4. Opleidingskader voor de functie hoofd taakorganisatie Communicatie

Vergelijkbare documenten
5. Opleidingskader voor de functie teamleider Pers- en publieksvoorlichting

2. Opleidingskader voor de opleiding Teamleider Preparatie nafase

4. Hoofd taakorganisatie Communicatie

3. Opleidingskader voor de opleiding Informatiecoördinator

1. Opleidingskader voor de functie communicatieadviseur BT

3. Opleidingskader voor de functie communicatieadviseur CoPI

2. Opleidingskader voor de functie communicatieadviseur ROT

5. Teamleider Pers- en publieksvoorlichting

5. Opleidingskader voor de procesopleiding Verplaatsen mens en dier

1. Opleidingskader voor de procesopleiding Crisiscommunicatie

3. Communicatieadviseur CoPI

1. Communicatieadviseur BT

3. Opleidingskader voor de procesopleiding Voorzien in primaire levensbehoeften

7. Redacteur web en social media

2. Communicatieadviseur ROT

Hoofd Taakorganisatie Communicatie. Kwalificatiedossier Opleiden, trainen en oefenen van gemeentelijke crisisbeheersingsfuncties

2. Opleidingskader voor de procesopleiding

ADVIES LOGGER/ ASSISTENT HOOFD/ INFORMATIECOÖRDINATOR OMGEVINGSANALISTEN

2. Kwalificatieprofiel voor de teamleider Preparatie nafase

4. Opleidingskader voor de procesopleiding Bijzondere uitvaartzorg

1. Kwalificatieprofiel voor de leider opvanglocatie

Opleiden, trainen en oefenen sleutelfuncties crisiscommunicatie. Project GROOTER. Kwalificatieprofielen

Basisopleiding Bevolkingszorg. Opleiden, trainen en oefenen van gemeentelijke crisisbeheersingsfuncties

Opleiden, trainen en oefenen in de gemeentelijke crisisbeheersing. Project GROOTER

Kwalificatieprofiel voor de Informatiecoördinator Bevolkingszorg

Kwalificatiedossier Hoofd crisiscommunicatie

Kwalificatiedossier Hoofd crisiscommunicatie

Werkboek COMPETENTIEGERICHT OEFENEN

Vragenlijst Adviseur ROT

Vragenlijst Ondersteuner

Ondersteuning. Proces: Preparatie nafase. Positionering van proces in structuur

Opleiden, trainen en oefenen van gemeentelijke crisisbeheersingsfuncties. Project GROOT. Opleidingskaders

3. Kwalificatieprofiel voor de informatie- coördinator

Algemeen Commandant Bevolkingszorg

Kwalificatieprofiel. Hoofd Informatie GZ (HIN)

Kwalificatiedossier. Algemeen commandant bevolkingszorg werkzaam binnen de organisatie van crisisbeheersing. Versie: 2.

Vragenlijst oefenleider

Kwalificatiedossier Communicatieadviseur CoPI werkzaam binnen de organisatie van crisisbeheersing. Versie: 2.0, 19 oktober 2018

Productbeschrijvingen (proces)specifiek

Opleiden, trainen en oefenen van gemeentelijke crisisbeheersingsfuncties. Project GROOT. Kwalificatieprofielen

Opleiding Officier van Dienst Bevolkingszorg. De praktijk is de leermeester van alle dingen (Julius Caesar)

Opleiden, trainen en oefenen sleutelfuncties crisiscommunicatie. Project GROOTER. Model voor Proeven van bekwaamheid

Kwalificatiedossier. Officier van dienst bevolkingszorg werkzaam binnen de organisatie van crisisbeheersing. Versie: 2.

Opleiden, trainen en oefenen in de gemeentelijke crisisbeheersing. Project GROOTER

Opleiden, trainen en oefenen in de gemeentelijke crisisbeheersing. Project GROOTER. Taakkaarten Bevolkingszorg

GROOTER. in één oogopslag. Uniformiteit & kwaliteit in gemeentelijke Crisisbeheersing Bevolkingszorg

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR COMMANDANT VAN DIENST

Taakkaarten Bevolkingszorg

Memorandum. 1. Achtergrond

Omgevingszorg. Regionaal Crisisplan - Bevolkingszorg

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR INSTRUCTEUR

KWALIFICATIEDOSSIER MEDEWERKER OPERATIONELE VOORBEREIDING

1 Opdracht aan kwartiermaker/directeur Grooter Bruinooge Organogrammen / schema s Functiekaarten

KWALIFICATIEDOSSIER COMMANDANT VAN DIENST

Productbeschrijvingen generiek

Vragenlijst waarnemer

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

Kwalificatieprofiel. Algemeen Commandant Geneeskundige Zorg (ACGZ)

