zijn voldoende zeilscholen Praktijk o.a. trim- en oefenweekends; winteravonden met lezingen en praktijk Elk jaar Hemelvaarttocht 9 dagen naar Engeland met 20-25 boten 250 à 300 leden uit heel Nederland; ligplaatsen idem Bijeenkomsten rond Eindhoven, activiteiten op de Noordzee, in Zeeland en op IJsselmeer Wolken V8.2 3
Wolken hoofdindeling Wolkenhoogte Opbollend (cumulus) Gelaagd (stratus) Hoog (5-13 km) Cirrus (Ci) Cirrocumulus (Cc) Cirrostratus (Cs) Middelbaar (2-7 km) Altocumulus (Ac) Altostratus (As) Nimbostratus (Ns) Laag (0-2 km) Cumulus (Cu) Stratus (St) Cumulunimbus (Cb) (1-13 km) Stratocumulus (Sc) Op deze hoofdvormen zijn zeer veel varianten Wolken V8.2 4
De dampkring is dun Straal van de Aarde: 6370 km De troposfeer, de laag waarin het weer optreedt, is aan de evenaar 12 km dik, aan de polen 8 km Als de de aarde vergelijkt met een bol met een doorsnede van 2 meter, is de troposfeer 1,6 mm dik Van evenaar naar pool is 10.000 km, bij een 10 km dikke troposfeer is dat een verhouding van 1000:1 Alle verticale en horizontale processen spelen zich af in die dunne troposfeer Wolken V8.2 5
Mooi weer cumulus (Cu) Donker weer stratocumulus (Sc) Wolken V8.2 6
Mooi-weer wolkjes, altocumulus (Ac) Als deze zich verdicht, wordt het slechter weer Wolken V8.2 7
Vaag, onbestemd, altostratus (As) Wolken V8.2 8
Windveren, cirrus (Ci) Cirrus hangt heel hoog waar het erg koud is: ze bestaan altijd uit ijs. De strepen worden gevormd door vallende ijskristallen die ontstaan in de wollige stukken bovenaan. Wolken V8.2 9
Mooi-weer cirrus Komt vaak voor bij stabiel weer Wolken V8.2 10
Zomers onstabiel, cumulonimbus (Cb) Deze wolken kunnen zich ontwikkelen tot buien. Cumulo = gestapeld, Nimbus = regen Wolken V8.2 11
Onweersachtig (Cb) Wolken V8.2 12
Hoe hoog hangen wolken? PM: Hoog 5-13 km Middel 2-7 km Laag 0-2 km Kijk op Teletekst 707 hoe hoog de bewolking nu hangt (1 voet = 0.30 m) Kijk naar buiten Toelichting op: http://www.knmi.nl/faq/ Wolken V8.2 13
Wolken 1. Inleiding, soorten wolken 2. Ontstaan van wolken: beweging en condensatie PAUZE 3. Voorbeelden Wolken V8.2 14
Wolken Wolken zien er heel verschillend uit: Ze bestaan allemaal uit water, vloeibaar of bevroren: Beneden -12 C bevriezen waterdruppeltjes tot ijs Beneden 23 C is er alleen nog ijs IJswolken (Ci) hebben vaak kleurige lichtverschijnselen en bijzonnen De grootte en de beweging van de druppels of van de ijsbolletjes of kristallen bepaalt hoe de wolk er uit ziet Groeiende wolken: scherp begrensd, bloemkoolachtig Oplossende wolken: vaag begrensd, donzige flarden De kleur is verschillend: Kleine druppeltjes reflecteren wit (verse wolken) Grote druppels reflecteren grauw (oude regenwolkflarden) Als de wolk niet rechtstreeks door de zon wordt beschenen, hangt de grauwheid vooral af van de dikte waar het licht doorheen moet Wolken V8.2 15
Waaruit bestaan wolken? Wolken bestaan uit waterdruppeltjes en ijskristallen IJs en water vallen even snel, sneeuw (samengegroeide ijskristallen) valt langzamer Kleine druppels vallen extreem langzaam Grotere druppels vallen sneller: regen, ijzel, hagel Er zijn ontzettend veel kleine druppeltjes nodig om één grote te vormen Wolkendruppel Motregendruppel Regendruppel Zware-bui druppel Doorsnede 0,01 mm 1,2 mm 3 mm 5 mm Doorsn. relatief 1 120 300 500 Relatief volume 1 1,7 miljoen 27 miljoen 125 miljoen Valsnelheid 0,01 km/u 3,6 km/u 11 km/u 25 km/u 10 m/u! Wolken V8.2 16