Opleidingsgids Compaijen C&C

Doorontwikkeling Bevolkingszorg Zaanstreek- Waterland 2016

KWALIFICATIEDOSSIER MEDEWERKER OPLEIDEN EN OEFENEN

1. Algemene informatie over kwalificatie

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

AGP 13 REGIONAAL CRISISPLAN VEILIGHEIDSREGIO BRABANT-NOORD

Opleiden, trainen en oefenen in de gemeentelijke crisisbeheersing. Project GROOTER. Taakorganisaties, processen en producten van Bevolkingszorg

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

BOGO-kwalificatieprofiel voor oefenleider van elementaire en basisoefeningen

KWALIFICATIEDOSSIER MANSCHAP B

KWALIFICATIEDOSSIER MANSCHAP B

Opleidingsgids Compaijen C&C

Kwalificatieprofiel. Hoofd Ondersteuning GZ (HON)

Ondersteuning. Regionaal Crisisplan - Bevolkingszorg

Functiebeschrijving technisch administrateur (junior)

Van: S. Kempink Tel.nr. : Datum: 6 mei Nummer: 14A Team: Jeugd, leefbaarheid en veiligheid. Tekenstukken: Nee Afschrift aan:

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR CENTRALIST MELDKAMER

Communicatie. Het functioneren van de taakorganisatie Communicatie. Positionering van taakorganisatie in operationele hoofdstructuur

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

Wielertrainer 2 Kwalificatieprofiel

Voor de inhoud van het Regionaal Crisisplan en de aanpassingen, wordt u verwezen naar de bijlage.

Open inschrijvingen V&R. Functiegerichte opleiding Omgevingsanalyse Prijs. Voor wie? - Omgevingsanalisten. Training omgaan met agressie Prijs

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR SPECIALIST OPLEIDEN EN OEFENEN

datum: december 2005 versie: 3 KNVB, KNZB, KNGU en NeVoBo in samenwerking met CINOP 0 vakman/vakvrouw niveau 4

0-meting opleidingsinstituut [naam opleidingsinstituut] leergang [naam leergang]

Alle activiteiten zijn op maat te maken in overleg met de opdrachtgever. Ook kunt u activiteiten combineren.

Talentcoach Kwalificatieprofiel

NEDERLANDSE KANO BOND Aangesloten bij: NOC*NSF / European Canoe Association / International Canoë Fédération Commissie Opleidingen

Opleiding Liaison CoPI voor zorginstellingen

Functiebeschrijving. Functienaam. Normfunctienaam. Code Peildatum. Functiereeks Management: Functiegroep Strategisch II: Overwegende functiekenmerken:

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

Omgevingszorg. Proces: Ruimtebeheer. Positionering van proces in structuur

Kwalificatiedossier Hoofd Publieke Gezondheidszorg

KWALIFICATIEDOSSIER PLOEGCHEF

kwalificatiedossier Hoofd informatie geneeskundige zorg (HIN) Versie: definitief, september 2017,

1. Algemene informatie over de kwalificatie. A. Functienaam Wellnessmasseur (NGS) 1

1. Algemene informatie over kwalificatie

Wielertrainer 3. Kwalificatieprofiel

Trainer-coach 3 Kwalificatieprofiel

Crisiscommunicatie. Regionaal Crisisplan - Bevolkingszorg

Kwalificatie profiel Wielertrainer 2. Annelies Martijn Wieleracademie

Transcriptie:

4. Opleidingskader voor de functie hoofd taakorganisatie Communicatie In het project GROOTER worden onder andere een aantal opleidingskaders ontwikkeld voor sleutelfuncties binnen de crisiscommunicatie. Een daarvan is de functie hoofd taakorganisatie Communicatie. Aan de basis van een opleidingskader ligt een kwalificatieprofiel van de betreffende functie. Dit document beschrijft het opleidingskader voor de functie hoofd taakorganisatie Communicatie. Beschrijving van de functie hoofd taakorganisatie Communicatie 4.1. Kwalificatieprofiel Voor deze functie is een kwalificatieprofiel beschikbaar: zie het document Opleiden, trainen en oefenen sleutelfuncties crisiscommunicatie - Kwalificatieprofielen van het project GROOTER (januari 2013). 4.2. Context Taakorganisatie Communicatie Analyse en advies / Pers- en publieksvoorlichting (Regionaal) Beleidsteam Communicatieadviseur BT HOOFD COMMUNICATIE Regionaal Operationeel Team Commando Plaats Incident Communicatieadviseur ROT Stafsectie Bevolkingszorg Communicatieadviseur CoPI ANALYSE EN ADVIES AANPAK TEAMLEIDER ANALYSE EN TEAMLEIDER PERS- EN ADVIES LOGGER/ ASSISTENT HOOFD/ INFORMATIECOÖRDINATOR PUBLIEKSVOORLICHTING OMGEVINGSANALISTEN PERS- EN COMMUNICATIEADVISEUR PUBLIEKSVOORLICHTERS CONTACTPERSOON CALAMITEITENZENDER REDACTEUREN WEB EN SOCIAL MEDIA Het hoofd taakorganisatie Communicatie maakt deel uit van de Stafsectie Bevolkingszorg. Hij stuurt de taakorganisatie Communicatie aan. 32

Het hoofd taakorganisatie Communicatie: - ontvangt leiding van de Algemeen Commandant Bevolkingszorg (ACBz); - stuurt de teamleiders en ondersteunende medewerkers binnen de taakorganisatie Communicatie aan, en de communicatieadviseurs in het BT, ROT en CoPI; - stemt monodisciplinair (met alle andere hoofden van de taakorganisaties van Bevolkingszorg) af over communicatie-implicaties; - is voor de ACBz het aanspreekpunt voor de kwaliteit en kwantiteit van de taakorganisatie Communicatie. 4.3. Kerntaken Het hoofd taakorganisatie Communicatie heeft de volgende kerntaken: 1. Inrichten van de taakorganisatie Communicatie 2. Leiding geven aan de medewerkers van de taakorganisatie Communicatie 3. Adviseren, informeren en rapporteren 4. Zorgdragen voor debriefing en nazorg van de communicatiemedewerkers binnen en buiten de taakorganisatie Communicatie Uitwerking kerntaken hoofd taakorganisatie Communicatie 1: Inrichten van de taakorganisatie Communicatie Werkzaamheden Het hoofd taakorganisatie Communicatie: Bepaalt, in samenhang met de (verwachte) informatiebehoefte, welke teams en functionarissen ingezet dienen te worden. Wijst concrete taken en acties toe. Regelt (aanvullende) faciliteiten. Regelt herbezetting bij langdurige inzet. Zorgt dat de relevante regels, planvormen en procedures gehanteerd worden door de taakorganisatie. 2: Leiding geven aan de medewerkers van de taakorganisatie Communicatie Werkzaamheden Het hoofd taakorganisatie Communicatie: Geeft leiding aan de medewerkers en communicatieadviseurs binnen en buiten de taakorganisatie Communicatie, vanuit de visie dat de maatschappelijke informatiebehoefte het uitgangspunt is van waaruit de taakorganisatie werkt, en met de doelstelling: informatievoorziening, schadebeperking en betekenisgeving. Vertaalt strategische en tactische kaders en opdrachten in concrete taken en acties en zet deze uit binnen de taakorganisatie, bewaakt de voortgang en stuurt waar nodig bij. Draagt zorg voor het afstemmen van werkzaamheden en woordvoeringslijn met externe en interne partners (andere overheden en betrokkenen). Stelt de inzetopdracht op ten behoeve van de teamleiders. 3: Adviseren, informeren en rapporteren Werkzaamheden Het hoofd taakorganisatie Communicatie: Informeert de Algemeen Commandant Bevolkingszorg over de voortgang van de crisiscommunicatieoperatie. Ontvangt informatie vanuit de operationele en bestuurlijke lijn van de Algemeen Commandant Bevolkingszorg en van het hoofd Informatie Bevolkingzorg. Is verantwoordelijk voor de informatie-uitwisseling tussen de teamleider Pers- en publieksvoorlichting, teamleider Analyse en advies en de communicatieadviseurs van CoPI, ROT en BT. Regelt het bijhouden van een logboek/verslaglegging in de eigen taakorganisatie. Ziet erop toe dat de communicatie-inbreng correct wordt overgenomen in het landelijk crisismanage- 33