De vorm van regendruppels Wolken- en regendruppels zien er niet uit als tranen! Kleine druppels zijn rond Grotere druppels platten af doordat ze snel vallen Boven 5 mm breken druppels uiteen in kleinere druppels 1 mm 3 mm 5 mm >5 mm Wolken V8.2 17
Hoe zit water in de lucht? Lucht is een mengsel van gassen: o.a. stikstof N 2, zuurstof O 2 en water H 2 O Wat wij water damp noemen zijn losse watermoleculen Moleculen van deze gassen vliegen en botsen door elkaar Hoge temperatuur = snel vliegen = korte botscontacten Druk = som van alle botskrachten op een oppervlak Veel moleculen per m3 = hoge druk alle moleculen samen geven de totaaldruk aantal moleculen van één soort > deeldruk bijv. water damp druk water H O N N stikstof N N N N zuurstof O O H N N N N O H H O O N N Wolken V8.2 18
Verdampen en condenseren Condenseren is het aan elkaar gaan plakken van gasmoleculen: wordt vloeistof Verdampen is het uit moleculen in vloeistofvorm ontsnappen van moleculen die vervolgens vrij gaan bewegen (gasvormig worden) De vorming van druppels (en dus wolken) hangt af van de balans tussen condenseren en verdampen: condenseert er meer dan er verdampt dan worden de druppels groter verdampt er meer dan er condenseert, dan worden de druppels kleiner en verdwijnen Bij een bepaalde waterdampdruk is de temperatuur de enige bepalende factor voor verdampen/condenseren het maakt niet uit of er ander gas bij de waterdamp is gemengd Wolken V8.2 19
Verdampen en condenseren Bij hogere temperatuur gaat verdampen sneller (Er werd vaak gezegd dat de lucht een bepaalde hoeveelheid water kon bevatten. Dat is fout: het heeft niets met de lucht te maken, alleen met de temperatuur van het water in de lucht). Uit bollere oppervlakken (kleinere deeltjes) gaat verdampen sneller; kleine druppeltjes verdwijnen sneller dan grote druppels Water verdampt sneller dan ijs: daarom lost cirrus (-40 C) langzaam op Belangrijk: Bij elke temperatuur is er een waterdampdruk waarbij druppelvorming optreedt, dat is de verzadigingsdruk. De temperatuur is dan de dauwpunt-temperatuur, ook wel dauwpunt genoemd NB: 1 hpa (hectopascal) = 100 Pa = 1 mbar 1000 mbar = 1 atmosfeer Temp Verz.druk -15 C 2 hpa 0 C 6 hpa 15 C 17 hpa 30 C 42 hpa 100 C 1013 hpa Wolken V8.2 20
Relatieve vochtigheid Relatieve vochtigheid RV is een maat om aan te geven hoe ver we bij een bepaalde temperatuur van verzadiging af zitten Voorbeeld: Als de waterdampdruk bij 30 C 17 hpa is, dan is RV = 17/42 = 40%. Vervolgens koelen we deze waterdamp af naar 15 C. De RV is dan 100%, de damp is verzadigd en kan gaan condenseren. 15 C is voor deze lucht de dauwpunt-temperatuur Temp Verz.druk -15 C 2 hpa 0 C 6 hpa 15 C 17 hpa 30 C 42 hpa 100 C 1013 hpa Koelen we lucht af, dan zal de waterdamp op de dauwpunt-temperatuur gaan condenseren Wolken V8.2 21
Opbouw van de atmosfeer Bij uitzetting of drukverlaging koelt een gas af (Het omgekeerde, warm worden door drukverhoging, kunt u zelf voelen: een fietspomp wordt warm) Vanaf de aarde naar boven wordt de druk in de atmosfeer lager. Opstijgende lucht krijgt dus een lagere druk en zal afkoelen. De atmosfeer wordt kouder met gemiddeld 6 á 7 C per km Vanaf circa 12 km hoogte blijft de temperatuur constant op circa -55 C. Dit is de tropopauze. Hoogte Temp Druk 0 km 15 C 1013 hpa 2 km 2 C 800 hpa 5 km(mt Blanc) -17 C 550 hpa 9 km(mt Everest) -43 C 310 hpa 12 km -56 C 195 hpa 16 km -56 C 100 hpa Wolken V8.2 22