mentsysteem (LCMS). 4: Zorgdragen voor debriefing en nazorg van de communicatiemedewerkers binnen en buiten de taakorganisatie Communicatie Werkzaamheden Het hoofd taakorganisatie Communicatie: Draagt zorg voor de debriefing van de taakorganisatie en de communicatieadviseur van CoPI, ROT en BT. Heeft oog voor emotionele druk en werkdruk bij medewerkers. Evalueert het optreden en zorgt voor de opstelling van de eindrapportage over / evaluatie van het proces. Zorgt bij afschaling voor overdracht naar de reguliere organisatie. 4.4. Kwaliteiten (inclusief beoordelingscriteria) Om succesvol in de genoemde taken te kunnen functioneren, zijn onderstaande kwaliteiten met bijbehorende beoordelingscriteria het meest relevant: Meest relevante kwaliteiten voor het hoofd taakorganisatie Communicatie (met prioriteitsvolgorde) 1. Met leiderschap 2. Coördinerend 3. Stressbestendig 4. Met politiek bestuurlijk inzicht 5. Reflectief 6. Communicatief Deze kwaliteiten worden als volgt ingevuld: Met leiderschap Op doelgerichte wijze sturing geven aan het team. Het hoofd taakorganisatie Communicatie: Formuleert helder doel ( informeren, betekenis geven, schade beperken ) Leidt het besluitvormingsproces Inspireert, motiveert, stimuleert Bewaakt processen om doel te bereiken Neemt verantwoordelijkheid voor resultaten Weet waar benodigde mensen, middelen, informatie te vinden zijn Verdeelt beschikbare middelen in geval van schaarste Coördinerend Vanuit een vastgesteld doel bepalen welke taken/activiteiten moeten worden georganiseerd en gepland en daarnaar handelen. Bepalen van prioriteiten. Het hoofd taakorganisatie Communicatie: Bepaalt prioriteiten (bij kerntaak 1 met name: omgevingsanalyse starten en redacteur web en social media aanstellen) Verdeelt mensen, tijd en middelen Behoudt overzicht over lopende acties Delegeert taken en controleert de voortgang Stemt acties af met andere teams 34

Bewaakt de overdracht (i.c. de aflossing en nafase) Stressbestendig Kalm en zelfverzekerd reageren in lastige situaties. Goede prestaties blijven leveren onder druk, bij tegenslag of tegenstand. Om kunnen gaan met weerstanden. Het hoofd taakorganisatie Communicatie: Handelt in lastige situaties rustig en relativerend, ondanks onzekerheid en moeilijke omstandigheden Geeft de eigen fysieke en mentale grenzen aan Vermindert druk door overzicht te creëren Blijft onder druk/tegenslag/tegenstand geconcentreerd en goede prestaties leveren Geeft bij (tijds)druk voorrang aan de juiste zaken Laat zich niet meeslepen door emotie Met politiek bestuurlijk inzicht (Anticiperen op,) onderkennen/herkennen en begrijpen van politiek-bestuurlijke processen en besluitvorming die van invloed zijn op de voorliggende crisis. Het hoofd taakorganisatie Communicatie: Kent bestuurlijk en maatschappelijk krachtenveld, belangen, standpunten (bij kerntaak 1 met name op basis van de maatschappelijke impact van het incident) Begrijpt en herkent wat beleidsmatig relevant is, en welke politieke gevoeligheden en afbreukrisico s er zijn Reflectief Kijken naar het teamfunctioneren en eigen functioneren en het gedrag daaraan aanpassen. Je kwetsbaar durven opstellen en fouten durven maken. Actief werken aan zelf- (en team-)ontwikkeling. Het hoofd taakorganisatie Communicatie: Bouwt momenten in voor het bespreken van het teamfunctioneren en de totale rampenbestrijdingsorganisatie (bij kerntaak 1 met name het maken van afspraken hierover) Bouwt momenten in voor het overzien van het eigen functioneren Bouwt momenten in voor het bespreken van gebeurtenissen, om vooruit te kunnen kijken (bij kerntaak 1 met name het plannen hiervan) Formuleert zo nodig acties voor het verbeteren van aanpak en werkwijze Formuleert zo nodig acties voor het verbeteren van interactie in de teams Evalueert het optreden Communicatief Ideeën, meningen en informatie aan anderen overdragen in duidelijke taal, non-verbale communicatie en/of op schrift. Tactvol en effectief reageren op behoeften en gevoelens van anderen, taal en terminologie aanpassen aan verschillende niveaus. Het hoofd taakorganisatie Communicatie: Deelt relevante informatie Besteedt aandacht aan verbale en non-verbale signalen Luistert, vat samen en vraagt door Geeft aandacht en ruimte Formuleert kort, bondig en to-the-point Controleert of de boodschap is overgekomen als bedoeld Koppelt besluiten terug 35

4.5. Keuzes en dilemma s Hoofd taakorganisatie Communicatie Keuzes Maakt een keuze welke teams binnen de taakorganisatie worden ingezet. Staat voor de keuze gegeven de ontwikkeling van een incident op welk moment een beroep moet worden gedaan op anderen (ter aflossing van de medewerkers binnen de taakorganisatie). Maakt, gegeven de situatie, een keuze ten aanzien van de kaders waarbinnen de medewerkers worden ingezet. Maakt een keuze ten aanzien van de taken die door de taakorganisatie worden opgepakt, dan wel functioneel beter passen bij een van de andere taakorganisaties Bevolkingszorg of dienst/organisatie (afstemming). Maakt een keuze in de prioritering van taken die door de taakorganisatie worden opgepakt. Maakt een keuze in welke informatie hij met de teamleiders, overige hoofden taakorganisatie en ACBz deelt: welke informatie moeten zij absoluut weten ( need to know ) en welke informatie is niet direct noodzakelijk voor het functioneren ( nice to know )? Maakt een keuze in de wijze waarop hij de teamleiders, overige HTo s en ACBz adviseert en/of rapporteert en het moment waarop dit gebeurt. Maakt een keuze in het moment en de wijze waarop de debriefing, nazorg en overdracht naar de reguliere organisatie plaatsvindt. Dilemma s Kan geconfronteerd worden met de politieke werkelijkheid, die haaks kan staan op de operationele beleving van een incident. Moet bij leidinggevenden en bestuurders in de reguliere organisatie erkenning en inzicht krijgen, dat de operationele afhandeling van het incident aandacht en capaciteit vereist in de nafase. Kan geconfronteerd worden met belangentegenstelling van de going concern - activiteiten versus de uitvoering van crisiscommunicatietaken (inzet personeel, ruimten, faciliteiten en dergelijke) en de belangentegenstelling tussen de verschillende teams. NB. Dit geldt alleen wanneer de crisisorganisatie exclusief bemenst wordt door mensen van de eigen gemeente; niet daar waar crisiscommunicatie per definitie regionaal georganiseerd is, ook bij een lokaal incident. Kan geconfronteerd worden met regels, planvormen en procedures die niet optimaal toepasbaar zijn door de taakorganisatie. Maakt een belangenafweging ten aanzien van de uitvoering van de taken in relatie tot het welzijn van de eigen medewerkers. Kan omgaan met monodisciplinaire schaarste van middelen en beperking in materiaal en menskracht. Kan geconfronteerd worden met diverse verzoeken die op dat moment allemaal even urgent overkomen, waardoor prioritering noodzakelijk is. Kan geconfronteerd worden met tegengestelde belangen binnen de taakorganisatie en tussen de eigen taakorganisatie en andere taakorganisaties en diensten. Kan geconfronteerd worden met beperkte, ongevalideerde en tegenstrijdige informatie. Kan onvoldoende inzicht hebben in welke informatie relevant kan zijn voor zijn taakorganisatie, de hoofden van de overige taakorganisaties en de ACBz. Maakt een afweging of hij een besluit zelf in gang mag zetten, dan wel dat deze aan de ACBz moet worden voorgelegd (tijdsdruk versus bevoegdheden). 36