Temperatuur lager in de hoogte De onderste laag wordt opgewarmd door het aardoppervlak Tussen 20 en 50 km hoog warmt de lucht op door chemische reacties t.g.v. ultraviolet licht (ozonvorming, hier zit het ozongat ) Tussen 11 en 20 km hoog is de temperatuur constant rond -56 C h (km) 20 15 10-56 C tropopauze 5-50 -25 0 25 temp ( C) Wolken V8.2 23
h (km) Stabiele massa Stabiele massa: omringende lucht wordt naar boven langzaam kouder Omgeving 3000m 0 C 2000m 5 C Bel -10 C 0 C Theoretische afkoeling van stijgende droge bel: -10 C/km -25 0 25 1000m 10 C 0m 15 C 10 C 20 C Bel stijgt als hij warmer is dan zijn omgeving Een aan de grond verwarmde bel komt hier niet boven 1 km Algemeen: In een omringende massa die naar boven slechts langzaam kouder wordt is ook een stevige opwarming genoeg voor slechts een beperkte stijging Deze luchtmassa nemen we stabiel: er ontstaat geen of beperkte stijging Warme massa is altijd stabiel (bv achter een warmtefront) Wolken V8.2 24
Onstabiele massa: Omgeving Bel h (km) Stijgende droge bel - 10 C/km 3000m 2000m -14 C -3 C -10 C 0 C Onstabiele massa: omringende lucht wordt hogerop snel kouder 1000m 8 C 0m 19 C 10 C 20 C -25 0 25 In deze lucht blijft een verwarmde bel steeds doorstijgen In omringende massa die naar boven snel kouder wordt is een kleine opwarming (hier 1 C) genoeg voor blijvende stijging Algemeen: koude massa is onstabiel, bv. achter een koufront Verschil stabiel en onstabiel: de snelheid van temperatuurafname naar boven Wolken V8.2 25
Wolkenvorming en stoppen van groei 19 C 15 C 15 C Inversie: hier wordt het warmer als je hoger komt. Hier stopt dus eventuele stijging. Als er wolken zijn, is (of was) er opstijgende lucht De onderkant van de wolk is op de dauwpuntstemperatuur Als er een inversie is, vormt deze de bovenkant van de wolk Wolken stoppen uiteindelijk altijd tegen de tropopauze (ca. 12 km) T=30 C, T dwpunt =15 C Wolken V8.2 26
Stoppen tegen een inversie 4 3 3 2 2 1 1 4 4 5 3 3 1 2 1. Condensatieniveau 2. Groeiende Cu 3. Cu met top tegen inversielaag 4. Uitspreiden Cu tegen inversielaag 1. Groeiende Cu ( harde bloemkool ) 2. Oplossende Cu (vezelig, flossig) 3. Uitspreiden Cb tegen inversielaag 4. Oud aambeeld, Cb-cel is al weg 5. IJzelregen uit het cirrusaambeeld ( virga ) Wolken V8.2 27
Beperkte convectie, kleine cumulus Er zijn twee gevallen waarin het aardoppervlak de lucht erboven kan opwarmen: De aarde warmt in de loop van de dag sterk op: hierdoor ontstaat Cu Koude lucht stroomt naar een gebied met een warm oppervlak: vaak bij een NW-stroming vanaf de Noordzee over West-Europa Weinig vocht Stopt tegen inversie Dalende lucht warmt op, wolkendruppels verdampen, wolken lossen op. Tussen de wolken schijnt de zon T lucht = 8 C T land = 15 C Wolken V8.2 28
Wolken door convectie (Cu) De vlakke wattige onderkant is het niveau waar de waterdamp is afgekoeld tot de condensatietemperatuur De bovenkant wordt bepaald door De duur van de convectie (aan de onderkant wordt koelere lucht aangezogen waardoor de convectie weer kan stoppen) Een inversie, dwz als de temperatuur weer hoger wordt. Te herkennen doordat de bovenkant dan ook vrij vlak is. Levensduur: 20 minuten Wolken V8.2 29
Lucht is gelaagd Verschillende luchtsoorten mengen niet snel (denk aan het ontstaan van fronten) Door herhaalde ontmoeting van luchtsoorten bestaat de atmosfeer daardoor vaak uit een opeenstapeling van een aantal lagen In elke laag kan wolkenvorming optreden Daardoor ontstaan wolken in etages. Dit is het gebruikelijke beeld! Twee wolkenetages: Laag: cumulus met beperkte dynamiek Middelhoog: altostratus In deze situatie zal niet vaak regen optreden. Wolken V8.2 30
Diversiteit aan luchtlagen Kent (UK) -60 C -40 C -20 C 0 C +20 C temp.schaal vet: luchttemperatuur streeplijn: dauwpunt 12000 m 9000 hoogte 5500 3000 0 m Afwisseling van vochtiger en drogere luchtlagen Hier stijgt de temp met de hoogte: twee inversies Dauwpunt < luchttemp: geen wolken Dauwpunt=luchttemp: wolkenvorming Wind op hoogte Wolken V8.2 31
Gelaagde lucht boven Brest Twee lagen met verzadigde lucht: wolken op twee niveaus De wind is voor de twee wolkenlagen duidelijk verschillend. Wind aan de grond en op 13 km bijna tegengesteld! Wolken V8.2 32
Ac in twee lagen Twee lagen altocumulus boven elkaar, geordend in windrichting Wind in de twee lagen bijna loodrecht op elkaar! Gaat vaak vooraf aan regenfront Wolken V8.2 33
Wolken 1. Inleiding, soorten wolken 2. Ontstaan van wolken: beweging en condensatie 3. Voorbeelden Wolken V8.2 34
Opkomend warmtefront Opkomend warmtefront: cirrus-toefjes, verdichtend tot cirrostratus, onder aan de foto al een beetje op altocumulus overgaand. Lage cumuli zijn al afgeplat en lossen op Wolken V8.2 35
Halo om de zon Lichtbreking in ijskristallen in cirrus en cirrostratus veroorzaakt een halo (kring) met een straal van 22 om de zon. Voorbode van slecht weer Wolken V8.2 36
Naderend koufront B A Opeenvolgend van A naar B: cirrostratus, altostratus, nimbostratus, gevolgd door opklaringen achter koufront. Koufront wordt op satellietfoto s vaak herkend aan de onbewolkte strook vlak achter de frontbewolking Uit stratus of nimbostratus in de warme sector linksonder kan motregen vallen door geleidelijk aangroeien van wolkendruppels ( warme regen = regenvorming zonder ijs in de wolk) Wolken V8.2 37
Koude onstabiele massa, warm land Boven zee nauwelijks wolken Boven land steeds sterkere wolkenvorming naarmate de lucht sterker wordt opgewarmd Felwitte vlokken zijn buienwolken (cumulonimbus, Cb) Snel oplossende wolken boven Ierse Zee (koud water) Images, p 31 Wolken V8.2 38
Koude massa over warm land Soortgelijk als vorige plaatje, nu vanaf zee gezien Westenwind van rechts naar links. Onder de wolken in de verte ligt de landpunt van de Pointe du Raz Steeds sterkere wolkenvorming naarmate de lucht vanaf de Raz du Sein sterker op zijn weg over het land naar Douarnenez wordt opgewarmd Boven zee geen opwarming, geen wolken Les Tas de Pois, aug 2002 Wolken V8.2 39
Koude massa over warm water Koude lucht stroomt bij Labrador vanaf zee-ijs (linkerrand foto) over warmer oceaanwater LL: begin van kleine cumulusvorming MM: begin van ordening in wolkenstraten NN: verder uitgegroeid Images, p 20 Wolken V8.2 40
Convergentie = samenstromen A AB: wolkenveld. Wind boven Ierland remt af en krimpt daardoor van N naar NW. Geeft opstuwing naar Ierse Zee = stijging = wolken. Het land is novemberkoud: wolken lossen op Het windveld in het gebied van de foto B Images, p 386 21 nov 1990 0230Z Wolken V8.2 41