Kan geconfronteerd worden met een situatie waarin de faciliteiten niet optimaal aanwezig zijn, waardoor een beroep wordt gedaan op het improvisatievermogen van het hoofd taakorganisatie. Beschrijving van de opleiding hoofd taakorganisatie Communicatie 4.6. Titel van de opleiding Hoofd taakorganisatie Communicatie binnen de crisiscommunicatie. 4.7. Opzet De opleiding maakt deel uit van een geheel van opleidingen met betrekking tot bevolkingszorg. Het deel van die opleidingsstructuur dat betrekking heeft op crisiscommunicatie, is weergegeven in de inleiding van dit document Opleidingskaders. In het project GROOTER wordt de (concept)opleidingsstructuur voor de totale bevolkingszorg nader uitgewerkt. 4.8. Doelgroep Doelgroep van deze opleiding is: hoofden taakorganisatie Communicatie binnen de crisiscommunicatie. 4.9. Instroomeisen voor de opleiding M.b.t. wenselijke algemene kennis en vaardigheden: - werk- en denkniveau: HBO+/WO. M.b.t. wenselijke eerder gevolgde opleidingen: in optima forma: - een communicatieopleiding (buiten GROOT/GROOTER); - Basisopleiding Bevolkingszorg, doelgroep leidinggevenden/sleutelfunctionarissen, uit GROOT (voor hoofden taakorganisatie Communicatie vanuit de gemeentelijke kolom). Basisopleiding Crisisbeheersing, doelgroep leidinggevenden/sleutelfunctionarissen, uit CENS2 (voor hoofden taakorganisatie Communicatie vanuit een hulpverleningsdienst); - Procesopleiding Crisiscommunicatie. M.b.t. de overige randvoorwaarden 17 : - stressbestendigheid 18 ; - geen 9-tot-5-mentaliteit 19 ; - aantoonbare aanwijzing door gemeente of hulpverleningsdienst, om de functie en de daarbij behorende opleidingen in de crisiscommunicatieorganisatie te mogen uitvoeren. 17 Deze randvoorwaarden zijn in het document Kwalificatieprofielen gedefinieerd als randvoorwaarden voor de inzetbaarheid in de functie. Derhalve worden ze hier ook al als instroomeis voor de opleiding gehanteerd. 18 Deze randvoorwaarde dient door het opleidingsinstituut als instroomeis te worden aangegeven, maar hoeft niet als instroomeis te worden getoetst. 19 Idem 37

4.10. Minimumeisen m.b.t. de opleiding o De opleiding moet minimaal voldoen aan de volgende eisen: - Inhoud Onder de kop Beschrijving van de functie hoofd taakorganisatie Communicatie is de landelijke invulling van deze functie weergegeven. o In de opleiding leert de deelnemer in principe kerntaak 1, 2 en 4 (zie paragraaf 4.3) uit te voeren met de daarvoor benodigde (kern)kwaliteiten (zie paragraaf 4.4) en uitgaande van de aangegeven context (zie paragraaf 4.2), mede aan de hand van de voor de functie specifieke keuzes en dilemma s (zie paragraaf 4.5). Met andere woorden: in de opleiding dient de deelnemer de betreffende landelijke, functiespecifiek ingevulde competenties te ontwikkelen, zodat hij kan omgaan met de aangegeven keuzes en dilemma s. Voor wat betreft kerntaak 3 en de bijbehorende competentie geldt, dat deze niet uitgebreid in de functiegerichte opleiding Hoofd taakorganisatie Communicatie binnen de crisiscommunicatie aan de orde hoeven te komen. Deze kerntaak komt namelijk al voldoende aan de orde in de procesopleiding Crisiscommunicatie, die het hoofd taakorganisatie Communicatie ook dient te volgen. In de functiegerichte opleiding moet wel aan de orde komen dat kerntaak 3 ook tot de kerntaken van de functionaris behoort en wat deze globaal inhoudt, maar de kerntaak hoeft niet verder uitgewerkt te worden; daarvoor kan worden verwezen naar de betreffende procesopleiding. Naast de landelijke invulling van de functie dient in de opleiding zo nodig ook de lokale en regionale invulling aan de orde te komen. Het gaat hierbij om eventuele lokale/regionale aanvullingen op de landelijke invulling. Bijvoorbeeld: o Hoe wordt de functie lokaal/regionaal ingevuld? o Hoe organiseert men hier de processen? o In welk team zit men? o Op welke locatie? o Hoe vindt de aansturing plaats? o Wat is het mandaat / wat zijn de bevoegdheden? o Hoe en met welke partijen vindt informatie-uitwisseling plaats? Het is de verantwoordelijkheid van de regio om aan de docent mee te geven, dat en hoe de lokale en regionale invulling in de opleiding wordt meegenomen. - Opleidingsinstituut Het opleidingsinstituut dient een rechtspersoon te zijn. - Docent o o o De docent dient minimaal hetzelfde werk- en denkniveau te hebben als de deelnemers aan de opleiding (zie paragraaf 4.9). De docent dient zicht te hebben op het werkveld van de deelnemers aan de opleiding. De docent dient aantoonbare kennis en ervaring te hebben met betrekking tot de aangegeven kernkwaliteiten voor deze functionarissen (zie paragraaf 4.4). - Didactiek De opleiding moet competentiegericht worden opgezet. Bij competenties gaat het om het geïntegreerd kunnen uitvoeren van bepaalde taken, in een bepaalde context, met bepaalde kwaliteiten. Vanwege deze competentiegerichtheid is in de opleiding een mix van theoretische en praktische werkvormen nodig, waarbij de beroepspraktijk als uitgangspunt dient. De competenties moeten in onderlinge relatie met elkaar beproefd worden in situaties, die doen denken aan en vergelijkbaar zijn met de daadwerkelijke werksituatie. 4.11. Door opleidingsinstituut aan te geven aspecten Ter erkenning van de opleiding dient het opleidingsinstituut dat deze opleiding wil aanbieden keuzes te maken en toe te lichten m.b.t. de volgende onderdelen: - Opbouw van de opleiding 38