Cirrus Haakwolken, hoge ijswolken. Wind van links, uit het westen. De wolkjes rechtsboven aan elke haak zijn de bronwolken die naar rechts bewegen. Uit de bronwolk regenen ijsdeeltjes. Lagere luchtlagen bewegen minder snel naar rechts : ze blijven achter. IJsdeeltjes verdampen, worden lichter, gaan langzamer vallen en vormen een bijna horizontale streep. Uiteindelijk verdwijnen de bronwolken (ze ijzelen leeg). Alleen de valsporen blijven over. Wolken V8.2 42
Kans op slechter weer Klassiek voorbeeld van cirrocumulus. Teken van onstabiliteit in de hogere luchtlagen. Als deze verdicht tot cirrostratus en altostratus wijst dat op de nadering van een storing. Wolken V8.2 43
Altostratus Altostratus aan de voorkant van een warmtefront. Doorschijnend, wat golvend, in de loop van de tijd dichter wordend. Wolken V8.2 44
Altocumulus, schaapjeswolken Meestal duidt dit op komende neerslag. Kan ook restant zijn van oude storing die oplost. Blijf kijken! Wolken V8.2 45
Golfplaten-altocumulus Ontstaat als een droge luchtsoort glijdt over een vochtige luchtsoort met een andere snelheid (net als bij wind over water) Is geen duidelijke weervoorspeller Wolken V8.2 46
Toenemende altocumulus Ook weer twee over elkaar strijkende luchtlagen De onderste laag is vochtig: wolken ontstaan in de toppen van de golven op het grensvlak Wolken staan dwars op de wind Als deze dikkere altocumulus toeneemt, komt er op korte termijn slechter weer Wolken V8.2 47
Altocumulus castellanus Teken van onstabiliteit op middenniveau: lokaal beginnende convectie versterkt zichzelf door condensatiewarmte Als deze in dikkere vorm voorkomt: voorbode van slecht weer Wolken V8.2 48
Cumulus mediocris (middelmatig) Heldere polaire lucht. Het kan fris zijn. Geen kans op buien zolang er geen verdere opbouw ontstaat Wolken V8.2 49
Grotere cumulus Mooie vlakke onderkant (condensatieniveau) Kleine kans op neerslag tenzij ze sterker uitgroeien Wolken V8.2 50
Oplossende cumulus Rafelige randen: de wolk lost op. Fixeer je blik 10-20 sec op een flard, dan zie je opbouwen of oplossen Altocumulus op de achtergrond. Redelijk stabiel weer (twee etages) Wolken V8.2 51
Stratocumulus Gesloten bewolking, afzonderlijke wolken herkenbaar, in gaten vaak blauwe lucht Kan ook vormen door verzamelen van zwakke thermiekwolken onder een inversie, wolkenbasis kan ruim boven het condensatieniveau komen Veroorzaakt weinig neerslag, beperkt de dagelijkse temperatuurgang Wolken V8.2 52
Stratocumulus Sc ontstaat door uitspreiden van cumulus-toppen tegen een inversie Wolken V8.2 53
Stapelwolk: Cb calvus Calvus = kaal, d.w.z. cumulonimbus zonder aambeeld Sterk groeiende Cb. Bovenkant wordt (al groeiend) rafelig. Dit is een teken van ijsvorming. Onder de wolk al regenstrepen Buiige neerslag ontstaat altijd na ijsvorming bovenin Cb Wolken V8.2 54
Cb door menselijke activiteit Eén enkele Cb in verder onbewolkte lucht door de uitstoot van condensatie-kernen uit Pernis. Hieruit een lokale bui, de rest van Nederland was onbewolkt! Boven op de wolk een kapje (pileus) door condensatie in naar boven opgestuwde lucht Wolken V8.2 55