Uit welke onderdelen (onderwerpen) zal de opleiding bestaan? De inhoud van de onderdelen moet helder zijn aangegeven. - Uitwerking van de leerdoelen per onderdeel van de opleiding Per onderdeel dient het opleidingsinstituut de leerdoelen aan te geven: wat moeten de deelnemers na deelname aan het betreffende onderdeel bereikt hebben? De leerdoelen moeten duidelijk en relevant zijn en tezamen (minimaal) de in dit profiel aangegeven eindtermen dekken. - Werkvormen/leermethoden Welke mix van werkvormen/leeractiviteiten/ervaringen wordt gebruikt om de leerdoelen te bereiken? Vanwege de competentiegerichtheid moeten gevarieerde werkvormen worden ingezet: theoretisch, praktisch en gecontextualiseerd. - Groeperingsvormen Hoe wordt de deelnemersgroep ingedeeld? Mogelijkheden zijn: klassikaal; in kleine groepjes; individueel. - Opdrachtvormen binnen de opleiding Na afloop van de opleiding kan de deelnemer bij een toetsende instantie een proeve van bekwaamheid afleggen. De opleiding dient hierop voor te bereiden. Dit kan ook door binnen de opleiding reeds voorbereidende opdrachten op de proeve van bekwaamheid op te nemen. Het opleidingsinstituut dient daarom aan te geven welke opdrachtvormen/studietaken binnen de opleiding worden ingezet, afgestemd en voorbereidend op de toetsvormen die in de proeve van bekwaamheid worden gehanteerd. - Monitoring en evaluatie Hoe houdt het opleidingsinstituut vinger aan de pols over de voortgang van de deelnemers ten aanzien van de eindtermen, hoe wordt feedback gegeven en hoe wordt de opleiding geëvalueerd? - Uitwerking van de studielast In paragraaf 4.14 is een indicatie van de totale studielast voor deze opleiding weergegeven. Het opleidingsinstituut dient de verdeling hiervan over contacturen en zelfstudie-uren aan te geven. - Organisatie van de opleiding Hierbij worden de meer praktische kanten van de opleiding aangegeven, bijvoorbeeld: o locatie; o (studie)materialen zoals modules, handouts, boeken, proeftoetsen en practicummaterialen; o communicatie; o planning in de tijd; o deelnemerskosten. 4.12. Eindtermen Na het volgen van de opleiding dient de deelnemer aantoonbaar de bedoelde competenties te beheersen, mede in relatie tot de aangegeven keuzes en dilemma s. Dat wil zeggen: hij moet in staat de aangegeven kerntaken in de aangegeven context uit te voeren met de daarvoor benodigde aangegeven kernkwaliteiten, mede in relatie tot de aangegeven keuzes en dilemma s. De eindtermen omvatten zowel de landelijke invulling van de functie, als zo nodig ook de lokale en regionale invulling. Verder geldt met betrekking tot de eindtermen, voortbouwend op paragraaf 4.10, het volgende onderscheid: - 1, 2 en 4 en de bijbehorende competenties dienen voldoende uitgebreid aan de orde te komen in de functiegerichte opleiding Hoofd taakorganisatie Communicatie binnen de crisiscommunicatie. Deze kerntaken en bijbehorende competenties behoren dus tot de eindtermen van de functiegerichte opleiding. - 3 en de bijbehorende competentie hoeven niet uitgebreid (maar slechts globaal) aan de orde te komen in de functiegerichte opleiding Hoofd taakorganisatie Communicatie binnen de crisiscommunicatie. Deze kerntaak komt al voldoende aan de orde in de (voorafgaande) procesopleiding Crisiscommunicatie. Deze kerntaak en de bijbehorende competenties zijn dus geen (uitgebreid) onderdeel van de eindtermen van de functiegerichte opleiding, maar behoren met name tot de eindtermen van de genoemde procesopleiding. NB. In de proeve van bekwaamheid na deze functiegerichte opleiding wordt het volgende getoetst: - de eindtermen van de functiegerichte opleiding, dus de eindtermen m.b.t. kerntaak 1, 2 en 4 en de bijbehorende competenties; 39

- tevens: de eindtermen m.b.t. kerntaak 3 en de bijbehorende competenties die met name tot de inhoud van de (voorafgaande) procesopleiding Crisiscommunicatie behoren. Deze eindtermen worden in deze proeve van bekwaamheid getoetst, ondanks het feit dat kerntaak 3 en de bijbehorende competentie dus geen (uitgebreid) onderdeel zijn van de eindtermen van de functiegerichte opleiding. Ze zijn echter wel onderdeel van de eindtermen van de (voorafgaande) procesopleiding Crisiscommunicatie en moeten voor het vervullen van de functie hoofd taakorganisatie Communicatie ook aantoonbaar en geïntegreerd beheerst worden. In de proeve van bekwaamheid na de functiegerichte opleiding moet de functionaris dus laten zien de eindtermen m.b.t. alle betreffende kerntaken te beheersen. Daarnaast zijn de in paragraaf 4.9 genoemde instroomeisen (m.b.t. wenselijk werk- en denkniveau, wenselijke eerder gevolgde opleidingen en overige randvoorwaarden) een voorwaarde voor het volgen van de opleiding, en daarmee dus ook indirect voor het afleggen van de proeve van bekwaamheid. In de proeve van bekwaamheid dient daarom ook impliciet getoetst te worden, of de functionaris aan deze instroomeisen voldoet. 4.13. Toetsing Na afloop van de opleiding kan de deelnemer bij een toetsende instantie een proeve van bekwaamheid afleggen. Daarin wordt getoetst of de deelnemer de aangegeven eindtermen (uitgezonderd de lokale/regionale invulling daarvan) beheerst. Toetsing van de beheersing van de lokale en regionale invulling (zie paragraaf 4.10) kan niet plaatsvinden vanuit een centrale proeve van bekwaamheid. De proeve van bekwaamheid richt zich op de landelijk geldende aspecten. Het beheersen van de lokale/regionale invulling dient tijdens de opleiding door de docent zelf te worden getoetst. De docent dient vervolgens aan de toetsende instantie door te geven, of de deelnemer voldoet aan de lokale/regionale eisen. Is dit het geval, dan kan de deelnemer de centrale proeve van bekwaamheid afleggen. 4.14. Studielast Een indicatie van de contacturen voor deze opleiding is: 4 á 6 dagdelen. Het exacte aantal contacturen hangt met name af van de invulling van de werkvormen in de opleiding: sommige werkvormen vergen meer tijd, andere minder tijd. De regio bepaalt met het opleidingsinstituut de omvang van de exacte studielast. Eventueel in te plannen zelfstudie-uren moeten in verhouding staan tot het aantal contacturen. 4.15. Minimum- en maximumaantal deelnemers Het minimum- en maximumaantal deelnemers per opleiding hangt af van de wijze waarop de opleiding wordt ingericht. Hierbij gelden verschillende eisen: - Voor groepswerk/werkgroepen: ongeveer 12 15 deelnemers (op 1 docent). Dit betreft bijeenkomsten waarin de deelnemers in theorie met de stof omgaan en daar allen actief (cognitief) aan moeten meedoen, bijvoorbeeld door het bespreken van casussen of stellingen. - Voor echt praktische werkzaamheden: ongeveer 5 8 deelnemers (op 1 docent). Dit betreft bijeenkomsten waarin de deelnemers zelf actief en praktisch aan concrete taken werken voor een gezamenlijk eindproduct. - Voor klassieke lesgroepen/hoorcolleges: vanaf ongeveer 25/30 deelnemers. Dit betreft bijeenkomsten waarbij sprake is van informatieoverdracht van de docent naar de deelnemers (eenrichtingsverkeer). 40