Condensatiekernen Voor druppelvorming is een condensatiekern nodig: een stofdeeltje, zoutkorreltje, roetdeeltje dat vocht aantrekt Condensatiekernen zijn heel klein: 0,05 tot 1 micron (0,00005 tot 0,001 mm) Bronnen van condensatiekernen zijn: Van natuurlijke aard: brekende golven, stofstormen, vulkanen, bosbranden Door menselijke activiteit, vooral rook van industrie (Pernis, hoogovens) en transport (vliegtuigstrepen, zeeschepen) Wolken V8.2 56
Wolkengroei door condensatiekernen Lake Michigan (USA) Linksonder E-Chicago met staalindustrie, SSW-wind Door rookdeeltjes wolkengroei boven het meer Wolkenstraten evenwijdig aan de wind Atmosphere, p. 34 Wolken V8.2 57
Groeien en oplossen tegelijk 40 sec later 80 sec later 1 1 1 1 1 1 1 1 1 2 2 2 2 2 2 Bij 1 wolkenflarden aan de rand van de wolk: lossen op door menging met drogere omringende lucht Bij 2: bloemkoolvormen, groeiende wolken Wolken V8.2 58
Onweerswolken 3 2 11 Onweerswolken in verschillende stadia: 1. Vooraan, een sterk ontwikkelende (bloemkool) 2. Daarachter, een volgroeide met begin van aambeeld 3. Achteraan, een uitgeregende met oplossend aambeeld Wolken V8.2 59
Nog meer buien Rechts een volgroeide, regenende bui met een zwaar verijsd aambeeld Links achteraan nieuwe in ontwikkeling Wolken V8.2 60
Wolkenflarden onder bui Door sterke regenval ontstaan in een bui dalende luchtstromen Deze zuigen koude lucht door de bui mee naar beneden Waar deze uit de wolkenbasis komt verlaagt ze de temperatuur van de omringende lucht, en legt het condensatieniveau lager Vermenging met toestromende warmere lucht veroorzaakt condensatie: draderige structuur Wolken V8.2 61
B Wolkenflarden B B Kleurverschillen van de wolken: A: schaduwwerking van de bovenliggende wolk A A A Oplossende flarden B vooraan bestaan uit grote druppels. De flarden onderaan deze wolk ontstonden door opstijging: ze werden langzaam aan dikker en verlaagden zo de wolkenbasis Wolken V8.2 62
Borstenwolken (Cu mamma) Dalende beweging van koude lucht over een groter oppervlak breidt de wolkenbasis naar onderen uit en vormt borstvormige wolken Onder een Cb kan dit voorbode zijn van harde wind (koude valwinden) Wolken V8.2 63
Groeiende wolken Koude massa uit NW, wind van links Links ligt een landpunt van ca 5 km breed en 80 m hoog Deze korte stijging veroorzaakt net boven de haven van Morgat sterke wolkenvorming: de wolken groeien zichtbaar snel aan Dit is conditionele onstabiliteit: is de wolkenvorming eenmaal op gang, dan gaat hij door. B A B A A Wolken V8.2 64
Zware buien Regen trekt lucht mee naar beneden, wordt aangezogen van buiten de wolk waar de omringende lucht kouder is; Daardoor koude valwinden en lokaal koufront Wolken V8.2 65
Rolwolk aan voorkant zware bui Rolwolk (shelf cloud) door koude uitstroming voor aankomende zware buien-cb Elsevier p 71 Wolken V8.2 66
Wat is dit? Een deel van de regen verdampt voordat hij de grond bereikt virga Wolken V8.2 67
? Baie de Brest, aug 2002, 1900Z Wolken V8.2 68
Bronnen Boeken De wolken en het weer, G. de Bont en B. Zwart. ISBN 90 6255 2277 (aanbevolen) Elseviers gids van het weer (Wetterkunde für Alle), ISBN 90 10 02011 8 (goed, niet meer in de handel) Meteorology today, C. Donald Ahrens, ISBN 05 3439 7719 (goed algemeen meteoboek, uitgebreid, geen wiskunde) Websites Achtergronden, veel en goed: www.knmi.nl/voorl/weer Karlsruher Wolkenatlas: http://www.wolkenatlas.de/ Univ. of Illinois Online Weather guides: http://ww2010.atmos.uiuc.edu/(gh)/guides/mtr/home.rxml Wolken V8.2 69